Avonturen van Haanijezweis HET GEHEIM VAN DE GELE NARCISSEN En nu met vacantie De hele lange winter en ook dit voorjaar, stond er bijna iedere week een Kinderkgerier in de krant. Soms zelfs wel eens twee in één week! Bgna iedere week konden jullie aan de raadsels mee doen en vele kinde ren hebben een prijs gewonnen. Nu is het volop zomer al is tiet alle dagen niet even warm! en heel wat kinderen gaan met va cantie, maken een schoolreisje of «pelen ieder uur, dat zij vrij hebben- buiten! Dan is er weinig tjjd meer ©ver om de raadsels van de Kinder koerier op te lossen en lange brieven te schrijven! Nou, ik geef jullie groot gelgk, dat je nu van de natuur ge niet, speeltof vacantie neemt. Ik koop, dat jullie allemaal veel plei- zier hebt en aan het eind van de zomer allen bruinverbrand en blo zend bent! Daarom gaat de puzzle-rubriek in de Kinderkoerier voorlopig ook met vacantie. Dat is wel goed, hé? Wan neer de avonden wat langer worden, dan komen de puzzles ook weer in de krant, hoor! Wel zal de Kinderkoerier zoveel mogelijk iedere week in de krant staan. Daar zal dan Hl" staan: de stand van het postzegelfonds, een versje, dat jullie zo af en toe op- - stuurt, een aardig verhaaltje en ook de antwoorden op jullie vragen: Wanneer jullie mij brieven zenden, dan zal ik ook die beantwoorden. Veel pleizier en vergeet mij niet! Ik zal jullie ook niet vergeten! OOM ROB De laatste prijzen Van twee raadsels stonden de prij zen nog „in het vet". Hier volgen nu de oplossingen en de uitslagen van die belde puzzles. De gevraagde beroepen waren: 1. Boekhouder. 2. Glazenwasser. 3 Con troleur. 4. Vrachtrijder. 5. Dames kapster. 6. Rijwielhersteller; Ze waren wel moeilijk te vinden. Bovendien zat er een foutje in. Niet één van de inzenders had alle be roepen goed. Daarom zijn de twee prijzen voor hen, die dé'meeste goed badden. Dat zyn: Emmy Brouwer, Barak M9, Pet ten en Gerle Vetman, (stuur je adres Bog even op, Gerie!). De oplossing van de raadselwed strijd is als volgt:* 1. Waarom loopt een vink en hipt een mus Om vooruit te ko komen. 2 Het is plat en kan toch rollen. Een geldstuk. 3. 't Is in de vrouw en niet in de man; 't Is in de kroes en niet in de kan; 't Is in het varken en niet in het spek! Je zult het niet raden al dacht je je gek De letter R. 4. Mejuffrouw éénoog, rond en net Bevindt zich te midden van 't bed En ook aan 't einde van de zee. Hoe heet die juffrouw? De letter E! De prijswinnaar zgn: Gerie Bekker C 30b, St. Maartensbrug en Janny Smit, C 118, Schagerwaard. Alle vier prijswinnaars krijgen 'n "mooie doos postpapier toegezonden. KOERIERTJE Janny Smit, Schagerwaard, C118 vraagt een correspondentie-vriendin netje. Janny is deze week elf jaar geworden. Het vriendinnetje moet dus ook ongeveer zo oud zyn. Janny houdt veel van gymmen en zwem men en ze hoopt, dat haar toekom- tig vriendinnetje er ook veel van houdt. Wie haar vriendin wil zjjn, moet haar maar schrijven Ontvangen postzegels Deze week ontving ik de volgen de hoeveelheden postzegels: Nel Snijders, Schagerwaard 1170. Do de Geus, Alkmaar 1000, Bets van Raalte, Lutjewinkel 236, Gatske en Piet Kroese, Den Helder 150. Vier partijtjes dus maar, doch het z-n er in totaal toch weer meer dan 2509!!!! Al hebben we nu raadsel-vacan- tie en al krijg nu misschien niet zo erg veel brieven van jullie, ik reken er wel op, dat jullie steeds postzegels blijft sparen voor de tbc» bestrijding! Vergeet dat toch nooit: Spaar gebruikte, onbeschadigde post zegels en stuurt ze aan OOM ROB, POSTBUS 3, SCHAGEN. De Hazenfamilie Al op de welde heide, Woont de familie Haas! Daar komen haast geen mensen, Daar zijn de haasjes baas! Ze huppelen en ze springen, In het volle zonnelicht, Op hun vlugge, tere pootjes. In hun pelsjes, zacht en dicht! Soms gaan de haasjes wand'len Naar 't bos, in t licht der maan, Waar reuze dikke dennen En paddestoelen staan! Ingez. door Annie Nagtegaal. Wie er jarig zijn Verschillende van mijn vriendjes en vriendinnetjes zgn pas jarig geweest of worden spoedig een jaartje ouder. Het zijn: 28 MS& Gerie Vetman. 3 Juli: Lieske Vetman. 24 Juli: Jannie Smit 25 Juni: Jaap Kuiper. Allemaal van harte gefeliciteerd met de verjaardag, die voorbij is of spoedig komen gaat! Ik hoop. dat jullie veel 'plezier en veel cadeaux hebt gehad of nog zult krijgen! Tot schrijfs! OOM ROB. Ons vrager/hoekje Een paar weken geleden schreef ik in de Kinderkoerier, dat jullie vra gen konden stellen. Enkele kinderen hebben daar al gebruik van gemaakt. Hier volgen dus de eerste vragen mét de antwoorden. JANNY DEN DAS, PETTEN, vraagt: Waarom zijn jjaardebloemen geel? Antwoord: De planten en bloemen zijn gedwongen zich te richten naar de grote natuurwet, waarin onder meer geldt, dat de ene levensvorm afhankelijk is van de andere. Zo zijn bloemen afhankelijk van insecten en ook andersom. Op dit punt heeft vooral de Oostenrijkse monnik Men- del naar wie de Mendeltulpen ver noemd z$n nuttig en opbouwend werk verricht Als paardebloemen groen wargn, als bijv. gras of boombladeren, dan zouden ze door insecten, en speciaal door een bepaald soort insecten, niet zo goed opgemerkt voorden, waardoor er geen voldoende bestniving zou plaats vinden en de soort zou uit sterven. Overigens komt bij de paar debloemen in de gematigde lucht streek komen 25 soorten paardebloe men voor! zogenaamd „Parthe- nogenesis" voor, dat is „vermeerde ring zonder bestuiving". Hoewel dc natuur dus zorgt voor een opvallende kieur, is zelfs deze nog „niet genoeg >ro de insecten tot zich te frekken en zo' gl. de natuur op een andere wijze voor het voorbestaan dez>r soort. Ziezo, Janny, dat is dat. Je vraagt oc-k nog of ik 'ets over vogels wil vertellen. Over welke vogel wil je iets weten? Er zijn e. zoveel! MARTEN DE VRIES ANNA FAULOWNA, vrat.gi Hoe komt het, dat een bloem peterselie heet? Antwoord: De plant (en niet de Voem!) petersel'e ontleent zijn naam aan de Latijnse benaming Petrose- »u:m. Selie is vermoedelijk een samen trekking van selderie evenals sa- iade t= sla PeLo» of Pieter duidt oe soortnaam aan zoals bijv. Sint jf.nskruid, Jaap jen..een of Judaspen ning. Verder staat het in verband met seladon, dat teegroen betekent. Vergelijk dus: seld'iie selie, sala de en salie. MARTEN DE VriES. ANNA PAU- LOWNA, vraagt: Wie heeft uitgevon den, dat een vliegtuig kan vliegen en waarom een auto niet? Antwoord: Het vliegtuig is niet door een persoon uitgevonden, het is als het ware met de technische voor uitgang meegegroeid. Leonardo da Vinei (14521519) tekende reeds 'n soort vliegtuig, dat echter nog niet tot practisch gebruik kwam. Eerst in 1891 kwam Otto Lilienthal met 'n moforloos vliegtuig. Weer later, in 1903, hadden de gebroeders Wilbur en Orville Wright een motortje in een soort betimmering van latten en zeildoek geplaatst en wisten daar mee 59 seconden in de lucht te blg- ven, waarbij een afstand werd afge legd van 283 meter. Nog een stap dichterbij was de tocht van Bleriot in 1909 over het Kanaal. Dat een auto niet kan vliegen komt vanzelf sprekend door het feit, dat de auto de stuwende propeller mist, net zo min als een auto gelijk een stoom schip het water zal doorklieven. Nochthans is er een auto ontworpen, welke tevens als vliegtuig gebruikt zal kunnen worden. Deze keer tot zover. Wie heeft er vragen? Stuur ze dan op aan OOM ROB, POSTBUS 3, SCHAGEN. Denk er evenwel om, dat je ze op een a- part velletje papier schrijft en niet in je grote brief plaatst, die je aan mij zendt. Alle vragen, die daarvoor geschikt zijn, worden in deze rubriek beantwoord. OOM ROB Hoe Goudhaan een nieuw jasje kreeg In een klein dorpje stond tussen lage huisjes en hoge bomen een wit kerkje met een groengeschilderd houten torentje. Het was een heel mooi kerkje en de mensen uit het dorp waren er dan dok wat trots op. Maar het mooist was toch wel Goudhaan, de torenhaan. Waarom hy Goudhaan heette, dat begrijp je natuurlek wel. Zijn jasje was van louter goud en wanneer de zon scheen, kon je bij na niet naar hem kijken, dan was hij zo geel en stralend als de zon zelf; Elke vreemdeling die in het dorp kwam zei: „Wat hebben jullie hier een mooie haan, zo een zie je nergens". Ieder dag weer opnieuw wees Goudhaan aan of de wind Oost, West, Zuid of Noord was en zo lang hij op de toren stond, en dat was al heel lang, had hij zich nog nooit vergast. Goudhaan had daarboven op die toren een prachtig leventje. De hele dag stond hij uit te kijken over de groene weiden met het grazende vee en de boeren die op het land werk ten. Als het erg helder was kon hij de haantjes op de kerktorens van de andere dorpen zien staan, maar geen van hen was zó mooi en blin kend als hij. Alles wat er in het dorp gebeur de kon Goudhaan zien. De kinderen schoencreme wrijfwas poetsextract „Beter dan ooit" die op het dorpsplein met elkaar knikkerden, de moeders, die" over het hekje met de buurvrouw stonden te praten en de burgemeester, die met zijn hondje in de tuin wandelde. Bovendien had Goudhaan nog veel vrienden onder de vogeltjes, die vaak bij hem op bezoek kwamen en hem dan allerlei nieuwtjes vertelden. Goudhaan vertelde dan weer wat hij in het dorp gezien had en zo hadden zij het erg gezellig met elkaar. Het was nu winter en grimmig koud. Al dagen lang stond Goudhaan naar het Oosten gekeerd. Dé weiden waren bedekt met een dikke laag sneeuw en de kinderen hadden dolle pret op de dichtgevroren slootjes. Maar Goudhaan had niets geen ple zier in de capriolen van de kinde ren. Hij stond te huiveren van kou en narigheid: Wat was er gebeurd? Het was de gewoonte, dat Baas Moker, de smid van het dorp, hem iedere winter een nieuw jasje gaf. Maar nu had hij dat vergeten en inplaats dat Goud haan in het winterzonnetje stond te schitteren, zag hij er kaal en glans loos uit. Het was om te huilen vond Goud haan en wat kon je er aan doen? Hg had ook niemand om hem raad te geven, want al zijn vogelvriend- j jes waren naar het Zuiden vertrok ken. Toen zag hg op een avond Meester Kraai. Hg besloot hem eens te vra gen of hij er niets op wist. Diep in gedachten verzonken bleef Meester Kraai naast hem zitten. Toen vloog hij weg om een poosje daarna terug te komen met een takje. Hij zei dat Goudhaan naar het Zuiden moest draaien en stak toen het takje tussen de spil, zodat Goud haan niet meer terug kon. „Maar Meester Kraai", protes teerde Goudhaantje, dat gaat toch niet, zo kan ik de goede wind niet aanwijzen". „Goudhaan, als jij een nieuw pak je wil hebben, dan is dit de enige manier om het te krijgen. Je zal eens zien, hoe vlug Baas Moker je nu helpt". En weg vloog Meester Kraai. De volgende morgen al heel vroeg stak Baas Moker zgn neus om de deur van de smedery. <fHu, wat Së het koud", huiverde hy; Even keelc hy omhoog naar Goudhaan. maar meteen deinsde hy terug. „Wat ia dat", riep hy, „het vriest dat het kraakt en Goudhaan wijst naar het zoele Zuiden". „Dat is nou nög nooit gebeurd". Vlug haalde hg zyn ladder en zette die tegen de toren.Toen had hg al gauw ontdekt wat er aan haperde. Maar tegelgkertgd zag hy tot zyn schrik, dat Goudhaan er erg kaal en verwaarloosd uitzag. „Wel Goudhaan, we zullen jou eens gauw een mooi nieuw pakje geven". Goudhaan lachte in zijn vuistje, dat de list van Meester Kraai zo goed gelukt was. Baas Moker deed er extra zyn best op en de volgende dag al, stond Goudhaan mooier dan hg ooit geweest was op de toren te blin ken. Al gauw ging de strenge win ter uit het land en stond Goudhaan zich in het warme voorjaarszonne tje te koesteren en vroiyk begroette hy de vogels, die uit het warme Zui den naar het kleine dorpje terug keerden. 'Van de week stond ik in een kooi op de markt te Schagen. Alle hoen ders, wat een mensen! En allemaal waren ze het er over eens, dat ik het mooiste haantje was. Dus zo-ge zegd Haantje-de-voorste! Komt me daar zo'n kippeschos op me af, trekt me aan m'n nek, aan m'n poten, aan m'n vleugels, zet me weer in de kooi en zegt: „Tekort". Dat neem ik niet! En m'n buurman Rooinek, je wéét wel, die roje eilander, met z'n ver waande kuif en onwijs lange staart, kraaide zo luid, dat iedereen het ho ren kon: „Je bent vullesbakkerasü!" Dat neem ik niet! Ik ben van adel, want ik heb blauw bloed in me, aangezien ik een ras echte Noordhollandse Blauwe ben. Wat zeg je? Ras-echt? Nou-ja In ieder geval ik protesteerde. Ik heb een open brief gestuurd aan Com Rob van de Kinderkoerier en die heeft me beloofd, al was mgn schrift wel wat hanepoterig, in ieder geval mgn ingezonden stuk onbevooroordeeld op te nemen. Ik zeg maar zo: Noordhol land voor de Noordhollandse Blauwen en laat die roje eilanders in Amerika bityven. Dan behoeven wy niet te emi greren, o zo! Pardon, Kukelukuül Vauuit mgn kooi op de Schager markt heb ik dat myn buurman Rooi nek willen vertellen, maar toen ik met m'n vleugels klapte en me uit rekte om eens flink te kraaien, stoot te ik zo met m'n kam tegen de bo venkant van de kooi, dat ik meende een kleine schedelbasisfract'iur opge lopen te hebben. Moest je dat ge grijns van Rooinek zien. De koelip! Altyd pruimt hy op een maïskorrel; bg gebrek aan kauwgum, snap je? Haan, haan, wat werd ik- nydig! Op z'n kukelaans heb ik daar een styf kwartiertje staan schelden. De hele gaasbatterij sidderde op z'n grond vesten. 't Vuur spatte er af en haast was de rooie haan opnieuw op de ir.arkt uitgebroken! Toen de ruzie o- ver was en ik mgn halsveren liet zak ken, zag ik, dat een paar schapen van schrik kaal waren geworden, een paar kongnen waren ingeschrornpeld tot cavia's en een eend was zo schie- lgk met haar kop in de veren gedo ken, dat ze een mastworp in haar nek had. Zelfs een bruin ei by Rooi nek in de kooi was van schrik wit geworden! En Rooinek lachte en kauwde maar. Later, toen ik wat ge kalmeerd was en geeuwend mgn vleu gel langs mijn uitgestrekte poot haal de, zag ik, dat een schooljongen de staart van Rooinek aan de tralies bond. „Aha! Haantje-zwets!" zei ik tegen mezelf, „nu is het jouw beurt!" Na een paar maal flink op de vloer gestampt te hebben, merkte ik, dat een der vrouwen van Rooinjk naar me keek en ik gaf haar een kippig knipoogje. Rooinek werd woest en sprong in mgn richting, doch vergat daarby zgn staartveren, die aan de tralies bleven bengelen. Ziezo, ik voel me weer zo lekker als kip, want die zal voorlopig de gebraden haan niet meer uithangen. Uit het gebied van Enkhuizen worden bloemenzaden uitgevoerd naar alle delen der wereld, zowel naai België als Peru. Op het ogenblik staan tien tallen soorten sny-, park. en tuin bloemen in deze streek In volle bloei. Een prachtig veld bloeiende lupine in de onmiddellijke omgeving van Enk. huizen. ZONDAG 27 JUNI 1948 Hilversum I 301 m. 8.00 Nieuws; 8.40 Ensemble „Intermezzo": 9:15 Men vraagt en wg draaien; 9.45 Geestelijk leven; 10.00 Gram.muziek; 10.30 Remonstrantse kerkdienst; 12.00 „Lunchpakket", gevarieerd programma; 12.30 Zondagsclub; 12.40 Mannenkoor; 13.00 Nieuws; 13.15 Bandi Balogh en zyn orkest; 14.05 Boel enhalfuur; 14.30 Volks liedjes; 14.55 Residentie-orkest; 16.00 Reportage VrP.R.O.-landdag; 17.00 Reportage V.A.R.A.-zomerfeesten; 17.45 Sport; 18.00 Nieuws; 18.15 Boekbespreking; 18.30 Ned. Strijd krachten; 19.00 Bespreking van het „Onze Vader"; 20.00 Nieuws: 20.15 Waltztime; 20.45 Internationale chansons; 21.00 The Romancers; 21:15 „Het goede hart van Lily", schets; 21.55 „Villa Rosa", hoor spel; 22.30 Pianorecital; 23.00 Nieuws. Hilversum II 415 m. 8.00 Nieuws; 8.30 Hoogmis; 9.30 Nieuws; 10.00 Gereformeerde kerkdienst; 11.30 Ge- wgde muziek; 12.15 ^pologie; 12.35 Metropole-orkest; 13.00 Nieuws; 13.20 Schubert-programma; 14:00 Radio-Philharmonisch orkest; 15.15 Muzikale tombola; 15.40 „Oppe Ringmuur", cabaret in het Stads fries; 16.10 Sportreportages; 16.25 Vespers; 17.00 Jeugddienst uit de Grote Kerk te Alkmaar; 18.30 Bach- cantate; 19.15 Kent gg Uw Bgbel?; 19.30 Nieuws; 19.50 In 't Boeckhuys; 20.12 Lichte Weense muziek; 20.45 „Centenaarslast", hoorspel; 21.30 Vlaams gemengd koor; 22.15 Repor tage kaderdag v$n de Katholieke Arbeidersbeweging; 2245 Avondge bed; 23.00 Nieuws. Na twaalf dagen onderhandelen is in Praag een contract afgesloten voor de levering van vijf millioen kg. verse haring, een zelfde kwantum als ver leden jaar geëxporteerd kon worden. De levering van deze haring geschiedt in de maanden AugustusDecember feuilleton Spannend verhaal van EDGAR WALLACE - 12.) „Ik maak misbruik van zijn vertrouwen maai ik ge loof niet, dat hij aanspraak kan maken op mijn loyali teit. Ik weet zelf niet, waarom ik j eigenlijk lastig val, behalve dat ik een gevoel heb, atsof y gewaarschuwd moest worden om op uw hoede te zijn". „Waartoe?" vroeg zij. „Tegen de kuiperijen van een man, die u hij zocht naar een woord. „Zeer beledigd hebt", voltooide zy voor hem. „Ik weet niet, hoe erg u hem beledigd hebt", lachte hij, „maar ik maak eruit op, dat u Mr. Lyne om de een ©f andere reden geërgerd hebt en dat hij nu besloten heeft om u dat te vergelden. Ik vraag u niet, om mij in dit opzicht in vertrouwen tenemen, want ik begrijp wel, dat u mij dit liever niet vertelt. Maar wat ik u wilde zeggen is dit, dat Mr. Lyne waarschijnlijk een beschul diging tegen u gaat opmaken dat wil zeggen, dat hij een beschuldiging van diefstal tegen u uitgedacht heeft". „Van diefstal", riep ze verontwaardigd en verbaasd. „Tegen mij? Van diefstal? Het is niet mogelijk, dat hij zo slecht kan zijn". „Het is niet onmogelijk, dat iemand slecht kan zijn", zei Tarling met effen gelaat en lachende ogen. „Al wat ik weet, is dat hij zelfs Mr. Milburgh bewogen heeft te verklaren, dat hg, Milburgh, zich beklaagd heeft over diefstallen van geld uit uw afdeling". „Dat is beslist onmogelijk-" riep ze nadrukkelijk uit. „Mr. Milburgh zou zoiets nooit zeggen. Beslist onmo gelijk!" „Mr. Milburgh wilde zoiets niet zeggen, dat kan ik tot zijn eer verklaren", zei Tarling langzaam en deelde nu de hoofdzaak van het argument mee, zonder enige directe of indirecte toespeling te maken, omtrent de ver denking, die op Milburgh rustte. „U ziet dus", besloot hy, „dat u op uw hoede moet zijn. Ik raad u aan om naar een advocaat te gaan en de zaak in zijn handen te geven. U hoeft niets tegen Mr. Lyne te doen, maar u zoudt oneindig veel sterker staan, waigieer u het plan reeds uitgelegd had aan de een of andere autoriteit". „Ik ben u zeer, zeer dankbaar, Mr. Tarling", zei ze met warmte en keek hem aan met een glimlach, zo lieflijk, zo aandoenlijk en zo hulpbehoevend, dat ze Tarlings hart veroverde. „En wanneer u geen advocaat wilt nemen," zei hij, „dan kunt u op mij rekenen. Ik zal u helpend-wanneer et zich moeilijkheden voordoen". „U weet niet, hoe dankbaar ik u ben, Mr. Tarling. Ik heb u niet zeer welwillend ontvangen!" „Wanneer u mij niet kwalijk neemt, dat ik het zeg, dan zou het zeer dwaas van u geweest zijn, wanneer u mij op een andere wijze had ontvangen", zei hy. Zij. stak hem haar beide handen 'toe: hij nam ze in de zijne en er stonden tranen in haar ogen. Maar ze her stelde zich spoedig en voerde hem in haar kleine salon. „Natuurlijk ben ik mijn betrekking kwijt", lachte zij, „maar ik heb verschillende aanbiedingen. Ik houd ech ter het overige van de week vry en neem vacantie". Tarling legde haar met een gebaar het zwijgen op. Zijn oren waren bovennatuurlijk fijn van gehoor. „Verwacht u bezoek?" vroeg hij zachtjes. „Neen", zei het meisje verwonderd. „Woont er nog iemand met u hier?" „Er komt een vrouw hier slapen", zei ze. „Zij is de gehele avond uit". „Heeft zij een sleutel?" Het meisje schudde het hoofd. De man stond op, en Odette verbaasde zich erover, hoe iemand, die zo lang was, zich zo snel en zonder het minste geluid door de onbeklede hall kon voortbe wegen. H- bereikte de deur, draaide de knop van het patent-slot om en rukte de deur open. Een man, stond op de mat en sprong bij de onverwachte verschijning van Tarling achteruit. De vreemdeling was een man met een spookachtig gelaat, gekleed in een nieuw pak, blijk baar confectie-goed, maar zijn gelaat had die eigenaar dige gele tint, die het speciale kenmerk is van de pas losgelaten gevangenis-bewoner. „Pardon", stamelde hij, „is dit no. 87?" Tarling stak bliksemsnel zijn hand uit, greep hem bij zijn jas en trok de hulpeloze man naar zich toe. „Hallo, wat ben jij van plan? Wat heb je daar?" Hy wrong de man iets uit de hand.Het was geen sleutel, maar een instrument met platte haak van eigen aardig maaksel. „Kom-binnen", zei Tarling en trok zijn gevangene de hall in. Een snelle achterwaartse wending van de jas van zijn gevangene kluisterde deze en toen begon hy hem handig en zwijgend te visiteren. Uit twee zakken haalde hij een dozijn juwelen ringen, waarvan ieder het kleine kaartje van Lynes Magazijn droeg. „Hallo!" zei Tarling sarcastisch, „is dit werkelijk een liefdesgave van Mr. Lyne aan Miss Rider?" De man was sprakeloos van woede. Wanneer blikken het vermogen hadden te doden, dan zou het met Tar ling gedaah zijn geweest. „Een onhandig opgezette streek", zei Tarling, droe vig het hoofd schuddend. „Ga nu terug naar je baas, Mr. Thornton Lyne en zeg hem, dat ik mij schaam, dat een verstandig man zo'n slecht overlegde methode kan volgen" en met een schop zond hij Sam Stay weg in de duisternis daar buiten. Het meisje, dat verschrikt getuige van dit lonee1 W9t geweest, wendde haar ogen smekend naar de Sètecrve. ..Wat heeft dit te beduiden?" vroeg zij. „Ik ben zo geschrokken. Wat wilde die man?" "Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1948 | | pagina 3