HERINNERINGEN van een amateurtoneelspeler WIT en ZWART r Tussen v Bij de felsie koude op een onverwarmd ioneel Ik weet nog van een keer "i I m m - m gf o a E BA We worden allemaal een dagje ou der. De een voelt het wat eerder dan de ander, maar het komt onvermijde lijk bij ons allen. Dan is er plotseling een moment, waarop we afscheid moeten nemen van iets waar we al tijd veel van gehouden hebben. Dat we jaren hebben gedaan, waarin ten slotte iets van ons zelf in is gekropen, waarmee we zyn vergroeid. Een van de liefhebberyen waar men het langst aan mee kan doen is het toneelspe len. En wat we hier neerschrijven zijn de herinneringen van een oude toneel- rot, die tot op hoge leeftijd actief deelnam aan dit schoon vermaak. „Weet je wat het mooiste is uit mijn hele loopbaan bij het amateur toneel? Dat is niet de herinnering aan een bepaalde glansrol of aan een stuk waarmee we ontzaglijk veel suc ces hebben gehad. Neen. Natuurlijk zijn ook die herinneringen prettig. Maar ze verbleken, ze zinken in het niet, als je denkt aan al het lief en leed, dat de club met elkaar heeft doorgemaakt. Als je zo, oud gewor den, in de winter bij de haard zit, in het schemeruurtje, na het broodeten, slaan, of er blaast een snijdende Oos tevrieswind door de straat, dan over valt het je plotseling, dat je opstaat. Je komt meteen weer tot je zelf, want het is slechts een hallucinatie geweest, maar je hebt ais het ware een ogenblik de gedachte gehadKom ik moet naar de repetitie. Zo sterk leeft de herinnering aan de repetities in je, dat je op een be paald moment, als de weersomstan digheden sterk herinneren aan een re petitie die met noodweer gehouden werd, je de neiging hebt om je jas aan te trekken. Het is maar een ogen blik. En als dan je vrouw vraagt, wat je moest, dan wil je het niet eens zeggen. Dan schaam je je een beetje. Op het laatst komt het er toch uit en dan zit je de hele avond van die oude gebeurtenissen op te halen. Gebeur tenissen die soms een traan, maar meestal een gulle lach te voorschijn roepen. En dikwijls dat je dan tegen elkaar zegt: We moesten die en die nog eens vragen. Wat hebben we wel mooie tijden gehad samen. Als er dan zo'n avond vastgesteld is, beginnen we 's avonds zeven uur over toneel te praten en om elf uur hebben we het er nog over. Want dat hebben ze tegenwoordig niet meer zo als vroeger. Misschien dat het wel weer komt, maar voor ons was de club alles. Geen opoffe ring was ons te groot. Zulk weer kon het niet wezen of we waren present. Ja, daar heb je het nou. Nou be ginnen de herinneringen te komen. En als ik daar eenmaal mee be gin, dan weet ik niet wanneer ik op houd. Enfin, U hebt er zelf om ge vraagd. We bestonden nog niet zo heel lang. Misschien een jaar of vier. Maar we hadden in die vier jaar al een reeks successen geboekt. Suc cessen, die niet zo zeer te wijten wa ren aan onze spelkwaliteiten, als aan de welwillende houding waarmee het publiek ons tegemoet trad. Want we konden een potje breken. We konden zelfs geen kwaad doen. Later als je er rustig over nadenkt, weet je pas welke speelfouten je gemaakt hebt en hoe het publiek het geslikt heeft. Tot op een bepaald moment het pu bliek er genoeg van krijgt. Merk waardig genoeg is dat net op het mo ment, dat je werkelijk aardig begint te spelen. Dan hebben ze je al zo dik wijls gezien, dan kun je toch geen goed meer doen. Behalve dan de en kelingen. Je hebt er enkelen onder, die 't nooit kunnen verbruien, hoe raar ze 't er soms afschieten, maar je hebt er ook weer anderen bij, die het nooit naar de zin van het publiek ma ken, al doen ze ook nog zo hun best Maar ik dwaal een beetje af. Houdt U me maar even de teugels strak, want dat is een gewoonte, die ik er nog al eens op nahoud. Dus het publiek droeg ons op de handen. En wij waren er van over tuigd, dat het hem alleen lag aan het feit, dat we zo buitengewoon goed to neel konden spelen. Welnu, dan er zou een toneelwedstrijd zijn in en wij zouden er aan mee doen met een een-acter. Je begrijpt, dat die een-ac- ter heel wat opofferingen vroeg. Want die kwamen buiten de ge wone repetities. En nu wou het tref fen, dat het in de tijd, dat we die een- acter^ repeteerden, wel zo ongenadig hard vroor, dat was niet mooi meer. Elke repetitie raak. Dus die zeven mensen eerst een halfuurtje fietsen. Kwamen half bevroren aan en kropen dan zo kort mogelijk bij het gloeiende kacheltje, dat achter de coulissen stond. Dan kwamen we weer eer beetje bij. En dan begonnen we op een toneel, waar de ijspegels aan je neus kwamen. *Want het kacheltje de al art verwarmde alleen maar een kleine pervlakte achter. Telkens een overdoen, 't Ging niet. Ik II blauwbekken. Maar nog veel was het voor de souffleur en gisseur. Want die stonden nog stiller de spelers. Na een kwartier mi ze eerst in hun vingers blazen een bladzijde om wilden slaan, het stukje uitgespeeld was, ware geen half mens meer en zochtej zo spoedig mogelijk een plaatsje de kachel op, waar ze bibberend gloeiende thee dronken. DAN KEKEN WE mekaar Eerst meenden we te kankeren. X al spoedig was het een heerlijk meraadschappelrjk gesprek. Het zo genoeglijk, dat je alles verga: besloot om het stukje nog even keer te doen. Opnieuw waagde in de koude. Opnieuw liep je na minuten te bibberen, bleven de tochtelijkste strophen in je strot ken omdat je een rilling kreeg, de anderen in lachen deed uitban We zetten door. Is 't niet zo, vroi ZOW€ Jeden (pior al efc-akkt zij, n ïoudi ken irts. orgel >use-i Ze knikte. „Die trjd vergaten nooit," zei ze. „De wedstrijd is sof geworden. Want we hadden tuurlijk helemaal geen routine, hadden alleen maar verbeelding, j de repetities waren heerlijk. Zelf was het zestien onder nul op ne: neel'\ De klassieke partij kent vele offers, waardoor men zich vaak in soms ho peloos schijnende stelling nog kan redden. Er zijn ook offers welke voor deel doen behalen en de partij tot winst brengen. Op een dezer laatsten willen wij ditmaal eens de aandacht vestigen, omdat men, niet op de hoog te zijnde hiermee, bij voorkomende ge vallen wellicht deze mogelijkheid niet zou overwegen. Wij nemen hiervoor de stelling wel ke voorkwam in de partij Ra man (Zwart) en Kinnegin (Wit) om het kampioenschap van Nederland 1938. De stelling waarom het hier gaat is de volgende: Wit: 25. 27. 28. 82. 83. 85. 38. 40. 42. Zwart: 6. 12/14. 16/19. 23. 24. Zwart aan zet zet Stand na de 37e zet van wit. Bij beschouwing der tempo's komen we tot de conclusie dat zwart de laat ste zet heeft. De stelling van Woi- douby kan hierin evenwel niet worden afgedwongen, daar zwart hiervoor één tempo te weinig heeft. Zwart be haalde hier evenwel g;root voordeel door: 38. 16—21; 39. 27:16, 6—11; 39. 16:7, 12:1. 40. 43—39 (Dit is vrijwel gedwongen) 40. 1721! 42. 28—22 (wederom gedwongen) 42. 18 27 42. 4238 (alweer gedwongen) 42. 1318! (Men lette op dat het volgen de geen winst geeft: z. 17, w. 40 34; z. 7—11? w. 34—30; z. 11—16. v. 39—34; z. 21—26. w. 32:21; z. 16:27 w. 34—29; z. 23:34, w. 30:39; z. 27 31? en wit maakt remise door 33- 29 43. 39—34, 1—6; 44. 34—30, 6—11; 45. 40^-34, 1116 (In de partij speel de zwart hier 1822 en wit maakte op het kantje remise 46. 34—29, 23:34; 47. 30:39, 18—23; 48. 3328 er is niet anders meer. 48 21—26; 49. 32:21, 23:34; 50. 21 17, 3439 en door het materiaalvoor deel is winst slechts een kwestie van tijd. Men ga vooral de varianten in deze stelling góed na. Het is zeer leerzaam. OPLOSSINGEN der problemen uit nr. van 31 Juli 1948. Zwart 10 sch.: 5. 9. 10. 12. 16. 19. 20. 23. 25. 37. Wit 10 sch.: 26. 30. 31. 33. 34. 85. 42. 44. 45. 50. Oplossing: 33—28. 30—24; 50—44, 45:34 (of 3127 al naar zwart slaat) en 26:8 en 35:15 al naar zwart alweer slaat. De eindstand luidt: Zw. 3 st.: Auteur J. van Alphen, Haarlem. 5. 16. 25. Wit 2 st.: 8 en 15. S| zwart 25-^30 dan wint wit door (dreigt 1510) en op 3035 w*. 12. Speelt zwart 1621 dan winti door 82, zw. 2127 gedwonge^0 2—19, zw. 2731 gedw. w. 19 wint door de dreiging 15—10 e: Zwart 11 sch.: 5. 8. 9. 18. 23. 27. 28. 36. Wit 11 sch.: 15. 24. 25. 29 30 35. 41. 43. 44. 49. Oplossing: Wit 2419, 3024 —29, 4440; 43—39, 49:40; Nu 15 47:20 of 45:34; wit 25:12 of 35 wel 10 enz. is. ie '5: al naar zwart slaat en vervolger —8 en dezelfde eindstand als vorige probleem is ontstaan. De heer P. Waiboer te Anna lowna schreef zeer terecht: Myn pliment aan de Heer van Alphen langs geheel verschillende weger de zelfde winst komt. Wij sluiten ons hierbij volkomen Goede oplossingen ontvangen P. J. Waiboer, Anna Paulown# Kloosterboer, Heer Hugowaard e Mul, Sint Maartensbrug. Voor onze oplossers volgen nog weer een paar moeilijke vr stukken van de heer van Alphei Voor beide vraagstuk«en geldt speelt en wint. Auteur J. van Alphen, HaarleraiJT (or o! eed. J 20 i Ui 14- geru nbk ke m m m m m mmm m 3 m m m z 'mm e -1 i -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1948 | | pagina 8