Avonturen van Haanijezweis
HET GEHEIM VAN DE
GELE NARCISSEN
En nu met vacantie
De hele lange winter en ook dit
voorjaar, stond er bijna iedere week
een Kinderkgerier in de krant. Soms
zelfs wel eens twee in één week!
Bgna iedere week konden jullie aan
de raadsels mee doen en vele kinde
ren hebben een prijs gewonnen.
Nu is het volop zomer al is
tiet alle dagen niet even warm!
en heel wat kinderen gaan met va
cantie, maken een schoolreisje of
«pelen ieder uur, dat zij vrij hebben-
buiten! Dan is er weinig tjjd meer
©ver om de raadsels van de Kinder
koerier op te lossen en lange brieven
te schrijven! Nou, ik geef jullie groot
gelgk, dat je nu van de natuur ge
niet, speeltof vacantie neemt. Ik
koop, dat jullie allemaal veel plei-
zier hebt en aan het eind van de
zomer allen bruinverbrand en blo
zend bent!
Daarom gaat de puzzle-rubriek in
de Kinderkoerier voorlopig ook met
vacantie. Dat is wel goed, hé? Wan
neer de avonden wat langer worden,
dan komen de puzzles ook weer in
de krant, hoor!
Wel zal de Kinderkoerier zoveel
mogelijk iedere week in de krant
staan. Daar zal dan Hl" staan: de
stand van het postzegelfonds, een
versje, dat jullie zo af en toe op-
- stuurt, een aardig verhaaltje en ook
de antwoorden op jullie vragen:
Wanneer jullie mij brieven zenden,
dan zal ik ook die beantwoorden.
Veel pleizier en vergeet mij niet!
Ik zal jullie ook niet vergeten!
OOM ROB
De laatste prijzen
Van twee raadsels stonden de prij
zen nog „in het vet". Hier volgen
nu de oplossingen en de uitslagen
van die belde puzzles.
De gevraagde beroepen waren: 1.
Boekhouder. 2. Glazenwasser. 3 Con
troleur. 4. Vrachtrijder. 5. Dames
kapster. 6. Rijwielhersteller;
Ze waren wel moeilijk te vinden.
Bovendien zat er een foutje in. Niet
één van de inzenders had alle be
roepen goed. Daarom zijn de twee
prijzen voor hen, die dé'meeste goed
badden. Dat zyn:
Emmy Brouwer, Barak M9, Pet
ten en Gerle Vetman, (stuur je adres
Bog even op, Gerie!).
De oplossing van de raadselwed
strijd is als volgt:*
1. Waarom loopt een vink en hipt
een mus Om vooruit te ko
komen.
2 Het is plat en kan toch rollen.
Een geldstuk.
3. 't Is in de vrouw en niet in de
man;
't Is in de kroes en niet in de
kan;
't Is in het varken en niet in
het spek!
Je zult het niet raden al dacht
je je gek De letter R.
4. Mejuffrouw éénoog, rond en net
Bevindt zich te midden van 't bed
En ook aan 't einde van de zee.
Hoe heet die juffrouw?
De letter E!
De prijswinnaar zgn: Gerie Bekker
C 30b, St. Maartensbrug en Janny
Smit, C 118, Schagerwaard.
Alle vier prijswinnaars krijgen 'n
"mooie doos postpapier toegezonden.
KOERIERTJE
Janny Smit, Schagerwaard, C118
vraagt een correspondentie-vriendin
netje. Janny is deze week elf jaar
geworden. Het vriendinnetje moet
dus ook ongeveer zo oud zyn. Janny
houdt veel van gymmen en zwem
men en ze hoopt, dat haar toekom-
tig vriendinnetje er ook veel van
houdt. Wie haar vriendin wil zjjn,
moet haar maar schrijven
Ontvangen postzegels
Deze week ontving ik de volgen
de hoeveelheden postzegels:
Nel Snijders, Schagerwaard 1170.
Do de Geus, Alkmaar 1000, Bets
van Raalte, Lutjewinkel 236, Gatske
en Piet Kroese, Den Helder 150.
Vier partijtjes dus maar, doch het
z-n er in totaal toch weer meer dan
2509!!!!
Al hebben we nu raadsel-vacan-
tie en al krijg nu misschien niet
zo erg veel brieven van jullie, ik
reken er wel op, dat jullie steeds
postzegels blijft sparen voor de tbc»
bestrijding! Vergeet dat toch nooit:
Spaar gebruikte, onbeschadigde post
zegels en stuurt ze aan OOM ROB,
POSTBUS 3, SCHAGEN.
De Hazenfamilie
Al op de welde heide,
Woont de familie Haas!
Daar komen haast geen mensen,
Daar zijn de haasjes baas!
Ze huppelen en ze springen,
In het volle zonnelicht,
Op hun vlugge, tere pootjes.
In hun pelsjes, zacht en dicht!
Soms gaan de haasjes wand'len
Naar 't bos, in t licht der maan,
Waar reuze dikke dennen
En paddestoelen staan!
Ingez. door Annie Nagtegaal.
Wie er jarig zijn
Verschillende van mijn vriendjes en
vriendinnetjes zgn pas jarig geweest
of worden spoedig een jaartje ouder.
Het zijn:
28 MS& Gerie Vetman. 3 Juli:
Lieske Vetman. 24 Juli: Jannie Smit
25 Juni: Jaap Kuiper.
Allemaal van harte gefeliciteerd
met de verjaardag, die voorbij is of
spoedig komen gaat! Ik hoop. dat
jullie veel 'plezier en veel cadeaux
hebt gehad of nog zult krijgen!
Tot schrijfs!
OOM ROB.
Ons vrager/hoekje
Een paar weken geleden schreef
ik in de Kinderkoerier, dat jullie vra
gen konden stellen. Enkele kinderen
hebben daar al gebruik van gemaakt.
Hier volgen dus de eerste vragen mét
de antwoorden.
JANNY DEN DAS, PETTEN,
vraagt: Waarom zijn jjaardebloemen
geel?
Antwoord: De planten en bloemen
zijn gedwongen zich te richten naar
de grote natuurwet, waarin onder
meer geldt, dat de ene levensvorm
afhankelijk is van de andere. Zo zijn
bloemen afhankelijk van insecten en
ook andersom. Op dit punt heeft
vooral de Oostenrijkse monnik Men-
del naar wie de Mendeltulpen ver
noemd z$n nuttig en opbouwend
werk verricht
Als paardebloemen groen wargn,
als bijv. gras of boombladeren, dan
zouden ze door insecten, en speciaal
door een bepaald soort insecten, niet
zo goed opgemerkt voorden, waardoor
er geen voldoende bestniving zou
plaats vinden en de soort zou uit
sterven. Overigens komt bij de paar
debloemen in de gematigde lucht
streek komen 25 soorten paardebloe
men voor! zogenaamd „Parthe-
nogenesis" voor, dat is „vermeerde
ring zonder bestuiving". Hoewel dc
natuur dus zorgt voor een opvallende
kieur, is zelfs deze nog „niet genoeg
>ro de insecten tot zich te frekken en
zo' gl. de natuur op een andere wijze
voor het voorbestaan dez>r soort.
Ziezo, Janny, dat is dat. Je vraagt
oc-k nog of ik 'ets over vogels wil
vertellen. Over welke vogel wil je
iets weten? Er zijn e. zoveel!
MARTEN DE VRIES ANNA
FAULOWNA, vrat.gi Hoe komt het,
dat een bloem peterselie heet?
Antwoord: De plant (en niet de
Voem!) petersel'e ontleent zijn naam
aan de Latijnse benaming Petrose-
»u:m. Selie is vermoedelijk een samen
trekking van selderie evenals sa-
iade t= sla PeLo» of Pieter duidt
oe soortnaam aan zoals bijv. Sint
jf.nskruid, Jaap jen..een of Judaspen
ning. Verder staat het in verband
met seladon, dat teegroen betekent.
Vergelijk dus: seld'iie selie, sala
de en salie.
MARTEN DE VriES. ANNA PAU-
LOWNA, vraagt: Wie heeft uitgevon
den, dat een vliegtuig kan vliegen en
waarom een auto niet?
Antwoord: Het vliegtuig is niet
door een persoon uitgevonden, het is
als het ware met de technische voor
uitgang meegegroeid. Leonardo da
Vinei (14521519) tekende reeds 'n
soort vliegtuig, dat echter nog niet
tot practisch gebruik kwam. Eerst
in 1891 kwam Otto Lilienthal met 'n
moforloos vliegtuig. Weer later, in
1903, hadden de gebroeders Wilbur
en Orville Wright een motortje in
een soort betimmering van latten en
zeildoek geplaatst en wisten daar
mee 59 seconden in de lucht te blg-
ven, waarbij een afstand werd afge
legd van 283 meter. Nog een stap
dichterbij was de tocht van Bleriot
in 1909 over het Kanaal. Dat een
auto niet kan vliegen komt vanzelf
sprekend door het feit, dat de auto
de stuwende propeller mist, net zo
min als een auto gelijk een stoom
schip het water zal doorklieven.
Nochthans is er een auto ontworpen,
welke tevens als vliegtuig gebruikt
zal kunnen worden.
Deze keer tot zover. Wie heeft er
vragen? Stuur ze dan op aan OOM
ROB, POSTBUS 3, SCHAGEN. Denk
er evenwel om, dat je ze op een a-
part velletje papier schrijft en niet
in je grote brief plaatst, die je aan
mij zendt. Alle vragen, die daarvoor
geschikt zijn, worden in deze rubriek
beantwoord. OOM ROB
Hoe Goudhaan
een nieuw jasje kreeg
In een klein dorpje stond tussen
lage huisjes en hoge bomen een wit
kerkje met een groengeschilderd
houten torentje.
Het was een heel mooi kerkje en
de mensen uit het dorp waren er
dan dok wat trots op. Maar het
mooist was toch wel Goudhaan, de
torenhaan. Waarom hy Goudhaan
heette, dat begrijp je natuurlek wel.
Zijn jasje was van louter goud en
wanneer de zon scheen, kon je bij
na niet naar hem kijken, dan was
hij zo geel en stralend als de zon
zelf; Elke vreemdeling die in het
dorp kwam zei: „Wat hebben jullie
hier een mooie haan, zo een zie je
nergens".
Ieder dag weer opnieuw wees
Goudhaan aan of de wind Oost, West,
Zuid of Noord was en zo lang hij
op de toren stond, en dat was al
heel lang, had hij zich nog nooit
vergast.
Goudhaan had daarboven op die
toren een prachtig leventje. De hele
dag stond hij uit te kijken over de
groene weiden met het grazende vee
en de boeren die op het land werk
ten. Als het erg helder was kon hij
de haantjes op de kerktorens van
de andere dorpen zien staan, maar
geen van hen was zó mooi en blin
kend als hij.
Alles wat er in het dorp gebeur
de kon Goudhaan zien. De kinderen
schoencreme
wrijfwas
poetsextract
„Beter dan ooit"
die op het dorpsplein met elkaar
knikkerden, de moeders, die" over het
hekje met de buurvrouw stonden te
praten en de burgemeester, die met
zijn hondje in de tuin wandelde.
Bovendien had Goudhaan nog veel
vrienden onder de vogeltjes, die vaak
bij hem op bezoek kwamen en hem
dan allerlei nieuwtjes vertelden.
Goudhaan vertelde dan weer wat hij
in het dorp gezien had en zo hadden
zij het erg gezellig met elkaar.
Het was nu winter en grimmig
koud. Al dagen lang stond Goudhaan
naar het Oosten gekeerd. Dé weiden
waren bedekt met een dikke laag
sneeuw en de kinderen hadden dolle
pret op de dichtgevroren slootjes.
Maar Goudhaan had niets geen ple
zier in de capriolen van de kinde
ren. Hij stond te huiveren van kou
en narigheid:
Wat was er gebeurd? Het was de
gewoonte, dat Baas Moker, de smid
van het dorp, hem iedere winter een
nieuw jasje gaf. Maar nu had hij
dat vergeten en inplaats dat Goud
haan in het winterzonnetje stond te
schitteren, zag hij er kaal en glans
loos uit.
Het was om te huilen vond Goud
haan en wat kon je er aan doen?
Hg had ook niemand om hem raad
te geven, want al zijn vogelvriend- j
jes waren naar het Zuiden vertrok
ken.
Toen zag hg op een avond Meester
Kraai. Hg besloot hem eens te vra
gen of hij er niets op wist. Diep in
gedachten verzonken bleef Meester
Kraai naast hem zitten. Toen vloog
hij weg om een poosje daarna terug
te komen met een takje.
Hij zei dat Goudhaan naar het
Zuiden moest draaien en stak toen
het takje tussen de spil, zodat Goud
haan niet meer terug kon.
„Maar Meester Kraai", protes
teerde Goudhaantje, dat gaat toch
niet, zo kan ik de goede wind niet
aanwijzen".
„Goudhaan, als jij een nieuw pak
je wil hebben, dan is dit de enige
manier om het te krijgen. Je zal
eens zien, hoe vlug Baas Moker je
nu helpt". En weg vloog Meester
Kraai.
De volgende morgen al heel vroeg
stak Baas Moker zgn neus om de
deur van de smedery. <fHu, wat Së
het koud", huiverde hy; Even keelc
hy omhoog naar Goudhaan. maar
meteen deinsde hy terug. „Wat ia
dat", riep hy, „het vriest dat het
kraakt en Goudhaan wijst naar het
zoele Zuiden".
„Dat is nou nög nooit gebeurd".
Vlug haalde hg zyn ladder en zette
die tegen de toren.Toen had hg al
gauw ontdekt wat er aan haperde.
Maar tegelgkertgd zag hy tot zyn
schrik, dat Goudhaan er erg kaal
en verwaarloosd uitzag.
„Wel Goudhaan, we zullen jou
eens gauw een mooi nieuw pakje
geven". Goudhaan lachte in zijn
vuistje, dat de list van Meester
Kraai zo goed gelukt was.
Baas Moker deed er extra zyn
best op en de volgende dag al,
stond Goudhaan mooier dan hg ooit
geweest was op de toren te blin
ken. Al gauw ging de strenge win
ter uit het land en stond Goudhaan
zich in het warme voorjaarszonne
tje te koesteren en vroiyk begroette
hy de vogels, die uit het warme Zui
den naar het kleine dorpje terug
keerden.
'Van de week stond ik in een kooi
op de markt te Schagen. Alle hoen
ders, wat een mensen! En allemaal
waren ze het er over eens, dat ik
het mooiste haantje was. Dus zo-ge
zegd Haantje-de-voorste! Komt me
daar zo'n kippeschos op me af, trekt
me aan m'n nek, aan m'n poten, aan
m'n vleugels, zet me weer in de kooi
en zegt: „Tekort". Dat neem ik niet!
En m'n buurman Rooinek, je wéét
wel, die roje eilander, met z'n ver
waande kuif en onwijs lange staart,
kraaide zo luid, dat iedereen het ho
ren kon: „Je bent vullesbakkerasü!"
Dat neem ik niet!
Ik ben van adel, want ik heb blauw
bloed in me, aangezien ik een ras
echte Noordhollandse Blauwe ben.
Wat zeg je? Ras-echt? Nou-ja
In ieder geval ik protesteerde. Ik
heb een open brief gestuurd aan Com
Rob van de Kinderkoerier en die heeft
me beloofd, al was mgn schrift wel
wat hanepoterig, in ieder geval mgn
ingezonden stuk onbevooroordeeld op
te nemen. Ik zeg maar zo: Noordhol
land voor de Noordhollandse Blauwen
en laat die roje eilanders in Amerika
bityven. Dan behoeven wy niet te emi
greren, o zo! Pardon, Kukelukuül
Vauuit mgn kooi op de Schager
markt heb ik dat myn buurman Rooi
nek willen vertellen, maar toen ik
met m'n vleugels klapte en me uit
rekte om eens flink te kraaien, stoot
te ik zo met m'n kam tegen de bo
venkant van de kooi, dat ik meende
een kleine schedelbasisfract'iur opge
lopen te hebben. Moest je dat ge
grijns van Rooinek zien. De koelip!
Altyd pruimt hy op een maïskorrel;
bg gebrek aan kauwgum, snap je?
Haan, haan, wat werd ik- nydig! Op
z'n kukelaans heb ik daar een styf
kwartiertje staan schelden. De hele
gaasbatterij sidderde op z'n grond
vesten. 't Vuur spatte er af en haast
was de rooie haan opnieuw op de
ir.arkt uitgebroken! Toen de ruzie o-
ver was en ik mgn halsveren liet zak
ken, zag ik, dat een paar schapen
van schrik kaal waren geworden, een
paar kongnen waren ingeschrornpeld
tot cavia's en een eend was zo schie-
lgk met haar kop in de veren gedo
ken, dat ze een mastworp in haar
nek had. Zelfs een bruin ei by Rooi
nek in de kooi was van schrik wit
geworden! En Rooinek lachte en
kauwde maar. Later, toen ik wat ge
kalmeerd was en geeuwend mgn vleu
gel langs mijn uitgestrekte poot haal
de, zag ik, dat een schooljongen de
staart van Rooinek aan de tralies
bond. „Aha! Haantje-zwets!" zei ik
tegen mezelf, „nu is het jouw beurt!"
Na een paar maal flink op de vloer
gestampt te hebben, merkte ik, dat
een der vrouwen van Rooinjk naar
me keek en ik gaf haar een kippig
knipoogje. Rooinek werd woest en
sprong in mgn richting, doch vergat
daarby zgn staartveren, die aan de
tralies bleven bengelen.
Ziezo, ik voel me weer zo lekker
als kip, want die zal voorlopig de
gebraden haan niet meer uithangen.
Uit het gebied van Enkhuizen worden
bloemenzaden uitgevoerd naar alle
delen der wereld, zowel naai België
als Peru. Op het ogenblik staan tien
tallen soorten sny-, park. en tuin
bloemen in deze streek In volle bloei.
Een prachtig veld bloeiende lupine in
de onmiddellijke omgeving van Enk.
huizen.
ZONDAG 27 JUNI 1948
Hilversum I 301 m. 8.00 Nieuws;
8.40 Ensemble „Intermezzo": 9:15
Men vraagt en wg draaien; 9.45
Geestelijk leven; 10.00 Gram.muziek;
10.30 Remonstrantse kerkdienst;
12.00 „Lunchpakket", gevarieerd
programma; 12.30 Zondagsclub;
12.40 Mannenkoor; 13.00 Nieuws;
13.15 Bandi Balogh en zyn orkest;
14.05 Boel enhalfuur; 14.30 Volks
liedjes; 14.55 Residentie-orkest; 16.00
Reportage VrP.R.O.-landdag; 17.00
Reportage V.A.R.A.-zomerfeesten;
17.45 Sport; 18.00 Nieuws; 18.15
Boekbespreking; 18.30 Ned. Strijd
krachten; 19.00 Bespreking van het
„Onze Vader"; 20.00 Nieuws: 20.15
Waltztime; 20.45 Internationale
chansons; 21.00 The Romancers;
21:15 „Het goede hart van Lily",
schets; 21.55 „Villa Rosa", hoor
spel; 22.30 Pianorecital; 23.00
Nieuws.
Hilversum II 415 m. 8.00 Nieuws;
8.30 Hoogmis; 9.30 Nieuws; 10.00
Gereformeerde kerkdienst; 11.30 Ge-
wgde muziek; 12.15 ^pologie; 12.35
Metropole-orkest; 13.00 Nieuws;
13.20 Schubert-programma; 14:00
Radio-Philharmonisch orkest; 15.15
Muzikale tombola; 15.40 „Oppe
Ringmuur", cabaret in het Stads
fries; 16.10 Sportreportages; 16.25
Vespers; 17.00 Jeugddienst uit de
Grote Kerk te Alkmaar; 18.30 Bach-
cantate; 19.15 Kent gg Uw Bgbel?;
19.30 Nieuws; 19.50 In 't Boeckhuys;
20.12 Lichte Weense muziek; 20.45
„Centenaarslast", hoorspel; 21.30
Vlaams gemengd koor; 22.15 Repor
tage kaderdag v$n de Katholieke
Arbeidersbeweging; 2245 Avondge
bed; 23.00 Nieuws.
Na twaalf dagen onderhandelen is
in Praag een contract afgesloten voor
de levering van vijf millioen kg. verse
haring, een zelfde kwantum als ver
leden jaar geëxporteerd kon worden.
De levering van deze haring geschiedt
in de maanden AugustusDecember
feuilleton
Spannend verhaal van
EDGAR WALLACE -
12.)
„Ik maak misbruik van zijn vertrouwen maai ik ge
loof niet, dat hij aanspraak kan maken op mijn loyali
teit. Ik weet zelf niet, waarom ik j eigenlijk lastig val,
behalve dat ik een gevoel heb, atsof y gewaarschuwd
moest worden om op uw hoede te zijn".
„Waartoe?" vroeg zij.
„Tegen de kuiperijen van een man, die u hij
zocht naar een woord.
„Zeer beledigd hebt", voltooide zy voor hem.
„Ik weet niet, hoe erg u hem beledigd hebt", lachte
hij, „maar ik maak eruit op, dat u Mr. Lyne om de een
©f andere reden geërgerd hebt en dat hij nu besloten
heeft om u dat te vergelden. Ik vraag u niet, om mij in
dit opzicht in vertrouwen tenemen, want ik begrijp wel,
dat u mij dit liever niet vertelt. Maar wat ik u wilde
zeggen is dit, dat Mr. Lyne waarschijnlijk een beschul
diging tegen u gaat opmaken dat wil zeggen, dat hij
een beschuldiging van diefstal tegen u uitgedacht heeft".
„Van diefstal", riep ze verontwaardigd en verbaasd.
„Tegen mij? Van diefstal? Het is niet mogelijk, dat hij
zo slecht kan zijn".
„Het is niet onmogelijk, dat iemand slecht kan zijn",
zei Tarling met effen gelaat en lachende ogen. „Al
wat ik weet, is dat hij zelfs Mr. Milburgh bewogen heeft
te verklaren, dat hg, Milburgh, zich beklaagd heeft over
diefstallen van geld uit uw afdeling".
„Dat is beslist onmogelijk-" riep ze nadrukkelijk uit.
„Mr. Milburgh zou zoiets nooit zeggen. Beslist onmo
gelijk!"
„Mr. Milburgh wilde zoiets niet zeggen, dat kan ik
tot zijn eer verklaren", zei Tarling langzaam en deelde
nu de hoofdzaak van het argument mee, zonder enige
directe of indirecte toespeling te maken, omtrent de ver
denking, die op Milburgh rustte.
„U ziet dus", besloot hy, „dat u op uw hoede moet
zijn. Ik raad u aan om naar een advocaat te gaan en de
zaak in zijn handen te geven. U hoeft niets tegen Mr.
Lyne te doen, maar u zoudt oneindig veel sterker staan,
waigieer u het plan reeds uitgelegd had aan de een of
andere autoriteit".
„Ik ben u zeer, zeer dankbaar, Mr. Tarling", zei ze
met warmte en keek hem aan met een glimlach, zo
lieflijk, zo aandoenlijk en zo hulpbehoevend, dat ze
Tarlings hart veroverde.
„En wanneer u geen advocaat wilt nemen," zei hij,
„dan kunt u op mij rekenen. Ik zal u helpend-wanneer et
zich moeilijkheden voordoen".
„U weet niet, hoe dankbaar ik u ben, Mr. Tarling. Ik
heb u niet zeer welwillend ontvangen!"
„Wanneer u mij niet kwalijk neemt, dat ik het zeg,
dan zou het zeer dwaas van u geweest zijn, wanneer u
mij op een andere wijze had ontvangen", zei hy.
Zij. stak hem haar beide handen 'toe: hij nam ze in de
zijne en er stonden tranen in haar ogen. Maar ze her
stelde zich spoedig en voerde hem in haar kleine salon.
„Natuurlijk ben ik mijn betrekking kwijt", lachte zij,
„maar ik heb verschillende aanbiedingen. Ik houd ech
ter het overige van de week vry en neem vacantie".
Tarling legde haar met een gebaar het zwijgen op.
Zijn oren waren bovennatuurlijk fijn van gehoor.
„Verwacht u bezoek?" vroeg hij zachtjes.
„Neen", zei het meisje verwonderd.
„Woont er nog iemand met u hier?"
„Er komt een vrouw hier slapen", zei ze. „Zij is de
gehele avond uit".
„Heeft zij een sleutel?"
Het meisje schudde het hoofd.
De man stond op, en Odette verbaasde zich erover,
hoe iemand, die zo lang was, zich zo snel en zonder
het minste geluid door de onbeklede hall kon voortbe
wegen. H- bereikte de deur, draaide de knop van het
patent-slot om en rukte de deur open. Een man, stond
op de mat en sprong bij de onverwachte verschijning
van Tarling achteruit. De vreemdeling was een man met
een spookachtig gelaat, gekleed in een nieuw pak, blijk
baar confectie-goed, maar zijn gelaat had die eigenaar
dige gele tint, die het speciale kenmerk is van de pas
losgelaten gevangenis-bewoner.
„Pardon", stamelde hij, „is dit no. 87?"
Tarling stak bliksemsnel zijn hand uit, greep hem bij
zijn jas en trok de hulpeloze man naar zich toe.
„Hallo, wat ben jij van plan? Wat heb je daar?"
Hy wrong de man iets uit de hand.Het was geen
sleutel, maar een instrument met platte haak van eigen
aardig maaksel.
„Kom-binnen", zei Tarling en trok zijn gevangene de
hall in. Een snelle achterwaartse wending van de jas
van zijn gevangene kluisterde deze en toen begon hy
hem handig en zwijgend te visiteren. Uit twee zakken
haalde hij een dozijn juwelen ringen, waarvan ieder het
kleine kaartje van Lynes Magazijn droeg.
„Hallo!" zei Tarling sarcastisch, „is dit werkelijk een
liefdesgave van Mr. Lyne aan Miss Rider?"
De man was sprakeloos van woede. Wanneer blikken
het vermogen hadden te doden, dan zou het met Tar
ling gedaah zijn geweest.
„Een onhandig opgezette streek", zei Tarling, droe
vig het hoofd schuddend. „Ga nu terug naar je baas,
Mr. Thornton Lyne en zeg hem, dat ik mij schaam, dat
een verstandig man zo'n slecht overlegde methode kan
volgen" en met een schop zond hij Sam Stay weg in de
duisternis daar buiten.
Het meisje, dat verschrikt getuige van dit lonee1 W9t
geweest, wendde haar ogen smekend naar de Sètecrve.
..Wat heeft dit te beduiden?" vroeg zij. „Ik ben zo
geschrokken. Wat wilde die man?"
"Wordt vervolgd)