■AE PLAA'EET MARS: LAAR ZOARER EELASTISCEA
d
Nooitvervaard interviewt vermaarde economen
Hollandse belastingautoriteiten tonen belangstelling
»n di
fttdek
«fade
et h.j
A
nolle
run
h<
wor
enw£
Jitem
h be
ooitveevaard vórige weck deed. om
jfrs/di? uit te brengen over nei niet
JöorAromen vat belastingen op de ola
eef Mars. heeft in wijde kringen ac
\pndacht getrokken.
I Enkele dagen geleden ontvingen wij
Jen telegram van de Minister van Fi-
meien, dat als volgt luidde„Heb qro-
interesse voor nadere onthullingen
xnalist Nooitvervaard. Verzoeke een
faarncmcr te mogen sturen, die bij ont-
mgst radiogrammen aanwezio is."
Het spreekt wel van zelf dat wij deze
idee scheiding ten zeerste wisten te
\aarderen en zo was behalve onze hete
\dakficstal ook .en vertegenwoordiger
in het Ministerie van Financiën in de.
■tvangzaal aanwezig.
Op onze positieve vraag of de Minis-
- eventueel plannen had om ook voor
ledeclard het belastinglozc tijdperk in
voeren, haalde hij sphynxachtig de
•houders op. Persoonlijk kregen we de
leuk. dat hij de uitzending wilde bij-
men. omdat hij de zaak niet ver-
•uwde.'
Joris was deze dag later dan anders
Iet zijn uitzending en dc vertegen-
lordigcr begon reeds dc ne-js op te
kken. Plotseling begonnen echter de
'rstc seinen door te komen.
Vraag ejtcuses voor te late uit
zending. Ben zo juist teruggeko
men van een onderhoud met een
van dè mérkwa'ardigste personen
die het gehele heelal beval, die mij
zeer wonderlijke theoriën heeft
verkondigd.
Toen ik hem de vraag stelde, of
er op Mars geen belastingen wer
den geheven, begreep hy me eerst
niet en moest ik hem uitleggen
wat eigenlijk belastingen waren.
Heb dit naar myn beste weten ge
daan, maar kreeg uit opmerking
van deze geleerde na mijn uiteen
zetting toch de Indruk, dat ik er
niet ten volle in geslaagd ben hem
dit duidelijk te maken.
Toen ik was uitgesproken zuchtte
I hij: „Aha, de plagen der mensheid."
Dc- vertegenwoordiger van beias-
I (tingen kreeg een hoestbui. De hele
I p-edaktle zat min of meer hatelijk te
[glimlachen. Zelfs dc hoofdredakteur
kon niet nalaten te zeggen, dat deze
[uitzending hem vooralsnog niet
i slecht beviel.
- Hierop veroorloofde ik mij de op
merking, dat de mensheid toch
moest bestaan en dat de Staat niet
zonder geld kon. Deze opmerking
veroorzaakte, dat ik een les kreeg
in Marsiaanse economie, welke ik
ai er onverkort weergeef.
De Staat zoals gij die op uw aarde
kent, is geen absoluut noodzakelijk
orgaan. Wanneer ".oor een of an
dere oorzaak alle vormen van
staat op aarde plotseling zouden
worden afgeschaft, draaide ae $er-
de door. Ook het leven zou zijn ge
wone gang gaan. Er zouden men
sen sterven. De wind zou door d*
bomen ruisen en het graan zou
groeien. De fabrieken en draai
en en de spoorwegen haar taak
voiDrengen.
Wellicht dat een en ander in eer-
zou veroorzaken, maar het werke
lijke leven wordt caogi- üe instel
ling van een staat niet beinvloeu
Hieruit voigt. dat de Staat in fei
te overbodig is.
Als - e tot die conclusie gekomen
zijt. voigt daaruit, dat ge oelas-
t!ng betaalt aan eer. onnut iets.
Ais U een paleis bouwt wat neeft
U dan nodig? Arbeidskracht en
materiaal, nietwaar? Zonder bank
biljetten kunt U alles maken wat
U wilt als materiaal en arbeids
kracht aanwezig z\jn.
Welnu, we hebben beide in over
vloed. We hebben voèdsel. meer
dan we op kunnen. W-. hebben kle
ren. we nebben woonruimte we
hebben gelegenheid om ons te ver
maken. we nebben uitingen van
kunst, we ontberen niets.
De ene bewoner is hiervoor h-t
meest geschikt, de ander daar
voor. Kort gezegd komt onze
stelregel hier op neer. dat de
StSaat een uitvinding is van men
sen, die slechts door geld in stand
kan worden gehouden. We erken
nen hier op Mars slechts een ge
meenschap. Die gemeenschap heeft
geen geld nodig, die gemeenschap
heeft goederen nodig voor haar
individuen. Goederen, die slechts
door arbeid kunnen worden ver
vaardigd.
Die goederer worden vervaardigd
in een grote massa. Het ene indi
vidu heeft hieraan behoefte. Het
andere aan iets anders.
Welnu, als ze arbeid verrichten,
hebbrn ze recht op goederen. Het
spreekt wel van zelf. dat we in de
eerste periode van dit tqdvak met
moeilijkheden te kampen nebben
gehad. Langzamerhand denkt nie
mand meer aan de Staat, zoals
dlc voorheen geweest Is. Wellicht
dat TJ dit alles vreemd in de oren
klinkt, maar het is de vorm van
samenleving, waarin op onze pla
neet de grootste welvaart verze
kerd is.
„Als ik jullie gezichten zie", grom
de de hoofdredakteur en h\j keek on
beschrijfelijk kwaad, „dan zijn jullie
in staat om al deze onzin te publi
ceren. Maar dan buiten verantwoor
delijkheid van de redaktie. Ik schaam
me voor de vertegenwoordiger van
financiën.
De vertegenwoordiger van finan
ciën liet niets los. Hij zat Ijverig te
schrijven.
Dus kennen wq o^ Mars geen be
lastingen meer. vervolgde oris zQn
inter.-iew. Geen personele belas
ting. geen vermogensbelasting en
geen inkomstenbelasting, geen
loonbelasting en geen omzetbelas
ting. geer vereveningsheffing.
Niets van dat alles.
Wat me echter het meest wonder-
deriijke toeschijnt, ia dat de boel
hier toch behoorlijk loopt en dat
iedereen voldoende .leeft om in
weelde te leven. Moet ni eraan ech
ter toevoegen, dat overdaad ont
breekt.
Toen ik hierover aan geleerde een
vraag stelde, glimlachte h" en zei-
de: De overdaad van de een is ae
oorzaak van net tekort van de an
der. Behoeite aan overdaad is een
ziekte, die niet kan worden eestre
den door onverschillig webve be
lasting.
Seint U naar Uw aarde, dat slechts
productieve arbeid een basis kan
zjjn, waarop een gezonde samen
leving kan worden gegrondvest.
Dan heeft de staat of dc gemeen
schap zoals wfi die noemen, geen
belasting nodig. Vereenvoudig de
gemeenschap, weer alle improduc
tieve oeid en U zult ziei da de
samenleving volmaakter wordt.
Onverwachts stopte Joris. Htt ont
vangtoestel vertoonde geen seinen
meer. Even zaten we elkaar aan te
kijken. Toen stapten de hoofdredak
teur en de vertegenwoordiger van het
ministerie van financiën op. In Je
gang hoorden we de laatste opmer
ken: „Het was bijzonder inte ressant,
maar ik geloof toch niet dat wc al
aan deze oplossing toe zijn."
De hoofdredakteur begon plotse
ling zeer te onpas te fluiten: ..Wie
zal dat betalen, zoete lieve Ger-
rltje
De hoofdredakteur zat demonstra
tief in zijn handen te klappen en
mummelde zacht voor zich heen:
..Wat een gruwelijke nonsensverhalen
hangt die knaap op", terwijl de ver
tegenwoordiger van de Mammon Ir.
hoge mate ontsteld keek.
Joris vervolgde inmiddels weer:
Mijn geleerde zegsn.an moet aan
mijn gezicht hebben bemerkt, dat
ik zjjn woorden niet geheel kon
verwerken, want hij vervolgde:
Wat is voor de maatschappij on
ontbeerlijk 7
Ik was blq, dat ik deze vraag kon
beantwoorden en zei vlug: „Ar
beid." Hierop lachte de geleerde.
Inderdaad zei hij, maar ik moet
er iets aan toevoegen. Productieve
arbeid. Ik spreek hier uit erva
ring, want heel lang geleden heb
ben wij op Mars ook het tijdperk
gehad van de overdreven aanbid
ding van vadertje Staat. Sedert
lang zijn wij echter tot de conclu
sie gekomen, dat dit een misver
stand is geweest.
Toen hebben wij het tijdperk ge
had van de verheerlijking van de
arbeid en nu leven wy reeds eni
ge eeuwen in de periode, waarin
we slechts de productieve arbeid
als doelmatig erkennen.
Als duizend mensen bezig zijn gro
te veller. papier vol te schrijven,
waarop weinig zeggende bepalin
gen .taan, verrichten ze arbeid.
Maar hun arbeid ie niet produc
tief. De maatschappij gaat er niet
door vooruit.
Het Komt er nu op aan. ce im
productieve arbeid te voorkomen.
Is men eenmaal zo ver, dan is men
een stuk in de goede richting,
want dan komt men tot de slot
bom: Productieve arbeid verhoogt
de welvaart.
Nu zult ge zeggen: Wat heeft dit
met staat en belastingen te ma
ken?
De man van de belastingen spitste
de oren Nu zou het cr dan toen ein
delijk van komen! Het was hem aan
te zien, dat de theoriën van Mars
hem maar matig bekoorden.
Wij hebben ontdekt, dat voor de
Staat een massa onproductieve ar
beid wordt verricht. Ook wq" heb
ben de tijd gekend, dat grote le
gers op kosten van de bevolking
van Mars leefden. Verhoogden ze
onze welvaart Neen. Het instand
houden van grenzen, het was een
rem om tot volledige ontplooiing
te komen.
Grote groepen vaat- mensen in
dienst va:: de Staat droegen niet
bij tot do verr.oging van d* wel
vaart. Zij leefden alleen van wat
anderen voortbrachten. En ze kon
den dit doordat die anderen aan
de Staat belastingen betaalden,
waardoor «hun bestaan verzekerd
was.
Na een heftige tegenstand over
wonnen te hebben, trauen we toen
het tijdperk binnen, waarbij bet
geld nie* meer als waardemeter
werd beschouwd. Slechts wie pro
ductieve arbeid verrichtte had deel
op oen gedeelte van de heersende
welvaart. Onze geleerden wierpen
toen de theorie op. dat net geld
overbodig was, welke theorie en
slotte als juist werd aanvaard.
„Ik wou, dat ik een stel van die
lui van Mars in dienst had." zuchtte
de noofdredakteur tragi-komisch.
„Wat zou er een arbeid gepresteerd
worden."
In de staatskas vloeide geen geld
meer. Gevolg hiervan was. dat de
mensen in dienst van dc Staat
hals ovc. kop naar productieve
arbeid moesten jaar zoeken.
Want slechts wie deel nam aan
productieve arbeid deelde mee uit
de pot.
Nu seinde Nooitvervaard, dat hy
enkele tegenwerpingen had gemaakt
die hier op neerkwamen, dat nfl zich
geen maatschappij zonder geld kon
voorstellen. Wy laten het antwoord
van de geleerde volgen: