Joris Nooitvervaard vertelt van zeer goede sociale toestand op MARS »OUD EN ARM« ongekende combinatie Nieuwe New Look"? weer een ander Ilcnt op d® zaak. Jongere mensen hielden vol, dat er wèl een levende kat in de vaten zat. de heer Zwiers, die wel één van de oudste „kattenmeppers" is en dus uit ervaring kan spreken, heeft het niet meegemaakt, sterker nog, heeft er ook nooit van gehoord. Wie van onze lezers weet er meer over te vertellen Is het zuiver legende? Waren onze voorouders toch niet zo barbaars als we ze ons hadden voorgesteld? HET SPEL ging inmiddels verder. De belangstelling steeg. Kijkers kwa men, nieuwe deelnemers gaven zich op. Het ene vat na het andere sneu velde en viel ten prooi aan de ver nielzucht der Winkelers. Het werd werkelijk een genotvolle middag, al was het alleen maar om de verbeten gelaatsuitdrukking der deelnemers te bestuderen. We kunnen het de organisatoren van volksfeesten aanraden. Misschien zyn de vaten nog wat schaars, wel licht valt het moeilijk om de geschik te knuppels te vinden, maar schenkt aan dit oude volksvermaak nog eens uw aandacht. Het zal niet meer de glorie van weleer bereiken. Daarvoor zijn de vèrhoudingen te veel veranderd, zijn er weer andere vermaken en sporten gekomen. Ge kimt er echter gezellige middagen mee doorbrengen. En als ge het geluk hebt, dat ge er nog een paar oude geroutineerde knuppelaars bij krijgt, dan haalt ge uw hart op aan een prachtige werptechniek. Niet hoog boven uw hoofd zwaaien zoals wij het de eerste paar keren deden, met als gevolg een poedel en schouderpijn. Nee, krachtig van ter zijde gooien, zoals de oude heer Zwiers het deed. Met krakend geluid gooiden we er een hoepel af. Jammer dat we weg moesten. Want we voelden ons in staat om de kat er uit te gooien en de prijs met het volk van Winkel op te maken onder de lokkende tonen van welluidende dansmuziek. YLuulua uit de, i^e^ïw-iri&e£ We hewwe van de week in de skeerwinkel een beetje an ut raad seltjes opgeven weest. We hadde ve- zelf ok een hele toid klesse kent over de misere met ut vlois, want das ok weer om dul te worren. Net as ut ve- kansietoid is en je een zoodje volk kroige is er gien lappie te kroi^en, no ja, behalve weer je den nag wel wat kroige kenne, maar das ons te gevaarluk. Want niet allien, dat de slager de klos is, je loupe ut ver- dubbelkme zelf ok nag op. Maar afoin, ut vlois bleef buiten beskouwing, al hewwe we den ok een toldje roddelt over Siemen Oudt. Kees begon er mee. Hai stelde an Dirk de vraag, welke mense ut meist te beklagen wazze, zo midden in de zeumer. Dirk wreef langs z'n kin en ut duurde niet lang of ut antwoord kwam. Hai vond dat z'n oigen stand ut meist te beklagen was. Das de boerestand. Want Dirk is boer. Erg veul sukses had-ie niet met ut antwoord. Want al mag ut den zo weze, dat een boer nag niet an ve- kansie toe komme ken, zo in de zeumer as ut hooi binnen is, dan heb-ie nag zo'n slecht leven niet. Want hai ken in ut gnappe wel een paar keer in de week te gast gaan as-le dat wul. Dus die viele uit. En toe werde er verskillende are beroepe opnoemt, maar in de ouge van Kees en Klaas, die zo'n beetje de ju»y wazze, konne ze ut niet reide. Óp ut lest gawe wai ut op en toe kwam de uitspraak van de here. Volgens hullie wazze de staatsliede ut meist te beklagen met zo'n warm te. Ut was ons een raadsel, weer ze die woishoid zo ien, twei, drie van daan haalde, want wai hadde de- rekt nag gien medeloiden met die mense. Nou ken je deer gien poll op trekke, want wai hewwe vezelf van de poletiek niet veul verstand. Wai benne maar gewone boeremense. Maar as wai zo de resultate van die lui d'r werk zien en je hore wat ze koste, den kroig je zo wel erus een keer de indruk, dat ze heel wat fris make en woinig werk verzette. „Ik zei perbere ut jullie duideluk te maken", begon Kees. As je nou ut ongeluk hewwe, dat dc minister van buitenlandse zake benne, of ambas- sedeur, of weet ik hoe ze die kirrels noeme, wat hei je den toch een el lende. Altoid is er wat. Nooit ken je ut met je collegaas rooie, je ver- trouwe gien mens en je worre ok deur gien mens vertrouwd. Je moete altoid op je hoede we ze, want ze perbere je van alle kante te vernikkelen. Ik zou zo zegge, die lui hewwe gien leven. Ut benne net dokters. Allien nag een beetje erger. „Zo is ut", vervolgde Klaas. Ze hew we ut nag veul erger as dokters. Die werke ok altoid in oen aar z'n beroerdighoid, maar ze zien er ok nag wel derus wat moois van. En das met die lui van buitenland se zake uitgesloten. Je hewwe geloik. Wat benne dat arme mense. Koik maar om je heen. Alle dage zitte ze in de beroerdighoid. En ze komme er niet uit. Berloin, Palestina, Duits vredesverdrag, conferentie hier over, conferentie deer over, handjes geve in Londen en opzittc in Moskou, vloeko in Washington of flikflooie in Parois, nei mense wat zou ik deer een skurft an hewwe. Ik vind, dat we wel vaststelle kenne, dat die mense ut meist te be klagen benne, zo midden in de zeu mer". De barrebier haalde ut mes over de riem. Je konne zo an de menier wel zien, dat-ie ut er niet mee iens was. Hai snoof verachteluk. „Nei, manne nou hewwe jullie ut bai ut verkeerde end. Die lui benne niet te beklagen. Ze wulle niet lie ver as kibbele en bekvechte. Das nou hullie beroep. Wat docht Je, aa ze een stel gewone mense neerzette, die niet zo bar ontwikkeld wazze, dat die niet tot een oplossing komme zouwe? Vezelf. Want as wai een toid jankt hewwe, den hakke we op ut lest de knoup deur. Den komt er een end an. Maar bai zokke lui? Ze stappe in ut spoor of ze stappe in een vliegtuig, ze koike hier en ze koike deer en ze ete er goed van. Haast hewwe ze niet en ze verdiene goed. Die benne hillekendal niet te beklagen. Weet je wie er ut meist te beklagen benne? De gewone lui, die op de resultate van de conferen ties zitte te wachten. De lui in Ber loin, in Palestina, in Indonesië en weet ik weer. Want den ken je maar ofwachte wat er met je beure zei. En das niet best". FIGARO Een grote Parijse mode ontwer per ia na zijn terugkeer van een reis in hef Verre Oosten op het idee gekomen om de inheemse klederdracht aan de nieuwe mode van het Westen aan te passen. Nu hee[t men in Parijs zo juist een show gehouden van deze ori ginele verzameling. Jonge Indo- Chinese vrouwen traden als man nequins op. De toiletten vielen op door grote zuiverheid van lijn en grote soberheid van kleur. En ex perts vragen zich of of dit nieuw tje in vloed zal uitoefenen op de evolutie van de Parijse mode. Fantastische paleizen voor hen, die een werkzaam leven achter de rug hebben wooncomplexen gebouwd. Buiten gewoon mooie appartementen van alle comfort voorzien. Op alle ka mers telefoon en radio, badkamer met warm en koud water. By geen enkele apartement keuken. Paleis gelijkt op reuzenhotel. Men eet in de eetzaal. Niet een- Langzamerhand begint een ieder op onze redactie er van overtuigd te geraken, dat Joris Nooitver vaard wel niet meer naar de aarde zal terugkeren. Zijn verhalen over de toestanden op Mars beginnen een zodanig enthousiaste vorm aan te nemen en de beschrijvingen over schone hegeleidsters waar mee hij zich bij voorkeur omringt) worden zó smeltend, dat wij er niet aan twijfelen: Joris komt niet terug, gesteld, dat hij er kans toe zou zien In de vijfde week van zijn verblijf op Mars heeft Nooitvervaard zich bezig gehouden met verschillende onderzoekingen naar sociale toestan den op Mars en seinde daarover het volgende: „Op mijn zwerftochten over pla neet Mars ontdekte ik, dat in elke plaats (die hier ongeveer van de zelfde grootte zijn, nimmer gro ter, dan de stad Alkmaar) temid den van smaakvol aangelegde tui nen buitengewoon weelderig in gerichte paleizen stonden van enorme afmetingen.' Natuurlijk trokken ze mijn levendige belang stelling en stelde ik aan begeleid ster de vraag, welke gezagsdrager in deze paleizen woonde. Een har telijk gelach was het antwoord. In dergelijke prachtige paleizen wo nen niet zoals op aarde slechts enkele mensen, die bediend wor den door velen. Integendeel. In deze paleizen wonen de mensen, ciie hun plichten ten opzichte van de maatschappij vervuld hebben en van verdere arbeid zijn vrijge steld". „Tehuizen voor Ouden van Dagen" snoof de hoofdredacteur minachtend. Wat een poeha". Het was of Joris deze opmerking gehoord had, wan- prompt legde de marconist 'n strem neer, die verder nieuws bevatte „Deze paleizen zijn geen inrich tingen om mensen in jp te berger als ze eenmaal de oude dag heb ben bereikt. Zijn zo smaakvol e»f zijn zulke centra van kunst en in tellect geworden, dat niet alleen oudere mensen hier vertoeven, maar dat Jonge mensen er talrijke bezoeken afleggen. De beste kunstwerken sieren de wanden van deze paleizen. Vooral gangen en hallen zijn op deze ma nier verzamelplaatsen geworden van kunstwerken. De bewoners van de paleizen, wier aantal ik gemiddeld op duizend schat, ge nieten telkens weer van deze schoonheid, temeer daar de kunst werken meermalen tussen paleizen onderling worden geruild. *n en om de paleizen tal van beeldhouwwerken van beroemde kunstenaars. De tuinen een lust voor ogen. Door deze verzamelde schoon heid staan de paleizen voor oude ren in het middelpunt der belang stelling. In tegenstelling met arm zalige aarde, waar tehuis voor ouden van dagen beschouwd wordt als afzonderingsp'.aats, waar oude lieden komen om laatste jaren te verslijten, staan ze op Mars juist midden in het leven, in de volle belangstelling". „Ik ben toch benieuwd waar het op uitdraait", zuchtte de marconist, die de vtfftig reeds gepasseerd is en het beeld niet onaantrekkelijk scheen te vinden. „Meerenberg", snauwde de hoofd redactie. „Nooit zó iets bespottelijks gehoord". Inmiddels begon de onvermoeide Joris z(jn uitzending weer: „Zal trachten beschrijving te geven van paleizen. Door verschil lende lommerrijke lanen, waar bo men het hele jaar door groen zijn en prachtige bloemen of vruchten dragen, bereikt men een plein. Aan dit plein hoofdingang van het paleis. Door ettelijke deuren kan men in enorme hal komen, waarin de grote kunstschatten, waarover ik zo juist seinde. Ach ter de hal grote ruimte waar kunstvoorstellingen kunnen wor den gegeven. Elke zitplaats een gemakkelijke crapaud. Hierin zit men werkelijk voor genoegen. Beste gezelschappen en kunste naars treden hier wekelijks op. Ook jonge mensen, die niet in pa leis wonen komen regelmatig voorstellingen bezoeken". „Hoe bestaat het", kraaide de jongste onzer, die nog nauwelijks droog achter de oren is. Hy kreeg spoedig antwoord. .•Hoek oplossing van vraag, hoe erstandhouding oud—jong hier <o goed is lr. de eerbied welke de jeugd voor de ouderdom heeft en welke op die der Chinezen geiykt. Rondom hal en toneelzaal enorme pansmaaltyd. Integendeel. Bewo ners bestellen een gewoon maal en ze kunnen het gaan eten als ze willen. Hotel in paleis ouderen ge hele dag open, tenminste van tien tot acht. Toen ik tegenover scho ne begeleidster opmerking maak te, dat sommige inrichtingen in Nederland ook voor eten zorgden, maar dan allemaal tegeiyk en precies hetzelfde, keek ze me niet begrypend aan. Ze stelde me de vraag of in de gewone hotels het ook op die ma nier toeging. Zult begrepen, dat het toen myn beurt was om ver wonderd te zyn. Beduidde haar. dat men in een hotel betaalt en dus kan krijgen wat men ver langt". Tweemaal kwam de vuist van de hoofdredacteur met zulk een kracht op het bureau neer, dat de asbak er van opwipte en zyn inhoud over de papieren verspreidde, wat niet be- vorderiyk was om zyn gemoedsrust te herstellen. Toen barstte hy los: „Wat een idioterie! Wat een war taal! Wat een onzin!" Joris was gelukkig onbereikbaar en ging verder: „Antwoord van aangebedene was ontstellend. Ze vroeg me of het op aarde zo was, dat mensen, die niet werken, maar toevallig in het bezit zyn van een bepaalde papiersoort, waarop iets gedrukt is, alles kunnen krqgen wat hun hart begeert, terwyi mensen, die dat niet hebben, maar altyd hun plicht hebben gedaan en nu oud zyn geworden, minder worden be handeld. Hoewel ik bloosde van schaamte heb ik moeten toegeven, dat een en ander met de werkeiykheia overeenstemde. Hierop schudde ze bedroefd het hoofd en zuchtte: „Welk een wan begrippen heersen er nog op die goede, oude aarde". Er werd met een deur gesmakt. In de gang hoorde we driftige ver wensingen mompelen, dan sloeg er opnieuw een deur met vervaarlyke smak dicht en we waren nog maai met zyn drieën. De hoofdredacteur was, een beroerte nab& naar het dichtstbyzy'nde hotel gehold om zich persoonlijk te overtuigen, dat deze toestand op onze aarde nog niet was ingetreden. „Heb me uit alle kracht verzet tegen de aantygingen, die tegen onze aarde werden geuit, maar met pover resultaat. Voerde aan, dat het niet aanging om in grote gestichten alle mogelijke vryheid toe te staan. Het antwoord was onverbiddeiyk evenals op alle te genwerpingen, die ik maakte: Waarom zou iemand, die door toevallige omstandigheden in het bezit is van een bepaald papiertje, voorrechten hebben boven ande ren? Niet het bezit van papier is be palend voor de rechten van de mens. Slechts de hoeveelheid ar beid, die hy voor de gemeenschap heeft verricht. Uiterst beminnelijk nam ze me mee naar de geweldige eetzaal, die op de tweede verdieping was gel®s;en. Er heerste een harmoni eus sfeer. Een orkest speelde zachte muziek. Aan de tafels za ten honderden Marsbewoners. Ze maakten het zich gemakkeiyk en keken nieuwsgierig naar mg, die door uiteriyk en onhandige loop, ten zeerste opviel, alsmede door de wyze waarop ik taal uitspreek. Had echter spoedig contact en ontdekte, dat begeleidster volko men waarheid had gesproken. De ze mensen, allen boven de vgf en vyftig jaren, doen in deze palei zen precies wat ze willen. Ze eten en ze drinken als het hen voegt en zoveel ze maar willen. De een eet bloemkool, de ander slabonen, een derde komkommers, net waar ze trek in hebben. Alleen zyn som mige gerechten niet altyd ver krijgbaar. En er is geen geld in omloop. Heb leder uur weer gelegenheid om me te verbazen. Doe telkens weer de wonderlijkste ontdekkin gen. Heb zo juist ontdekt, dat be lasting hier onbekend is. Zal in de komende week daar naar een uit gebreid onderzoek instellen. Mis schien dat by terugkomst op som bere aardbol oplossing van deze moeiiykheid een weinig licht zou verschaffen. Veronderstel, dat er zo voldoende copy is om weekend- pagina mee te vullen. „Joris" Toen begon de marconist een wil de rondedans door de kamer. „Nergens voor betalen", schreeuw de hy, „ik wou dat ik op Mars zat. Wat j»u ik dan een ongehoorde hoe veelheid sigaretten roken. Nóóit geen shag meer". Streng keek onze leerling hem aan. „Je hebt ze niet allemaal", zei hy tenslotte. „Op Mars roken ze niet en ze drinken er niet. Dus van s. garetten bleef je koud. En je men taliteit is voor Mars al helemaal on geschikt. Schrokkerige schobbers zullen daar wel niet meer voorko men". Voorwaar, Joris' gebrabbel begint vrucht af te werpen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1948 | | pagina 4