BLADEREND IN DE KASBOEKEN DER
LONDENSE REGERING
Te royaal met
Salarissen
Prof* mr* Gerbrandy was niet sterk
in rekenen -
De organisatie van e:n
groot concern
Financieel en economisch beleid
"l^erschenen, is het derde deel van het verslag van de parlementaire
enquêtecommissie over het regeringsbeleid 1.9401945. Dit deel
handelt over het financieel en economische beleid van de Nederland-
6 regering in Londen. Tot op zekere hoogte heeft deze aflevering een
ander karakter dan de vorige, doordat de politieke inslag veel gerin
ger is. De commissie zwaait de Buitengewone Algemene Rekenkamer
en vooral haar voorzitter mr. dr. A. A. v a n R li ij n lof toe voor de
remmende werking, die zij uitoefende op de uitgaven. Dit controle
apparaat heeft een héilzame invloed gehad op het door de regering
gevoerde financiële beheer. Over het algemeen was men in Londen
namelijk geneigd „minder voorzichtig" met 's lands gelden om te
gaan, meent de commissie na ampel onderzoek. Gezien de zeer bijzon
dere omstandigheden, waarin de Nederlandse regering verkeerde,
tengevolge waarvan haar weinig ambtenaren ter beschikking ston
den, die de nodige ervaring bezaten voor het voeren van een aan alle
eisen voldoend comptabel beheer, is de commissie van oordeel, dat in
algemene zin de uitgaven van de belangrijkste departementen, Oor
log en Marine, gedurende de periode van 14 Mei 1910 tot het najaar
van 1944 met een aanvaardbare mate van overleg zijn geschied. De
ze uitspraak houdt echter niet in, dat de commissie ervan overtuigd
is, dat deze departementen in alle opzichten de grootst mogelijke
zuinigheid hebben betracht.
Ten aanzien van het tijdvak, dat begon in het najaar van 1944, heeft
de commiss:e evenwel de indruk gekregen, dat vooral gedurende de
maanden, volgende op de invasie in Normand'ë en die van het verblijf
van het Militair Gezag in België en in de Zuidelijke provincies van
Nederland, in vele gevallen de uitgaven van het departement van
Oorlog niet hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen van
overleg en soberheid.
doch hel was, naar het oordeel der
commissie, door het spoediger in
voeren van een meer drastische
verlaging dier vergoedingen, mo
gelijk geweest deze op peil te bren
gen, dat meer in overeenstemming
was met de nijpende nood in N$-
qprland zelf.
Tfce commissie beschrijft aller
eerst hoe de regering in Lon
den zich de benodigde middelen
verschafte. Behalve het goud uit
Nederland waren middelen van
inkomsten de opbrengst der la
dingen, die op 10 Mei 1940 naar
Nederland zeilende waren, de
Sterling-saldi van het Scheep
vaartfonds, het door de Bank of
England aan de Nederlandse re
gering in rekening-courant ver
leende voorschot, de vrijwillige
en de verplichte inkomstenbelas
ting en de voorschotten op de
vennootschapsbelasting.
De Nederlandse regering heeft
gedurende haar gedwongen ver
blijf buitenslands met meer of
minder succes verschillende mo
gelijkheden aangewend aldus
oe commissie teneinde zich
buiten het goud om middelen te
verschaffen met het doel daar
mede haar uitgaven te bekostigen.
Zij is daarbij slechts zeer ten dele
geslaagd. De commissie meent
desondanks haar instemming te
kunnen betuigen met het feit, dat
de regering te Londen tot het ter
hand nemen en uitwerken van
deze mogelijkheden is overge
gaan.
VERBLIJFSVERGOEDINGEN
EN AUTO'S
De commissie wydt vervolgens
een beschouwing aan de aard van
de uitgaven, waarvoor de regering
zich geplaatst zag, alsmede aan de
vraag, of daarbü in verband met
de grote nood. waarin ons land
verkeerde, de zo dringend vereis
te zuinigheid en doelmatigheid
voldoende in acht zijn genomen.
De commissie meent te kunnen
instemmen met de critiek, van
verschillende zijden geuit, op de
hoge verblijfsvergoedingen, die
aanvankelijk werden uitgekeerd.
Zij heeft echter waardering voor
de snelle wijze, waarop in Juh
1940 onder zeer ongunstige werk-
mogelijkheden en omstandigheden
een, zij het dan ook voorlopige,
regeling dezer materie tot star.d
werd gebracht. Zij acht de gedu
rende de eerste weken toegeken
de voorlopige vergoedingen even
wel zeer hoog en is dan ook van
mening, dat volstaan had kunnen
worden met lagere bedragen.
De commissie staat uitvoerig
stil bij de salarissen en verblijfs
vergoedingen, en bespreekt ook de
wachtgeldregeling voor ministers
en ambtenaren, die op 28 Augus
tus 1940 tot stand kwam. Zij kan
deze regeling billijken, doch meent
dat zij, gelijk van het gehele te
Londen gevoerde salarisbeleid kan
worden gezegd, aan de royale
kant was, in het bijzonder door
dat de op wachtgeld gestelden de
volledige verblijfsvergoeding ble-
vpn genieten. De regeling ten aan
zien van het gebruik van auto's
en de vergoedingen daarvoor ont
tnnette (terecht) veel critiek.
Conclusie vau de commissie: het
dno*" de Nederlandse rf^ring ge-
voe de beleid ien aanz' van de
vorVijfsvergeedingen n duurtc-
4< - «*.en js niet van zodanige aard
gc.veest, dat daardoor een oneven
redig groot bedrag is uitgegeven.
Met waardering maakt de
commissie melding van het ini
tiatief van wijlen minister H
■^an Boeyen (Binnenlandse
aken), die een Rijksspaar-
icnst instelde. De belegger
creeg daarbij de zekerheid, dat
het geld, zo hem een ongeluk
overkwam, aan de nagelalen
betrekkingen ten goede zou ko
men. Zeelieden behoefden toen
ook niet meer met veel geld op
zak te lopen, hel geen morele
gevaren bood. De Rijksspaar-
dienst heeft uitstekend gefunc-
tionneerd. Totaal hebben amb-
enaren, zeelieden en militai
ren 3.600.000 pond Sterling in
gelegd.
CHAOS TE MADRID
De commissie geeft een be
schrijving van de wanorde, waar
in de administratie van ons ge
zantschap te Madrid heeft ver
keerd (reeds bekend uit vorige
verslagen) en spreekt als haar
oordeel uit, dat hier sprake is ge
weest van een ernstige tekort
koming der ambtenaren. Er is ge
bleken, dat zij ten enenmale onvol
doende toezicht hebben uitgeoe
fend op de personen, die Delast
waren met het voeren der finan
ciële administratie. Het is toe te
schrijven aan de goede wil en de
eerlijkheid van de personen, die
beiast waren met de financiële
administratie, dat er geen gelden
op ongeoorloofdê wijze zijn uitge
geven. Slechts na zeer veel onno
dige arbeid, moeite en extra-kos
ten is men er in geslaagd de ge
heel verwarde administratie in het
reine te brengen. De commissie
acht het daarom juist, dat de be
trokken ambtenaren zijn gestraft.
Wat de regeringsinstanties tc
New York betreft, de huisves
ting van het Nederlandse Registra
tiebureau en het Informatiebureau
geschiedde in Itockcfcller Center,
een der duurste kantoorgebouwen
van Amerika.
Het argument, dat het Neder
landse consulaat en ook de NPC
daar gevestigd waren en het in
verband met verschillende om
standigheden gewenst was te New
York een Nederlands centrum te
vormen, heeft de commissie niet
kunnen overtuigen van de nood
zaak zulk een centrum op te bou
wen op een der duurste punten
van New Y'ork. Ook is de commis
sie tot de overtuiging gekomen,
dat in de Ver. Staten en in Cana
da met betrekking tot de regeling
van salarissen en verblijt-
vergoedingen in nog mindere mate
dan in Engeland het geval was,
gehandeld is met de zuinigheid,
aie geboden was. Zij is in deze
overtuiging nog gesterkt door de
mededeling van de Buitengewone
Algemene Rekenkamer, dat het
Nederlandse salarispeil in de Ver,
Staten en Canada hoger was
dan dat van tijdelijk aldaar te
werk gestelde Britten, die toch in
dezelfde omstandigheden verkeer
den als de Nederlanders.
Australië, hetzelfde liedje.
Een groot team, aanvankelijk on
der leiding van dr. Van Mook,
heeft er verdienstelijk werk ver
richt, maai om nu te zeggen, dat
het zuinig met geld omsprong, néén
De commissie spreekt zich daar
over in een parlementaire volzin,
die in zulke rapporten thuishoort,
als volgt uit: „Met betrekking t-i
de bewering, als zou de destijds in
Australië ontstane anti-Nederland
se stemming in Je hand zijn ge
werkt door een in oorlogstijd niet
gemotiveerde royale levenswijze
der Njderlands-Indischc autorite.-
ten en door een overdadig gébruik
van auto's en benzine, acht on/e
commissie de mogelijkheid niet uit
gesloten, dat deze bewering enigs
zins overdreven is. Dit neemt cen
ter niet weg, dat onze commissie
op bepaalde onderdelen van hst
gevoerde financiële beleid, die zij
nader heeft kunnen onderzoeken
ernstige critiek heeft.
MINISTER WILDE RUSTIG
SLAPEN
Op persoonlijke uitgaven heeft
de commissie meer dan eens cri
tiek. Zo was het niet oirbaar, dat
de minister van Marine, in dit ge
val vice-admiraal Fürstner, met
enkele noofdofficieren zijn verblijf
in 'n evacuatie-oord buiten Londen
(„teneinde zich de nodige nacht
rust t.e verzekerendoor 's
lands kas liet betalen.
Onder drang van de critiek van
alweer mr. dr. A. A. van Rhijn
hebben betrokkenen deze onjuiste
gedragingen lateiv varen en het be
drag aangezuiverd.
Niet voorbereid op
geldsanering
MOOIE ZILVEREN
MUNTJES
Met betrekking tót de maatrege
len betreffende de geldzuiverine
heeft de commissie zich afgevraagd
in hoeverre de Nederlandse rege
ring gedurende haai verblijf in En
geland aandacht heeft gewijd aan
de zorgwekkende toestand, die op
het gebied van het geldwezen tij
dens de bezetting hier te lande
was ontstaan en of zij voorberei
dingen heeft getroffen om deze
haar toen reeds bekende moeilijk
heden na terugkomst in Nederland
ten spoedigste tot oplossing te
brengen.
De commissie is tot de cpgc'.u-
sie gekomen, dat de .regermg ia
Londen voor het optreden vnn de
heer Huy smansals mirfister van
Financiën geen voorbcrelflihgen
voor geldsanering heeff getroffen.
De heer Huysmans heeft pas in'het
voorjaar van 1945 opdracht' o gege
ven tot het doen drukken vbn de
voor de geldzui vering in Neder-
i-.. -/•. AN RHIJN,
voorzitter van de Buitenge
wone Algemene Rekenka
mer, die onder moeilijke
omstandigheden voortreffe
lijk werk heeft verricht. Hij
oordeelde zonder aanzien des
persoons, en beschikte over
bekwaamheid, tact en het
vermogen om leiding te
geven.
Er hebben in oorlogstijd
18JÏ00 zeelieden van Nederland
de oceanen bevaren. In dit aan
tal zijn ook begrepen de be
manningen der Nederlands-In
dische schepen, die na de val
van Indië in Australië hun
thuishaven hadden. Op 1 Mei
1944 hadden 3310 zeelieden het
leven verloren, van wie 2527
door oorlogsactie. Slechts onge
veer 200 man zijn onwillig ge
bleven om te voldoen aan hun
verplichting lot varen.
Mr. L. A. DONKER,
voorzitter der parlementaire
commissie.
land benodigde munt- en bankbil
jetten. De commissie is van oor
deel, dat, wanneer er te Londen
t ij d i g maatregelen waren getrof
fen om in Nederland zo spoedig
mogelijk na de bevrijding de geld
sanering tot stand te brengen, de
ze enkele maanden eerder had
kunnen worden uitgevoerd dan nu
het geval is geweest. Dat op deze
wijze kostbare tijd verloren is ge
gaan, meent de oommissie te moe
ten betreuren.
Met betrekking tot het aanmun-
ten van nieuw zilvergeld is de
commissie uit de afgelegde ver
klaringen gebleken, dat het besluit
daartoe is tot stand gekomen op
initiatief van de ministers Van den
Broek en Gerbrandy Deze laatste
gaf als motief voor dit besluit aan,
dat het zulk een goede entree zou
zijn, als de regering bij haar terug
keer n Nederland nieuw zilvergeld
in circulatie zou Drengen. Naar het
oordeel der commissie heeft de re
gering evenwel bij het nemen van
deze maatregel te weinig acht ge
slagen op de voor de hand liggen
de waarschijnlijkheid, dat dit geld
zeer spoedig uit de circulatie zou
verdwijnen, doordat het zou wor
den opgepotBovendien was
van deskundige zijde daartegen ge-
waarscnuwd. Na terugkomst der
regering in Nederland is duidelijk
gebleken, dat het besluit tot het
aanmünten van nieuw zilvergeld
onjuist is geweest.
Militair Gezag
DACHT TE NAÏF OVER
BEVRIJDING
Het heeft de commissie getrof
fen, hoezeer het gebrek aan con
trole op de handelingen van veel
leden van het personeel van het
Militair Gezag geleid heeft tot een
luchthartig tekort aan verantwoor
delijkheidsbesef, zich in vele ge
vallen uitende zowel in een onjuist
beheer van toevertrouwde gelden,
als in onvoldoende voorraadadmi
nistratie.
Uit de verklaringen van generaal
Kruis is onder meer gebleken, dat
dé regering en de leiding van het
Militair Gezag er bij de voorberei
ding en de opzet der plannen van
zijn uitgegaan, dat de bevrijding
van Nederland zou plaats vinden
op een wijze, die niet tot werke
lijkheid geworden is. Zij verwacht
ten nl. dat die bevrijding in enke
le weken zou geschieden, zij het
misschien in enige etappes. Het
heeft de commissie verwonderd,
dat men zich uitsluitend heeft in
gesteld op een situatie, die onver
brekelijk verbonden was aan het
welslagen van een operatieplan,
waarvan men de details overigens
niet eens kende. De commissie
meent, dat toch zeker rekening
bad moeten worden gehouden mei
een minder gunstig verloop der
krijgsverrichtingen. Zij wil daar
mee niet zeggen, dat men de ont
wikkeling, zoals die geworden is,
had moeten voorzien, maar wan
neer niet van zulk een optimisti
sche grondslag wjs uitgegaan, zou
zeer waarschijnlijk een organisa
tie tot stand zijn gekomen, die be
ter en sneller aangepast had kun
nen worden aan ie situatie, zoals
die zien in feite nceft voorgedaan.
Thans beeft het apparaat daaraan
in onvoldoende mate het hoofd
kunqen bieden.
Het etonomiscn beleid te Lon
den verdient waardering. Men
zag vooruit en legda o.a. de grond
slag voor de Benelux. Ook de
werkzaamheden, van de Ned
Scheepvaart- en Handelscommissie
(N,S,H,C,) zijn grondig onderzocht.
De beschuldigingen, die L. A. Ro-
drigues Lopes in Te Ochtendpos»
aan het adres van deze organisa
tie richtte (serie „Het Heilig Huis
je"), blijken kant noch wal te ra
ken. Hij heeft bij het verhoor moe
ten toegeven, dat hij afgegaan s
op mededelingen van derden, zon
der deze mededelingen te onder
zoeken. Terecht critiseert de on
partijdige commissie zo 'n vorm van
journalistiek.
3ioscopen op Oudejaars
avond
De Nederlandse Bioscoopbond
heeft zijn leden geadviseerd op
Oudejaarsavond de bioscopen na
half tien te sluiten, dus ofwel
alleen de eerste avondvoorstelling
doorgang te doen vinden ofwel de
enige avondvoorstelling zodanig te
verzorgen, dat deze voor half tien
eindigt.
Minister en de
reders
Tussen minister P. A. Kersten»
enerzijds en de scheepvaartautori
teiten en reders anderzijds boterde
het niet erg. Er wafen vrij gere
geld conflicten. De commissie
spreekt als haar mening uit, dat
de minister in het algemeen meer.
tact had moeten betonen. De N.S.
H.C. werd steeds opnieuw, zonder
dat van regeringswege bij monde
van de minister tevoren met haar
overleg was gepleegd, door reeds
genomen beslissingen verrast. Dit
heeft oij de leden dezer instelling
het vertrouweft, dat zij als uitvoe
rend orgaan in de minister moe
ten kunnen stellen, ernstig ge
schaad.
Het Vocdselaankoopbureau te
New York, geleid door de heer
Stolk, wordt lof toegezwaaid. De
arbeid van dit bureau bad tot re
sultaat, dat reeds zeer spoedig na
de volledige bevrijding van Neder
land Ilinke hoeveelheden van enige
der het meest benodigde goederen
ter besehikking konden worden ge
steld van de door honger en ont
bering geteisterde bevolking.
Andere instellingen (N.P.C., L'n-
rra, N.O.R.R.) verrichtten hun taak
mede naar behoren.
Het goud ging
naar Londen
ECHTER SLECHTS VOOR
80%
Hel is in de Meidagen vau
1940 niet mogeiyk geweest de
gehele goudvoorraad uit Neder
land weg te voeren. Bijna een
v ij f d e gedeelte moest de re
gering achterlaten. De commis
sie betreurt dit, al kan z\j er
een afdoende verklaring voor ge
ver.. de neutraliteitspolitiek van
die periode en het snelle en on
gunstige verloop der k' ij~wer-
richtingen.
linilever: een monsterbedrijf
IN GROTE BEDRIJVEN IS VEEL VRAAG NAAR PERSONEN
VOOR VERANTWOORDELIJKE POSTEN
Uitgaven niet 418 maar
769 miilioen
"V OLGENS net memorandum
van prof. mr. P. S. Gerbrandy
henben de totale uitgaven van de
Nederiondse regering gedurende
de periode van 14 Mei 1940 tot 31
December 1944 bedragen:
1. kapitaaldienst f 81.617.223.08
2. gewone dienst 337.056 200.61
totaal
418.673.423.69
De commissie constateert, dat
uil door de heer Van der Tempel,
secretaris van de Algemene Re
kenkamer in Nederland, verschaf
te gegevens volgt, dat de cijfers,
die de heer Gerbrandy in zijn
memorandum neeft vermeld, met
juist zijn. Zij vertegenwoordigen
namelijk niet de volledige
uitgaven, doch slechts dat
deel daarvan, dat op 31 Decem
ber 1944 in de boekhouding van
hel departement van Financiën
was geboekt en dit was met nog
lang niet alle uitgaven het ge-
Bovendien hebben de uitgaven
plaats gevonden in Sterling, ter
wijl de heer Gerbrandy zijn cij
fer? gegeven heeft in gulde»s.
door omreken:ng n een koers
van f 7.60 per pond Sterling. Dit
is slechts juist voor een zodanig
bedrag als overeenkomt met Je
in Et.gel and in de periode van
14 Mei 19-10 tot en met 31 Decem
ber 1944 verkregen middelen,
waarvan op 31 December 1944
9.03S.887.9.9 p. st. geboekt was,
doch r. i e t voorzover het de ver
dere uitgaven betreft, omdat die
mogelijk zijn geworden door
schuldvermeerdering, die naar een
latere koers, die in 1945 gebracht
is op 10.691 gld per pond Ster
ling, gedelgd zal moeten worden.
Wil men komen tot de werke
lijke totale uitgaven van de ge
wone dienst /an de gehele Lon-
dense periode, waarvan aangeno
men wordt, dat. zij heeft gcloiïen
tot 31 December 1945, dan prijkt
on.ier de' optelsommen een som
va.i meer dan 7G9 miilioen gul
den.
J-JOE grote concerns zijn georgani
seerd, is in het algemeen weinig
bekend, maar het is interessant daar
iets meer van te vernemen De grote
Engels-Nederlandse „Lever Bros en
Unilever N.V." kan hiervoor als
voorbeeld dienen als voorbeeld
eok van het feit, dat de interne or
ganisatie in dc meeste gevallen niet
bedacht is, maar gegroeid. „Lever
ISrothers and Unilever" is ontstaan
uit de fusie van de Nederlandse
Margarine-Unie met de Engelse
„Lever Brothers Limited" de grote
zeepproducenten. Deze fusie heeft
nog in de naam Unilever haar neer
slag gevonden. Maar veel meer dan
in de naam herkent men nog het
oorspronkelijke patroon in de feite
lijke bouw van de organisatie.
Dit is op een studie-bijeenkomst
in de Economische Hogeschool ver
teld door dr. Paul Rijkcns. voorzit
ter van de Raad van Bestuur van
dit concern.
Zó omvangrijk is dit veel-vertak
te grootbedrijf na de fusie gewor
den. dat een aantal leden van de
Raad van Bestuur zich speciaal
hebben moeten toeleggen op' de
contact-functie. Dit zijn de zoge
naamde contactdirecteuren.
Van de groepen, waaruit het be
drijf is samengesteld, bestaan er
op het ogenblik vier. één die het
vaste land van Europa omvat, één
Voor Groot-Brittannië en Ierland en
één voor alle landen buiten Europa
en de vierde groep wordt gevormd
door de „United Africa Co", die in
het geheel een vrij zelfstandige
plaats inneemt.
In de gehele organisatie komt tot
uiting hoezeer hel bedrijf een ge
mengd Nederlands-Engels karakter
draagt. Er is een Engelse maat
schappij. die „Limited" en een Ne
derlandse maatschappij, die N.V.
wordt genoemd.
„In tegenstelling tot wat men wel
eens meent, kennnen wij", aldus dr.
Rijkens, „aan het bestaan van con
currentie grote waarde toe, zowel
voor de samenleving in haar geheel
als voor ons zelf. Wat de samenle
ving betreft, zien wij uit onze er
varing dagelijks hoe een gezonde
concurrentie aan de consument de
uiterste voordelen bezorgt van
kwaliteit en prijs. U moet vooral
niet geloven, dat men een vooraan
staande positie in een bedrijfstak
min of meer vanzelf handhaaft.
Voortdurend moet men rekening
houden met zijn concurrenten,
hetzij door verbetering van de kwa
liteit, hetzij door verlaging van de
prijs, hetzij door allebei er op uit
te zijn de afzet te behouden, die men
heeft. Wij beklagen ons daarover
niet, want wij zijn van mening, dat
een dergelijke toestand ook voor
onze eigen organisatie het beste is.
Monopolies en beschermde posities
doen de organisatie als 't ware ver
slappen en geen enkele organisatie
is daartegen op den duur bestand.
Willen wij ons b:d-jjf Icvi ig hou-
dea en onze medewerkers actief,
dan kunnen wij de concurrentie niet
missen".
Een grote mate van decentralisa
tie is als het ware ons eerste begin
sel, zo zei dr. Rijkens, ons opge
drongen door de spreiding van het
bedrijf over een groot aantal lan
den en een groot aantal artikelen.
Door deze grote spreiding komt het
accent meer te liggen op toezicht
dan op directe leiding van het cen
trum uit. Wij besteden veel aan
dacht aan het opmaken en bespre
ken van begrotingen.
In de tweede plaats wordt de cen
trale leiding op de hoogte gehou
den door schriftelijke periodieke
berichtgeving, die in hoofdzaak be
staat uit het verstrekken van sta
tistische gegevens.
Veel belangrijker is het derde
hulpmiddel voor het handhaven van
de eenheid van leiding: het veelvul
dige persoonlijke contact. Er zijn
ruw gesproken in de gehele organi
satie 200 mensen, die zelfstandig
beslissingen nemen en die dus de
eigenlijke leidende laag vormen. De
keuze van leiders en medewerkers
wordt in belangrijke mate bepaald
door 't criterium van karakter. Bij
zonder veel aandacht wordt besteed
aan de recrutering en de selectie
van de medewerkers en vooral van
degenen, die mogelijkerwijze later
een leidende positie zullen gaan in
nemen. Daarvoor is ingesteld het
zogenaamde trainee-systeem. Een
trainee is een jonge man, die wordt
aangenomen met het oog op de
voorziening in de behoefte aan lei
dende functionarissen in de toe
komst.
Deskundigheid
Meer en meer wordt in grote in
ternationale bedrijven niet alleen de
eenheid van leiding een probleem,
maar ook de deskundigheid van de
leiding. Een man of enkele man
nen kunnen niet meer het gehele
terrein beheersen.
De leidende laag van een groot
bedrijf ziet er tegenwoordig anders
uit dan vroeger. Vroegér had men
een enigszins op een pyramide ge
lijkende structuur, waar bovenaan
de t typische koopman stond, die
meestal geheel of in belangrijke
mate eigenaar was van het bedrijf.
Tegenwoordig bestaan de bovenste
geledingen van een bedrijf voor een
belangrijk gedeelte uit algemeen
geschoolde krachten en specialis-
ten, die elkander zo doeltreffend
i mogelijk aanvullen, terwijl tot in de
topleiding toe het type van de ge-
j salarieerde directeur, die geen rae-
de-eigenaar is van het bedrijf, in de
plaats treedt van de vroegere pa-
i troon.
Tegenwoordig kan men geen be
drijf en zeker ook geen handelsbe
drijf leiden zonder rekening te hou
den met de politieke, sociale en al
gemeen economische omstandig
heden van de buitenwereld. Mis
schien is 't daardoor, dat de koop
man zich van die buitenwereld
meer bewust is geworden