Aan het zeefront van ons gewest Enorm bolwerk dat iedere aanval afslaat r ffWat betekent Hontsbossche t De Leyerhoek als startplaats voor Engelandvaarders *De ceyeRWo&K Met nimmer tanende kracht loopt de zee storm tegen de machtige dijk, die zich stil en bewegingl oos uit strekt zo ver het oog reikt. Golvend en kokend rollen de wit gekuifde watermassa's aan, de een na de ander de een na de ander Maar hun dreigend geweld wordt ge broken dpor het harde basalt, dat sterker is dan de woeste branding. De brekers vallen er spattend op te pletter, het nat spreidt zich in een laatste inspanning wijduit om d>n met duizend miniatuurwatervalletjes terug te vloeien. We staan aan Hollands zeefront De Hondsbossché is het geweldige bolwerk, dat. iedere aanval van de waterwolf spelend afslaat Er achter ligt de typische Holland se-polder: de wijde vlakte, doorsne-" den met slootjes, die' pietepeuterig aandoen naast de onafzienbare zee,- met hier en daar in de verte een molen en een boerderij. Het land ademt rust en veiligheid, het weet zich zeker achter de beschermende zeewering. ie dijk is voor ons een vanzelf sprekendheid geworden. De mens, zich bewust van zijn macht, vindt „sant uytte duynen van Petten te „haleft, op pene-van de galge". En op 10 Januari 1553 verschijnt er een, houdende, „dat niemant eeni- „ge materialen, aen 't Hontsbosch „verwrocht, en .zal moghen afhalen, „noch wechvoeren, noch sluysen op- „breecken", al weer: „op de galge". Wie aan de dijk kwam, bedreigde de veiligheid van het ganse land en verbeurde zijn leven. Die dijk zal toen wel heel wat zwakker en onaanzienlijker zijn ge weest dan de gepantserde kolos, die nu Petten met Kamperduin verbindt Daarom werd de belangrijkheid er van onmiddellijk gevoeld. Maar ook vandaag vormt de Honds bossché Zeewering nog ons zeefront. Mei 1945 in een vrij deplorabele toe stand verkeerde. Want het mag dan zo zijn, dat deze de zee spelend schijnt te trotseren, 'men onder schatte de kracht van de losgebro ken elementen niet! Na iedere storm zijn bressen geslagen In basalt en beton en wil de veiligheid van ons gewest gewaarborgd blijven, dan moet het herstelwerk zonder onder breking voortgang vinden. Intussen kunnen de Noord-Hollan ders gerust zijn. Wat er ook mag z^jn nagelaten in de jaren van on derdrukking, op het ogenblik is al les weer in de beste orde. Het Hoog heemraadschap waakt. De dijk bezit geen zwakke plekken. Vv.óand met de droogmaking van (e Zuiderzee heerste destijds de op vatting, dat de dijk een 40 cm moert .worden opgehoogd. Men meendö}' dat, waar het water geen gelegen heid meer had door de zeegaten on ze oude binnenzee binnen te dringen, af en toe een ophoging zou ontstaan, die gevaren zou kunnen opleveren. De dijk is verhoogd, maar het gevaar bleek tot dusverre denkbeel dig. Onze geleider, de heer Jan Bellis de naam zegt reeds, dat we met een rasechte Pettemer te doen had- het heel gewoon, dat aan het water de toegang wordt ontzegd tot het diepliggende land. En doorbraken, die- komen natuurlijk niet meer voor. Maar het is, wanneer men de din-, gen goed tot zich laat doordringen, toch wel vreerad door dit land te zien liggen lager dan het water. Wanneer de dijk nu eens bezweek... Ja, dan zou heel Noord-Holland ten ondergaan: van Amsterdam tot Den Helder en van Enkhuizen tot Bever wijk. Wie van de honderdduizenden, die daar onbekommerd leven, zijn met hun gedachten af en toe bij die dijk, die het gat tussen Petten -en Kamperduin afsluit en die als de meest- gewone zaak ter wereld alle stormen het hoofd biedt? Er zijn tijden geweest, waarin men van het belang dezer zeewering-meer overtuigd was dan vandaag aan de dag, tijden, waarin men besefte, dat deze dijk een kwestie was van leven of dood. Men leze het Keizerlijke plakkaat van 17 Maart 1547, waarin wordt gelast „van gheen materialen aen ,,'s Hontsbosch ehde duynen van Pet sten verwrocht af te houden, noch „onghewrocht te beröoven, noch Een doorbraak zou een ramp zijn, waarbij dis van de Wieringermeer- dijk ver in de schaduw zou worden gesteld. DE Duitsers, die hun schendende hand sloegen aan alles, wat ze op hun weg ontmoetten, hebben de dflk nauwelijks beschadigd. Wellicht hebben ze intuïtief be seft, dat een eventuele schanddaad, waardoor Noord-Holland aan de zee werd prijs gegeven, de grenzen van het toelaatbare zover overschreed, dat dit - hoewel ze overigens voor geen kleinigheid vervaard waren niet kon worden goedgepraat. Er is In de dijk gegraven, bij Kamperduin werd er zelfs een heel warnet van bunkers in aangebracht, maar dit geschiedde steeds in over leg met het Hoogheemraadschap. De .taluds werden voorts voorzien van landmijnen, maar hierdoor ontstond geen schade en werd de zeewering niet verzwakt. Zelfs werd toegestaan, dat in de oorlogsjaren het allernodigste her stelwerk werd verricht. Dit kon ech ter niet verhinderen, dat de dijk in den vertelde ons, hoe de zee na de voltooiing van de Afsluitdijk nooit meer het niveau had bereikt van voorheen. Evenwel, zo ergens, dan is hier zekerheid een eerste vereiste. Want ons hele gewest staat op het spel! mark in centenae, vereniging van honderd gezinnen, gesplitst was. Hondsbosch kan dus wezen: het bosje van de hunteri of centena, bij voorbeeld als zijnde onverdeeld bezit der honderd gezinnen. In het nabij gelegen Schoorl wer den nog in 1596 de dorpslasten het honderdgeid genoemd. Hierbfl zij opgémerkt, dat in vroe ger tijden het woord bos alleen werd gebruikt voor klein hout, of kreu pelhout, bij hoog geboomte bezigde men het woord woud. Overigens is de kern van de dijk. die* nog steeds uit zand bestaat, ver moedelijk het restant geweest van een bredere duinenrij, die geleidelijk is weggeslagen. Men herinnere zich in dit verband, dat er vroeger twee plaatsjes Petten waren: Petten bi der Zijpe en Petten, dit Honsbosch hiet; Het cente was het Noordelijkste het tweede lag Zuidelijker In de dui nen. Dit laatste ging omstreeks 1425 te niet, maar na dien tijd sprak men nog van de duinen van het oude Hondsbosch. Zo leest -men in een Charter van 1466 van de duinen „aengaende ende haar begin nemen de tot- Petten ende streckende alsoe zuytwestwaert aen tot Campen". HET was een mooie winderige dag, de dijk heen geholpen om aan de overkant het gevaarlijkste deel van hun reis te beginnen. Bij een dier gelegenheden werd de vader van onze leidsman gegrepen door de Duitsers. Hij stierf een jaar later In een concentratiekamp: een der stille helden uit onze donkere dagen. De oude bedrijvigheid is aan de Leyerhoek nog niet teruggekeerd. De 'materialen zijn schaars en hoewel datgene, wat nodig iö, natuurlijk ter beschikking staat, is er nog geen gelegenheid geweest om de reserves, die er vroeger opgeslagen waren, weer aan te voeren. We konden vaststellen, hoe het land achter de dijk, dat door Duitse waanzin werd blank gezet, zich nog altijd niet heeft hersteld. En tenslotte ondernamen we een onderzoekings tocht door de kazematten en de bun kers, waarmee bij Kamperduin de dijk en de duinen werden doorgroefd ongeveer ter plaatse waar .eens het café Minkema stond. Machtige verdedigingswerken wa ren het, die gelukkig nooit werden gebruikt. Hoe imposant ze echter ook mogen 2ijn, ze vielen in het niet tegen de kolossale dijk, waarvan ze maar een minitieüs klein onderdeel tje vormen en die wegdoezelde in het verre verschiet Maar deze zeewering, die niet. ge lijk de fortificaties, een voort vloei- VE^éANÊ <5UOR<£. Het is toch al eèn wonderlijke ge dachte, dat bö springvloeden het peil van de kokende watermassa een viertal meters boven dat van bet land ligt Maar de dijk, waarvan de kruin ongeveer 7 M. hoog is, is daarop berekend. En met zijn slechts uitlopende golven, die de laatste borstwering ooit wisten te bereiken. WAAR de naam „Hontsbossche" van daan komt? We geloven niet, dat er velen zijn, die er een goede verkla ring van kunnen geven. Zeer aanne melijk dunkt ons de volgende: Hunt is de oude stam van het oude telwoord honderd, dat eerst ia- ter de uitgang „erd" aannam. Van dit hunt stamde het oud-Duitse hun teri af, zijnde de benaming van een centena, volgens de bekende Ger maanse territoriaalverdeling, waar bij iedere gouw in marken, iedere waarop we een o%.£.ucn Oxaciriën aan het Noord-Hollandse zeefront. We toefden eerst even op de plaats, waar het ten derde male verwoeste Petten zal herrijzen en waar een heel dorp van noodwoningen in de naaste omgeving het sprekend bewijs le vert, dat de oprechte Pettemer zich niet blijvend laat schelden van het plekje grond, dat zich wel is waar kenmerkt door een bijna spreekwoor delijke kaalheid, maar dat door de nimmer eindigende strijd tussen land en zee een grootsheid kent, die velen machtiger trekt dan ze wel licht zelf beseffen. Het eerste, wat onze tekenaar in beeld bracht, was de aanvoerplaats en het opslagterrein aan de Leyer hoek. Wat al vrachten bouwmateri alen zijn in dit haventje verwerkt! In de oorlogstijd had het even een andere bestemming. Engelandvaar ders kwamen soms de vaart afzak ken, werden door de Pettemers over sel is van dwaze hallucinaties, is 'n product van eeuwen en opgeleverd door een volk, dat op het gebied van waterwerken ter wereld zijn gelijke niet bezit Anders dan de bunkers, die alleen gericht waren op vernietiging, dient ze de veiligheid en daarmee do wel vaart van ons hele gewest En altijd is ze In gebruik. Want zonder ophouden rollen de golven aan, telkens opnieuw beuken de Wes terstormen onze kust Onbereikbaar echter voor de zee is ons land, dat zich veilig weet achter de geweldi ge borstwering: de Hondsbossché zeedijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1947 | | pagina 7