Weerzien op Paasmorgen
Feest van de smeltende sneeuw
Paasgebruiken
Oudi
Pasen in Rusland
Een vertelling van
DOLF KONING
Zacht klinkt het geluid van de
deurbel. Hier woont zij dus. Hoe zal
zij mijn verzoek opnemen Zou zij
mij herkennen? Natuurlijk niet: ik
was twee jaar, toen zij wegging. Der
tig jaar geleden
Ik ken haar slechts uit de familie
verhalen. Er werd nooit over tante
Trees gesproken thuis. Ik wist van
de breuk tussen haar en m\jn
ouders, maar de juiste reden kon ik
slechts vaag vermoeden.
„Altijd wil zij zich opdringen", had
mijn moeder wel eens gezegd. „Zij
wilde baas spelen over jou, over mjj
cn over vader en als ik daarvan iets
zei, werd ze kwaad".
Neen, ddt had ik al gauw van dn
situatie begrepen: mijn moeder moc:i.
tante Trees niet erg. En vader? Hij
sprak weinig over zijn half-zuster ei.
als ik haar naam wel eens noemüt
glimlachte hij: „Tja, waar zou Tre».
zitten?" En als moeder dan begon
„Die? O, die zal wel iemand anders
hebben gevonden om de baas over te
spelendan moedigde vader het
gesprek over haar niet aan.
Zoo kwam het, dat tame Trees vooi
mij steeds meer vervaagde tot een
ietwat mysterieuze figuur, een
familielid, die eenige bekendheid hai.
genoten in de jaren na de eerst»
wereldoorlog, omdat zij tot de enkele
moedige vrouwen had behoord, die
als verpleegster naar het Servische
front waren gegaan. Toen zij een
jaar of wat geleden haar jubileum
als verpleegster had gevierd, had vö
der haar een telegrafische geluk
wens gestuurd. Uit dat gebaar hah
ik begrepen, dat hij hoopte op een
antwoord, misschien zelfs op een her
stel van het verbroken contact. Maar
zjj antwoordde niet en dat leidde er
toe, dat Trees helemaal uit onze ge
sprekken verdween. „Zie je 't nu?
Nu ben jij de minste geweest en zij
blijft dezelfde stijfkop die ze altijd
was", zei moeder en vader zweeg.
En nu sta ik voor de deur van hel
hofje, waar zij woont. Terwyl ik
wacht tot iemand de deur zal open
doen, bekruipt mij twijfel. Doe ik er
goed aan? Zij zal natuurlijk weige
ren. Z\j zal mij de deur wijzen. Zij
zal mij niet willen kennen. „Neen, je
vader is allang dood voor mij", zal
zij zeggen, „je had je deze moeite
kunnen besparen". Bovendien, zal va
der inderdaad een weerzien willen?
Ik dacht van wel, maar hij is te ziek
om er om te vragen. Als ik mij nu
eens vergis? Als het nu eens blijkt
volkomen fout te zijn om deze hele
familie-vete onder het stof van der
tig jaren te voorschijn te halen...?
Ik hoor het dichtslaan van de deur.
maar ik realiseer me het niet. Ik blijf
zitten. Dat was dus Wim. Zijn Wim.
Zijn zoontwee jaar was hij, toen
ik he.n het laatst heb gezien. Dertig
jaar heb ik Cees niet gi hen, niets
van hem gehoord, behalve dan dat
telegram, waarop zijn adres niet
stond. Wat heb ik verlangd naar een
teken van leven van hemEn
nu is zijn zoon gekomen; waarom nu
na dertig jaar? Het leven, mijn werk,
de tijd ze hadden me zoo geholpen.
Nu, in een enkele seconde is de klok
dertig jaar terug gezet. Dertig jaren
vrn eenzaamheid, van tranen, van
hard werken, van verlangen, van ver
driet!
Dus Cees is ziek. Zwaar ziek. „Va
der heeft nog maar enkele dagen te
leven", zei WimHet is lief van
hem om naar mij toe te komen. Wat
heeft hij een moeite gehad om mijn
adres te vinden. En nu wil jouw zoon,
Cees, ons weer bij elkaar brengen,
omdat hij meent, dat het jouw laat
ste uren zal verlichten, als je mij
hebt mogen terugzien.
Denk niet, dat ik boos of stijfkop
pig ben, als ik niet kom. Waarom
kon jouw vrouw mij niet begrijpen?
Als ik nog denk aan dien middag,
to.n ik afscheid kwam nemen. Ik
ging ,»aar Salonici maar Els had
geen tijd om mij te ntvangen. Vier
jaar la Ier bij mijn terugkomst was
mijn eeiste gang naar jullie, maar
Els slond net op het punt naar haar
broer te gaan en ze ging. Dat was
mij.i thuiskomst, waarnaar ik zoo
ve. vgd had. Dat deed pijn en die
d g jare** hadden nu eindelijk die
pijn ..rit gesust.
Nu is opeens Wim bij mij geko-
mm. Wil jij werkelijk, dat ik kom.
Cees? Zal ik Wim opbellen, dat ik...
morgenochtend... Paasmorgen, met
hem meekom?
Dus ze komt... Ik ben benieuwd of
ze erg oud is geworden. Dag Els,
dag kind, hoe gaat het? Natuurlijk
beleefd, als steeds. Maar intusschen...
Sentimenteel gedoe van Wim, om
Trees hierheen te halen. Eerlijk ge
zegd valt het me mee, dat ze komt.
Ik had gedacht, dat ze koppiger zou
zijn.
Wim houdt maar vast aan zijn
idee-fixe. dat vader een weerzien
wil; maar ik geloof het niet. Hij sprak
nooit over haar. Enfin, als ze hem
maar niet teveel vermoeit met haar
gepraat. Want praten kon ze! Echt
een verpleegster. Gewend om orders
te geven en alles beter te weten. „Je
moet dat kind warmer kleden, Els".
„Neen, Els, nifct opnemen als hij
huilt, je verwent hem". „Blijf maar
Els, ik zal wel even koffie inschen
ken". ...Als ik er nog aan denk, hoe
ze zich met alles bemoeide! Ja ik
was wat blij, dat ze wegging. En nu
komt ze ~peens terug. Na dertig ja
ren. Ach, Wim had het eigenlijk niet
pasrhen
M'/Zt
„Dag Cees, herken je me? Ik ben
het, Trees".
Kijk, daar is Trees. Ben jij ©ok de
woestijn ingestuurd, Trees, net als
ik?
„Vind je me niet oud geworden,
Cees?"
Ja Trees, je bent erg oud, maar
toch een stuk jonger, dan toen je
me uit het weeshuis weghaalde. Wat
hebben we toen gelachen. Weet jij
O, natuurlijkik hoor ze..
moeten doen. Denkt ze soms, dat ze
Cees beter kan maken? Nu de dok
ter hem heeft opgegeven? Oh, de
bel
De woestjjnwat een prachtige
woestijnwat een palmen! En wat
een groote zeilen op die boot. Nu
wordt het opeens donkerwie
komt daar aan? O, het is Els, die uit
de diepte komt opstijgen. Dag Els!
nog van die lantaarnpaal? Wat ko
men al die menschen hier doen,
Trees? Ik hoor zooveel stemmen.
Wat moeten ze toch? Is dat Wim,
die ik hoor? En waar is Els? Waar
om maken zij zoveel muziek? De
klok slaat ook, hoor je wel, bim,
bam, bim, bamhet is zeker tijd
om op te staan.
„Neen, Cees, je hoort de
klokken luiden
Treesik hoor ze!! Mooie stem
menWat zingen ze nu?
„Dat is het koor, CeesHoor
je ze zingen?
„Ontwaak mijn hart, in leed
verloren,
„U dwingt geen dood, U bindt
geen graf..."
Lieve Wim,
Wat heerlijk, dat je vader zoo op
knapt. Ik ben erg bltf, dat ik op
Paasmorgen toch ben meegegaan.
Ik weet niet of mijn bezoek het her
stel van je vader heeft bevorderd,
maar wel weet ik, dat jjj twee men
sen gelukkig heb gemaakt. De
woorden ontbreken m\j om je daar
voor te danken.
Veel liefs, Wim,
van je tante Trees.
(Nadruk verboden).
Over inschikkelijkheid
gesproken
Zeker predikant kwam onderweg in
de stuurstoel van een volle trekschuit
en vroeg om een plaatsje in de roei,
dewijl het zeer hard begon te regenen.'
Niemand was beleefd genoeg om een
weinig voor hem in te schikken. Hij
moest zich dus getroosten doornat te
worden. In plaats van hierover gewel
dig uit te varen, begon hij een gesprek
met den schipper en zijn knecht over
de waarschijnlijkheid van een aan
staanden vrede. Nu begon men in de
roe! aandachtig te luisteren, en, om
hem te beter te kunnen verstaan,
ruimde men hem een plaatsje in, want
een ieder was nieuwsgierig. Men vroeg
hem, op welken grond die vrede toch
zou kunnen gesloten worden.
„Door onderlinge inschikkelijkheid",
was het antwoord, „evengelijk de he
ren, ten mijnen behoeve, ook inschik
kelijk zijn geweest, en wel een plaats
je hebben willen afstaan."
Enkhuizer almanak van 1818
Het oude Joodse feest Pesach ontleende zU« naam aan het werkwoord
pasach, dat „voorbijgaan" betekent. In het oude Egypte besmeerden de
Joden met Pasen hun voordeur met bloed, opdat de Engel des Ver-
derfs daaraan voorbU zou gaan. Dit bloed was een lam
of een geitje, dat ritueel werd geslacht en vervolgens g»wusumeerd met
ongezuurd brood, dat wfl tegenwoordig nog als Jodenpaasbrood kennen.
Het Joodse Pesach, bij de Oude
Grieken Pascha genoemd, werd een
der eerste feesten in de Christelijke
Eredienst, waar het al in de Aposto
lische tjjd optreedt ter viering van
Jezus' Opstanding. Daar de Opstan
ding in het kerkelijke jaar als hoog
tepunt van de grootste blijdschap
gold, pasten de begeleidende gebrui
ken zich daarbij aan. Zo scholden de
Christelijk-Romeinse keizers de straf
fen voor de lichte overtredingen
kwijt; de zittingen der rechtbanken
werden voorts gedurende enige tijd
opgeschort. Pasen was tevens de tijd
voor het vrijlaten van slaven en het
geven van een extra-aalmoes aan de
armen. En dan werden er ook met
Pasen de nieuwe bekeerlingen in de
gemeente opgenomen en gedoopt. Er
werden speciale Paas-vigiliën (ge
zangen) gezongen en de straten wer
den op bijzondere wijze verlicht, welk
gebruik tenslotte uitliep op de instel
ling der Paasvuren.
Met deze Paasvuren werden de
van de oude Germanen stammende
Mei-vuren van de nacht van 30 April
verdrongen, die niettegenstaande een
verbod bij een plakkaat uit de „Gel
derse Landschap" van 1712 (wegens
de buitensporige ongeregeldheden)
tot het begin van onze eeuw hebben
voortgeduurd (o.a. op Texel). Deze
vreugde-vuren van heidense oor
sprong herinnerden aan een Ger
maans Voorjaarsfeest, waarvan de
blijde sfeer gemakkelijk kon samen
vallen met die van het Christelijke
Paasfeest.
Als op 21 Maart het lichte halfjaar
aanbrak vierden de Germanen hun
voorjaarsfeest, waarbij de uit het
Oosten komende zon een voornaam
symbool was. Daaruit is waarschijn
lijk bU de Duitsers de benaming
Ostern ontstaan, bU de Britten Easter.
Dat Ostern van do Germaanse voor
jaarsgodin Ostara zou zijn afgeleid,
is vermoedelijk slechts een fantasie
van de oude wijsgeer Beda, maar zijn
veronderstelling leeft nog heden bij
verscheidene folkloriste - voort.
De eieren
Aan het Ooac<.u ontleent ons Paas
feest verder nog do traditie van de
Paaseieren. Bjj vele Oosterse volke
ren worden namelijk b|j het begin
van het nieuwe jaar, dat samenvalt
met het begin van onze lente, aller
lei geschenken uitgewisseld, waarbij
gekleurde eieren een zeer geliefd ar
tikel zijn. Het ei is daar symbool van
vruchtbaarheid, maar toen in de oude
Christenheid het jaar nog met Pasen
begon, werd het ei als symbool van
de Opstanding aangemerkt. Inmid
dels hadden de oude Romeinen het'
ei reeds als vruchtbaarheidssymbool
in Noord-West-Europa geïntrodu
ceerd en daardoor kleven aan ons
Paasei nog steeds enige heidense at
tributen.
Zo heet het, dat Paas-eiernr «Ie
veeteelt bevorderen, gezondheid aan
brengen, het geluk in het^spel be
vorderen, tegen de bliksem bescher
men en heksen ontmaskeren. En dan
niet te vergeten: ze heten gelegd t«
z(jn door de Paashaas of een haan.
Deze haan of een zwaantje vindt
men terug aan de top van onze
Palm-Pasen, de stok, versierd met
palmtakken, vlaggetjes en linten en
behangen met appels, sinaasappels,
vijgen en koek, waarmee de kinderen
op Palmzondag lopen.
Tot aan de Reformatie heeft bij
de Priesters nog het gebruik beslaan
om met Pasec de gelovigen aan het
lachen te maken, ook in de kerk. Dit
Paasgelach of risus paschalis lokten
uit door dierengeluiden na te boot
sen of grappige verhaaltjes te ver
tellen. Overigens bestaat het Paas
gelach niet meer. Wel geeft in Oost-
Europa de priester nog de Paas-kus
aan zijn gemeenteleden en de Grieks-
Katholieken begroeten elkaar bij het
Paasfeest met de woorden: „Christus
is opgestaan", „Waarlilk, Hij ifc op
gestaan".
Nachtelijke kerkdienst tot de ochtend
Weinig heeft het gescheeld, of we
hadden in Nederland een Russisch
Pasen beleefd, met ijs op de rivieren
en sneeuw en modder op de velden.
W:« „Opstanding" van graaf Leo
Tol3toj heeft gelezen, zal zich stellig
herinneren, hoe de jonge edelman
Nechljoedow zich
te paard naar de
'aasdienst begeeft
om dat de weg
niet meer voor sle
den en nog niet
voor wagens is te
berijden, een sta
dium van dooi, dat
wy dit jaar maar
al te goed hebben
leren kenner
Nu kumiiui .vfl
ons voorstellen,
welk een gebeurte
nis het moet zijn,
wanneer in 'n land
dat_ meer dan
zes maanden per
jaar met sneeuw
en ijs bedekt is,
met Pasen de lento
met ontstuimig ge
weld doorbreekt de
smeltende sneeuw
de wegen in mod
derpoelen veran
dert en de rivieren
krakend van hun
ijsvloeren verlost
worden.
In de nacht, vol
gend op eerste
Paasdag ais Ncchl
joedow op het erf
voor het raam van Katjoesja's ka
mertje staat, hangt 'r een dichte voor
iaarsmist om het huis en uit de na
bije rivier komt onophoudelijk het ge
luid van het ijs, dat is gaan kruien en
zich rommelend in beweging heeft,
gézet.
De „tsarenpoort"
Alle godsdienstoefeningen in de
Paastijd en dat zijn er vele wor
den gehouden met geopende „tsaren-
poort", dat Is de grote, anders nooit
gebruikte Ingang van de kerken.
Door het openen van deze deur, die
oudtijds alleen voor de tsaar zelf
openging, wil ipen de gelijkheid van
allen voor de Verlosser tonen, ten
Christus buiten'de kerk ie ontmoe
ten" gelijk do myrrhedragers de op
gestane Heiland ln Jeruzalem ont
moetten.
's Morgens wordt van de kansel Jo-
hannes I 117 gelezen en *s avonds
XX 19. In sommige gevallen (dien
sten voor priesters) wordt het ev&n-
teken, dat iederloegang tot de he
mel zal hebben.
De gehele week luiden van 's mor
gens tot 's avonds de klokken. Na
dc dienst, die in de nacht voor eerste
Paasdag gehouden wordt en die
pas in de morgenschemering ein
digt houdt men een plechtige om
megang rondom het kerkgebouw „om
geile ln verschillende talen voorge
lezen, ten teken, dat de meeste vol
keren der aarde Christus als hun
Verlosser erkennen.
Men geeft elkaar op Paaszondag
gekleurde eieren en met de begroe
ting „Christus is opgestaan!" en de
wedergroet „In waarheid la H(J op
gestaan!'' kust men elkaar driemaal
op de mond. Dit gebruik gaat terug
op de overlevering, volgens welke
Maria Magdalena aan Keizer Tlbc-
rlua een rood cl zou gegeven hebben
met de woorden „Christus is opge
staan". Het Paasei fs zowel symbool
van het graf als van het ontstaan
van het leven.
Tal van andere
gebruiken zouden
wy kunnen noemen
waaronder ver*
scheid ene van hei
dense oorsprong:
brood, kaas en
eieren worden ln
de kerk gezegend.
Op eerste Faas*
dag begraaft men
eieren op de gra
ven der afgestor
venen. Op de ak
ker worden de pot
jes begraven van
het Paaslam of
bjj gebreke daar
aan de resten
van de Paasblg
of de Paaakip
om het gewas
tegen hagel te
beschermen.
Wie zich voor
dc morgendienst
verslaapt wat
geen wonder la
na de urenlange
nachtdienst
wordt des Maan
dags met water
besprenkeld of ge
baad.
Vele van deze ge
woonten z(jn na
de oorlogen en revoluties, die Rus
land de laatste eeuw omgewoeld heb
ben, op de achtergrond geraakt of
verdwenen, maar tal van gebruiken
zfln tot op de huidige dag ln zwang
gebleven.
K. van het Reve.
3eleidsvragen
Op een departement van algemeen
bestuur was eens een verhuizing aan
de orde. Doch de afdeling algemene
zaken, die deze algemene, alledaagse
zaak met verstand regelde, had het
wegens de ruimte wenselijk geacht, in
een grote kamer met twee ramen,
waar één referendaris tot voordien zijn
ambtelijk leven had gesleten, een
tweeden, minder hogen ambtenaar in
te kwartieren. Nu brengt de stand
eens referendaris mede, dat zijn ramen
van ove-gordijnen worden voorzien,
hetgeen het geval was. Doch de refe
rendaris moest thans zijn kamer mét
een Iageren collega delen, gunde hem
gaarne het licht in de ogen en gaf hem
gastvrijheid aan één zijner twee ta
rnen.
De volgende dag beval de conciërge,
de overgordijnen van dat ene raam
weg te halen en op zolder te bergen
(tot de volgende promotie) wat
dezen almachtigen bewaarder der
staatsgoederen en tradities die keer
echter niet is gelukt.
De kamergenoten genoten van hun
overwinning door elkander toe te drin
ken met staatswater uit staatsglazen,
waarbij nog worde vermeld, dat de
referendaris „recht" had op karaf met
glas op blaadje en de lagere ambte
naar op een glas al dan niet op pa
pieren onderzetje.
De Nieuwe Nederland r.
In de Lente
Meneer stond op de tentoonstelling
al een tijdje te kijken naar een schik
derij „Voorjaar", een groot olieverf*
stuk van een aantrekkelijke jongeda^
me, met geen andere bekleeding dan
enkele, oordeelkundig aangebrachte
bladeren.
Eensklaps snauwde de stem van zijn
vrouw: „En waar sta je op te wach
ten op de herfst?"
Neal O'Hara.
HUMOR UIT DE SCHOOL
Meester: „Klaas, wanneer je
met je gezicht naar het zuideï
staat, hoe vind je dan het npof*"
den?"
Klaas weet het niet.
Meester: „Nou moet je eenp
goed opletten Klaas! Wanneef
een ezel met z'n kop naar het
zuiden staat, waar hangt dan zll
staart naar toe?"
Klaas: „Naar beneden meester**