KAPPIE
2)
Wat doen we voor onze
jeugd?
De Bataafse Republiek in Westfriesland
f
,e Amateur-Gentleman
Opofferende arbeid is nodig
Oppervlakkig beschouwd moet
de Nederlandse jeugd niet ontevre
den zijn. We zorgen voor hun ge
zondheid. Reeds in het eerste le
vensjaar trekken de moeders met
de baby's op naar de consultatie-
bureaux. We hebben het genees
kundig schooltoezicht, de school-
tandverzorging, we laten de kin
deren inenten tegen pokken en
diphterie en roodvonk.
Nee. dat is nog niet zo gek. Bo
vendien stellen we ze in de gele
genheid om wat te leren. We
hebben uitstekende lagere scho
len. en dan de inrichtingen, waar
ambachts- en nijverheidsonderwijs
wordt gegeven, de MULO scholen
en het hoger onderwys. als we
zo alles bezien, is er reden tot zeer
grote tevredenheid en kunnen we
wel met de handen over de buik
gevouwen bij de haard blijven zit
ten.
En dan zijn we precies daar
aangeland, waar we niet
moeten zijn. Er is n.l. geen en
kele reden om met de handen
over elkaar te gaan zitten. De
Nederlandse jeugd heeft, niet
genn"n aan een aoed" acovd-
heidszorg en een gelegenheid
om onderwijs te genieten.
Deze dingen zijn zeer belangrijk
en ze kunnen niet gemist worden.
Maar voldoende zijn ze niet. Want
de jeugd brengt een groot deel
van haar tijd door bulten de
schoolbanken. Laten we niet ver
geten dat die tijd ten slotte voor
een groot deel beslist over de
vorming van hun karakter, min
stens even sterk als het onderwijs
op de scholen.
Er ls ln het onderwijs ln de
laatste Jaren een verandering ge
komen. waa'-dooT mper gelet wordt
oo de karaktervorming. waarmee
we een stap ln de goede richting
hebben gedaaan. Maar wat voor
aandacht besteden we hieraan, als
<ïe kinderen eenmaal de school
hebben verlaten? Het is ons wel
goed. We trekken ons er niets van
aan.
Tenminste veelal. Er zijn geluk
kig ook anderen .die zich met de
opvoeding, met 't organiseren van
de Jeugd regelmatig bezig houden.
In de grotere plaatsen meer dan
op het nlatteland. Hebben we b.v.
in Alkmaar niet verschillende
jeugdverenigingen, welke een be-
z''"n van geactiveerd Jeugdle-
v»^? Maar hoe staat het ln de
kieinet-a nlaatsen? De katholieken
pntntooten p* een hewon*ereos-
activiteit, maar de rest
gelooft bet. «^el Op een enkele uit
zondering u«>
Fr behoefte aan leiders
We hadden onlangs een gesnrek
met ieimod. die tot dl° uitzonde
ringen behoort. Die afkomstig is
uit een plaats, waar iets voor de
Jeugd gedaan wordt en waar de
jeued blUken geeft, dat ze dit
waardeert. Waar het werk ook re
sultaten afwerpt, wil doelen hier
op de door de A.N.G O.B. afdeling
Nieuwe Niedorp eesti"*>te jeugd
groep. Dat. gesnik henft tot rpsul
taat gehad, dat we nu een uitvoe
rig schril ven en een reeks docu
menten voor ons hebben liggen.
Een schrijven .waarin ons verteld
wordt, boe dit jeugdwerk ls be
gonnen en welk een belangstelling
er onder de jongeren zelf voor be
staat. maar waarin we tevens ken
nis maken met moeilijkheden,
waarmee de eigenlijke organisato
ren hebben te worstelen. De brief
van de heer Grootcs spreekt er
van.
Het ls voornamelijk een ge
brek aan leiders. Een gebrék,
dat zich niet alleen tot N.
Niedorp bepaalt, maar dat
overal voorkomt. En dat ls
dan ook de reden, dat we er
zo veel aandacht aan beste
den. Want dit jeugdwerk, dat
de bedoeling heeft de jeugd op
te voeden tot gemeenschaps
zin, verantwoordelijkheidsge
voel en zelfstandigheid, ver
dient aller belangstelling.
We hebben eens zitten snuffelen
ln de verschillende maandpro-
gramma's en we hebben gezien,
dat deze aan de Jeugd iets aan
trekkelijks bieden. Maar we heb
ben tevens gezien, dat de hoeveel
heid arbeid, die er door de leiders
voor moet worden verricht, niet
door twee of drie mensen kan wor
den gedaan.
En nu: De moeilijkheden
Deze jeugdgroep, die een vijftig
leden telt dreigt te moeten wor
den opgeheven, omdat de leiders
het niet meer kunnen volhouden.
Er moeten meer mensen komen,
die bereid zijn en dat is natuurliik
nog belangrijker, ook in staat zijn
om een deel van die leiding over
te nemen. Eti natuurlijk gratis.
Dit is geen sp°claal Niedorps
probleem. Dit probleem doet zich
voor in geheel Noordholland en
ouder bijna alle groeoerlngen. die
niet op confessionele grondslag
staan. Het is beschamend, maar 't
van
Signor Rlvaldi
6. Nadat hö geheimzinnige taak
in de machinekamer had volbracht,
kwam de uitvinder weer naar boven en
nadat de mast en de schoorsteen ge
streken waren, wat een vreemd gezicht
was zo midden op zee, begon hij met be
hulp van Kappie, de doorzichtige zeil
doeken kap over de Krna.k t« trekken
en aan de verschansing vast te maken.
Kappie die wel lnsag, dat er toch niets
anders opzat, dan Riraldl zijn zin te
geren, begon er nu langzamerhand zelfs
plezier in te krijgen. Stel je voor, dat
het nu eens lukte, dacht hij bij zichzelf
wat zouden die klonten van reders da
opkijken.
Maat dacht er andera over.
Hij stond met een ongelukkig gezicht
te kijken en bromde: „Gen schande is
het, dat se van een behoorlijk schip
zoiets maken. Daar kan nooit iets goeds
van komen. Ik wou, dat ik maar thuis
zat, want van mijn prentbriefkaarten
komt met al die gekheid ook niets te
recht. Allemaal ellende en narigheid. Ik
voel het aankomen".
Ja, de KrAak zag er wel heel vreemd
uit onder haar kap, doch Signor R1
vnldi was vol goede moed. „Nog enkele
minuuteeoonden", jubelde hij „dan gaan
wij onder die waterzee".
is zo. Er zijn duizenden mensen,
die week ln week uit hun vrije Zon
dagmiddag opofferen om naar 'n
voetbalwedstrijd te gaan kijken.
Er zijn even zo veel duizenden, die
twee. drie maal in de week hun
partijtje pandoer spelen. Het zij
een ieder van ganser harte ge
gund. Maar is het niet treurig,
dat werk vn-. r de jeugd zou moe
ten wardQn ontheven, omdat er
geen mensen zijn, die zich er voor
willen geven'' We willen niet spre
ken van: Jeugd in nood.
Zo erg Is het gelukkig niet. Maar
wel is het zo. dat we ons van de
jeugd te weinig aantrekken. We
zijn dol op onze eigen kinderen.
En we menen, dat we al voldoende
doen. ais we het zaakje in huis
maar recht houden. Zo ls het niet.
Het kind. de jeugd blijft niet in
huis. Het gaat naar buiten. De 11a
tuur In. En zou het ons niets kun
nen schelen, hoe dat kind, hoe de
Jeugd die tijd doorbrengt?
Als dat zo zou zijn, zou het er
slecht uitzien. We geloven niet dat
het zo is. We geloven, dat tal van
mensen, die aan het jeugdwerk
leiding zouden kunnen geven, zich
eenvoudig niet bewust zün. dat het
nodig is. Moge dit schrijven er toe
bijdragen, dat hun belangstelling
wordt gewekt. Want anders zal on
ze jeugd ten achter komen bii een
ander deel van ons volk. waar
klaarbhikelijk meer opoferlngsge-
zlndheid is.
Een vergoeding voor de beurtschipper van Niedorp
Na vijf jaar jaar nog een betaling voor gevorderde paarden
Het is een bewogen tijd geweest
voor onze voorvaderen, zo om
streeks het einde van de achttien
de en de aanvang van de negen
tiende eeuw Het rustige Westfries
land, dat sedert de victorie van
Alkmaar geen oorlogsgeweld meer
had gezien, lag weer ln het mid
den van het strijdgewoel. De Enge
Isen en Russen vielen immers ons
land binnen, teneinde de Fransen
te bevechten.
Het rustige leven vt>n d° West-
friese boer was voorbij. We heb
ben in enkele artikelen reeds een
beschrijving gegeven, van de alles
verwoestende cfrjjd ]ar*es de duin
kant. we hebben u aan de hand
"en authentieke gegevens verteld,
hoe de burgers van Wierfnger-
waard de Fn^elsen en F.n«sen za
gen komen, door bemW'iH'ng van
onze vriend, de heer M»Vken ee-
rflflkten we nu in het bezit v*n
enkele schrifturen die ons een k'ik
geven op de gebeurtenissen. mf*«»r
meer nog op het lev>n van die tiid.
Kleine besoanes
We willen het deze ke°r niet heb
ben over grote verwoestingen of
bloedige striid. We stellen ons voor
in dit artikel de kleine beslomme
ringen te behandelen, die deze tiid
met zich meebracht. Fn de daaruit
voortvloeiende administratieve
verwikkelingen.
De beurtschipper Jonker, die een
dienst met de trekschuit onder
hield, van Nieuwe Niedorp naar
Alkmaar, deed in de maand Auqus
tus een onplezierige ontdekking.
Hij kon plo+.cli'w d.e gewone rnu-
te over Oudkarpel niet nemen,
want tengevolge van de gevechts
handelingen en de daarmee ver
band houdende troepen-transpor
ten was er een schipbrug gelegd ln
de ringvaart nabij Oudkarspel.
Het verkeer te water was dus ge
stremd en de schipper moest nu
zijn tocht maken via Oude Niedorp
de Langereis. Spanbroek en Rus
tenburg. In een brief van de mu-
nicipaliteit van Nieuwe Niedorp
aan de Raad van Oorlog van de
Bataafse Republiek wordt van de
ze moeilijkheden gewaagd.
Ten gevolge van de oorlogshan
delingen hadden de schippers het
enorm druk gekregen. Ze waren ln
geschakeld bij het vervoer van al
le mogelüke materiaal en dienten
gevolge dag en nacht ln de weer.
De reis duurde voor schipper Jon
ker nu echter nog eens zo lang en
met twee paarden en twee knechts
was dat een dure historie. De Ba
taafse republiek was met haar
vergoeding niet scheutig en vol
gens tarief zou aan Jonker daar
voor een gulden en tien rent per
dag moeten worden betaeM.
Daarvoor was bH dus zelf ln de
weer. twee knechten, twee paar
den en moest W1 *Un schuit af
staan. De munfeioftitteft van N.
wiedoro h«d dan ook besloten om
de vergoeding te brengen op drie
gulden per dag.
En ze had die vergoeding tege-
Ulkertüd maar aan Jonker uitbe
taald ook. Ze kreeg natuurlijk een
schrobbering en een verzoek van
bericht en raad.
In een uitvoerig schrijven ant
woordde ze.
De lange weg
Er waren inmiddels drie Jaren
verlopen. De brief gedateerd 6Sep
tember 1802 toont aan. dat er an-
dephalve eeuw geleden reeds een
ambtelijk apparaat was. dat wel
uiterst secuur werkte, maar dat
aan die securiteit de snelheid van
een schildpad paarde.
In dat opzicht is er weinig ver
anderd. Trouwens, we zullen u
straks aantonen, dat het nog er
ger kon.
Hit de brief lichten we een ci
taat:
....Dan, onze. volksschuit heeft,
volgens ons stedellik reglement
vier stuivers van Iedere passagier
*n ffvs acht stuivers heen en we
der. Daar nu uit een der bons
hHikt dat hll heeft gevaren met
derHfln arrestanten, beha1»* de
wacht en officiers, die dezelven
vergezelden, met nog wel een hal
ve lading goed heeft teruggebrach*
zouden ons bedenken, dat f 1.10
veel te wljnlg sijn. En wensende
deze aanmerking genoeg doende
zullen zijn otn aan te toonen, waar
uit en uit wat hoofde wij de dag
gebracht hébben op f 3.
Wij zijn en blifven met schuldige
agting, V. L. Medeburgers.
De Municlpaliteit voornoemd,
ter ordonnantie van deselve,
A. Roaaeveen. secretaris.
Het interesseert ons uit de aard
der zaak niet veel of Jonker onge
stoord in het bezit van zijn drie
gulden ls gebleven. Maar we heb
ben dit citaat aangehaald, om aan
te tonen, dat er een sterke stro
ming moet ziin geweest van lieden
die de Bataafse Renubliek niet ver
trouwden en die deswege ln arrest
werden gesteld en naar Alkmaar
werden vervoerd.
Van vordering en uitbetaling
Ook wat dat betreft ls er niets
nieuws onder de zon. Voor ons ligt
een lijst van verloren gegane wa
gens en paarden waarop voor
komt de naam van Arlen Bont, te
Nieuwe Niedorp. Ariens paard en
waeen werden gevorderd op de
J?de October 1799 en ze gingen ln
de stHid verloren. Dat eing dus
vlot. Maar de "est ging klaarbllj-
kellik niet zo vlot.
Meer dan viif Jaar later
Arlen Bont een verklaring afleg
gen dat het verloren gaan van
oaard en wagen overeenkomstig de
waarheid was en dat. hij bereid
was om zulks ond*»r m* te bevesti
gen. Dat was de 23 Februari 1805.
Het zou ons niet verwonderen,
indien Arlen de dag waarop rievnr
dering plaatsvond, als een der
meest onpleizlerlge ven zijn leven
beschouwde. Want. hetzou ons niet.
verwonderen, indien de schade
hem toen nog niet vergoed was.
De verklaring van Anen Bont
was noa niet voldoendIn oude
archieven ls ook nog te vinden de
voia»nd* vmrkia*lno'
Wit leden van de municlpaliteit
van N. Niedorp. v&kJaaren blf
desen, op den Eed hll den ann-
vanck ontcr hedientrrae nednan,
dat het ons ten volle bekend is.
dat door den burger Arien Bont,
op den 12 October 1799 ten dien
ste der Armee is geleverd het
bcmenstande en hetselve in en
door genoemde dienst verloren
is geraakt.
Actum te N. Niedorp, de da
tum 23 Februari 1805.
N.B. De wagens gerekent te
gen f 35 en de paarden tegen
1 $0 per stuk.
Het, is ons een genoegen om He-
ze dingen in ons blad te publice
ren. Niet omdat ze feiten van we
reldschokkende betekenis onthul
len. maar omdat ze een kukje ge
ven ln het leven van onze voor
ouders. Omdat we nog eens herin
nerd wordon aan toestanden en
gebeurtenissen, die nog geen an
derhalve eeuw geleden gebeurd
zijn.
Omdat de herinneringen aan de
trekschuit die nog maar ru'm vHf
tig Jaar verdwenen is. b» ons op
komen. En omdat we het noodza
kelijk vinden, dat onze lezers een
en ander weten omtrent leven en
werken van ons voorgeslacht.
Want. om met de spreuk van *t
Westfries Genootschap te eindi
gen. „Wie zijn voorgeslacht niet
eert. Is zijn eigen naam niet
weerd".
En denken we dan eens rustig
over een vergoeding van f 3 voor
een schuit, de arbeid van d"'* m°n
nen en twee paarden, gedurende
dftg en na^bt. Fr zal toen èpk wel
heel weinig luxe zUn geweest.
DINSDAG 22 MAART (949
Hllvarsumf I 301 w. 7.00 en 8.00
Nieuws; 7.90 en 813 Orama mnsiek;
9 00 Lichtbaken: 9.30 0«*hten<iconcert;
1000 Voor de kletiter*: 10.15 Operette
selecties: 10.40 Schoolradio: 11 00 Mn
«lek houdt fit: 11 40 Baletmmsiek;
1200 Fa nared tak 12 33 7l*eunermi'T'»V
13.00 Nienwa* 19» Vloobmel: 14 00
Snnphonlaeh concert: 14 30 Voor de
vrooW jlSOA Schoolradio: 15 30 Musette
klanken 10.00 Voor de «lekeu: 17 00
Voor de Jeugd: 18 00 Gram. mnriefc;
18 30 Ned. Strijdkrachten: 19 00 en
20 00 Nieuws: 20.12 KaïrifiriaurieJj:
20.30 Lijdensmeditatie; 21.30 Radio Pfcfl
orkest; 22.45 Avondgebed; 23.00 Nieuwe
Hilversum II 413 m. 7.00 en 8 00
Nieuws: 7.15 en 8.15 Gram. platen: 8 55
Voor do vronw; 9 00 Gram. mnziek;
10.00 Morgenwtjdlng; 10.15 Arbeidsvita
mlnen; 11.00 Soft and Sweet; 11.30
Voor de zieken; 12.00 Promeoadeorkeat
12.40 Orgelspel; 18 00 Nieuws: 13.20
The Skymasters; 14.00 Met naaid en
schaar; 1L80 Radio matinee; 10.40 De
Schoolbel: 17.00 Kinderkoor; 1730 Ma
scttê orkest; 18.00 Nieuws; 18.80 L®
ring over prara psychologe; 19.00 Rndio
strip; 19.15 Achter het voetlicht; 19.30
Zang eusamenspel; 20.00 Nieuws; 2015
Bonte DinBdagavondtreln me» e.a. Fran®
dn Mee; 21.35 Cllnge Dorenbos; 21.45
I uitenlanda overzkht; 22.00 Plerrr Pal
lafs populaire parade; 22.23 Strfc kwar
tet; 23.00 Nieuws.
JEFFERY FARNOLt
Barnabas wil bij de woekeraar
Gaunt, berucht in heel Londen, de
grote schuld van Ronald Barry-
maine (de stiefbroer van Cleone) be
talen. Maar haidvochtig als Gaunt
is, weigert deze. Er is Barnabas veel
aan gelegen zijn missie <op verzoek
van Cleone) tot een goed einde te
brengen.
..Mijn voorstel is de som van twintig
duizend pond, die Barrymaine schuldig
is, ts verdubbelen," zoi Barnabas ter.
einde raad.
Jasper Gaunt's liggende gestalte werd
lahgzaam stijf; hij leunde over zijn lesse
naar heen en keek vanonder zijn haar-
loze oogleden op naar Barnabas. Zelfs
kapitein Slingsby bewoog zich en hief
zyn zwaar hoofd op.
„veertigduizend pond...!" zei «le
per Gaunt, bijna fluisterend.
„Ja," zei Barnabas, die weer ging
zitten cn enigszins aanstellerig zijn ar
men over elkaar sloeg. Jasper Gaunt
staarde naar de papieren op zijn les
senaar maar hij verroerde zich niet, al
leen zijn lange, blanke vingers begon
nen één voor één zacht op de armen
van zijn stoel te tikken.
„Ik zal u veertigduizend pond beta
len," zei Barnabas. Met één ruk stond
Gaunt op, liep naar het raam en bleef
daar een tijdje met zijn rug naar de ka
mer staan.
„En?" vroeg Barnabas eindelijk.
„Ik kan niet, mijnheer."
„U bedoelt wil niet."
„Kan niet, mijnheer." Toen Gaunt zich
omkeerde stond Barnabas op en ging
naar hem toe tot er nauwlyks een meter
meer tussen hen was, totdat hij kijken
kon in de ogen, die tussen hun haarloze
leden schitterden als de dolk aan de
muur. 1
„Heel goed," zei Barnabas, „dan zal
ik de som verdriedubbelen. Ik zal u
zestig duizend pond betalen. Wat
zegt u? Kóm spreek!"
Maar nu sloegen de ogen, die zo goed
de mensheid kenden, zich neer voor de
ontembare vastberadenheid van de on
overwonnen Jeugd; met grijpende, ver
trokken vingers, terwijl zweetdroppels
op zijn voorhoofd parelden, langs zyn
wangen rolden en verdwenen.
„Spréék!" zei Barnabas.
Nog kwam er geen antwoord, maar
Jasper Gaunt viel neer in zyn stoel met
zijn ellebogen op de lessenaar, zijn lang,
bleek gezicht tussen zijn lange, blanke
handen en starende in het niet; maar
zijn glad voorhoofd was gerimpeld en
zijn dunne lippen bewogen zich, alsof hij
tot zichzelf gefluisterd had: „Zestigdui
zend pondl"
„Mijnheer voor de laatste maal
neemt u mijn voorstel aan?"
Zonder op te kijken of ook maar de
richting van zijn wezenloze blik te
veranderen, schudde Gaunt driemaal
zijn hoofd, een gebaar, dat niet verkeerd
uit te leggen was.
Toen deed Barnabas een stap terug
met zijn gebalde vuist opgeheven; maar
op dat ogenblik stond de kapitein voor
hem en had hij zijn arm gegrepen.
„Beverley!" riep hij met stokkende
stem uit „Ben je krankzinnig?"
„Neen, maar ik ben hier gekomen, om
die wissels te kopen en kopen zél
ik ze. Is het driedubbele niet genoeg is,
dan
„Ah!" riep Slingsby, wijzend op het
vertrokken gezicht van de woekeraar.
„Begrijp je het niet? Raad je het niet?
Hij kan niet verkopen! Geen geldschie
ter zou aan zulk een aanbod weerstand
kunnen bieden. Ik zeg je, dat hij niet
kan verkopen, de wissels zij niet van
hem! Ga mee
„Niet van hem!" riep Barnabas uit.
„Van wie dan wel?"
„Dat weet ik niet. Maar het is waar
kijk maar naar hem!"
„Zeg me," riep Barnabas, „wie die
wissels in zijn bezit heeft als je een
sprankje edelmoedigheid in je hebt
zég het dan!"
Maar Gaunt gaf geen teken, slechts
kropen de krampende vingers over zijn
gezicht, over starende ogen en trillende
lippen. Dan liet Barnabas zich door ka
pitein Slingsby uit de kamer brengen en
samen gingen zij de donkere en kronke
lende trap af, langs de verschrompeld®
klok en de straat op, waarin reeds de
gloed van de avond lag.
„Het is een groot wonder voor mij,"
zei de kapitein, „dat niemand nog dat
beestmens Gaunt gedood heeft."
Oho, voor het stormen van de wind
in het haar, voor de rollende donker
van galopperende hoeven, nu ecnoënd
op de harde, witte eg, dan gesmoord ln
bedauwd gras. Oho, voor het paard cn de
ruiter en hun glorie; voor de lange, slin
gerende gang, die de afstand tot niets
reduceert, voor de meesterhand op de
teugel, sterk, maar toch zacht als een
liefkozing, voor de vaste zit en het even
wicht, die een hulp zijn voor spoed en
de geboren rijder verraden. En welk
paard zou het anders zijn dan Vier
voeter, zijn zwarte nek glanzend en
glinsterend in de zon, zijn grote ronde
hoeven de vluchtende aarde verachtend,
één trilling door moed en levensvreug
de? En wie zou de ruiter anders zyn dan
de jonge Barnabas?
Zo rijdt Barnabas voort door dorpen
en langs eenzame hutten, langs hagen
en hekken en schuren, heuvel op en
heuvel af weg van het vuil en het la
waai van Londen, weg van zijn vreugden
en smarten, weg van zijn schitteringen
en ellenden. Geef de sporen en galop
peer, Barnabas rijd, jonge man, rijd!
Zolang de jeugd nog leeft, zolang de
zon nog schijnt rijd, Barnabas, rijd!
Voor de ogen van Barnabas <riende de
schoonheid der wereld om hem heen al
leen om hem te herinneren aan de
schoonheid van haar, die samengesteld
was uit alle schone dingen de Ene
en Enige Vrouw, wier haar goud was als
het rijpende koren, wier ogen diep en
blauw waren als de eindeloze hemel en
wier lippen rood waren als de papaver^
die aan de weg bloeiden. Zo reed Bar
nabas voort met het stof achter en de
witte weg voor zich, zonder ook maar
één gedachte voor Londen of zijn heer
lijkheden. Hij was op weg naar Cleone.
HU moest haar, na dat bezoek aan
Gaunt, noodzakelijk spreken.
Het was reeds over twaalven, toen hij
voor een herberg afstapte. Hij hield er
een wakend oog op, dat Viervoeter goea
verzorgd werd, gaf aan een stalknecht
met een slaperige stem de nodige aan
wijzingen, ging het logement binnen, be
stelde een diner en at dat met grote
smaak. Toen hij dat gedaan had, kwam
de eigenaar een pijp met hem roken
een man met een rood gezicht, een
ronde buik en heel veel spraakwater.
„Een mooi feest daar in het grote
huls. mijnheer", begon hij.
„Welk huis?"
„Wel. ik bedoel Annersley House.
Daar begreep Barnabas niets van. In
Annersley House woonde Cleone. Wat
was er nu weer aan de hand?
(Wordt vervolgd).