YIjm'ajM, uit de ó&e^ïw-in&el
Wie werkt er nou graag op
Zundag
Van vronw tot vrouw
Moeder ga voor je kindje staan
Een verbazingwekkend experiment
Een nieuw schapenras
TOURISME
Weslfriesland zo als 't leeft en werkt
De verpleegster vertelt van haar werk
Hei is cca hcic t&cr v. cv.st oin do
»j?.\ ciplcegster 20 vur te Kjyo;:. dat
f« .eenmaal in een gemakkelijke: :<'-oel
tegenover ons z1 1 Zn .voor cca inter
view tucik zo in liCt geheel niet te
gevoelen. Dat achtten we overiiw.?
geen. fcezwar. r. Het woord klinkt zo
deftig enhci fl voor dexo rubriek ook
volkomen ongeschikt. Ve hebben im
mers de bedoeling zo maar los weg
wat te vertellen over de mensen in
Westfriesland, over hun werken en le
ven. En dan ga je zo maar eens een
poosje zitten praten. Zo hebben we
ook met deze wijkverpleegster zitten
praten.
Dat wil zeggen, dat het praten
eerst van onze kant kwam. Van haar
kant was er eeir min of meer wan
trouwend stilzwijgen. En plotseling
werd het stilzwijgen verbroken. We
hadden een gevoelige snaar getroffen
en zuster vergat zich zelf.
We waren namelijk zo ontactisch
geweest, te veronderstellen, dat het
toch wel een onaangenaam werk was
steeds maar weer, elke dag zieken te
moeten verzorgen.
„Hoe kunt u dat zeggen," was
haar eerste verontwaardigde reac
tie. „Als dat zo was, dan waren
we toch immers geen zusters. Hoe
zouden we dan de mensen kunnen
helpen. Hoe zouden we naar de
zieken kunnen toegaan, als we er
een tegenzin in hadden. En dacht
u, dat de zieken dat niet zouden
bemerken? En dan bedoel ik niet
de mensen, die een dag of een
een week ziek zijn. Maar de men
sen, die weken en maanden, soms
jaren in bed liggen.
U heeft er een heel verkeerde kijk
op. U geeft blijk van zo'n totaal ver-
kee,rd begrip, dat ik er van sta te
kijken. Want het is juist andersom.
Inplaats dat we er tegen op zien naar
onze vaste patiënten te gaan, inplaats
dat we er' een tegenzin in hebben, ver
langen we er naar ze te bezoeken. Ze
te helpen.
Het is dikwijls zo, dat we ons mor
gen maken, als we eens een dag moe
ten overslaan. We weten immers, dat
de zieken op ons wachten. Dat ze on
ze hulp nodig hebben. Er ontstaat dik
wijls zo'n innige band tussen verpleeg
ster en patiënt. Dat is voor een leek
en ik heb dat wel gemerkt, dat u op
dit gebied een erge leek bent, bijna
niet te begrijpen. En juist omdat u
dat niet begrijpt, omdat u zich niet
kunt verplaatsen in de geestestoestand
van zieken en verpleegsters, maakt u
zulke dwaze veronderstellingen."
Zo. Daar konden we het voorlopig
mee doen! Wilt u geloven, waarde le
zer. dat we nog nimmer een reportage
hebben gemaakt, waarbij ons zo pre
cies werd verteld, hoe ondeskundig
we waren en hoe dom onze veronder
stellingen. Het is ons meermalen over
komen, dat men ons een. beetje mede
lijdend aanzag. Soms een beetje spot
tond. Maar men hield de veronderstel
ling, dat we van toeten noch van bla-
zpn wisten voor zich.
En toch vonden we deze ontboeze
ming prettig. Als een machine op
stoom komt, valt er immers iets uit
♦e halen. We zeiden dus niets, vleiden
ons wat dieper in de gemakkelijke
stoel en toen vervolgde de zuster:
Waarom denkt u eigenlijk, dat ik
verpleegster ben geworden?"
We meenden het aan onze beroeps
eer verplicht te zijn, te tonen, dat we
iets hadden geleerd van de zusterlij
ke berisping en stamelden enigszins
verward: ..Omdat u er roeping voor
voelde."
HONEND GELACH
Och arme. wat werden we honend
uitgelachen. Deze zuster bleek een
goed psycholoog te zijn.
„Dat zegt u immers alleen omdat ik
net een beetje tegen u ben uitgeval
len. En laat ik u direct zeggen, dat
u voor het allergrootste gedeelte onge
lijk hebt. Er zijn er inderdaad enkele
die uit roeping verpleegster worden.
Maar "n heel groot deel wordt ver
pleegster omdat ze toch wat moeten
worden en ze geen gelegenheid heb
ben gehad om te studeren, terwijl het
leven als dienstbode of fabrieksmeisje
hen ook niet aanlokt. En als ze dan
eerst een paar zware jaren in een zie
kenhuis moeten doormaken, dan ge
voelen ze dè roeping helemaal niet
meer. Die komt pas weer, als je in de
practijk met zieken omgaat. Dan be
gin je na een lange poos te gevoelen,
ii: t "bel ;c 'roeping is, dc zieken te
YLvfcorg'.n. In het begin is het voor
het allergrootste gedcCiie dweperij."
tfen weinig beschroomd merkten we
op. dat d*.zuster r.egnl robuust was
in ha; r uitspraken. Toen kwam er
voor het eerst die middag een glim
lachje op haar gezicht.
„Dat is ook wel nodig." begon
ze verklarend. „Dat leer je 'wel.
Niet van de zieken. Er zijn maar
weinig lastige zieken. Maar van
dc mensen, die bij de zieken zijn.
Ze menen het zo goéd. ze willen
in alles raad geven, helpen, maar
in de regel is het mis. En als je
er dan niet zelf bent, dan wordt
je een speelbal.
WENSEN'.
Weet u wat jammer is? Dat onze ar
beid veelal te kort gewaardeerd wordt
En begrijpt u me goed ik bedoel niet,
dat de mensen tegenover ons zelf geen
waardering tonen. O nee. Die is er in
voldoende mate. Dat ondervinden we
dacglijks. Alleen reeds aan de manier,
waarop je begroet wordt. Vriendelijk
bij het overdrevene af. Eerbiedig als
het ware. Je bent immers de zuster.
De vrouw, die "n roeping heeft. En
daar moet je eerbied voor hebben.
Maar daar blijft het dan ook bij.
Want o wee. als diezelfde zuster eens
een beetje veeleisend is. Als ze eens
tegen de bestuurders v. d. Kruisver
enigingen durft zeggen: Dat moet ik
hebben endat is noodzakelijk en dat
kan niet gemist worden. Want ja. dan
moeten de bestuurderen er met de
leden over praten ende leden zijn
bang. dat het meer contributie moet
kosten en dat kan er niet af. Ik hoor
het ze zeggen. Ik heb eens een verga
dering van een kruisvereniging mee
gemaakt, waarbij het ging om een con
tributieverhoging van een gulden per
jaar. Het was een flinke afdeling van
over de duizend leden envoor die dui
zend guldén zou prachtig materiaal
kunnen worden aangeschaft.
Wat is daar over gesproken. Uren
lang. Het kon eg nier af. Ze spraken
uit ervaring. En de hele avond zaten
de heren sigaren en sigaretten te ro
ken. Toen ik hen eindelijk vroeg, of
ze dat alle avonden deden, keken ze
me vreemd aan. En toen ik zei, dal
het me dan niet verwonderde, dat het
er niet af kon, werden ze bepaald on
vriendelijk.
En als er bij een gemeenteraad een
verzoek komt om een hogere contri
butie .dan weet het te gebeuren, dat
er mompelende stemmen zijn. die zeg
gen: „Die zuster weet geregeld wat".
O. men heeft zo veel waardering
voor onze arbeid. Als die waardering
maar niet in geld moet worden uitge
drukt. Wat zijn er niet een zusters,
dje nu armoed lijden van een te ge
ring pensioentje. Omdat ze steeds een
te laag, loon hebben gehad. Er is nu
een grote verbetering in gekomen.
Maar in de achter ons liggende jaren-
hebben we als verpleegsters soms ge
marteld, op de fiets in regen en wind.
En we werden zo gewaardeerd. Maar
toch niet zo, dat er een beter vervoer
middel af kon.
En nu schrijft u maar weer een arti
keltje voor uw rubriek. Als u er dan
maar niet boven zet: Verbitterd zus
ter lucht haar gemoed. Want zo is
het precies niet.
We zijn helemaal niet verbitterd.
We zijn er aan gewend geraakt. Alleen
hopen we, dat we de tijd nog eens
zullen meemaken, dat alle mensen die
lid zijn van een kruisvereniging en
wie is dat eigenlijk niet, bij een voor
stel om contributie te verhogen, geen
zuuur gezicht zullen zetten, maar dat
ze zullen zeggen: Die gulden meer?
En daarvoor onze zieken beter gehol
pen? Nou. als het anders niet is, graag.
Alleen wens ik. dat ik er nooit van
moet profiteren. En hoepelt u nu
maar op, want ik moet direct naar
het consultatiebureau."
Het is ons een grote vreugde u in
deze rubriek te hebben laten kennis
maken met een figuur, die we in
Westfriesland niet zouden kunnen mis
sen en waarvoor we slechts aandacht
hebben, als de ziekte aan onze deur
klopt.
Is het u ook wel eens overkomen,
dat u plotseling een naar gevoel over
u kreeg? Een gevoel van beklemming
alsof er plotseling een onheil over u
zal komen.
Ik had dat een dezer avonden, toen
ik aan de radio zat te draaien, op
zoek naar een mooi rustig stuk mu
ziek. Ik trof het niet zo heel erg.
Overal was muziek, maar het was
muziek, die me niet kon bekoren.
Luidruchtige, lawaaierig. Het klonk
precies of de wereld een uitbundige
pret had, maar het was m.i. een pret,
zoals je die ook kunt zien op een bal,
als het tegen sluitingstijd loopt. Veel
lawaai, maar geen werkelijke pret.
Toen draaide ik Hilversum aan.
Nieuwsberichten. Het ANP wist te
melden, dat president Truman op
dracht had gegeven. Een Amerikaan
se senator verklaarde, dat Rusland ook
het geheim reeds bezat. Misschien be
grijpt u reeds waar ik op doel. Op de
waterstofbom.
Terwijl de aether vol is van kwasi
vrolijke klanken, wordt in vele de
len van de wereld een begin gemaakt
met de vervaardiging van steeds gru
weliiker vernietigingswapens
En wat doen wij daar tegen?
Ik heb me nooit zo heel erg met po
1 l,io,v bemoeid. Lange tijd. vooral in
mijn meisjesjaren dacht ik. dat de po
litiek me volkomen koud kon laten.
Maar de laatste jaren hebben me de
ogen geopend. Al staan we nog nog zo
afwijzend tegenover de politiek, de po
litiek. het wereldbestel laat ons niet
los. Het is ons niet onverschillig of de
waterstofbom te een of anderer tijd
zal ontDloffen. Zo min als het ons on
verschillig is waar hij ontploft.
Wilt ii wol geloven, dat ik een naar
gevoel kreeg. Een gevoel of er iets
1e langzaam de keel dichtknijpt en je
je er niet tegen kunt verzetten.
En door de aether klinken maar die
klanken. Klanken van mensen, die
naar ik vast geloof, elkaar niet willen
ernietigen. Die elk voor zich menen,
dat ze het bij het juiste eind hebben,
maar die desondanks maar doorgaan
„i..c m o.is ine.ei nog steeds woaungscliaarirte, al wordt er met man
ebt aan dc wederopbouw gewerkt. Een pie-fabricated woning als
echter voor velen nog een w ensdroom.
spreiden. Radio-uitzendingen uit Mos
kou, radiouitzendingen uit Amerika,
met wantrouwen tegen elkaar te ver-
En ze richten zieh tot de hele wereld
Ook tot ons vrouwen. En als je dan 's
avonds de kinderen naar bed hebt ge
bracht, en ze hebt toegestopt, dan
vraag je je zelf soms in wanhoop af:
Waarvoor dient dit alles.
Zo zullen er vele moeders zijn in
Nederland. Maar zouden er ook niet
velen zijn in Rusland, die er precies
zo over denken? Of zouden allen zo
bezield zijn door het heilige ideaal of
wat dan ook, dat ze het leven van hun
kinderen niet tellen? i
En zouden de moeders in Amerika
niet ook bij die kinderen staan en
zich bezorgd afvragen, wat er van die
kinderen terecht moet komen, terwijl
het dreigende atoomgevaar als een
zwaard van Damocles boven hen
hangt? Of zouden die Amerikaanse
moeders ten behoeve van hun heilige
ideaal die kinderen tot as willen zien
verpoederen?
Ik geloof er niets van. Ik geloof dat
alle moeders op de gehele aarde dag
in, dag uit bezorgd zijn over hun kin
deren. Tenminste als ze een normaal
beschavingspeil hebben bereikt. Voor
mijn gevoel is het zo, dat de machti
gen der aarde, onverschillig waar ze
zich bevinden, zo verblind zijn door
een fanatiek wantrouwen, dat ze ér
nooit in zullen slagen een betere we
reld op te bouwen. Misschien heb ik
het volkomen mis.
Maar vindt u, waarde lezeressen
ook met, dat het tegen alles indruist,
dat millioenen en millioenen naar vre
de snakken, terwijl er niets gebeurt
om de vrede te beschermen. Ja, er ge
beurt wel iets. Amerika gaat de water
stofbom maken. Misschien volgt Rus
land straks met de zuurstofbom, oi
wat dan ook. En alles in naa om de
vrede te bewaren. Want geen enkele
staat heeft de bedoeling om een ande
restaat aan te vallen.
En intussen wordt de spanning
steeds ondragelijker. Bemerken we
het wel? Willen we er wel aandacht
aan schenken? Met luisteren naar de
radio, horen de schetterende dansmu
ziek, vergapen ons aan onbenullige
films, aanbidden sportfiguren met een
overtuiging of ons wel en wee er van
afhangt. We trekken met duizenden
naar een wedstrijd. Maar wordt er
van ons vrouwen wel eens een kreet
om vrede gehoord? En nu ben ik
maar blij, dat mijn man niet over
mijn schouders heenkijkt, terwijl ik
zit te schrijven, want dan zou hij
naar alle waarschijnlijkheid wel weer
spreken over dweperijen.
Voor mijn 'part. Laten we dan maar
eens dweepziek zijn. Maar dan niet
ten opzichte van een of andere vol
komen onbelangrijkheid. Laten we on
ze roep om vrede en overeenstem
ming luider en luider laten horen. In
alle landen. Want anders vrees ik, dat
we straks weer met beschaamde ka
ken zullen staan, als een nieuw ge
slacht op de puinhopen van een ver
woeste wereld aan de overlevenden
zal vragen: Wat hebt gij gedaan om
deze ellende te Voorkomen?
NEL.
De jonge slaat Israël neemt nog ied er jaar duizenden 1 uuizcnden Jood
se emigranten op. Talloze van deze mensen behoren tot de z.g. „ver
plaatste personen". Hier ziet men er enkele van, op het punt aan boord
:te gaan van het schip, dat hen naar het „beloofde land" zal brengen.
Oude oerossen herleven
|"\r. Heinz Heek, de directeur van de dierentuin lleilabrunn in Mün-
chen, heeft de wereld in verbazing gebracht doordat hij erin i» ge
slaagd, diersoorten die al lang uitgestorven zijn, door kruisingen „terug
te kweken". Het Is hem op deze wijze gelukt, weer echte ocr-osseu te
krijgen, machtige dieren die reeds aan het einde van de middeleeuwen
in Europa waren uitgeroeid, en ook het originele muisgrijze wilde paard
dat al vele eeuwen geleden was uitgestorven, te kweken.
Uij heeft dit uitsluitend gedaan
door een zeer geraffineerd sy
steem van kruisingen. Vijfentwintig
jaar heeft hij ervoor nodig gehad
maai' in het Zwitserse blad Die Wel
woche heeft hij uiteengezet, hoe hij
te werk is gegaan.
Wij grondvesten onze theorieën
over het ontstaan en verdwijnen
van diersoorten op de denkbeelden
van Darwin, zo zegt hij. Dar win
heeft „ontdekt" dat de levende we
zens die tegenwoordig de aarde be
volken niet van de eerste schep
pingsdag af in deze vorm zijn ver
schenen, maar dat zij zich in de
loop van honderden, duizenden
eeuwen hebben ontwikkeld uiteen
Steeds zijn er nieuwe diersoorten
ontstaan, steeds ontstaan er nu nog
voudiger gebouwde voorouders,
'nieuwe diersoorten.
Toen Heek zich ging afvragen waar
om dieren, die er al eenmaal zijn ge
weest maar die zijn uitgestorven, niet
nog eens op aarde zouden kunnen
verschijnen ontwikkelde hij een denk
J>eeld dat 7.o op het eerste gezicht
héfel eenvoudig lijkt.
Geen dier is volkomen uitgestor-
„ven en voorgoed verloren, zo was
redenering, als er van dat dier
f>bg een of ander overgeërfd kon-
/merk te vinden Is. Misschien zijn
die kenmerken niet eens meer ui ter
/lijk zichtbaar maar dat is van
belang, dat weet de moderne we
tenschap der erfelijkheid al tegoed
Wat niet zichtbaar Is kan men door
kruisingen weer te voorschijn bren
gen. En als men maar braaf door
gaat met kruisen kan men al die
oorspronkelijke eigenschappen ten
slotte in een paar dieren verenlgen.
Wat deed dus Heek? Hij ging alle
mogelijke soorten runderen bestude
ren en kwam tot de conclusie dat al
le eigenschappen welke de oerossen,
volgens de ontdekkingen der biolo
gen. volgens gevonden beenderen en
oude afbeeldingen moeten hebben
gehad, nog bij de koeien aanwezig
waren, zij het over een zeer groot
aantal rassen verdeeld.
Een kwart eeuw lang Leeft hij ge
zocht naar koeien welke nog Iets van
de eigenschappen van de oeros ver
toonden. Hongaarse koeien, runderen
van de Schotse hooglanden, koeien
en stieren van Corsica, van Saksen,
van alle mogelijke landen en streken
liet hij paren.
En dc naljomeli n genschap ervan
„gooide ik om zo te zpggon in één
grote pot. omdat al die dieren een
of andere eigenschap hadden die
•s wees op enige verwantschap met
die nakomelingenschap ging ik dan
de uitgestorven oerossen. En met
verder kweken; steeds liet ik die
dieren paren die het duidelijkst de
kenmerken vertoonden welke een
maal de oeroreen hebben gehad".
Het succes is volgens Heek wel on
gelofelijk snel gekomen. Al in 1932
Werden in het dierenpark bij Mün-
chen de eerste oerossen van de nieu
we tijd geboren. Maar een nog gro
tere verrassing kwam daarna.
„Ik had er op gerekend, aldus
Heek, dat er in de nakomelingen-
schap van deze eerste „nieuwe oer
ossen" vele dieren zouden zitten
die maar een gedeelte der kenmer
ken van de oeros zouden hebben.
Maar tot mijn grote verbazing is
dat tot op heden niet het geval;
deze eerste oerossen brengen zui
vere oer-osscn voort, en hun na-
komelingen ookéé.
Hecks broer, de bioloog dr. Lutz
Heek, heeft enige jaren daarna in
Berlijn op een andere wijze eveneens
de echte oerossen teruggekweekt; hu
voerde Spaanse en Italiaanse hun-
dersoorten in en kweekte daaruit 'n
aantal oerossen die niet té onder
scheiden zijn van die, welke in Mün
chen door Heinz waren gekweekt. He
laas zij* deze Berlijnse oerossen in
de oorlog om het leven gekomen.
Heinz Heek heeft ehtzellde bereikt
met het grijze wilde paard, de Tar-
pan. Hij meent dat dit muisgrijze
dier, dat zeer fijn gebouwd was, en
een korte kop met breed voorhoofd
bezat, de voorvader is geweest van
de warmbloedige paarden, dus van
de renpaarden. Het kweken van Tar-
pans was moeilijker, vertelt hij, want
een der belangrijkste eigenschappen
die de Tarpan moet hebben bezeten
was bij geen der nu levende paar
denrassen meer te ontdekken: de kor
te, rechtopstaande manen. Maar
teen hij jarenlang allerlei paarden
uit vele rassen had samengebracht
die zeer uitgesproken de eigenschap
pen van de Tarpan hadden als zeer
fijne beenderen, een breed voorhoofd
etc. werd er op 22 Mei 1933 tot zijn
grote verrassing een jong geboren
dat ir-o er daad muisgrijs was als de
Tarpan" dat alle kenmerken van de
rezoeïite soort vertoonde en. da-
r.w.hf'.;.rtaande manen had. Er zijn
er nu in Rellabrunn al heel wat
Jn de Verenigde Staten is onlangs
bekend gemaakt dat men er in ge
slaagd was een nieuw schapenras te
fokken, dat zowel een prima kwaliteit
wol levert afls goed bevlcesd is. Het
nieuwe ras, dat de naam Montadaie
ontvangen heeft, is onlangs voor het
eerst in het openbaar te zien geweest
op de Internationale Veetentoonstel
ling in Chicago.
De Montadaie is het resultaat van
17 jaar kruisen tussen het Cheviot-
ras en het Columbia-ras, een in Ame
rika gefokt ras. Het nieuwe ras ver
toont grote gelijkenis met de Che-
viots, doch is zwaarder gebouwd,
heeft een kleine kop met een witte
snoet, terwijl de wol niet over de
ogen hangt. Gemeld wordt dat dieren
van dit ras gemiddeld tussen de 5.4
en 5.84 kilo langvezelig wol leveren,
die slechts weinig krimpt. Het sche
ren van deze schapen levert geen
moeilijkheden op daar het vel glad
oni het lichaam sluit
De lammeren leveren als zij vier
en een halve maand oud zijn gemid
deld 33 kg prima kwaliteit lamsvlees
Hierdoor is het mogelijk de lamme
ren tegen behoorlijke prijs te ver
kopen voor de tijd van de grootste
hitte aanbreekt. Een ooi van een jaar
oud weegt geiddeld ongeveer 56.25 kg
m amphibiewagerts
JJr bestaat in Parijs een zeer origi-
L nele club, n.1. van eigenaars van
auto's die de eigenschappen bezitten
op alle terreinen te kunnen rijden,
dus ook amphibiewagens. De mees
ten ervan zijn omgebouwde leger
auto's.
Men kan zich wel indenken, dat,
als deze ..enfants terribles" eens een
gezamenlijk tochtje ondernemen, zo
als onlangs het geval was, toen zij
tussen de Opéra en de Madeleine de
fileerden, wel enige opschutWing te
weeg brengen In de stad volgen zij
vanzelfsprekend heel prozaïsch de
«te weg. maar «enmaal buiten, ne-
'geren deze wagens, die in de meest
schreeuwende kleurtn zijn geverfd,
de nette wegen en nemen, naar hun
aard. liever het struikgewas of -e-i
vijver.
Er kwamen wel enkele ongelukjes
voor: de amphibieën bleken n.1. niet
zo bijzonder watftrdietit te zijn en de
tous-terrains hadden wel eens geen
adem genoeg en bleven ergens bij
Saint-Cloud staan Maar. dank zij ie
edelmoedig geschonken hulp van alle
kanten kwamen zowel vehikels als
chauffeurs en passagiers, weer bchou
deri samen op het uitgangspunt in
Parits.
,,Die boere in de Anna Paulowna
polder staan er ok mooi op," grin
nikte de barrebier. „Je zelle ut mee
malce, dat je zo in de krant staan.
De hele boel in de polder zo'n beetje
in de war sture en" den zo'n stik of
wat. Tenminste as je de krant ge-
louve magge. Ik ben bloid, dat ik
niet zo'n iastige donderhond ben. dat
ik elk jaar een nuuwe knecht nodig
heb. Wat zouwe er aars een barre-
biers korame in de buurt."
.Vezelf." mopperde Klaas noidig.
„De boere zelle ut wel weer dein
hewwe. Dat zou gien wonder weze.
Dat zelle wel weer van die lastige
donderhonde weze. Nou, je kenne
van moin gerust anneme. dat ut wel
derus persies aarsom ok weze kon
oor. Want ik heb niet ut werkvolk
ok wel derus wat an de hand. dat ik
me eigen maar inhou, omdat tk oige
luk dood verlegen om ze ben, maar
ze kenne er wat mee."
Wai kenne dat al. We hewwe van
Klaas wel derus meer verhale hoort,
hoe ie met volk martelt heb en no ja
hal is nag al een poestig kirveltje en
die hewwe vezelf ut eerste last. dat
wai hielde ons hart al vast dat ie de
hoid prate zou. want dat wordt op ut
eest versehrikkeluk vervellend. En
hele eivend weer over die beroerd iö
toe kwam Janus er nét in. Hal lucht
te vezelf derekt weer we ut over
hadde, want Janus heb een foine neus-
„Over de polder zeker, ei? Wat
een stel is dat deer. Dat wul de boel
maar in ut honderd loupe leite en
dat praat maar over dwars zitte of
ut een lolletje is. Nei manne. we
zouwe deer een verlegen lolletje
over make kenne en we zouwe die
monse die zokke krachtige maatrege
le neme wullé, verlegen bespotteluk
make kenne. maar deer komme we
er niet mee."
„Ik zou er oigeluk veul voor voele
om ze bespotteluk te maken," mop
perde de poestige Klaas.
„Doen dat nou maar niet joon,"
zoi Dirk bedaard. „Deer kroig je
maar dulle houfde deur. En deer los
je ut vraagstuk niet mee op. Want
ut is een probleem. Niks meer, maar
ok niks minder. En as je ut op dc
boere skuive wulle, omdat zc alle
jare een are vaste arbaijer neme, der.
ben je er naast. Maar as je ut op dc
arbaijers skuive wulle, omdat ze alle
jare van baas verandcrc, den ben je
er ok niet.
Weet je weer je ut in zoeke nioete
en den wordt ut gien probleem van
de Polder meer, maar den ken je ut
zelfde in heel Weslfriesland zien. ut
zit um in de teugenzin, die de mense
hewve om regelmatig op Zur.dag t».
werken. Deer om wordt ut zo moeiluk
om een vaste werkman te kroigen.
En as je er ien hewwe en die ziet
een paar jaar lang zijn makkers op
Zundag loupen, te gast gaan, an sport
doen, nei wedstroide gaan, te zwum
men, te voetballen of wat den ok,
den kroigt ie de pest in. Hai wordt
prikkelbaar en hai besluit om los te
gaan.
En ok beurt ut vezelf, dat de boer
lastig is. Dat wul ik niet ontkenne.
Maar de Zundagarboid is de houfd-
Ut verbond. Maar as Nederland boe
oorzaak. En den ut melken vezelf.
re bloive wul, den zei dat toch deur
gaan moete. Want ze hewwe nag
gien koeie uitvonden, die je. wel de
rus een Zundag overslaan kenne. En
deerom, ut is gien speciaal polders
probleem. Heel Westfriesland zit
oigeluk vol met mense, die hier as
vaste arbaijers komme benne, maar
die cr teoak van hrege hewwe".
Van die kant hadde wai ut oigeiuk
nag nooit bekeken. Maar toe we er
een 'toidje rustig over prakkezeerde,
'vonde we, dat er wat in zat. En toe
voelde we metien, dat we er met d«
öocl in ut honderd loupe leite of
dwars zitte, niet komme zouwe
..Wat nad jfj er den van docht,
•Janus," vroeg de barrebier.
„Ja m'n joon, das nou weer een
hele boel vraagt. Er is meist gien op
lossing voor te vinden. Dat vaste
verbond, ?un.dogs. en in de weck is
verlegen verveulend. Niet allien
voor de werkmense, 'maar ok voor
de boere. En ik ken er al, die er
over prakkezere om ut melken er an
te geven, as de melk weer puur goed
kouper wordt. Das een probleem. En
nou weet ik er zo derekt gien oplos
sing voor. Ut is gelukkig al zo, dat
de vaste werklui ut een stik beter
hewwe as de losse, al benne er heel
wat, die ut niet inzien, maar meskien
moet ut verskil nag wel groter wor-
re. En meskien moete er wel meer
melkmeehines komme of moete de
boere nag meer samenwerke, zodat er
meer vraie Zundage komme.
Ik weet dat zo persies niet. Ik ben
gien boer en meskien wete de boere
er zelf ok nag wel gien oplossing
voor. Maar as jullie gelouve, dat je
een probleem oplosse kenne met ra
re maatregele, den benne jullie ver
legen mis.
Allien mei overleg en samenwer
king kenne wc ei komme. En den
keu je teugen s sociale werkgever»
en werk nemen maatregele neme.
Want den sta ja in j« recht. Maar
niet as je an ut probleem zelf nik»
doen
FIGAHO