mfo&x—
VLAANDEREN LAND DER DICHTERS
v rvo-
-T V:-
5, V
'5ttOT!vtv,^
i -^.-i^.--.vrs.vfl«
Uitgave voor de Zaterdag en Zondag voor de Abonné 's van de Noord-Hollandse Pers '45 Zaterdag 21 Aug. 1948
De grote kwatrijnen-dichter Omar
fhayyam, die leefde, naar men on-
ierstelt, van 1018 tot 1123, en die dus
londerd en vijf jaar oud geworden
iou zijn, heeft eens het volgend vier
regelig vers geschreven:
somstimes think that never blows
so red
The Rose as where somc buried
Ceasar bied,
rhat every Hyacinth the Garden
wears
Dropt in its Lap~form soms once
lovely Head.
„Ik denk wel eens, nimmer toch
bloeit zo rood
de roos, als waar een Caesar
bloedend werd gedood;
en elke hyacinth in deze tuinen
viel van een liefljjk hoofd in aarde's
schoot."
Waarom ik deze regels citeer? Te
rugdenkend aan de tuin van het
Vlaamse dorpje Merendree, waar en
kele weken geleden het jaarlijks feest
der Vlaamse dichters plaats vond, ge
loof ik, dat zc er méér dan toepasse
lijk op zijn. Een ongekende bloemen
weelde omgaf ons en ik heb. onder
de geurende catalpa, mij dubbel ge
lukkig bevonden, bij de weinige Hol
landse genodigden te mogen behoren
die het feest konden bijwonen.
Poëzie geldt in Holland als iets,
waar een fatsoenlijk mens zich niet
mee ophoudt. Ik heb mij er echter tot
nog toe, al hield ik mij er wal mee
op, nimmer op toegelegd, tot de on
fatsoenlijken te behoren, en conclu
deer derhalve, dat of mijn onfatsoen
moet zijn aangeboren, of dc stelling
niet juist moet zijn. En wanneet ik
zo de Vlamingen bezie, dan gelool
sterker in het laatste. Eén van
üollandse gasten logeerde bij een oeei
Een prijsvraag met 300 deelnemers
waar tot diep in de nacht door het
gehele gezin ellenlange gedichten wer
den voorgedragen die waren' wel
wat verouderd, maar de bedoeling
was er niet minder goed om. Ziet U,
lezer, dat is typerend voor de Vla
mingen.
Van alle steden en dorpjes waren
ze opgekomen, de tweehonderd oudere
en jongere Vlaamse dichters, en ve
len waren er nog thuisgebleven. Be
kende mannen als Marcel Coolö en
Karei Jonckheere liepen er tussen vol
komen onbekenden en dat was de
bedoeling: men zou elkander hier le
ren kennen en waarderen. Persoonlijk
kon men kennismaken en die gelegen
heid werd gretig aanvaard. Maar
daarnaast kon men bekend raken met
elkanders werk. Voor dc Vlamingen
toch was een prijsvraag uitgeschre
ven om hot beste gedicht. Bijna drie
honderd inzendingen waren er geko
men, vier declamatoren droegen er
een kerts van voor. Ik kan niet zeg
gen, dat alle verzen even 'fraai wa
ren. Integendeel, wij Hollanders von
den zé te zeer gezwollen, dan dat we
ze konden .appreciëren maar was
de poëzie eigenlijk het belangrijkste
Voor ons zeker niet. Er was voor
is het heerlijk, zacht-glooiend land-
hap, dat wij, in de eerste jaren, ze-
:'r niet zullen vergeten. Merendree.
twaalf kilometer van Gent, vijf kilo-
neter van het riviertje de Leie, is
een dorpje van tweeduizend inwoners,
die allen, voor een Amsterdammer al
thans, onverstaanbaar spreken. Huit
dialect is zeer zuideljjk en doorspekt
van wonderlijk-misvormde Franse
woorden. Hun hele ieven is gecon
centreerd om de grote kerk, die on
geveer evenveel mensen kan bevatten
als er dorpelingen zijn. Dat is het do
mein van de Pastor Basiel de Craene,
de man dia het hart is van de jaar
lijkse Vlaamse Poëzie-dagen.
Hij woont in een oude heerlijkheid
van Maria van Oostenrijk, indertijd
aan de kerk van Merendree geschon
ken, en thans pastorie. Bij deze pas
torie behoort nu een tuin, waarvan
ik U zo juist de lof al gezongen heb,
en die enige hectaren groot is.
Er is in. dit park ondermeer een
heel openluchttheater, waar de gas
ten van dc poëzieleesten steeds het
concert en oen toneelstuk aangeboden
krijgen en er is een aparte open
plek in de bossages, die „het poëzie-
plein"' genoemd wordt.
Hier nu mochten wy enkele dagen
de gast van de Vlaamse bevolking
zijn een heerlijke, méér dan gast
vrije tijd. De Hollanders kennen Bel
gië op 't ogenblik alleen, als het land
van belofte, waar alles zonder bon
te kopen is, maar het belangrijkste
is toch wel, dat de mensen er de har
telijkheid in persoon zijn. Toen ik er
op een Vrijdagavond, na een lange
reis en een lange wandeltocht aan
kwam, kende ik Basiel de Craene nog
niet. Maar hij had mo nog haast niet
in het oog gekregen, of hij kwam met
uitgestoken handen op me af, én riep
„ge zijt- wélgckommen, vriend, ge zijt
wél-gekommen, -en de vriendschap
was dadelijk gesloten.
Zo U, lezer, ooit in Vlaanderen
mocht komen, maak dan een fiets
tocht van Gent naar Brugge. U zult
voorbij Merendree komen, maar dat
is niet het belangrijkste, want het
land is daar gelijk aan het omringen
de. Het belangrijkste is, dat het
Vlaamse land niet voor niets het
land derdichters is. En misschien
zult U Uw vooroordeel tegen de poë
zie, zo U dat mocht hebben, veran
deren in een begrijpen. Want begrij
pen is toch nog het begin van alle
waardering.
WILLEM HIJMANS.