BLADEREND IN DE KASBOEKEN DER LONDENSE REGERING Te royaal met Salarissen Prof* mr* Gerbrandy was niet sterk in rekenen - De organisatie van e:n groot concern Financieel en economisch beleid "l^erschenen, is het derde deel van het verslag van de parlementaire enquêtecommissie over het regeringsbeleid 1.9401945. Dit deel handelt over het financieel en economische beleid van de Nederland- 6 regering in Londen. Tot op zekere hoogte heeft deze aflevering een ander karakter dan de vorige, doordat de politieke inslag veel gerin ger is. De commissie zwaait de Buitengewone Algemene Rekenkamer en vooral haar voorzitter mr. dr. A. A. v a n R li ij n lof toe voor de remmende werking, die zij uitoefende op de uitgaven. Dit controle apparaat heeft een héilzame invloed gehad op het door de regering gevoerde financiële beheer. Over het algemeen was men in Londen namelijk geneigd „minder voorzichtig" met 's lands gelden om te gaan, meent de commissie na ampel onderzoek. Gezien de zeer bijzon dere omstandigheden, waarin de Nederlandse regering verkeerde, tengevolge waarvan haar weinig ambtenaren ter beschikking ston den, die de nodige ervaring bezaten voor het voeren van een aan alle eisen voldoend comptabel beheer, is de commissie van oordeel, dat in algemene zin de uitgaven van de belangrijkste departementen, Oor log en Marine, gedurende de periode van 14 Mei 1910 tot het najaar van 1944 met een aanvaardbare mate van overleg zijn geschied. De ze uitspraak houdt echter niet in, dat de commissie ervan overtuigd is, dat deze departementen in alle opzichten de grootst mogelijke zuinigheid hebben betracht. Ten aanzien van het tijdvak, dat begon in het najaar van 1944, heeft de commiss:e evenwel de indruk gekregen, dat vooral gedurende de maanden, volgende op de invasie in Normand'ë en die van het verblijf van het Militair Gezag in België en in de Zuidelijke provincies van Nederland, in vele gevallen de uitgaven van het departement van Oorlog niet hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen van overleg en soberheid. doch hel was, naar het oordeel der commissie, door het spoediger in voeren van een meer drastische verlaging dier vergoedingen, mo gelijk geweest deze op peil te bren gen, dat meer in overeenstemming was met de nijpende nood in N$- qprland zelf. Tfce commissie beschrijft aller eerst hoe de regering in Lon den zich de benodigde middelen verschafte. Behalve het goud uit Nederland waren middelen van inkomsten de opbrengst der la dingen, die op 10 Mei 1940 naar Nederland zeilende waren, de Sterling-saldi van het Scheep vaartfonds, het door de Bank of England aan de Nederlandse re gering in rekening-courant ver leende voorschot, de vrijwillige en de verplichte inkomstenbelas ting en de voorschotten op de vennootschapsbelasting. De Nederlandse regering heeft gedurende haar gedwongen ver blijf buitenslands met meer of minder succes verschillende mo gelijkheden aangewend aldus oe commissie teneinde zich buiten het goud om middelen te verschaffen met het doel daar mede haar uitgaven te bekostigen. Zij is daarbij slechts zeer ten dele geslaagd. De commissie meent desondanks haar instemming te kunnen betuigen met het feit, dat de regering te Londen tot het ter hand nemen en uitwerken van deze mogelijkheden is overge gaan. VERBLIJFSVERGOEDINGEN EN AUTO'S De commissie wydt vervolgens een beschouwing aan de aard van de uitgaven, waarvoor de regering zich geplaatst zag, alsmede aan de vraag, of daarbü in verband met de grote nood. waarin ons land verkeerde, de zo dringend vereis te zuinigheid en doelmatigheid voldoende in acht zijn genomen. De commissie meent te kunnen instemmen met de critiek, van verschillende zijden geuit, op de hoge verblijfsvergoedingen, die aanvankelijk werden uitgekeerd. Zij heeft echter waardering voor de snelle wijze, waarop in Juh 1940 onder zeer ongunstige werk- mogelijkheden en omstandigheden een, zij het dan ook voorlopige, regeling dezer materie tot star.d werd gebracht. Zij acht de gedu rende de eerste weken toegeken de voorlopige vergoedingen even wel zeer hoog en is dan ook van mening, dat volstaan had kunnen worden met lagere bedragen. De commissie staat uitvoerig stil bij de salarissen en verblijfs vergoedingen, en bespreekt ook de wachtgeldregeling voor ministers en ambtenaren, die op 28 Augus tus 1940 tot stand kwam. Zij kan deze regeling billijken, doch meent dat zij, gelijk van het gehele te Londen gevoerde salarisbeleid kan worden gezegd, aan de royale kant was, in het bijzonder door dat de op wachtgeld gestelden de volledige verblijfsvergoeding ble- vpn genieten. De regeling ten aan zien van het gebruik van auto's en de vergoedingen daarvoor ont tnnette (terecht) veel critiek. Conclusie vau de commissie: het dno*" de Nederlandse rf^ring ge- voe de beleid ien aanz' van de vorVijfsvergeedingen n duurtc- 4< - «*.en js niet van zodanige aard gc.veest, dat daardoor een oneven redig groot bedrag is uitgegeven. Met waardering maakt de commissie melding van het ini tiatief van wijlen minister H ■^an Boeyen (Binnenlandse aken), die een Rijksspaar- icnst instelde. De belegger creeg daarbij de zekerheid, dat het geld, zo hem een ongeluk overkwam, aan de nagelalen betrekkingen ten goede zou ko men. Zeelieden behoefden toen ook niet meer met veel geld op zak te lopen, hel geen morele gevaren bood. De Rijksspaar- dienst heeft uitstekend gefunc- tionneerd. Totaal hebben amb- enaren, zeelieden en militai ren 3.600.000 pond Sterling in gelegd. CHAOS TE MADRID De commissie geeft een be schrijving van de wanorde, waar in de administratie van ons ge zantschap te Madrid heeft ver keerd (reeds bekend uit vorige verslagen) en spreekt als haar oordeel uit, dat hier sprake is ge weest van een ernstige tekort koming der ambtenaren. Er is ge bleken, dat zij ten enenmale onvol doende toezicht hebben uitgeoe fend op de personen, die Delast waren met het voeren der finan ciële administratie. Het is toe te schrijven aan de goede wil en de eerlijkheid van de personen, die beiast waren met de financiële administratie, dat er geen gelden op ongeoorloofdê wijze zijn uitge geven. Slechts na zeer veel onno dige arbeid, moeite en extra-kos ten is men er in geslaagd de ge heel verwarde administratie in het reine te brengen. De commissie acht het daarom juist, dat de be trokken ambtenaren zijn gestraft. Wat de regeringsinstanties tc New York betreft, de huisves ting van het Nederlandse Registra tiebureau en het Informatiebureau geschiedde in Itockcfcller Center, een der duurste kantoorgebouwen van Amerika. Het argument, dat het Neder landse consulaat en ook de NPC daar gevestigd waren en het in verband met verschillende om standigheden gewenst was te New York een Nederlands centrum te vormen, heeft de commissie niet kunnen overtuigen van de nood zaak zulk een centrum op te bou wen op een der duurste punten van New Y'ork. Ook is de commis sie tot de overtuiging gekomen, dat in de Ver. Staten en in Cana da met betrekking tot de regeling van salarissen en verblijt- vergoedingen in nog mindere mate dan in Engeland het geval was, gehandeld is met de zuinigheid, aie geboden was. Zij is in deze overtuiging nog gesterkt door de mededeling van de Buitengewone Algemene Rekenkamer, dat het Nederlandse salarispeil in de Ver, Staten en Canada hoger was dan dat van tijdelijk aldaar te werk gestelde Britten, die toch in dezelfde omstandigheden verkeer den als de Nederlanders. Australië, hetzelfde liedje. Een groot team, aanvankelijk on der leiding van dr. Van Mook, heeft er verdienstelijk werk ver richt, maai om nu te zeggen, dat het zuinig met geld omsprong, néén De commissie spreekt zich daar over in een parlementaire volzin, die in zulke rapporten thuishoort, als volgt uit: „Met betrekking t-i de bewering, als zou de destijds in Australië ontstane anti-Nederland se stemming in Je hand zijn ge werkt door een in oorlogstijd niet gemotiveerde royale levenswijze der Njderlands-Indischc autorite.- ten en door een overdadig gébruik van auto's en benzine, acht on/e commissie de mogelijkheid niet uit gesloten, dat deze bewering enigs zins overdreven is. Dit neemt cen ter niet weg, dat onze commissie op bepaalde onderdelen van hst gevoerde financiële beleid, die zij nader heeft kunnen onderzoeken ernstige critiek heeft. MINISTER WILDE RUSTIG SLAPEN Op persoonlijke uitgaven heeft de commissie meer dan eens cri tiek. Zo was het niet oirbaar, dat de minister van Marine, in dit ge val vice-admiraal Fürstner, met enkele noofdofficieren zijn verblijf in 'n evacuatie-oord buiten Londen („teneinde zich de nodige nacht rust t.e verzekerendoor 's lands kas liet betalen. Onder drang van de critiek van alweer mr. dr. A. A. van Rhijn hebben betrokkenen deze onjuiste gedragingen lateiv varen en het be drag aangezuiverd. Niet voorbereid op geldsanering MOOIE ZILVEREN MUNTJES Met betrekking tót de maatrege len betreffende de geldzuiverine heeft de commissie zich afgevraagd in hoeverre de Nederlandse rege ring gedurende haai verblijf in En geland aandacht heeft gewijd aan de zorgwekkende toestand, die op het gebied van het geldwezen tij dens de bezetting hier te lande was ontstaan en of zij voorberei dingen heeft getroffen om deze haar toen reeds bekende moeilijk heden na terugkomst in Nederland ten spoedigste tot oplossing te brengen. De commissie is tot de cpgc'.u- sie gekomen, dat de .regermg ia Londen voor het optreden vnn de heer Huy smansals mirfister van Financiën geen voorbcrelflihgen voor geldsanering heeff getroffen. De heer Huysmans heeft pas in'het voorjaar van 1945 opdracht' o gege ven tot het doen drukken vbn de voor de geldzui vering in Neder- i-.. -/•. AN RHIJN, voorzitter van de Buitenge wone Algemene Rekenka mer, die onder moeilijke omstandigheden voortreffe lijk werk heeft verricht. Hij oordeelde zonder aanzien des persoons, en beschikte over bekwaamheid, tact en het vermogen om leiding te geven. Er hebben in oorlogstijd 18JÏ00 zeelieden van Nederland de oceanen bevaren. In dit aan tal zijn ook begrepen de be manningen der Nederlands-In dische schepen, die na de val van Indië in Australië hun thuishaven hadden. Op 1 Mei 1944 hadden 3310 zeelieden het leven verloren, van wie 2527 door oorlogsactie. Slechts onge veer 200 man zijn onwillig ge bleven om te voldoen aan hun verplichting lot varen. Mr. L. A. DONKER, voorzitter der parlementaire commissie. land benodigde munt- en bankbil jetten. De commissie is van oor deel, dat, wanneer er te Londen t ij d i g maatregelen waren getrof fen om in Nederland zo spoedig mogelijk na de bevrijding de geld sanering tot stand te brengen, de ze enkele maanden eerder had kunnen worden uitgevoerd dan nu het geval is geweest. Dat op deze wijze kostbare tijd verloren is ge gaan, meent de oommissie te moe ten betreuren. Met betrekking tot het aanmun- ten van nieuw zilvergeld is de commissie uit de afgelegde ver klaringen gebleken, dat het besluit daartoe is tot stand gekomen op initiatief van de ministers Van den Broek en Gerbrandy Deze laatste gaf als motief voor dit besluit aan, dat het zulk een goede entree zou zijn, als de regering bij haar terug keer n Nederland nieuw zilvergeld in circulatie zou Drengen. Naar het oordeel der commissie heeft de re gering evenwel bij het nemen van deze maatregel te weinig acht ge slagen op de voor de hand liggen de waarschijnlijkheid, dat dit geld zeer spoedig uit de circulatie zou verdwijnen, doordat het zou wor den opgepotBovendien was van deskundige zijde daartegen ge- waarscnuwd. Na terugkomst der regering in Nederland is duidelijk gebleken, dat het besluit tot het aanmünten van nieuw zilvergeld onjuist is geweest. Militair Gezag DACHT TE NAÏF OVER BEVRIJDING Het heeft de commissie getrof fen, hoezeer het gebrek aan con trole op de handelingen van veel leden van het personeel van het Militair Gezag geleid heeft tot een luchthartig tekort aan verantwoor delijkheidsbesef, zich in vele ge vallen uitende zowel in een onjuist beheer van toevertrouwde gelden, als in onvoldoende voorraadadmi nistratie. Uit de verklaringen van generaal Kruis is onder meer gebleken, dat dé regering en de leiding van het Militair Gezag er bij de voorberei ding en de opzet der plannen van zijn uitgegaan, dat de bevrijding van Nederland zou plaats vinden op een wijze, die niet tot werke lijkheid geworden is. Zij verwacht ten nl. dat die bevrijding in enke le weken zou geschieden, zij het misschien in enige etappes. Het heeft de commissie verwonderd, dat men zich uitsluitend heeft in gesteld op een situatie, die onver brekelijk verbonden was aan het welslagen van een operatieplan, waarvan men de details overigens niet eens kende. De commissie meent, dat toch zeker rekening bad moeten worden gehouden mei een minder gunstig verloop der krijgsverrichtingen. Zij wil daar mee niet zeggen, dat men de ont wikkeling, zoals die geworden is, had moeten voorzien, maar wan neer niet van zulk een optimisti sche grondslag wjs uitgegaan, zou zeer waarschijnlijk een organisa tie tot stand zijn gekomen, die be ter en sneller aangepast had kun nen worden aan ie situatie, zoals die zien in feite nceft voorgedaan. Thans beeft het apparaat daaraan in onvoldoende mate het hoofd kunqen bieden. Het etonomiscn beleid te Lon den verdient waardering. Men zag vooruit en legda o.a. de grond slag voor de Benelux. Ook de werkzaamheden, van de Ned Scheepvaart- en Handelscommissie (N,S,H,C,) zijn grondig onderzocht. De beschuldigingen, die L. A. Ro- drigues Lopes in Te Ochtendpos» aan het adres van deze organisa tie richtte (serie „Het Heilig Huis je"), blijken kant noch wal te ra ken. Hij heeft bij het verhoor moe ten toegeven, dat hij afgegaan s op mededelingen van derden, zon der deze mededelingen te onder zoeken. Terecht critiseert de on partijdige commissie zo 'n vorm van journalistiek. 3ioscopen op Oudejaars avond De Nederlandse Bioscoopbond heeft zijn leden geadviseerd op Oudejaarsavond de bioscopen na half tien te sluiten, dus ofwel alleen de eerste avondvoorstelling doorgang te doen vinden ofwel de enige avondvoorstelling zodanig te verzorgen, dat deze voor half tien eindigt. Minister en de reders Tussen minister P. A. Kersten» enerzijds en de scheepvaartautori teiten en reders anderzijds boterde het niet erg. Er wafen vrij gere geld conflicten. De commissie spreekt als haar mening uit, dat de minister in het algemeen meer. tact had moeten betonen. De N.S. H.C. werd steeds opnieuw, zonder dat van regeringswege bij monde van de minister tevoren met haar overleg was gepleegd, door reeds genomen beslissingen verrast. Dit heeft oij de leden dezer instelling het vertrouweft, dat zij als uitvoe rend orgaan in de minister moe ten kunnen stellen, ernstig ge schaad. Het Vocdselaankoopbureau te New York, geleid door de heer Stolk, wordt lof toegezwaaid. De arbeid van dit bureau bad tot re sultaat, dat reeds zeer spoedig na de volledige bevrijding van Neder land Ilinke hoeveelheden van enige der het meest benodigde goederen ter besehikking konden worden ge steld van de door honger en ont bering geteisterde bevolking. Andere instellingen (N.P.C., L'n- rra, N.O.R.R.) verrichtten hun taak mede naar behoren. Het goud ging naar Londen ECHTER SLECHTS VOOR 80% Hel is in de Meidagen vau 1940 niet mogeiyk geweest de gehele goudvoorraad uit Neder land weg te voeren. Bijna een v ij f d e gedeelte moest de re gering achterlaten. De commis sie betreurt dit, al kan z\j er een afdoende verklaring voor ge ver.. de neutraliteitspolitiek van die periode en het snelle en on gunstige verloop der k' ij~wer- richtingen. linilever: een monsterbedrijf IN GROTE BEDRIJVEN IS VEEL VRAAG NAAR PERSONEN VOOR VERANTWOORDELIJKE POSTEN Uitgaven niet 418 maar 769 miilioen "V OLGENS net memorandum van prof. mr. P. S. Gerbrandy henben de totale uitgaven van de Nederiondse regering gedurende de periode van 14 Mei 1940 tot 31 December 1944 bedragen: 1. kapitaaldienst f 81.617.223.08 2. gewone dienst 337.056 200.61 totaal 418.673.423.69 De commissie constateert, dat uil door de heer Van der Tempel, secretaris van de Algemene Re kenkamer in Nederland, verschaf te gegevens volgt, dat de cijfers, die de heer Gerbrandy in zijn memorandum neeft vermeld, met juist zijn. Zij vertegenwoordigen namelijk niet de volledige uitgaven, doch slechts dat deel daarvan, dat op 31 Decem ber 1944 in de boekhouding van hel departement van Financiën was geboekt en dit was met nog lang niet alle uitgaven het ge- Bovendien hebben de uitgaven plaats gevonden in Sterling, ter wijl de heer Gerbrandy zijn cij fer? gegeven heeft in gulde»s. door omreken:ng n een koers van f 7.60 per pond Sterling. Dit is slechts juist voor een zodanig bedrag als overeenkomt met Je in Et.gel and in de periode van 14 Mei 19-10 tot en met 31 Decem ber 1944 verkregen middelen, waarvan op 31 December 1944 9.03S.887.9.9 p. st. geboekt was, doch r. i e t voorzover het de ver dere uitgaven betreft, omdat die mogelijk zijn geworden door schuldvermeerdering, die naar een latere koers, die in 1945 gebracht is op 10.691 gld per pond Ster ling, gedelgd zal moeten worden. Wil men komen tot de werke lijke totale uitgaven van de ge wone dienst /an de gehele Lon- dense periode, waarvan aangeno men wordt, dat. zij heeft gcloiïen tot 31 December 1945, dan prijkt on.ier de' optelsommen een som va.i meer dan 7G9 miilioen gul den. J-JOE grote concerns zijn georgani seerd, is in het algemeen weinig bekend, maar het is interessant daar iets meer van te vernemen De grote Engels-Nederlandse „Lever Bros en Unilever N.V." kan hiervoor als voorbeeld dienen als voorbeeld eok van het feit, dat de interne or ganisatie in dc meeste gevallen niet bedacht is, maar gegroeid. „Lever ISrothers and Unilever" is ontstaan uit de fusie van de Nederlandse Margarine-Unie met de Engelse „Lever Brothers Limited" de grote zeepproducenten. Deze fusie heeft nog in de naam Unilever haar neer slag gevonden. Maar veel meer dan in de naam herkent men nog het oorspronkelijke patroon in de feite lijke bouw van de organisatie. Dit is op een studie-bijeenkomst in de Economische Hogeschool ver teld door dr. Paul Rijkcns. voorzit ter van de Raad van Bestuur van dit concern. Zó omvangrijk is dit veel-vertak te grootbedrijf na de fusie gewor den. dat een aantal leden van de Raad van Bestuur zich speciaal hebben moeten toeleggen op' de contact-functie. Dit zijn de zoge naamde contactdirecteuren. Van de groepen, waaruit het be drijf is samengesteld, bestaan er op het ogenblik vier. één die het vaste land van Europa omvat, één Voor Groot-Brittannië en Ierland en één voor alle landen buiten Europa en de vierde groep wordt gevormd door de „United Africa Co", die in het geheel een vrij zelfstandige plaats inneemt. In de gehele organisatie komt tot uiting hoezeer hel bedrijf een ge mengd Nederlands-Engels karakter draagt. Er is een Engelse maat schappij. die „Limited" en een Ne derlandse maatschappij, die N.V. wordt genoemd. „In tegenstelling tot wat men wel eens meent, kennnen wij", aldus dr. Rijkens, „aan het bestaan van con currentie grote waarde toe, zowel voor de samenleving in haar geheel als voor ons zelf. Wat de samenle ving betreft, zien wij uit onze er varing dagelijks hoe een gezonde concurrentie aan de consument de uiterste voordelen bezorgt van kwaliteit en prijs. U moet vooral niet geloven, dat men een vooraan staande positie in een bedrijfstak min of meer vanzelf handhaaft. Voortdurend moet men rekening houden met zijn concurrenten, hetzij door verbetering van de kwa liteit, hetzij door verlaging van de prijs, hetzij door allebei er op uit te zijn de afzet te behouden, die men heeft. Wij beklagen ons daarover niet, want wij zijn van mening, dat een dergelijke toestand ook voor onze eigen organisatie het beste is. Monopolies en beschermde posities doen de organisatie als 't ware ver slappen en geen enkele organisatie is daartegen op den duur bestand. Willen wij ons b:d-jjf Icvi ig hou- dea en onze medewerkers actief, dan kunnen wij de concurrentie niet missen". Een grote mate van decentralisa tie is als het ware ons eerste begin sel, zo zei dr. Rijkens, ons opge drongen door de spreiding van het bedrijf over een groot aantal lan den en een groot aantal artikelen. Door deze grote spreiding komt het accent meer te liggen op toezicht dan op directe leiding van het cen trum uit. Wij besteden veel aan dacht aan het opmaken en bespre ken van begrotingen. In de tweede plaats wordt de cen trale leiding op de hoogte gehou den door schriftelijke periodieke berichtgeving, die in hoofdzaak be staat uit het verstrekken van sta tistische gegevens. Veel belangrijker is het derde hulpmiddel voor het handhaven van de eenheid van leiding: het veelvul dige persoonlijke contact. Er zijn ruw gesproken in de gehele organi satie 200 mensen, die zelfstandig beslissingen nemen en die dus de eigenlijke leidende laag vormen. De keuze van leiders en medewerkers wordt in belangrijke mate bepaald door 't criterium van karakter. Bij zonder veel aandacht wordt besteed aan de recrutering en de selectie van de medewerkers en vooral van degenen, die mogelijkerwijze later een leidende positie zullen gaan in nemen. Daarvoor is ingesteld het zogenaamde trainee-systeem. Een trainee is een jonge man, die wordt aangenomen met het oog op de voorziening in de behoefte aan lei dende functionarissen in de toe komst. Deskundigheid Meer en meer wordt in grote in ternationale bedrijven niet alleen de eenheid van leiding een probleem, maar ook de deskundigheid van de leiding. Een man of enkele man nen kunnen niet meer het gehele terrein beheersen. De leidende laag van een groot bedrijf ziet er tegenwoordig anders uit dan vroeger. Vroegér had men een enigszins op een pyramide ge lijkende structuur, waar bovenaan de t typische koopman stond, die meestal geheel of in belangrijke mate eigenaar was van het bedrijf. Tegenwoordig bestaan de bovenste geledingen van een bedrijf voor een belangrijk gedeelte uit algemeen geschoolde krachten en specialis- ten, die elkander zo doeltreffend i mogelijk aanvullen, terwijl tot in de topleiding toe het type van de ge- j salarieerde directeur, die geen rae- de-eigenaar is van het bedrijf, in de plaats treedt van de vroegere pa- i troon. Tegenwoordig kan men geen be drijf en zeker ook geen handelsbe drijf leiden zonder rekening te hou den met de politieke, sociale en al gemeen economische omstandig heden van de buitenwereld. Mis schien is 't daardoor, dat de koop man zich van die buitenwereld meer bewust is geworden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 3