Circusartisten gaan met hun dieren om
als met vrienden
YIlmwJl uit de, &Jbe£Auunlie£
^tijnheer de Burgemeester....
Mensen en dieren in het circus
Brieven van Mr. Willem Elana
Van vrouw tot vrouw
Het woord „circus" werkt als het geknal van een zweep.
Vrolijk geknal wel te verstaan, om de beesten aan te vuren.
Niet om ze te slaan. Want nooit zal een circusartist zijn die
ren onnodig pijn berokkenen. Circus. Schitterende paarden,
hel-verllchte manége, zweven de graties in de nok aan de
trapeze, romantiek, vrolijke Augusten en sensatie. Hoe werkt
circus niet op de 'verbeelding van het publiek. Toch ls het
circusbedrljf op zichzelf niet zo romantisch als het zo aan.
de buitenkant lijkt. Het ls een bedrijf, waar het personeel
de handen flink uit de mouwen moet steken, waar hard ge
werkt wordt.
Er reizen enkele circussen door
©ns land. Van vaderlandse origine.
De bekendste zijn: Circus Mikke
nie, Circus Jos Mullens, Circus
Royal. Circus van Bever. Circus
S~ltarino en Circus Renz.
De grootste ls Circus Mikkenie.
De tent van dit circus ls een „se-
mi-permanent gebouw", waarvan
de zware masten door een alumi
nium constructie zijn vervangen
en waarbij men van alle kanten
een goed uitzicht op de piste heeft
De tent kan in 6 uur worden af
gebroken en in 10 uur worden op
gebouwd. Vijfentwintig ton dur-
aluminium werden er ln verwerkt
en de staven hebben, aaneenge-
le^d, een lengte van 7 kilometer.
In dit circus „Mikkenie" ver
heugt het nummer van de temmer
G'lbert Houcke zich ln de bijzon-
dore belangstelling van het pu
bliek.
Ik houd meer van dieren dan
van mensen, want zij zijn minder
weed. aldus Gilbert Houcke;
Houcke is de zoon van een Zweed
se circusdirecteur en zijn moeder
was- een Fr?n<?aise. In zijn school
jaren liet zijn vader hem reeds les
sen ln muziek en in de klassieke
d^.ns geven. Want muziek en dans
zijn. naar zlin zege-en, de Alüha en
d° Omega -voor een artlst. Door de
flans leert men zich elegant be
wegen en dit ls absoluut noodza-
k«i4?k wanneer men de piste be
treedt.
T_T„Ueke ls niet direct r-«t ziin
ti;""'-nummer begonnen. Tot zijn
twintigste laar werkte hij met
paarden, olifanten, kamelen, buf-
f°'s enz. Toen kwam het moment
w°rop hij zich met leeuwen in de
piste vertoonde. Op zekere d-ag
gaf een dezer dieren hem een
dusdanige kmnw .dat hij een jaar
bi'"-en schot was
*Ta zijn genez'ng liet hij het on
traden met wPde dieren voorlopig
varen en kwam drie jaar lang
me*: een maarden nummer uit.
Oo deze periode volgde dé tsj-
ge'dressuiir. die hij thans 10 jaar
lang beoefent. Zün tegenwoordig
nummer zo vertelde hil ons. r.am
h" over v«n e«n collega ,d'e door
een van zlin dieren, „Bengali" ge
heten. gedood was. maar deze om
standigheden kon Houcke niet
afschrikken. Vaak Is Houcke door
zijn „leerlingen" geblesseerd en
de beruchte Bengali heeft hem
eenmaal zo toegetakeld, dat hij
vüf maanden in een Zweeds zie
kenhuis heeft moeten de—bren
gen.
Op een desbetreffende vraag zei
de temmer, dat voor de dressuur
z*er veel geduld, begrip vcor de
dieren en ,.un peu de courage"
nodig ls.
Men kan dit vak niet leren, zo
vêEvcl^de hij. Men is van nature
domoteur of men ls het niet,
_Noo!t mag een temmer angst
voor zijn dieren tonen, hij moet
«c_iree omgaan als met vrienden.
-Set werk is natuurlijk zeer
«Kaar en men dient zlin zénu-
volkomen onder controle te
hebben, want een verkeerde be-
j Weging kan noodlottig zijn.
Houcke werkt naar hil zei, zon-
der kunstgreepjes en zijn zweep
dient alleen om de tijgers een te
ken te geven en nooit om hen te
slaan.
Hoewel de temmer aangaande
zijn vak het woord „fatal" bezigde,
houdt hij met hart en ziel van zijn
werk. Van groot belang is hem het
medeleven van het publiek. Wan
neer hij de piste betreedt en hij
ziet een groep bijzonder geinteres
seerde toeschouwers, dan stelt hij
zich op deze mensen in en werkt
alsof zij alleen ln het circus wa
ren. Bij mijn optreden doe ik een
beroep op hen. die mijn werk be
grijpen, zo zei hij.
Voor hen is het mij een lust te
werken en risico's te nemen.
Hoewel de tijgers waarmee Houc
ke werkt, verzekerd zijn. heeft
geen enkele levensverzekerings
maatschappij het leven van hun
dompteur willen verzekeren.
Een ander nummer, dat vooral
bij de kinderen geliefd is is dat
van de Engelsman Gene Detroy
met zijn chimpansees, die allerlei
acrobatische toeren ten beste ge
ven.
De grootste van deze dieren,
Marquis geheten. Is wel een bij
zonder intelligent dier. Hoewel
Marquis over een zeer grote li
chaamskracht beschikt hij
zo sterk als een man, zei Detroy
tot de redacteur is het dier de
goedheid en zachtaardigheid zel
ve. In dit opzicht zijn de chim
pansees totaal anders dan de Ba
vianen .waarmee de heer Detroy
vroeger werkte en die zeer onge
makkelijk en kwaadaardig zijn.
Men moet echter bij de dressuur
veel geduld tonen en de dieren
niet iets laten doen, wat zij per sé
niet willen. Marquis begrijpt zijn
baas volkomen. Dit bleek wel, toen
het dier in Londen voor een door
United Artlsts op -te nemen film
moest spelen.
De temmer nam eerst mét Mar
quis „het draaiboek" door en toen
de opnamen begonnen, behoefde,
men nooit meer dan twee opna
men te nemen. Het dier toonde 't
begrip van een kind van 8 jaar
bij deze opnamen.
Natuurlijk heeft Marquis later
de film in de studio gezien. Het
scheen hem zeer goed te bevallen
en na afloop applaudiseerde hij.
Marquis Is ln de meest letterlij
ke zin van het woord bij de fami
lie Detroy een huisgenoot gewor
den Hij slaapt bij haar ln een kin-
derledikantje en speelt met de kin
deren van zijn baas, van wie hij
zeer veel houdt en het omgekeer
de is natuurlijk ook het geval.
Als Marquis ziek is, dan heeft
hij ontzettend veel behoefte aan
troost en opbeuring. Op zekere
dag was het dier erg ziek. Een ont
boden dokter constateerde long
ontsteking en Marquis liet zich
heel gedwee een Injectie geven.
De volgende dag kreeg hij er weer
een, maar toen de toestand wat
verbeterde en het dier zich wat be
ter begon te voelen, mocht alleen
zijn baas hem een' Injectie toe
dienen. De arts kreeg zo'n aardig
heid in de patiënt, dat hij voor
eigen genoegen Iedere dag naar
de zieke kwam kijken.
SALVATORE GIULIANO NOG
ALTIJD SPOORLOOS
De politie zet haar pogingen om
de Siciliaanse bandiet Salvatore
Giuliano in handen te krijgen tot
dusver zonder succes voort. Thans
wordt een nieuwe taktiek toege
past. Talloze grotten en holen, die
de bandiet als schuilplaats zouden
kunnen dienen, worden met dyna
miet opgeblazen. Deze operaties
worden uitgevoerd in de streek
Tan Montelepre, waar men denkt
dat Giuliano zich verbergt. De
gendarmerie heeft versperringen
aangebracht en de wegen afge
zet.
VOLKSTELLING IN OOSTENRIJK
Volgens de volkstelling van 10
October 1948 had Oostenrijk op
die dag 6.952.747 inwoners Men
telde 3,229.591 mannen en 3,723,153
vrouwen, dat is op 100 mannen 115
vrouwen. In 1910 was de verhou
ding tussen mannelijke en vrouwe
lijke inwoners bijna gelijk: 100
mannen tegenover 102 vrouwen.
Dé oorlog heeft tot een belangrij
ke verhoging van het overschot
aan vrouwen geleld: reeds ln het
jaar 1939 was de verhouding 10-
'mahnen tegenover 106 vrouwen.
ONDER DE MENSEN
Amice,
Wat zelden voorkomt: ik had
daareven woorden met mijn Adèle
iets dat natuurlijk een akelig ge
voel in mij naliet. Maar als lk je
zeg, wat de aanleiding was, zul Je
mij begrijpen. Ik had gezegd, als
het mooi weer ls gaan we met
Pinksteren naar Speult. Je weet
wel waar dat ligt, geloof lk. Nu,
we kunnen het daar met Van
Dam best vinden en lk weet niets
heerlijkers dan die natuur, die
mij onveranderd schijnt sedert de
dagen, dat doortrekkende Angel-
saksers er Kaninefaten voor zich
uitjoegen. Maar neen hoor,'Adèle
had iets anders in haar hoofd en
ik geef het je in honderd te ra
den: zij wou naar Parijs om in het
Palais des Invalides de tentoon
stelling te kunnen bezoeken van
„souvenirs" van Napoleon! Sou-
vernlrs! Wat heb je in Godsnaam
riep lk uit, aan het bekijken van
vesten, galombroeken. pluimste
ken. degens en inktkokers van zo'n
sinds lang dooie tyran? Toen had
je de poppen aan het dansen! Ti-
Ik heb onlangs in onze courant
een verslag gelezen van een ver
gadering, ik weet niet meer precies
waar het van was. maar daar had
een dame. als lk me niet vergis
domina Francken-Lïefrinck het
over het oprichten van een coöpe
ratieve wasserij, annex stoppqrij
enz.
En ik heb regelmatig de cou
rant nagekeken, maar ik ben er
nog nooit iets meer over tegenge
komen. Gelooft u anders maar, dat
het mé zou aanstaan en een hele-
*boel hulsvrouwen. Want als het u
vergaat zo als mij. dan is u hele
maal niet verzot, op de wassersdag.
Wat een vreselijk gesjouw. Dat be
gint eerst al met water halen. Ja,
daar heeft u in de stad natuurlijk
rilet zo'n weet van. maar wij op 't
platteland wassen niet in leiding
water. Dat is zo hard ziet u. Dan
heb. je zoveel zeep nodig. En nu Is
de zeep wel van de bon, maar het
geld ls nog al schaars en dus halen
we eerst water uit de regenwater
bak.
Hebben we die niet. dan moeten
we naar de buren en hebben de
buren er ook geen een. dan gaan
we desnoods heel naar de kerk,
'm water uit de ke-kob"k te ha
len.
Zondagsavonds begint de pret al
Ik was niet elke week. Om de 14
dagen. En als ik dan Zondags met
een beetje onaangenaam stemge
luid vraag of het sterke geslacht
water wil halen uit de bak, dan
begint het wassersfeést steevast
met de vraag of ik nu al weer was
sen moet. Dat is nu de onredelijk
heid van de mannen. Als ze een
overhemd of een boordje hebben,
dat niet helemaal zindelijk is
mopperen ze, maar als je je uit
slooft om ze schoon en zindelijk te
houden, mopperen ze ook.
En zo wordt die waterdragerij
een veertiendaagse comedie, waar
bij we. elk een bepaalde rol ver
vullen.
Als hij zes emmers water ge
haald heeft, komt de vraag, waar
over ik me opwind. Telkens weer.
Dom natuurlijk. „Zo is het wel
genoeg denk?"
In de eerste plaats is de vriag
taalkundig verkeerd. Maar boven
dien weet hij drommels goed, flat
er acht nodig zijn.
Deze week maakte Ik me wer-
keliik boos en lk zon op wraak.
„Nog vier emmers", zei ik met
nadruk. Het, scheen niet tot hem
door te dringen. Zo zeer is alleen
het vragen bij mijn man gewoonte
geworden ,dat hij niet eens ant
woord verwacht. HIJ vraagt alleen
omdat hij geweldig de smoor ln
heeft. En dus sjokte hij weg met
de emmers. Halverwege stond hij
echter met een schok stil. Hij
draaide zich om en riep met luide
stem: „Hoeveel nog?"
Waarop ik met nog luider stem
antwoordde: „Nog vier!"
Door het raam zag ik. dat hij
zich weer in beweging zette. Zijn
lippen bewogen. Ik had moeite om
het, niet uit te proesten.
Na enkele minuten was hil weer
terug. Er lag geen vragende uit
drukking op zijn gezicht. Hij ge
leek me integendeel verbilsterend
resoluut. Terwijl hij de emmers in
de tobbe ledigde, vroeg hij met 'n
stem, waarin de toorn doorklonk:
„Waarom heb je nu twee emmers
We hewwe ut nag al derus over
"de gemeenterade in de skeerwin-
kel teugenwoordig en we zelle
maar zegge, dat ut een goed teken
is Want as ut zo Is, dat ze ln die
rade altoid knikke en nooit wat
©egge, den deugt ut ook niet. Maar
ja. Je hewwe ut soms ok, dat ze
verlegen er mond opendoen en dat
ut toch ook weer niet in orde ls.
Nel we hadde ut niet over Nieu
we NIerup. In de eerste plaas over
Bergen. En nou zouwe Jullie dën-
ke meskien dat we ut over die
VW—VVD affaire hadde. maar
djt.t was nou niet ut geval. Dat was
trouwens wel verlegen kluchtig,
maar afoln, dat moete ze in die
VW eerst zelf maar ln kanne en
kruike zien te kroigen. Allien ken-
ne we ze dut wel zegge, dat ze ut
heft in hande houwe moete, want
aars ls ut hek "an de dam. Den
zei je wat beleve. want den is er
in Bergen strakkies om de week 'n
vergadering van een polletleke par
tal om ut netuurskoon te behou
wen Den wordt ut zo. dat de WD
demonstreert voor ut Ouwe Hof,
de Roomse voor de Eeuwige Laan.
de Roole voor ut Russeduin en
weer een aar voor wete wal niet
wat. Nel de hele skeerwinkel vindt
dat de VW niet voor z'n olgen
hoisle moie leite moet
'Nel. maar ut gong over dat vlieg
veld deer in Bergen. Dat most er
maar niet komme. En deer maak
te de barrebler z'n oigen toch zo
verlegen vroluk over, dat wal doch
te. dat ie er in bloive zou.
Dokter Hemelroik heb er nagal
over van leer trokken en hai kwam
deer op neer. dat ut een ramp we_
ze zou voor Bereens natuurskoon.
En deer skiet me die barebier ln
een lach, nel mense. verlegen.
Op ut lest zoid-ie: „Das nou
alles goed en wel. maar heel Noord
holland is zo wat vol van natüur-
water meer nodig dan anders?"
Ik heb mé aan de deur moeten
vasthouden. Ik snakte naar adem.
De tranen liepen me over de wan
gen, terwijl hij daar doodernstig
naar me keek. Hij bleef zelfs erns
tig. teen ik hem vroeg, waarom hij
Informeerde hoeveel emmers er
nog gehaald moesten worden, ter_
wül hij 't goed wist.
Eerst enkele minuten later be
greep hij, dat hij er ln gevlogen
was. Teen glimlachte hil. Niet om
de mop. Ook niet omdat hij zo
lekker genomen was. Maar omdat
toen domina hem ln gedachten
schoot. Wie weet schrijft hii haar
niet een brief. NEL.
skoon. In de polders net zo goed
as in Bergen en de rust wordt er
overal deur verstoord. Nei, dat
neem ik niet."
En toe maar weer lache.
„Ik vind dat die Hemelroik nag
zo'n ongeloik niet heb," zoi Dirk.
Er komme deer duizende mense
om uit te rusten
En toe was ut al weer klaar.
Deer begint die barrebler me weer
te grienen. En oindeluk zoid-ie:.
.Deit nei je koike Dirk. Vroeger
kwamme ze meskien nei Bergen
omdat ut er zo rustig was, maar
nou davert ut er de hele zeumer
van de auto's en metore, ut is er
zo drok as de hel, nei deer vlieg lk
niet in. Maar weet je weer ik nou
zo verlegen om lache moet: Om
dat- garnizoen. Deer skeen de bur-
gemelster ut niet erg op te hew-
wen. Ut leek te minste wel een
hele geruststelling, dat dat in Alk
maar kwam te leggen. Ik zou aars
zegge, zo'n paar duizend jongelui
in je gemeente uit hele Jaar deur.
das zo gek nag niet Maar ze gun
de ut Alkmaar. Leite we er maar
niks meer van zegge .maar as ar
gument loikt ut wel wat op bele
diging van de militaire overheid.
En dat deur een
Hier begon ut lachen opnuuw.
„Nou, ja en den de risico van
luchtanvalle," zo Kees er zo glui
perig achteran. „Ik zou er ok niks
op steld weze om zo'n ding achter
ut huis te hewwen."
Afoin, Bergen wachtte we maar
rustig of, al bekoike we ut niet zo
somber as Broersma. En ja. War-
menhuizen, zoi Janus, en das een
gelouvig man. „Warmenhuizen.
das bai de wilde spinnen of. Wat
is dat deer een olgenwoize raad.
Temlnste zo blnne er een stik of
wat ln."
Wal luisterde met grote ouge.
want Janus weet van zokke zake
heel wat of. „Kolk nou erus an. Ut
roik wul er an betale. 'En ut roik
bestaat uit alle mogeluke soorte
mense. De provincie wul er an be
tale. En de provincie bestaat uit
alle mogeluke soorte mense.
De gemeente Warmenhuizen be
staat ok uit verschillende soorte
mense. Maar van die groep die niet
nel die ouwe kerk gaan. benne er
een beetje extra veul. En omdat
die ut nou om ut zeggen hewwe in
de raad van Warmenhuizen. wulle
ze ut beter doen as Roik en Pro
vincie en nou zegge ze: Wal doen
niet mee."
Nel, ut loikt er hillegaar niet op.
Wat een olgenwoize mense!
FIGARO.
ran?! Jij kunt ook nooit ecna echt
bewonderen, JU houdt niet van
wat naast Jou gróót ls en doof
heel de wereld gevierd, daar ben
jij te nuchter voor, ik bewonder
Napoleon, Napoleon ls een reus.
Napoleon is een held.
Ik ben weggelopen, heb de deur
met een smak toegegooid en ben
op mijn bureau gaan zitten. Daar
zit ik nu. Een kaal, bijna spook
achtig hol, als er geen secretaresse
tikt en geen manus-van-aües, die
lk nog 80 gulden in de maand
moet geven, ln één of andere
adressen-la rommelt! Ik heb hier
gelegenheid om over Adèle's voor
keur voor helden te phllosoferen
(Napoleons vader, Buonaparte, was
anders ook een advocaat. Maar dit
detail daargelaten)". Wat is het,
vraag ik mij af, dat het gros van
het mensdom zo dol is op tiran
nen? En, zo niet op alle tirannen,
dan toch op alle „grote mannen"?
Adèle voelt, zegt ze, een heerlijke
huivering als ze een haarlok -ziet,
die aan Frederik van Eeden heeft
toebehoord. En het wandelstokje
van Johan de Wit doet haar hart
popelen. Toen lk zei: maar zou je
me nu tenminste kunnen vertellen
waarom die Johan de Wit zo'n
groot man is geweest, trok ze haar
schouders op. Zij vond mijn vraag
dom, gewoon dóm. Het was net.
zei ze, of ik haar zou gevraagd
hebben: kun jij me zeggen waar
om de Zuiderzeedijk een grote
dijk is?
Maar ik dwaal af. Ik heb mij
zelf hier op mijn ledige bureau de
vraag gesteld, waarom het mens
dom dol is op „grote mannen"?
En nog erger: waarom dol op sou-
vernirs van „grote mannen"? Op
overgeleverde vesten en galon
broeken? Ik geloof dat ik het wel
weet. Wij mensen zijn, lees de Bij
bel maar, oorspronkelijk nomaden
zwerfstammen, kuddedieren met
mensenverstand. Maar met of zon
der verstand zijn we van afkomst
een soort kuddedieren. Het in
stinct van het kuddedier zegt
hem: volg de sterkste- Zoals een
baby dikwijls liever in de armen
van de vader ligt dan in die van
de moeder omdat het hulpbehoe
vende wicht meer kracht voelt in
de arm van de man dan in die
van de vrouw, zo zoekt de volwas
sen primitieve mens steun bij de
sterkste. En uit die zelf gewilde
afhankelijkheid van wie sterk is
ontstaat vanzelf de aanhankelijk
heid jegens de sterke: de aanhan
kelijkheid wordt verering, de ver
ering neemt tenslotte de vorm aan
van eredienst. De natuurkrachten
bijv., die sterker zijn dan de mens.
worden ook vereerd: men maakt
er ..goden" van. Jupiter is de god
van de wolken en het bliksemvuur
hij is weldoener door regens en
straffer door bosbranden. De Hee-
re in de Bijbel verschijnt op de
zelfde wijze in wolken gehuld en
straft en zegent om beurten.
Alles goed begrepen is Adèle dus
met haar Napoleon-verering roet
anders dan een primitief meiu. Tk
ga naar huis om het Iiaar te ver
tellen. Denk Je. vriend, dat dan de
vrede getekend is? Of
Met handdruk, als ste°ds
je W. E.
CHINEES SPREEKWOORD
Ga nimmer vroeg te bed
om u een kaars te sparen.
Als tot gevolg uw vrouw
Een tweeling u zou baren.
de V.
De kleine dief zwaar geboeid.
De grote laat men ongemoeid.
de V.
Wat streeft gif nog naar roem
en eer
t Ts een bezit zo broos en teer
de V.
door
N. J. P. SMITH
Harry Tulleners, die wil doorgaan
voor de verdronken burgemeester
Poorlmans, komt met diens auto in
de gemeente Harrelaar. Z ij n ge
meente. Hij verliest op de slechte
weg de macht over het stuur: de
auto rijdt de dijk af en riiegt niet
vaart tegen een boom in de berm..-
6).
Van een klein armelijk huisje in de
verte ging een deur open. Een slunge
lige jongen kwam naar buiten. Hij
keek de weg af en schreeuwde, zich
half naar binnen terugbuigend: „Ik
had het wel gedacht! D'r is er een tegen
een boom gereden". De jongen wachtte
het resultaat van z'n alarmkreet niet
af. maar zette het op een lopen om
even later buiten adem bij de veronge
lukte auto aan te komen. Op de voet
werd hij door een oude man gevolgd.
„Sta niet te kijken. Jcop!" hijgde de
ou.Ie. die wonderlijk sr-el de jongen je-
volgd was. „Waar is de bestuurder? Is
die er al uit? Vort jog. D'r moet toch
zeker een chauffeur geweest zijn?"
Hij trok zich moeilijk aan de achter-
k: van de auto op en keek naar bin
nen .Achter zit niemand Maar de
chauffeur! Verdraaid nog aan toe
dat ls aangekomen... Half de dijk af
te pletter tegen de boom.... Joop,
we moeten de chauffeur te pakken zien
te krijgen! Haal Hamers en GysMet
z'n tweeën krygen we hem er niet uit....
Maar renvlieg. Laat ze dadelijk
komen en loop jij door naar het dorp.
Waarschuw Dokter Diemei."
De oude schreeuwde de jongen nog
na, dat hij de fiets nemen moest cn
vlugger dan hij gekomen was, rer.de
Joop terug
„Dat anderen die slag niet gehoord
hebben", bromde de oude, terwijl hü
zich langs de verongelukte wagen liet
afzakken. „Het is anders nogal raak
geweest
Waar blijven ze nou? Alleen zal ik
met geen mogelijkheid de auto omhoog
kunnen krijgen"
„Hé! Van Dalen. Ben je er al bij?"
Een grote stevige kerel stond op de
dijk.
„Zit er nog meer volk in? Is het de
burgemeester? Ik hoorde hem langs
komenRijden als een gek. Hij kon
toch zeker wel weten, dat de weg slecht
is".
„Kom hier, misschien kunnen we het
portier open krijgen", antwoordde de
oude zenuwachtig, terwijl hij aan de
coupé-deur stond te morrelen.
De ander kwam voorzichtig de dijk
af. Was hij eerst langzaam en traag ln
zijn beweglhféïl, iiaUifrémxi naa ny
een blik in de chauffeurscabine kunnen
werpen, of hü werd actief. „Gauw. Van
Dalenal9 we hem er niet snel uit
hebben, kon het wel eens mis lopen.
Wat ziet hy er uit!"
Boven op de dijk renden twee an
dere helpers naar de verongelukte wa
gen toe. Zü riepen iets en wilden da
delijk beginnen, de wagen de dijk op
te trekken.
„Afblijven!" schreeuwde Van Da
len. „Moeten er nog meer ongelukken
gebeuren?"
„Wouters is met het portier bezig.,
de man zit er nog inhü zal pro
beren of hy hem door het raampje kan
halen."
De grote kerel, die dadelijk na Van
Dalen te hulp was gekomen, stak voor
zichtig de hand door het halfverbrij-
zelde portierraampje. „Ik zal het raam
laten zakken", sprak hij. „Maar ik ben
bang, dat ik hem er niet door krijg
dan moet de wagen toch eerst vrij
staan om het portier open te krygen."
Hij boog zich zover mogelyk naar
binnen, maar kwam kort daarop weer
terug. „Het gaat niet", zei hij kortaf.
„Het zou alleen, kunnen, als ik er bij
kon kruipen, maar je weet niet, wat
hem mankeert of hü nog leeft. Voor
uit jongens, allemaal een handje. Zodra
hij vrij staat maken we het porti»
open! Hamers en Gys, de mannen,
die door Joop reed9 waren gehaald
Wouters en Van Dalen zetten zich
schrap en steunend,- begeleid door het
gerinkel van vallend glas, kwam de
auto vrij van de boom.
„Kunnen jullie hem even houden?"
Zonder antwoord af te vrachten
wrikte Wouters het portier open om
onmiddellijk daarna het roerloze
lichaam van boekhoud» Tulleners
achter het stuur weg te halen. Voor
zichtig legde hü de automobilist ln het
gras van de dyk.
„Wat nou nog, Wouters?" vroeg een
der mannen, dig. nog steeds de auto te
genhielden.
„Laat maar lopen die kar niet
meer aan verbeurd. De burgemeester
ls er uit da's het voornaamste".
„De burgemeester?"
Hamers keek Wouters verwonderd
aan. „De burgemeester?"
Hij liep om de auto heen, „Ja, nu zie
ik het ookhet is zijn wagen
Wist je, dat je de burgemeester er uit
haalde?
Jy? Jy?"
„Hé.hier blyven! We houden
'm zo niet", schreeuwde de oude Van
Dalen, die de auto weer langzaam naar
beneden voelde glijden.
„Och, jullie met je muggenkracht",
snauwde Wouters. „Toe, Hamers. h(\'p
een handje, dan duwen we dat ding
tegen de dijk op. Laat meneer de bur
gemeester maar liggen, dat is beter
voor hem. Een zwaargewonde moet
je nooit aanrakenwachten tot de
dokter komt. Nee, Van Dalen, ga jü
maar water halen schoon fris wa
ter, bij me thuis. uit de filter. En
laat de vrouw lappen mee geven.
Vooruit, Hamerstoe Gijs, zet 'm op!
Zouden we met zijn drieen dat bakie
niet naar boven krygen?" Wouters
werkte als een paard en duwde harder
dan de andere twee samen Het viel
niet mee, de geheel verwrongen auto
ep 'de weg te krygen, maar het hikt#
toch. Toen keerden de drie naar de als
dood tegen de dyk liggende Harry te
rug. „Je hebt Joop toch al om de dok
ter gestuurd, niet Van Dalen? Waar
blijft die dan?" vroeg Wouters, toen.
de oude met een kom water en een
groot stuk linnen terugkwam. Hij had
de jas uitgetrokken en die de burge
meester voorzichtig onder het hoofd
geschoven. „Heb je die kom nu ODcn
en bloot hier naar toe gedragen oudé?.
Veel begrip van hygiëne heb je niet.
Hier die lap". Met een ruwe beweging
nam hü de linnen lap over, rukte er
een stuk af en legde die over de kom
met water. „Als dokter Diemei er niet
gauw is, zullen we zelf moeten aan
pakken Het is beter van niet. Her
senschudding zal er wel bykomen.
Die patiënten moeten eerst stil blyven
liggen".
„Zeg Wouters, het kan mij niet
schelen, maar ik zou zeggen, we
moesten hem dat bloed een beetje uit
het gezicht vegen. Het is. dat je wéét,
dat het de burgemeester isHij
heeft een flinke jaap aan zyn hoofd
hier toch niet laten doodbloeden
ook als is het de burgemeester!" merk
te Hamers op, die het gehavende ge-
ook, bepaald glasscherven. Je kan hem
zicht van Tulleners wat dichterby be
keek.
Wouters keek de man nydig aan.
„Nog even wachten Dokter heeft
beter spul. Water is toch maar water.
Als er infectie bijkomt.
„Zou je er erg bezorgd over zyn?
vroeg de ander spottend.
(Wordt vervolgd).