Het ontstaan van de Dr. Barnardo tehuizen UIT DE NATUUR We willen het deze keer eens met elkaar hebben over een zeer wonderlijke vogel. Sommige men sen zeggen, dat het geen vogel ls, maar ik noem hei wel een vo gel, al is het dan ook een won derlij ke vogel Ik bedoel de vleer muis Hoe men er eigenlijk toe is gekomen, om het dier muis te noemen, vind ik een beetje vreemd Het heeft nl niet veel van een muis Als je over een muis hoort dan denk je aan 'n dier, dat over de grond loopt En dat doet de vleermuis niet Het ls nu weer tijd voor de vleermuizen Toen wij nog jongens waren, gingen we in Augus'us en September altijd naar buiten als het begon te schemeren We droe gen toen allemaal een pet op het hoofd Jullie weet wel bijna niet meer wat een pet is Maar wij wel En dan gooiden we als het don ker was ,die pet omhoog, want dan dachten we. dat we er een vleermuis in zouden kunnen van gen Ik geloof niet, dat er ooit 'n vleermuis in gevangen is Maar wij dachten het omdat we het fladderen van die vleermuis be schouwden als een bewijs, dat het dier een slechte vlieger was. Dat ls helemaal niet zo De vleermuis ,s integendeel een uitstekende vlle ger Maar dat heen en weer flad deren is niets anders dan een blik semsnel zwenken en keren in de Jacht op vliegen en insecten Vele jaren later, ik was toen al Tang volwassen, kreeg ik een vleer muis in miin handen en toen zag ik pas welk een wonderlijk dier het is Bij geen enkele vogel tref Je zulke vleugels aan En veren heeft ze ook niet Het is dus niet te verwonderen, dat in de oudheid de mensen een beetje schuw wa ren voor deze dieren Dat Is ech ter helemaal niet nodig Ze eten Je heus niet op Weet je waar je ze heel goed kunt vinden? Ip heel oude bouw werken waar gaten in zitten, zo dat ze daar door kunnen in en uitvliegen De hele dag hangen ze dan in het schemerdonker aan de balken en pas bij het invallen van de duisternis komen ze naar buiten En nu moet ik jullie iets vertel len over een bijzonderheid van deze vleermuizen Jullie hebt na tuurlijk ook wel eens gehoord over Radar Dat is een wonderlijke uit vinding, waarmee in de dichtste duisternis bv vliegtuigen e d kun nen worden ontdekt Radar ziet al les en heeft toch geen ogen De vleermuizen hebben wel ogen Maar ze hebben ook een soort ra darinstallatie in hun kleine kopje zitten, waardoor ze in de dichtste duisternis toch nergens tegen aan vliegen Als je in een oude toren enkele touwen spant en wacht tof het volkomen duister is zo donker, dat je helemaal niets meer kunt onderscheiden, dan vliegen de vleermuizen in die toren onbekom merd rond en nooit raken ze een touw Ze schijnen net als een radarin stallatie, maar nog veel onfeil baarder. golven uit te stralen en weer op te vangen, waardoor ze elke botsing kunnen voorkomen Zo menen de mensen heel knap te zijn, toen ze de radar ontdekten maar de natuur was al vele hon derden eeuwen veel knapper ge weest en had haar schepselen die In het duister vertoeven, een hulp middel gegeven, waardoor ze vei lig konden vliegen En in de diep ten van de oceanen kunnen we tegenwoordig zelfs zien. hoe er voor alle dieren gezorgd wordt, want de diepzeevissen hebben als het ware schijnwerpers op waar mee ze de diepste duisternis kun nen trotseren Als je er goed over nadenk- heb ben alle schepselen ie's aparls. behalve de mens. Maar die heeft verstand gekn»gen. waarmee hij alle mogelijke dingen kan uitvin den Ons vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Ja, als ze de oude houthakkers hut wilden bereiken, die de kabou iers enkele dagen geleden In het diepste van het bos ontd^t had den, dan moesten ze opnmiw op reis En jullie begrijpt wel dat geen van hen er lust in had, om de hele winter in een hol onder een dikke boom te vertoeven. Bo vendien was er in die hut van al les te eten en daar hadden de elfjes en de kabouters ook reuze trek in Het weer was goed en dus gingen ze op weg De zon scheen en de sneeuw kraak-e onder hun voeten Af en toe gooiden ze elkaar nog met sneeuwballen, maar toen ze een paar uur gelopen hadden, werden ze vermoeid en toen lieten ze het gooien wel Tegen twaalf uur gingen ze wat rusten en aten ze de laatste tam me kastanjes op. die Bruin de vo rige avond voor hen had gevonden Hoe lang duurt het nog, voor we in jullie paleis zijn aangeko men? vroeg een ejfje aan Knorre pot Die schudde met zijn hoofd Hij wist het niet precies Maar hij dacht dat het nog wel een paar dagen zou zijn Want het was mid den in het wou/ en ze schoten met die sneeuw slecht op Dat was een tegenvaller voor de elfjes Want die waren niet aan dat lange lopen gewend Unk Wunk zag hun gezichten betrekken En hij zelf vond het allerminst prettig evenals Bruin Want het was mid den winter en dan behoorden zo wel de beer als het stekelvarken in een hol diep onder de grond hun winterslaap te doen Af en toe gaapten ze dan ook geweldig en soms konden ze hun ogen niet open houden van de slaap Unk Wunk waggelde naar Bruin toe en samen begonnen ze te* overleggen, of er geen andere manier was om wat vlugger op te schieten Als ze met zijn beiden ge weest waren, zou het heel eenvou dig zijn geweest Ze hadden hun buik vol gegeten en waren wel in het een of ander hol gekropen Maar ze wilden de elfjes en de kabouters niet aan hun lot over laten Unk Wunk praate lang en Bruin luisterde aandachtig De elfjes werden ongedurig en ten laatste haalden ze Hummeltje over naar het tweetal toe ie gaan en hen te vragen of het geen tijd werd om weer op stap ie gaan Voor Hummeltje dat echter kon vragen, hoorden ze plotseling een heel mooi gefluit Ituin had van Berkebast een soort flui; g«maakt, waarop hij uit alle macht blies En o wonder, na enkele minuten kwa men veertien grote witte zwanen door de blauwe lucht aanzweven en daalden neer vlak bij de plek, waar de kabouters en de elfjes zalen te rusten Die begrepen na tuurlijk niet wat er aan de hand was, maar Unk Wunk kwam aan snellen, nadat hij eerst met de zwanen gesproken had en toen vertelde hij, dat de zwanen ze door de lucht naar hun woon plaats zouden brengen Dat was 'n verrassing! Alleen Zonderhaar wilde eerst niet mee ,want hij was veel te bang, dat hij naar beneden zou vallen maar de zwanen lachten hem uit en lieten hem zien, hoe veilig hij wel op hun rug zou kun nen zitten en zich aan hun lange hals vasthouden En toen de elfjes allemaal graag wilden, was er geen kabouter meer. die dorst te zeggen, dat hij wel een beetje bang was En zo klommen eerst de elfjes op de zwanen en toen de kabouters Het was een feestelijk gezicht en door het heerlijke dons voelden ze de koude ook niet meer zo Bruin ging op zijn achterpoten staan en hield een hele toespraak, waarin hij de zwanen precies ver telde hoe ze moesten vliegen en waar de hut precies gelegen was en toen vlogen eerst zeven zwanen /het zeven elfjes de lucht in Daar na de zeven zwanen, die een ka bouter droegen Houd je vast, brulde Knorrepot. En dat was wel nodig Want in een ommezien hadden de ?wanen een geweldige snelheid bereikt En nu hadden de kabouters wel eens in een vliegtuig gezeten, toen ze nog in het paleis van Sneeuwwitje za ten, maar dan had je geen last van de wind Hier voelden ze de wind echter tegen zich aanrazen en toen ze eenmaal hoog ln de lucht waren, konden ze niets meer tegen elkaar zeggen want ze ver stonden door het gebulder van d? luchtdruk niets Zo vlogen ze een paar uren en eindelijk zagen ze beneden zich de kleine vlakte, waarop tegen de rand van het bos de hut stond Hat was tijd, dat ze aankwamen, want de schemering begon te vallen S'erlijk streken de zwanen neer Het leken precies vliegtuigen Eindelijk stonden ze allen op de vlakte Toen Oom Rob een jochie was Ik wil jullie nu eens iets vertel len, dat ik niet zelf beleefd heb Ik he bhet gehoord, deze week, toen lk met vacantie thuis was en ik vond het zo leuk, dat lk het op geschreven heb En nu komt het dan in de krant ik stapte he; huis binnen en daar zaten twee man nen herinnerigen op te halen He- waren zeker nogal herinneringen van t' aangename soort, want ze hadden nog grote schik toen lk bin nen .rad Vanzelf vroeg Ik wat er was en toen kreeg ik het verhaal te horen Die twee mannen waren broers En toen ze zo omstreeks tien a twaalf jaar waren, gingen ze dikwijls te dribbelen Weet jul lie wat dribbelen "is? Da; is het springen over een slootje, waarbij je geen sok gebruikt. Je neemt 'n flinke aanloop en dan wip, er ove» Soms gebeurt het ook, dat je er li? sprinjt Maar dat 's i en m^al de ris :o 11 die he'. je er graag voor over Al weet je ook, dat het thuis slecht geraden is, als Je kletsnat aankomt Mi ar die twee brojis waren, Ja ren geleden ook met elkaar Ie slcotj' springen geweest ,i)erst ging het natuurlijk goed In alle vree verliep de middag Maar als je steeds maar over een slootje springt en er springt er nooit eens een in, dan begint het te vervelen Want de aardigheid van slootje springen ls Juist daarin gelegen, dat er eens een in de sloot moet springen Toen fluisterde een boosaardig duveltje de oudste iets in Als hij dat deed, dan kon het haast niet anders, of de ander moest ln de sloot springen En hij haalde de boze streek uit Toen zijn Jongere broer aan kwam rennen om met een aanloop over de sloot te wip pen. stak hij plotseling de handen omhoog en schreeuwde luidkeels: Hei. Dirk! De gevolgen waren verrukkelijk Tenminste vanuit het geziebts punt van de boosdoener bekeken Dirk schrok zich een hoedje, pro beerde zijn vaart in te houden Het lukte hem echter niet en met een gangetje gleed hij zittend het sloot je ln. Het was maar 'n klein sloot je. zodat hij met zijn voeten tegen de andere kant van de wal stuitte en me; zijn rug tegen de ene kant rustte Alleen zijn hoofd kwam bo ven water uit Dirk brulde van ont steltenis en de boosdoener stond zich op de knieën te slaan van de pret Maar het duurde niet al te lang Want hij begreep, dat er thuis wat op zou zitten als het „vj.Ukettjet' Een droom Het toekomstbeeld, dat het Sociografisch Bureau ons van Zaandam voor ogen heeft ge- toverd, heeft mij lelijk parten gespeeld. Ik heb er namelijk van gedroomd. En hoe! In m'n droom wees de kalender 1975 en ik was met Criticaster se op visite bv m'n jarige oudste dochter. Die vierde haar zes- en-dertigste verjaardag. Het huis zat vol visite, allemaal van dat jonge grut, maar gelukkig was er ook een ouwe kennis, Piet Verhoeven, tegen wie m'n dochter nou al twaalf jaar schoonpapa moest zeggen. We schoonpapa moet zeggen. We tijd, Piet en ik. We hadden hèt over de heelaloorlog van 1960- 63 en het daaraan verbonden hongerjaar, toen we ons met ■modder, slootwater, rupsen, motten en vliegen in het leven hadden gehouden. „Weet je nog hoe we smulden van die ge bakken vliegenpulp?*; zei Piet en hij smakte nog van de na pret. „Ja, als die Venuslingen ons niet waren komen helpen dan geloof ik, dat we nooit van die Marsiaanse schurken waren afgekomenzei tic deskundig. „Zeg dat wel", zei Piet. „Heb je gelezen, dat Jan Jansen 265 jaar R.W.I. heeft gekregen?" „Ga weg'', zei ik stomverbaasd, „had die man dan gecollabo reerd?" En hij weer: „Wist je dat niet? Hij had voor een paar milliard de hele dampkring aan die Marsbinken verkocht". Het werd tijd om te eten. „Waar zit Jaap nou weer", tei m'n dochter een beetje zenuw* achtig. Die is nou al drie we ken met z'n straalvliegped de stratosfeer in. Vandaag of mor gen valt ie naar beneden en breekt nek, ruggegraat, armen en benen. En dan kunnen wy weer zo'n dure levenelixer- inspuiting betalen". Enfin, we gingen toch maar aan tafel. Naast mij zat een meisje, dat ik niet kende. „Dat is Irma Kosmos", vertelde m'n schoonozon. „Ze woont in Eerste Kwartier Stad op de Maan. De stakker is hier om op te knap pen. Ze had een flesje atoom* splitsel (voor uitwendig ge bruik) leeggedronken. En toen is ze gebarsten. De dokters had den het betrekkelijk gauw voor mekaar, maar d'r zenuwen zijn nog steeds in de war". Ik trachtte nog wel een ge sprek met het lieve kind aan te knopen, maar ik gaf het maar gauw op. Ik versta geen woord Maans. Na de penicillinesoep werd ik wakker. M'n baard en m'n stok waren weg. Misschien is het wel een voorspellende droom. Laten we 't hopen. Die vliegen- pulp lykt me niet gek. Criticaster. bekend werd, dat hij zo'n streek had uitgehaald En dus haastte hij zich om Dirk uit zijn benarde po sitie te verlossen, natuurlijk luid ruchtig zijn deelneming en on schuld betuigende En middelerwijl vond hij nog de moed om een beroep op Dirk te doen, om de ware toedracht niet thuis te vertellen En de jongere broer was inderdaad zo goed om de ware toedracht geheim te hou den Misschien niet zo zeer uit edel moedigheid, dan wel uit vrees, dat hem anders ter gelegener tijd nog weer een poets zou worden gebak ken Dat is nu het verhaal waarom deze twee oude mannen nog zulk een uitbundige pret hadden Hoe wel de gene, die toen slachtoffer was, zich nu niet kon weerhouden om te verklaren, dat het toch een echte gluiperstreek was geweest Waarop de ander opnieuw in een hevige lachbui uitbarstte En ik doe Jullie dit verhaal, om er eens mee aan te tonen, dat er van de vertelsels dat de kinderen vroeger toch heel wat braver waren, niets maar dan ook niets aan is En nu maar weer tot de volgende keer Dan moet lk jullie nog eens vertel len over de hondenploffer, die ik op mijn tocht naar Alkmaar van een tante gekregen had OOM ROB I OHS RAADSELHOEKJE j Hier komen eerst de oplossingen van de vorige keer Jullie weet wel, de verborgen plaatsnamen 1 De kachel der buren brandde hard Helder 2 In Haarlem merkte ik dat Ik verkeerd reisde Lemmer 3 De schurk wilde de man do den Urk 4 Hij stond als een zuil en kon niet wegkomen Zuilen Soms worden bossen door brand verwoest Den Bos Lastig waren ze deze keer niet he? Neen, die bewaar ik voor de eerste wedstrijd, die we binnen kort weer gaan houden en waar voor we dan weer prijzen beschik baar stellen En dat rekenraadseltje. daar Is gelukkig niemand van mijn vrien den ingevlogen Daar ben lk blij om, want als het tegenovergestel de het geval was geweest, zou lk het bijna niet hebben durven schrijven En nu wil lk nog eens kijken of de clubvrienden nog Iets af weten van spreekwoorden Ik zal vijf verschillende woorden opschrijven en dan moei jullie 't spreekwoord opschrijven waarin dat woord voorkomt Als Je er i dan één weet, des te beter 1 Hoed 2 Oog 3 West 4 Wolken 5 Half Ik zal jullie een voorbeeld ge ven, dan weet jullie goed wat mijn bedoeling is Als Ik nu hei woord sleek zeg, dan komt dat voor in het spreek woord: De beste breister laat wel eens een steek vallen Doe jullie best en bereid Je voor op de wedstrijden, die we over en kele weken weer gaan houden Miin adres weet jullie: OOM ROB. Poetbus 3 Schagen vanditenyandatT] Oom Rob antwoordt Anne Slikker, Wïeringerwaard - Je postzegels heb ik In goede orde ontvangen, hoor Annie Aafke Kroes Barsingérhorn Ook Jouw postzegels zijn goed aan gekomen Aafke Maar wat vreemd dat Jullie er niet even een klelA briefje bij doet Er is toch altijd wel wat te schijven? Gerard Dekker uit KolK/w Wat heeft Gre een mooie tekening van Je meegebracht! Keurig, hoor Als er, een tekenwedstrijd Is, doe je zeker ook wel mee? Betsie en Elly Pipping, Alkmaar Ook jullie postzegels zijn gearrl veerd Het heeft misschien wel een beetje lang geduurd voor het ln de krant kwam en dat geldt voor allen, maar het is vacantie ge weest Van Drie uit Anna Paulowna Dit spant deze keer de kroon 1500 postzegels .dat ls niet mis Ik dacht eerst dat ik een zakje met koek kreeg Allemaal hartelijk bedankt hoor! Brief uif Engeland Van mej. van Andel. die momen feel in Engeland vertoeft als so ciaal werkster en daarbij natuur lijk ineressante ervaringen opdoet ontvingen wij onderstaande bij drage, waarin zij een en ander ver telt over het ontslaan van de Ber nardo Tehuizen. Dr Thomas J. Barnardo werd op 4 Juli 1845 in Dublin geboren. Reeds op jeugdige leeftijd bezat hij een zeer warm sociaal gevoel. Zijn levensdoel was om als zen- deiing-dokter naar de binnenlan den van China te gaan. Voor dit doel ech'er moest hard gewerkt worden en zo zien we hem reeds op 17 jarige leeftijd het Londense ziekenhuis binnentreden, waar hij met zijn studie begon. Vaak maak'e hij 's avonds wan delingen door de sloppen en ste gen van Oost Londen en de ellen de die hij daar zag benauwde hem soms. De kinderen die er rondliepen waren vaak in lompen gehuld, terwijl er niemand was die naar hen omkeek en ze slechts met bedelen en s'elen aan eten kwamen. Deze kinderen wekten zo zeer zijn medelijden op, dat met de steun van nog twee mede-studen ten een paardens'al huurde, In Hope Place Stepney (een gedeelte van Londen) en deze na een poos opende als school om de verwaar loosde kinderen te onderwijzen en als hij kon te helpen. In deze school maakte hij in November 1866 voor het eerst kennis mei Jim Jarvis, ee* klein jongetje van 10 jaar. die, toen de school uit was op de drempel bleef zit ten. Toen dr. Bernardo vroeg of hij niet naar huis ging, vertelde Jimmy hein, dat hij geen quders geen huls en geen vrienden had. Dit s"emde de jonge Barnardo tot nadenken en- een volgende maal, toen h\] weer in gesprek met Jimmy kwam verbelde deze hem, dat er een heleboel jongens waren, die net als hij sliepen on der bruggen, in lege kisten enz. kortom overal waar ze aan het waakzaam oog van de nachtwa ker konden ontsnappen. Dr. Barnardo onderzocht zelf of deze bewering van Jimmy waar was en werd spoedig overtuigd van het bestaan van deze verla ten kinderen en onder Jimmy's leiding werd hij spoedig bekend met al hun schuilplaatsen. Alles wat hij op dat ogenblik kon doen was een tehuis vindén voor Jim my waar een vriendelijke en be grijpende vrouw zijn pleegmoeder werd. Aan het einde van 1867 werd er ln de Agriculture Hall ln Is- longton een belangrijke vergade ring van zendelingen gehouden. Als „zendeling in training" kreeg dr. Barnardo een plaatsje op het balkon. Aangezien een der spre kers verhinderd was, deed de voorzitter een beroepp op de Jon ge student om Iets over zijn werk in de sloppen en stegen te ver tellen. Wat hij zijn toehoorders vertelde, maakte op allen diepe indruk. Aan het einde van de ver gadering, toen dr. Barnardo de zaal verliet, kwam er een dienst meisje naar hem toe, met een klein pakje in haar hand. da: ze hem overhandigde. In een klein papier'je vond hij een sixpence plm. 30 cent. Dit was zijn eersle publieke gift, die hoe klein ook. voor hem van grote waarde was De jonge dok'er zette zijn studie voort, terwijl het hem en af en toe gelukte om met behulp van collega's een tehuis voor een van zijn beschermelingen te vinden. De naam die hij voor zijn werk koos was: „The East End Juvenile Mission" Hij begon nu een beroep te doen op het publiek en in 1868 kreeg hij twee huizen in Hope Place die hij opende als het zgn. hoofd kwartier van de Missie. Toen de ze grondslagg gelegd was vergroot fe hij de huizen en kocht er nog enkele bij. In deze tijd kwam er een ver slag van de vergadering gehou den in de Agriculture Hall ln handen van Lord Shaftesbury, die aan dr. Barnardo een invita tie zond bij hem te komen dine ren. Tijdens het diner verzocht de graaf aan dr. Barnardo of de ze hem niet eens de schuilplaats van deze kinderen kon wijzen. Laat in de avond vertrok het ge zeischap, bestaande uit de graaf dr. Barnardo en verschillende vrienden naar de vismarkt van Bellingsgate, waar ze nie: minder dan 73 jongens ontdekten, die alle verborgen waTen. onder een dek zeil. dat uitgespreid lag over lege kis'en. Graaf Shaftesbury en nog ande re vrienden drongen er nu bij de jonge student op aan, er ernstig over na te denken of niet Oost Londen het doel van zijn werk moest zijn. Maar hij hield vast aan. zijn besluit om naar China te gaan, totdat hij in het Jaar 1870 een merkwaardige brief ont ving van mr. Samuel Smith M.P. die, hoewel een totaal onbekende voor dr Barnardo, hem 1000 aanbood als hij ln Engeland wilde blijven en een tehuis voor ver waarloosde kinderen openen. Na veel gebed en overleg besloot hij het aanbod te aanvaarden, dit be schouwde hij als een definitief antwoord op zijn gebed om lei ding. Hij werd er van overtuigd, dat het Gods wil was, dat hij zijn liefs'e wens om als zendeling naar China te gaan op zou geven en zich aan de verwaarloosde kin deren wijden. In het zelfde jaar nog kreeg hij het huis Stepney Causeway no. 18. Hier konden 25 jongens ln ondergebracht worden. Het was het vaste voornemen van de dok Ier. toen hij het huis opende, om nooit geen schulden te maken, maar een voorval, dat diepe in druk op hem maakte deed hem van gedachte veranderen. Tussen de straatkinderen n.1. die hij had Ieren kennen was een kleine rood harige Jongen bekend als „Car- rot". Deze smeekte de dokter om ook hem in het huls op te nemen maar daar het helemaal vol was beloofde de dokter hem dat de eers'e de beste lege plaats voor hem zou zijn. Toen de volgende morgen echter een arbeider een kist schoon wilde maken, vond hij in deze kist de kleine rood harige Carro' dood. De uitspraak was: ..Gestorven van koude en uitputting". Deze tragedie maak'e zo'n in druk op de dok:er dat hij met een grote geloofskrach' besloot, dat, schuld of geen schuld de stel regel voortaan zou zijn: „Aan geen enkel kind mag ooit de toegang geweigerd worden". Hieraan wo^d' nog steeds de hand gehouden. Het werk groeide snel en zijn beroep op het publiek was nooit vergeefs. Steeds meer huizen tn Stepney Causeway werden ge- koch' en het aantal inwonende kinderen liep in de honderden. In 1873 trad dr. Barnardo in het- huwelijk met miss Syrië Emslle en spoedig opende hij met spon tane medewerking van zijn vrouw een tehuis voor meisjes in Barkinside waaruit de zgn. Girls Village ontstond. Dit is net zo ie's als The Garden City, alleen niet zo groot. Thans is het in ge bruik als ziekenhuis. Toen het werk zich steeds meer ontwikkelde verwierf he- een al gemene bekendheid onder de naam van dr. Barnardo's Home's Branch Home's werden geopend, en aparte tehuizen waar kreupe len en invalide kinderen onder ge bracht werden. Er kwamen her stellingsoorden en het uitzenden van kinderen bij familie's die hen in huis wilde nemen werd Inge steld (boarding out) en zelfs in Canada werden tehuizen geo pend. In deze tijd werd ook een groot landgoed in Woodford-Brid ge aangekocht waaruit de tegen woordige „Garden City" onts'aan Is. Een Branch Home is een tehuis waar de kinderen heen gaan na dat ze in de Garden City geweest zijn waar ze door de dokter on derzocht worden en getes'. Daar na wordt bekeken welk branche home het beste geschikt ls voor hen. Wanneer er kinderen zijn, die erg lastig worden bij de pleegou ders waar ze zijn ondergebracht worden ze terug gestuurd naar The Garden City en gaan ze naar een branch home waar ze meest al voor goed blijven. Dr. Barnardo stierf op 19 Sep tember 1905 op 60 jarige leeftijd. In de periode van 40 jaar heeft, hij een bedrag van drie kwart millioen pond sterling gebruikt. Een netwerk van huizen geves tigd, zoals nog ooit. eerder voor gekomen ls en de verzorging van verwaarloosde en mishandelde kinderen gewaarborgd. Niet min der dan '60.000 kinderen werden van een wisse ondergang gered. Dr. Barnardo beschouwde zijn werk altijd als een waagstuk. Zelf schreef hij: „Als Christus' naam en de macht van zijn woord op de achtergrond zouden raken, zou mijn kracht inderdaad tekort geschoten zijn en dit werk zou niet langer mijn levenswerii kunnen zijn". Zelf placht hij 's morgens een rondgang door „Girls Village" te maken en de kinderen te leren hoe ze hun schoenen vast moes ten maken en zich aan te kleden. En nog steeds groeit het werk en komen er meer kinderen, die een tehuis vinden waar ze niet bang behoeven te zijn geslagen t# worden en zonder e en te moe ten rondlopen. NELLY VAN ANDEL. Woodford Bridge, Engeland

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 4