Uitgezonderd voor 9 mensen, die huizen in een krot Heiloo is een prachtdorp om in te wonen fWanneer zal een einde worden gemaakt- aan een onhoudbare toestand? Als op de Drentse heide... We zijn er door gekomen en daarmee basta. Van wonen Is hier geen sprake. Je moet maar zien hoe je er door rolt, maar af wachten of je kinderen bestand zyn tegen de invloeden van het on betrouwbare Hollandse klimaat, invloeden die hier maar al te vrfl- postig binnendringen. Onbewoonbaar verklaard" Dit is geen huis. Het is een ka valje. Een geraamte van wat eens een huis geweest is, vóór het onbe woonbaar werd verklaard, dat was reods voor de oorlog. Toen woonden er twee mensen in: man en vrouw. Bouw- en Woningtoezicht vond dat het niet meer ging. De oorlog kwam,'daarna de vrede met de woningnood. Het „huis", dat voor "bewoning door twee mensen was afgekeurd, werd goedgekeurd voor een man, vrouw en zeven kin deren. De man toont ons hoe hy tracht om het vocht te weren. Langs de half vergane plinten en balkjes die de muren scheiden van plafond en vloe ren zijn vurenhouten latjes aange bracht maar zij houden het vocht niet tegen. De strepen die van bo ven naar beneden langs de kalken muren lopen spreken een duideiyke taal; de toelichting: „Wy kunnen hier niets goed houden, alle levensmidde len bederven en verspochten" is eigenlijk wel overbodig. Nog een slaapvertrek In |het vertrek waar de ^ader en de moeder slapen een kamertje met één venster, een tafel en drie stoelen was het behang van de muren weggerot. Kalk met een, blauw kleurtje en wil stippen, een staal tje van schilderkunst van het hoofd van het gezin, neemt de plaats van behang in. Er zijn twee bedsteden hier: één kan er gebruikt worden en hij wordt ook gebruikt de ander, daar is het hemelwater heer en meester. Geen mens zou het in zijn hoofd krijgen om hier te gaan slapen de buitenmuur druipt van het vocht, het houtwerk is verrot, flarden behang hangen van de wand af. „Ja, 't is hier geen doen", zo klaagt Moeder de Vrouw ons haar nood. „Met z'n tweeën zou het nog gaan, och, dan kon je je wel schik ken, maar met de kinderen En er is geen schoonhouden aan". Neemaar als je bedenkt dat b.v. de vloer van de „keuken" voor meer dan de helft uitnaakte grond bestaat, kan men alleen maar respect hebben voor een huisvrouw die het nog zo schoon weet te hou den. Orde heerst er hier in elk geval en de kinderen zelf, zij helpen graag een handje. We konden dat consta teren, want de hele bups was thuis tijdens ons bezoek en het aardappel schillen werd niet vergeten, al wek ten die mensen van de krant natuur-1 Itfk In hoge mate de' nieuwsgierig heid op. Er is een kraan Die keuken, dat is op zichzelf een bezienswaardigheid, helaas. Er is daar hoogstens een paar kubieke meter ruimte, 't is een hokje onder een schuin aflopend dak, meer niet. Er wordt gekookt op een petroleum stel, want gas ontbreekt. „Gas? Nee dat is hier nooit geweest, maar we zyn al blij dat we nu waterleiding hebben". „Had u dat dan eerst niet?" „Een week of drie geleden hebben we waterleiding gekregen. Voor die tyd hadden we helemaal geen water" „Helemaal geen water?" „Nee, we moesten het by de bu ren halen in emmers. Er heeft hier wel. een pomp gestaan, maar hot water werd zo vies het was ner gens meer voor te gebruiken". Wederom gingen onze gedachten uit naar die hut in Drente, Waar wfl eens onze veldflessen met drab vul den. En ook na ons afscheid van de bewoners van deze krotwoning drong de vergelijking zich nog herhaalde lijk aan ons op. Misschien was die armzalige plaggenhut in het magere heideland au-fond nog te verkiezen boven dit wrak. Wordt er niets gedaan? Toch wel Maar, zo zal de lezer vragen, mag dat dan zo maar? En wordt daar nu niets tegen gedaan? Misschien, d t 1-^t mag. Maar het kón zo niet lam), want als de win tertijd weer komtwel, ieder mens kan toch op zyi v «.er natel len dat er hier slaehtofü-rs zullen vallen door deze onhoudbare toe stand. En of er iets aan gedaan wordt? Natuurlijk wel. Waarvoor heeft Heiloo anders een gemeente raad en een college van B. en W.? Er is al veel gepraat over d;* cevai, een tijd lang werd het veiui-ongen door andere onderwerpen, maar niet lang geleden zijn de discussies her vat. Het laatste officiële nieuws H. dat de burgemeester zelf verklaarde, dathij geen enkele toezegging kon doen of er iets aan gedaan zou worden. Maar ongetwijfeld is daar mede het laatste woord niet gezeid. Want er staan nog meer gemeente raadsvergaderingen op het program ma. Als Speenhof het destijds niet reeds van een ander geval gedaan had, dan zou hij van dit hebben kun nen dichten: En ze dronken een glas En ze deden een plas En de zaak bleef zoals-ie w: Genoeg gepraat Wij willen graag aannemen, dat de moeilijkheden door het woning tekort enorm groot zijn, dat een ieder, en de burgemeester wel In dé eerste plaats, in deze schandelijke toestand van het gezin dat wij een bezoek brachten, verandering zou willen aanbrengen. Maar dat er tot nog toe niet veel anders is gedaan dan gepraat en nog eens gepraat, ia verkeerd. wy zouden B. en W. wil len vragen er eens even de tijd voor te nemen en zelf eens te gaan kijken hoe de toestand daar is. Dan zal de ambtelijke bezadigdheid, dunkt ons, hen toch wel snel verlaten en plaats maken voor menselijke bezorgdheid. Wij maken ons sterk, dat dan bin nen zeer korte tyd een oplossing ge vonden kan worden, die voldoet en negen mensen buiten gevaar stelt. Want waar een wil is, daar is een weg. Hoekje VAN; OE 6E[>*3TE. Het is een prachtdorp, Heiloo. Wie zou de bewoners niet benijden als hij de weelde ziet van al die bomen en lanen, tuinen en tuin tjes, met hun bloemen in honder den soorten en kleurer die zelfs de kleinste huizen hier tot villa'- tjes maken? Wie hier woont heeft licht en lucht en zonneschijn en koele schaduw naar believen hij woont in een vacantie-oord eer dan in een dorp. Wat een verschil met de getroffen gebieden, waar nog steeds de mensen moeten wo nen in de allerellendigste omstaa- digheden men kan zich hier van dergétyke toestanden toch nauwelijks een voorstelling maken Eb tochtoch is er in hel prachtige Heilop een klein stukje „getroffen gebied". Getroffen, wel is waar niet door het oorlogsgeweld, maar door de tand van de tyd, die langzaam maar g«jstadig knaagt. Ge troffen ook door de traagheid van mensen dfe met een zekere macht tot handelen bekleed zyn. Hun traag heid die vermoedelijk voortkomt uit een gebrek aan voorstellingsvermo gen vaak het grootste euvel In onze mensenmaatschappij. Getroffen niet door de woeste, in één slag alles vernielende kracht van een bom of een granaat, maar getroffen, even radicaal en betreurenswaardig door het nietsdoen van mens te genover mens Als op de Drentse heide..., De toestand die wij hier aantroffen is in de ware zin des woords ergér- lyk. Is dit een stukje van Heiloo? was de eerste vraag die in ons op welde, toen wy voor het huis stonden waar wy een bezoek zouden bren gen. Scherp tekende zich een herin neringsbeeld in onze geest af Drrfh- te, een plaggenhut. Wy kwamen daar op een hete zomert., g, na een wandeling van enige uren over de hei die lag te schroeien onder de wit-gloeiende zon. Wy waren blij dat wy een stukje bewoonde wereld za gen, want het water in onze veldfles was reeds lang tot de laatste drup pel op. Wij kwamen binnen in het donker van de „woning". Wij had den gehoopt hier even uit te rusten c ons te laven aan een frisse dronk. Maar toen wij een teug genomen hadden van het vocht waarmede een emmer gevuld was en dat afkomstig was uit dè regenput, vulden wy zwij gend onze veldflessen en vertrokken schielijk. De schroeüütte buiten was een rykdom van frisheid vergeleken met de atmosfeer daarbinnen. By de"" eerstvolgende kraan, een uur verder op, spoelden wy terdege onze veld flessen om. Wie de Drentse armoede wel eens van dichtby heeft gezien, zal'onge veer dezelfde ervaringen gehad heb ben in dat romantische oord. Maarg hierhier staan wij in Heiloo, "een der schoonste dorpen van het spreekwoordelijk zindelijk Noord- Holland. wy staan voor de deur van wat een dichter zou kunnen noemen: een nederige stulp, maar wat een ander mens met krotwoning zou aanduiden en dan nog zoekt hy onwillekeurig in zyn woordenschat om een treffender term te vinden. te zyn met een fantastische tekening van grauwe en bruine roest- en vochtvlekken. Op de vloer liggen stukken karton, by wijze van mat of tapyt het stuift zo ontzettend door als de kinderen hier heen en weer lopen, zegt onze gids. Bedompt en vochtig Wy ga. n op de rand van eea^bed zitten om eens op ons gemak rond te kijken. Zo heel lang hoef je niet te kyken om precies te weten hoe het er hier uit ziet en om het je leven lang niet meer te vergeten. In deze atmosfeer, dicht op elkaar, sla pen de kinderen, (ppelen zy. Ook als het een regenachtige dag is. Een tweepersoonsbed, een houten ledi- kantje, een veldbed dat zyn de slaapsteden, naast een kartonnen doos met bruine bonen, een paar half gevulde zakken en andere rommeltjes die een zolder plegen te sieren. On der dit lage dak van houten balken en latten is het bedompt en vochtig. De muren, oud en half vergaan als zy zyn, laten meer water door dan het dak dat voorzien is van smalle Blauwe strepen hier en daar tus sen de naden van de afzonderlyke latten n.1. „schemert" het. Diphterie brak uit „Ik heb al geprobeerd het een beetje beter te maken met dat kar ton", zegt onze gastheer. Hy wyst naar de balken boven zyn hoofd wat stukjes bordpapier trachten te vergeefs aan het bouwsel daar enige doelmatigheid tevverlenen. Dit kan zo niet langer Het hoofd van het gezin komt ons tegemoet en zegt, als hy het doel van onze komst heeft gehoord: „Ja. Dit kan zo niet langer. Er moet ver andering in komen". Of wy even poolshoogte mogen nemen? Jawel waarom riiet. Kom maar mee. We komen" in een hokje, dat tot kamer ingericht is, of ten minste zo ongeveer. Er staat een noodlcacheltje. Er staat een tafel. Er staan een paar stoelen. En een kast is er ook. Hy hangt van ouderdom wel scheef en hy maakt een trieste indruk, maar het is te zien dat hy nog dienst doet Wy staan voor een steil kippenladdertjevan een tree. of tien en geven aan de uitnodiging om er maar op te klimmen gehoor. We steken ons hoofd door een luik en kyken rond in het schemerdonker van het „slaapvertrek". Hier slapen dus de kinderen. Een rommelzolder. In het midden zich de dikke schoorsteen, die het eerst opvalt omdat hy witgekalkt is, maar als je ogen even aan het don ker gewend zyn. dan blijkt hy grys „Hoe zy» de kinderen er onder Zyn zy gezond? Hoeveel heeft n er eigenlyk?" „Ik heb er zeven. De oudste is elf, de jongste een half jaar. Of zy ge zond zyn? Nu gelukkig weer wel. maar twee hebben er diphterie ge had en 't heeft vooral met het jon getje gespannen, 't Is nu weer eeu week of vyf terug." Diphterieen dan in dergelijke omstandigheden. Wy .denken, dat er hier van geluk mag worden gespro ken, dat het een wonder is dat niet meer kinderen in dit milieu door die verraderlijke ziekte zijn aangetast, maar wy zeggen er maar niet veel van. „Het is nu nog zomerMaar in de winter kunnen de kinderen hier toch onmogeiyk liggen?" „Neede vader lacht. „Van de winter lag er hier zó'n berg sneeuw, dat was niet om te doen. We heb ben de jongens toen'beneden laten slapen, in het kamertje dat u nel gezien heeft. Het was natuurlijk niet om te harden voor ze. Maat*.....-, we zyn er door gekomen". i HEIL-OO WAAft Z^VEN/ SLAPEN/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1947 | | pagina 3