Wandeling (tijdens de hittegolf)
langs onze zeekust
Hoe warm het was en hoe ver
n
Die opdracht voor „Weekend in
ïoord Holland" was naar onze roe-
ing prettig. We vonden haar zelfs
flzonder aangenaam: een wandeling
laken langs onze onvolprezen zee-
lust, iets er van vertellen met een
^keningetje er bij.
Nog maar een paar weken geleden
raren we óók aan het strand. Niet
aet de snode bedoeling om er
ïeuws op te doen. Alleen om eens
t voelen hoe koud het er was.
Reeds toen spraken we over een
ocht langs het strand, als het wer-
telijk nog warm mocht worden. En
iu was het dan zover. Om tien uur
n de morgen stapten we welgemoed
li een autobus, die voorlopig nog
[een neigingen vertoonde om te ver
rekken, maar integendeel in de
randende zon zoveel calorieën warm-
e verzamelde, dat het zweet ons van
ille kanten uitbrak. Bovendien werd
ins het doel van het wachten duide-
«k. Dé bus werd gebruikt als men-
jenpakhuis. We werden lichtelijk ge-
hangeld. We keken elkaar met be-
lauwde gezichten aan, konden niet
neer bij de zakdoek komen, om daar-
nee het zweet van ons gelaat te wis-
jen en lieten het dus maar lopen.
Tenslotte reed de bus weg. Het on-
hogelijke geschiedde. Onderweg kwa-
hen nog verschillende passagiers ons
ipvrolijken en een weinig verfom-
laaid bereikten we het eindpunt van
Ie busroute, die tevens het beginpunt
fan onze wandeling zou zijn.
NEEN, WE VERKLAPPEN nu
eens geen namen. U zoudt er aan de
hand van de tekeningen maar con
clusies uit kunnen trekken. Alleen
willen we u zeggen, dat onze tocht
zich uitstrekte van Callantsoog tot
de Egmonden. We hebben niet alles
gelopen. Het zou sportief geklonken
hebben, als we trots hadden kunnen
verklaren, dat we 't Hollandse strand
hadden „genomen". De eerlijkheid ge
biedt ons te vertellen, dat het boven
onze krachten is gegaan. We hebben
tenslotte opnieuw mechanische hulp
moeten inroepen.
Voor het echter zover was, slinger
den de jasjes onverschillig achter ons
aan en waren we zo ongekend heftig
verbrand, dat we de hele nacht geen
oog hébben kunnen dicht doen. Het
was heet die dag. We vervallen in
herhalingen. Uit een wolkenloze he
mel straalde de zon.
Gezeten op het terras van een ho
tel aan de boulevard zagen we de
drommen mensen aankomen. Dikken
en dunnen, jongen en ouden, datnes
en heren, echtparen mét en echtparen
zónder kinderen. De laatsten waren
deze dag te benyden. Want kinderen
aan 't strand kunnen ongelooflijk las
tig zijn
EIGENLIJK is dat niet eens waar.
Niet de kinderen zijn lastig. Het zijn
de ouderen, die de last veroorzaken.
Kinderen aan het strand zijn natuur
lijk. Ze trekken hun kleren overal uit,
ook als er nadrukkelijk vermeld staat
dat men daar bepaalde gelegenheden
voor moet gebruiken. Ze hebben be
hoefte om met die warmte ongekleed
te lopen en aangezien ze het voor de
leeftijd van een jaar of zes nog niet
tot de leeskunst hebben gebracht,
trekken ze zich van geen opschrift
wat aan.
Ze zijn zelfs in staat om onder het
wakend oog van de badmeester en
zijn vrouw ongeoorloofde dingen te
doen.
Nuttige mensen anders, badmee
sters,- badvroawen en badmannen.
We kunnen ze niet missen en we zou
den ze ook niet graag missen, zoals
ze hun blikken over strand en zee
laten gaan. Herhaaldelijk waar
schuwt de badman door hoornsig
naal als de een of andere onvoor
zichtige zich te ver waagt. Met de
reddingslijn gereed letten ze op, of
de zee zich weer geen slachtoffer zal
uitkiezen.
HfrrS TEM STKEVÖSTS VNBTOV
te zohkz b«eewx te makb,
VAV BAOtöETS OF 0ADY6WT. i
AZr. 226 fWn*vsKC«OEc«iM>