K A P PIE VERLIEST DE KOERS
Snoep en Santo
in speelgoedland
Het Huis aan de Baai
Ons vervolgverhaal
De zeven Kabouters
van Sneeuwwitje
Da. was nu wel heei a^cug ge
fegd van dat elfje, dat ze Bruin
de beer wilde gaan halen, maar
eo gemakkelijk was het niet.
Want ze wis'en het hol bij dag
licht wel te vinden, maar zou da
ook in de naclï; het geval zijn In
de hut konden ze hei ech'er ooi:
piet langer volhouden en duc
«rokken ze hun bontjassen aai
Wat een geluk, dat ze die ne: ge
kregen hadden. Ze namen een
s'ormlantaarn van de wand en
gingen naar buiten.
De sneeuwvlokken waaiden om
hun oren. De wind huilde door
de bomen. Het was een vreselijk
weer en een elfje begon al te hui
len en wilde terug gaan. De an
deren wilden echter volhouden
en het ene elfje voelde er niets
voor om de hele nacht alleen m
de hut te zMn, dus sukkelde het
ook maar mee. De eerste mind en
f'ng he goed. Maar toen aar?"'
de ze. Moesten ze nu links of
reoh*s of vooruit? De lantaarn
gaf maar een beetje licht en ze
kr-J~n nier. verder dan een m
$er of vUf voor ^ch uit zien.
Plotseling gaf het elfje van
Knorrepot een giL De anderen
drongen om haar heen en zagen,
da ze verschrik: voor zich uit
wees. Toen stonden ze allen als
vers eena. Daar voor hen uit za
gen ze twee ogen, die fel groen
achuterden. He; waren vas. de
ogen van een beest .maar wat
voor een beest zou he; zijn. Plot
teling s oo te het dier een afgrij
telljke kreet uit. Het elfje, dat
de lantaarn droeg 11e. die van
achrik vallen. De lan aarn doofde
ul. en daarna stonden de elfjes
in het donker tegen elkaar aan
ft" -ongeil.
„Ik wilde .dat ik maar thuis ge
bleven was." jammerde het elfje
van Zonderhaar. Het elfje van
Hummel'Je werd toen vreselijk
boos. „Ik kan wei zien, da; jij
niets om Zonderhaar geeft!"
anauwde ze. Maar daar nam het
andere elfje geen genoegen mee.
..Ik houd net zo veel van Zon
derhaar, al heeft hij dan ook een
kaal hoofd, als jij van je pletepeu
terige Hummel je," riep ze woe
dend uf'. Misschien waren die
twee nog wel aan het vechten ge
raakt, als he: elfje van Knorrepot
nle angstig had uflger< en:
„Daar komt het beset met de
f r ene ogen aan."
He; was zo. Langzaam kwam
het bees. aansluipen. Meteen was
de 'wist van de elfjes vergeten.
Het was nu immers ook geen tijd
om herrie e maken. Wie weet
wa 'ivoor gevaren hen bedreigden.
S'.eeds dichterbij kwam het dier.
De elfjes hadden zelfs geen
krach meer om achteruit te wij
ken. En ze konden ook geen ge
luid meer geven. Ze wachten ang
st.'z af.
Toen klonk e opnieuw een vtb
se !k gekrijs en nu vlak bij hen.
Meteen vielen alle zeven elfjes
flauw. Ze lagen achterover in d?
sneeuw.
~ei dier zelf schrok er van
want hij kon de elfjes wel zien er
hij had helemaal geen kwade b
doelingen. He: was ook geen bloec
dors lg dier. He; was alleen maar
MIep„ de ka. van een van de boe
ren. dte heel ver aan de rand van
het bos woonden. Mlep was een
paar dagen geleden het huis uit
gelopen want de boerin had haar
uitgescholden, omdat ze geen mui
zen wilde vangen. En Miep was
een def'lge ka' die zich nle: liet
uitschelden. En dus was ze weg
gelopen Ze had zich bes* ver
maakt, maar liet begon haar toch
wel een beetje te vervelen, zo ai
leen in he. bos en :oen ze de lan
taarn zag aankomen, was ze daar
op afgegaan en had een paar
keer vleselijk gemiauwd.
Bij de elfjes aangekomen begon
ze te spinnen, liep strelend tegen
een elfje haar been. gaf een an
der 'n lik met haar ruwe tong
en was heel tevreden. Vooral
'loen een elfje eindelijk de ogen
open sloeg. In de dwre n.ich.
kon ze nog maar net zien, dat
het een kat was gewees'. Daar
waren ze dus zo bang voor ge
wcest. Het duurde maar kor of
alle elfjes waren weer bijgekomen
en de ka: liep luid spinnend tus
sen hen door. Maar 't vervelende
was, dat de lantaarn uit was.
„Wis' en we nu maar waar we
Bruin konden vinden,' zei het
Knorrepotelfje zacht voor zich
heen.
Nauwelijks hoorde Meip dat, of
ze sprong op het elfje toe. „Die
weet ik wel e vinden." riep ze.
„Ik ben gis eren in zijn hol ga
vallen. Gelukkig sliep hij zo vast,
dat hij het nie. merkte en lk ben
vlug weggehold. Kon maar mee."
Samen gingen ze op stap. Maar
de elfjes voelden zich helemaal
nie; opgewekt. S1 el Je voor, dat de
kat zich vergis .e. En ze kon hen
wel beet willen nemen. Ze had
den misschien een uur.Je door de
sneeuw gewaad, toen het me.
sneeuwen ophield en de maan
door het dikke wolkenpak kwam
gluren. En nog even la er riep
Lan^baardelfje: Daar zie lk de
boom. waar Bruin onder slaap
..Zo ls het." zei Mlep ..Nu vind Je
het wei en tk groe: Jullie. Ik ga
naar mijn b~as :erug. Het ls ln
de winter niet aangenaam in he
bos."
VAH DIT EH VAM DAT...
vj Oom Rob antwoordt
Rie de Boer Je zending heb lk
on.vangen hoor Rie. Ik spaar 't
wel nle. op, maar ik zal er wel
een plaatsje voor vinden. Ik vind
dat je groot gelijk hebt om je
Rie e la;en noemen. Het klink:-
echv leuk. Ria zou ik nog mooier
vinden.
Tante Nel Hartelijk bedankt
voor de postzegels hoor. begin:
zo langzamerhand een vaste
klant te worden.
Wim Bouma En Jij bedank
voor je 470 postzegels, hoor Wim.
Als je een volgende keer nog eens
stuurt, doe er dan een briefje bij.
Cor Kooy, Balgwcg. Anna Paulowna
Wat zond Jij me een mooi verhaal
Cor. Ik zal het eens gebruiken.
Wim Ricsebosch, Alkmaar. Dat vind
ik echt leuk, Wim, dat je ook post
zegels gaat sparen. Fijn dat je blij was
met je prijs.
1 jitske Engelsman, Oude Niedorp.
Het zelfde geldt ook voor jou Tjitske.
Ja daar in Winkel is het gezellig op
de U-L.O, hè.
Jan Schoen, Schagcrwaard. Wat een
aardig gedichtje Jan. Ook dat hoop ik
binnenkort een plaatsje te geven hoor.
1'rien Waiboer, St. Maartensbrug.
Dank je wel voor de postzegels hoor
Trien. Nou ik weel nog best dat je de
vorige keer stuurde. Ben je du weer
helemaal beter?
Jansjc Smit, Schagerwaard. Ook jij
hartelijk bedankt voor de postzegels,
hoor Jansje. En schrijf er de volgende
keer een briefje bij. Dat is leuker.
Een onbekende dame. Ook U harte
lijk dank voor de postzegels. Al wilde
U UW naam dan ook niet genoemd
hebben,
OOM ROB
Neef Hany vertelt
Majoor Scheermes Vadertje
Schaar glng-u nu druk met el
kaar aan het fluisteren om te
overleggen hoe ze IJzerdraad zou
den kunnen bewegen de armen
van Zazou los te laten. Ze sche
nen een plannetje te hebben.
Vadertje Schaar trad tenmln
ste naar voren en zei tot IJzer
draad:
„Eh, ahem, meneer IJzerdraad,
lk ga u doorknijpen!"
„Hè, wat?" zei IJzerdraad ver
baasd. „Zeg het nog eens!"
„Ik ga u doorknijpen," zei
Schaar knersend. Toen werd
IJzerdraad vreselijk obos. .Dat
zullen we eens zien." zei hij drel
gend. „Ik kom bij Je, langbeen,
wacht maar! Ik ga Je inwikke
len!"
„Je kunt me niet Inwikkelen,
Ijzerdraadje," zei Schaar minach
tend rJe bent maar een heel
klein Ijzerdraadje en lk ben een
flinke grote Schaar, een man
van staal! Kom maar op als Je
durft!"
Dat liet IJzerdraad geen
tweemaal zeggen. n
„Ik kom." zei hij H 1.
„Let nu op." zei fo zachtjes
tot Snoep, „nu moet IJzerdraad
de armen van Zazou loslaten en
dat is natuurUjk de bedoeling van
die slimme Vadertje Schaar."
Het bleek dat Santo het goed
had gezien. Want IJzerdraad liet
Inderdaad de armen van Zazou
los en ging slingerend van woe
de. op Schaar af.
„Ha. nu hebben we Je, Jonge
tje," riepen majoor Scheermes en
vadertje Schaar. „Je hebt de ar
men van Zazou losgelaten en nu
zorgen wij er wel voor. dat Je ze
niet meer vast kunt krijgen!"
IJzerdraad was zeer verontwaar
dlgd. .Da la gemeen," schreeuw
de hij, „dat zijn ge^n eerlijke
srljdmethoden."
Doch toen hij het harde ge
zicht van Schaar zag hield hij op
met schreeuwen en begon te jam
meren.
„Laat me alstublieft door, me
neer Schaar." zei hij smekend.
„Laat uw hart spreken!" „Ook
mijn hart ls van staal," zei
Schaar somber. „Ik ken geen me
delijden.
i En toen. terwijl het hele stel
I daar zo bezig was. werd opeens
de la, waarin ze allemaal woon
t den, opengeschoven.
Het was baas Marlo. die iets
zocht in de la. Allemaal hielden
ze zich opeens stil want de men
sen mogen niet weten, dat pop
pen. scheermessen, scharen enz.
leven.
„Wel," zei baas Marlo verbaasd,
„wie zou er zo ln die la hebben
gerommeld? Alles ligt door el
kaar. En kijk eens. de armen van
pop Zazou zijn losgeraakt. Wacht
lk zal Zazou en de armen meteen
meer—rd° poppen ma
weer aan zijn lijf naaien. Fr ligt
gelukkl» een los üz^draadje bij.
Toen Oom Rob een
lochie was
Hoe s aat hei er tegenwoordig
mee- Schieten jullie nog wel eens
me. de pijl en boog? Vroeger had
den we daar onze vas'd tijden
voor. In de zomer hoepelden we.
Daarna kwam de knikkertijd en
als die afgelopen was. gingen we
tollen. Als de wegen echter voor
23 Kappie hield ook niet erg vaa
oesters, maar hij had honger, en toen
de oude man weer verdwenen was,
stak hij er één van in zij# mond. Het
was een wit, glanzend bolletje.een
parel.
„Een parel,' zd Kappie. „Dus die
steentjes, die de man bedoelde zijn
parels. II geloof nu dat ik een b»etje
begrijp, waarom HorreJ zo n belang
stelde in die bagennolen. Die wil hij
volladen met oesters, omdat hij weet,
dat er parels inzitten.'*
„Dat is het." juichte Pi R. „Maar
het ls onbegrijpelijk, dat de bewoners
van dit eiland niet weten, dat er parels
in zitten. Dat ze niet weten hoeveel ze
waard zijn."
Misschien weten re dat wel, maar
wilden ze niets met geld verdienen te
maken hebben. Ze zijn waarschijnlijk
naar dit eiland gegaan om rust te heb
ben."
„Hoe lang moeten we hier nog ge
vangen blijven zitten in deze narigreid?
vroeg de maat. Die parels kunnen me
niets schelen. Ik ben al lang blij. won
neer ik weer op de „Kraak" ben".
„We moeten hier zo gauw mogelijk
weg, ora te voorkomen, dat Horrel met
ladingen oesters weg vaart" vond Kap
pie. „U bent zo handig en technisch,
meneer Pi R, dus U zult toch wel een
manier weten om hier uit deze kamer
te komen?"
Natuurlijk, zei Pi R. Daar heb ik
nog niet eens bij nagedacht. Ik heb 'n
prachtig scherp mes bij me, waar ik
dat oude slot makkelijk mee kan for
ceren... een klein kunstje voor mij."
Na een paar handgrepen van Pi R
ging het slot inderdaad open, en ze
konden ontsnappen.'
al aie speuetjes :e vuii geworden
wa'-en. kwam het spel me. de
pijl en boog. De bladeren waren
van de wilgenbomen Je kon er
een prachtige tak afsnijden. Dan
vroeg Je aan vader een stevig
stuk touw en samen met enkele
kameraden werden de bogen ver
vaard'gd. Dat was een fijn werk.
En er kwam nog heel wa. kunst
bij kijken. eD wügetak mocht niet
e dik en niet te dun *ijn. ze
prachtig bn'gzaam wezen,
des bete" kon Je de pijlen weg
schieten. En als de bogen klaar
waren, trokken we met zijn allen
naar de waterkan', om riet te zoe
ken. dat mooi reeft. was en niet
levend meer. Daarom was de
«--rt me'- de pijl en boeg een
sport vor het la.e najaar of vroe
ge w' fer. Het Is maar een weet.
A's laats'e wat Je nodig had,
dan nog de vllerdopjesJullie
ken. natuurlhk allemaal de vlier
struik. De takken van de vlier zijn
van binnen gevuld met e<m zach
te wlt'e substantie en daardoor
kun Je zo'n dooje van de vlier op
de oW schuiven.
u De leng'e van de boog moe. ge
pannen een zestig centimeter
zijn, de lene'e van de nil'en veer
j Vttefdopje vier a vijf centimeter.
Ik beschrijf het een bee-je uit
voerig. wan; jullie mocht «oir.s
Ook eens lust hebben met de pijl
en boog te gaan spelen. Vooral
mijn vrienden en ook vriendinnen
uit de s ad raad !k aan o™ eens
een boog te maken. En trek er
dan op uit. Wan. jullie zit veel te
veel ln de stad en ziet tekort van
he; buitenleven. Dat ls een mooie
gelegenheid om de Sad uit te
trekken.
En Je mag er ook gerus: op vo
gels en zo mee schieten. Dat lijkt
Jullie misschien gek he, da: zo'n
aren-v*end e^s oom Rob dat te
gen Jullie zegt. Dat komt omdat
d? vegels veel eerder weg zijn. Je
hebt zo goed als geen kans om ze
te raken. Da: ls met mensen heel
wat andere. Daarom moet Je
nool' op elkaar schieten, wan",
dan zou Je wel ongelukken krlj
gen. Dat heb lk ten Liins'e eens
meegemaakt.
Het kwam gelukkig nog goed
af. maar het had erg genoeg kun
nen zijn. We waren me. een 12
tal Jongens en meisjes en we
speo'den Indiaan je. We waren ln
'wee groepen verdeeld en dan
gingen we elkaar besluipen en be
schieten. En dat laatste was na
hmrlljk onvoo-zicb.'ig. Als d° pijl
tegen Je kleren kwam. hinderde
he; nle s. maar als Je er toevallig
«•«n in Je gezicht kreeg, was het
net pre'-tlg. Een van mijn vrien
den kreeg toen een pijl ln het ge
zich:. HIJ brulde als een mager
varken. En het bloedde ook, dus
Jullie begrijpt, dat het flink' was
aangekomen. Maar Sel je voor,
dat hij de pijl ln zijn oog had ge
kregen. Dat zou vreselijk geweest
zijn. Na die «ijd gingen we dan
ook niet meer op elkaar schieten
Maar wel hielden we wedstrijden
wie het beg; kon schieten.
We maakten een vgel van hout
en ze'ten die op een hek of een
paal en dan probeerden we die er
af te schieten. Nou 4at was een
hele kun?:. Maar we genoten er
ontzettend van.
Nog la:er maakten we een
schijf van papier. Dat was leuker
Als we een flinke gro.e schijf h-
den, raakten we die ln de regel,
maar he*. middelste cirkeltje dat
was een kunst.
We waren er soms weken mee
ln de weer. En lk kan Jullie aan
raden, probeer het ook eens. Als
je het doet schrijf oom Rob dan
of Jullie er ook mee terecht kunt.
En als Jullie misschien meer wilt
wtfen, vraag dan maar. Is er ln
de buurt geen wllgeboom.' dan
kan Je ook een es nemen. Iepen
hout leent zich er niet best voor.
En nu maar weer: Tot volgende
week. OOM ROB
j OHS RAADSELHOEKJE
Nu de tekenwedstrijd ach':er de
rug ls, en wat heb ik de laat? e
dagen nog een prachtige tekenin
gen binnengekregen, die omdat
ze te laat waren, heiaas nle. naar
de prijzen konden meedingen,
gaan we deze week weer me raad
seis en dergelijke beginnen.
De lange avonden zijn er weer
dus Jullie hebt alle tijd om er een
avond aan te besteden.
DE EERSTE OPGAVE IS:
Er zaten ln een boom vijf
kraaien. Toen kwam er een ja
ger aan, die me; een geweer een
kraai doodschoot. Hoeveel kraaien
bleven er toen nog over?
Gemakkelijk he? Ja, da"; meen
Jullie maar. Ik wed, dat er nog
heel wa; zijn die het niet weten.
EN NU DE TWEEDE OPGAVE.
Schrijf onder elkaar op:
De naam van een Friese s!a<f,
waar veel zeilers zijn.
De naam van een boom.
Een vogel ,dle heel mooi kan zin
gen.
Een lichaamsdeel.
Een kledingstuk voor dames.
Een erote roofvogel, die hier niet
voorkomt.
De hoofdstad van Nederland.
Onze grootste handelsha en.
Iets wa: in Schagen steeds grtfe
oelangstelling :rekt.
Een dier, dat een wonderlijk ge
'u'd voortbreng; en grote oren
heef'
De naam van een heilige, die jul
lie allemaal kennen.
Als je dat nu gedaan hebt krijg
Je als Je de voors'e lettes van bo
ven naar beneden leest de naam
van een dag .die pas ach'.er de
rug is.
DE DERDE OPGAVE.
Welke voetballers hebben na de
oorlog op de middenvoorplaa s
van het Nederlands elftal ge
staan? Schrijf bij alle opgaven
hoe oud jullie bent. Er zijn weer
mooia prijzen.
Oom Rob. Pos bus 3, Schagen
Hilversum 1. 301,5 m. 12.00 Zigeu
nermuziek. 13.00 Nieuws; 13.15 Dans
orkest; 14-00 Voor de vrouw; 14.20
Pianoconcert; 15.05 Kamerorkest en so
listen; 16.00 Voor de jeugd. 17.30 Mu
zikale causerie; 18.00 Nieuws; 18.30
Strijdkrachten; 1900 Denk ora de bocht
19.30 Causerie; 20.00 Nieuws; 20.05
Alt en piano; 20.30 Causerie; 21.00
Verzoekprogr; 21.40 „De Ducdalf'.
22.15 Gramofconmuziek; 23.00 Nieuws
Hilversum 416 m Frans uitwisse
lingsprogramma; 12 05 Strijkkwartet;
12.33 Symphonie orkest; 13.00 Nieuws,
13.20 Symphonie orkest 14.00 Orgel en
rhythme orkest; 14.30 Voor de vrouw;
15.00 Schoolradio; 15.30 Piano en
viool; 16.00 Kamermuziek; 17.30 Jeugd
uitzending; 18.30 Koorconcert: 19.00 en
20.00 Nieuws; 20.12 Nationaal orkest.
21.45 „Samson et DaWah", opera 23.00
Nieuws.
Programma 3 13.00 Nieuws; 14.00
Orkestmuziek; 15-00 Cabaret orkest;
16.00 Lichte muziek; 17.30 Batavia:
18.00 Folkloristisch ocncert; 19.00 Nws
19.45 Filmmuziek; 20.30 Symph. conc.
2200 Nws. 2215 Lichte gr.
Programma 4 13.15 Dansmuziek;
15.00 Voor de vrouw; 15.40 Lichte
muziek; 17.30 Voor de zieken; 18-30
Kamermuziek; 19.15 Dansorkest; 20.00
Omroeporkest: 20.35 Licht progr. 22.00
Muzikale causerie; 23.00 Nieuws
DONDERDAG 26 NOVEMBER
voor twaalf uur
Hilversum 1. 301 m. 7.00 en 8.30
Nieuws; 9.00 Toscanini cyclus; 1035
Gevarieerd programma; 11.30 Kamer
muziek.
Hilversum II. 415 m 7.00 en 8.30
Nieuws; 9.00 Voor de Vfouw; 10.15
Concert: 11.00 Voor de zieken.
ivt TOttniwiii#""; doot
Andrew Mackenzie
tsruriuiyun en Bob Arlen zitten in
de studeerkamer van dominee Bar-
low, waar ze een opzienbarende
ontdekking doen: achter boeken ligt
de langgezochte duivelskop
Brannigan opent nu het grote of-
tensiej tegen deze verdachte figuur
Hij slaat met de vuist op tafel en
roept uit: .JDomxnee, waar was u
vanmiddag om twaalf uur?"
f4
L)e dommee viel m een diepe stoel
neer en staarde de inspecteur met grote
onschuldige ogen aan.
Ik heb op dat uur ergens Iets ge
dronken. Het was een klein restaurant
meer een cafétje zou ik zeggen, niet ver
van Southampton Road. De naam ervan
ontschiet me op dit moment Iets van
De Vergulde Arend of zo
U bent dus op dat moment mei in
fefcS f»-—
de buurf van Piccadilly Circus geweest?
fi>e dominee ging rechtop zitten, één
en al beledigde majesteit.
Ik heb u gezegd, wat ik op dat tijd
stip deed meneer. En ik betwist u het
recht mij te ondervragen. Als dat alles
is, waarvoor u hier kwam, lykt het me
beter, dat u vertrekt.
Brannigan haalde van achter het
bureau de maskerkap te voorschijn en
hield deze de dominee voor.
Hoe verklaart u dit? bulderde hij
de dominee toe.
Deze zonk opnieuw achterover in ajn
stoel. Hü staarde naar de kap alsof hij
zyn ogen niet geloven wilde
Die hebt u daar neergelegd, sta
melde hy tenslotte.
Brannigan snoof even minachtend-
U zult iets beters moeten beden
ken, waarde heer. zei hy. Het is mijn
plicht u te waarschuwen, dat u niets
behoeft te zeggen, maar dat wAt u zegt
opgeschreven en als bewijs gebruikt
zou kunnen worden U was de eerste,
die die arme oude man, die vermoord
werd vond. Een getuige heeft ons ver
teld, dat zij een figuur met een masker-
kap over het lijk gebogen zag staan.
Nu wordt een dergelijke kap hier in
uw bezit gevonden. De zaak lijkt me
overduidelijk.
De dominee stond uit zijn stoel op en
probeerde iets te zeggen. Maar de woor
den wilden niet over zijn lippen komen
Dan opeens viel hü voor onze voeten
in zwijm.
We vonden ergens wat cognac en ik
wist deze tussen de lippen van de be
wusteloze man te gieten. Na een poosje
was hy weer zover herste'd, dat hjj op
kon staan. Al zyn uitdagendheid was
verdwenen.
Heren, zei hy langzaam, ik moet u
vragen my te geloven, als ik u zeg, dat
dit de eerste keer is, dat ik die masker-
kap hier zie.
Maar de hele zaak sluit als een
bus, zei Brannigan. Uw mysterieus op
treden, uw aanwezigheid bfl het lijk, en
nu dit.
De dominee huiverde even.
Bent u wel eens in nauw contact
met de macht van het kwade geweest?
vroeg hy op gedempte toon- Op myn
eigen manier heb ik getracht een oplos
sing te vinden voor het mysterie, dat
het Huis aan de Baai omringt. De man,
die ik zoek, is een monster van zondig
heid. Eens op een keer heeft hij op me
geschoten. En nu tracht hy my erin te
betrekken, door die kap op een plaats
neer te leggen, waar hy wist, dat u haar
zou vinden.
Is dat alles wat u te zeggen hebt?
vroeg Brannigan.
De man, die tegenover ons stond,
maakte een wanhopig gebaar.
Wat zou ik meer kunnen zeggen?
He is de waarheid, die ik vertél. Ik kan
nu geen verdere vragen beantw^ >rden.
Dominee Barlow, ik heb het volste
recht u nu naar het politiebureau te
laten brengen, zei de inspecteur ten
slotte. Maar inplaats daarvan geef ik u
het bevel vannacht uw huis niet te ver
laten, terw-yi ik met raün superieuren
overleg ga plegen. Een politieagent zal
voor uw nuis op wacht staan, doet u dus
geen poging weg ta komen. Arlen, wil
jU zo goed zyn Reynolds te zeggen zich
onmiddeliyk hier by my te melden?
Ik stuurde da dorpspolitieagent naar
de pastorie en wachtte zelf aan de voet
van de heuvel op Brannigan.
De geschiedenis is dus op z'n eind,
merkte ik op terwijl we samen naar
myn huisje terug wandelden.
Brannigan barstte in lachen uit.
Meen je dat werkelyk, Bob?
Hoezo? Het vinden van die mas
kerkap maakt een en ander toch over
duidelijk!
Overduidelyk wil ik niet zeggen,
maar de zaak wordt wel zeer interes
sant Toen ik dat ding vond, begreep
ik, dat we aan het afllerlaatste bedryf
toe waren.
Ik nodigde Brannigan uit om tot slot
nog wat by my te komen drinken, maar
hy sloeg myn uitnodiging af, als motief
aanvoerende, dat de avond voor hem
pas begon. Hy weigerde myn hulp en
liep alleen verder in de richting van
het politiebureau.
(Wordt vervolgd)