T ONS RAAOSELHOEKIE Kleurwedstrijd Het mag niet te duur worden Ons vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Toen Bi-uin de beer tegen de vos sen zei, dat hij ze in het voorjaar wel eens een poets zou bakken, schrokken deze zich naar. Want de vossen mogen slim zijn, de beer is net even slim. En ze konden er dus wel op rekenen, dat er wat voor hen in de maak was. Het liefst zouden ze vertrokken zijn, maar de wind huilde zo onbarmhartig en de sneeuwjacht wa szo scherp, dat ze in een hoek kropen en niets meer zei den. De andere dieren kregen nu na tuurlijk weer heel wat meer praat Jes. En de kabouters kregen ook weer wat kleur op de wangen. Want geloof maar, dat die in angst hadden ge- zejen, toen die brutale wolf zo maar verklaard had. dat hij wel trek had in een dikke kabouter. De dikke Welgemoed verklaarde, dat hij in het vervolg maar wat min der zou aan eten, want wat zou het anders in de zomer moeten als hij in het bos een wolf ontmoette. Bruin de beer beon te lachen. Daar behoef je je niet bang voor te ma- en, Welgemoed, zei hij. Als het zo mer is lust de wolf geen kaouters. Dan zijn ze hem eel te taai. En ook in de winter zal je weinig last heb ben. Alleen als de wolf in dagen niet gegeten heeft. En dan had ik er niets aan kunnen doen. Er is echter in het grote bos een ongeschreven wet. die voorschrijft, dat er onder bepaalde omstandigheden absolute vrede moet Heersen. En dat is nu het geval. Heel veel dieren zijn door de op nieuw invallende vorst overvallen en konden hun holen of hun winter voorraad niet bereiken. En dan ko men ze in gemeenschappelijke nood. Wie daar misbruik van maakt wordt uit de dierengemeenschap der wilder nis gestoten. „Wat zou er nu met die wolf ge beuren?" vroeg Knorrepot. ..Zou hij.' van dë koude omkomen?" „Dat kan me niets schelen." ver klaarde Hummeltje wraakzuchtig „Ik kan je niet vertellen, hoe vrese lij benauwd ik ben geweest, toen ik de wolf met een brandende tak op zijn neus heb geslagen. Want ik deed wel of ik heel moedig was. maar in tussen heb ik het bijna niet kunnen uithouden van angst." Een tiental meesjes kwam op de schouders van Hummeltje zitten. Daar was ook het meesje bij. dat er op uit was getrokken om de beer te awraschuwen. Het diertje had het roet van de schoorsteen nog op de veren zitten. ..Kon je Bruin een beetje wakker krijgen? Hij slaapt altijd zo vast," vroeg Zonderhaar. O. wat keek die Bruin hem vals aan. Want hij wilde voor dife aardige vogeltjes niet weten dat hij zo'n vaste snurker was. „Jij slaapt nog veel vaster en je pruttelt ln je slaap als een kokend? koffiepot." bromde hij. De kabouters schoten allen in een lah. En dat la chen werkte zo aanstekelijk op de dieren-in de hut. dat ze allemaal pret kregen. De hazen, de eekhoorns, de konijnen, de vogels, de hele ver zameling begbn te lachen. Zelfs de vossen lachten mee. Toen Bruin dat zag werd hij woe dend. ..Lach niet boevenpak", brieste hij. „Anders zal je wat beleven." Dat ging Knorrepot natuurlijk te ver. Het was nu de tijd van dë vrede en dan mocht ook Bruin geen dreige menten gebruiken En dus gaf hij Bruin een ongezouten standje. Toen begon het met roet besmeurde mees Je te vertellen. „Toen ik uit de schoorsteen kwam." begon ze. „was het vreselijk. Het is buiten niet te harden. De fijne jachtsneeuw drong door mijn veren heen. En ik heb al een paar dagen niet gegeten, dat ik was zo licht en mager geworden, dat ik bijna niet te gen de wind in kon komen. Maar toen dacht ik aan alle vrienden hier in de hut en ik moest verder. Geluk kig is het hol van Bruin niet ver hier vandaan. Toen ik er voor kwam. was er net een heel klein gangetje waar ik door kon kruipen. Maar al lemachtig nog aan toe, wat werd ik bang, toen ik in die gang was en Bruin hoorde snurken. Ik dacht, dat er een vliegmachine bezig was. En hoe ik hem wakker heb gekregen snap ik nog niet. Want ik kon mijn eigen geluid niet boven dat gesnurk van Bruin uit horen." Bruin kleurde onder zijn dikke ha rige vacht. Hij schreeuwde van ver ontwaardiging. „Houd je nu maar stil. Je over drijft schandelijk. Ik geloof zelfs, dat ik in het geheel niet gesnurkt heb. Maar wat je deed om me wakker te krijgen was verschrikkelijk." Het meesje proestte van het la chen. Schaterend vertelde 'ze aan de kabouters, dat ze in een van Bruins oren was gekropen. Dat had natuur lijk vreselijk gekieteld en Bruin was er wakker van geworden. Hij was heel bang. want hij zag niets en voelde wel wat. En net wilde hij een poot over zijn oren halen, toen het meesje hem vertelde dat de kabou ters in nood zaten in hun huis. Toen was Bruin klaar wakker en met 'n vaart was hij, zijn hol uit geschoten, de sneeuw in en hij was bijna gelijk' met het meesje aangekomen. Inzenden lot Woensdaq Het aantal inzendingen voor ons raadselhoekje wordt elke week gro ter. Ik krijg er zoveel werk aan, dat Want alle oplossingen moeten na- ik er bijna niet door kan komen, tuurlijknagekeken worden. En wat zijn er soms een prachtige ©plossin gen bij. Maar deze week is er geen raadselhoekje. Vorige week was er immers een dubbele portie. En jullie kunt de oplossingen van de raadsels van de vorige week nog inzenden tot aanstaande Woensdag. Zoek dus de Kinderkoerier van vorige week nog even op en stuur de oplossingen als nog in. Jullie bewaart de Kinderkoe rier toch zeker wel een week Dat raad ik jullie aan, want het gebeurt dikwijls dat ik er naar verwijs. Nog beter is het om alle Kinder koeriers te bewaren. Dan heb je aan het einde van het jaar een heel boek deel. Dus. wie de vorige raadsels nog niet heeft opgelost, aan de slag. Het adres weet jullie: OOM ROB. postbus 3. Schagen Toen Oom Rob een 'ochle was Jaren geleden heb ik eens een strenge en langdurige winter meege maakt. Het vroor zo lang, dat we ten slotte niet eens meer gingen schaat sen rijden. De aardigheid was er af. Maar binnen zitten konden we na tuurlijk ook niet. We moesten er op uit. En toen deden we een ontdek king. Er waren van die uitgestrekte rietvelden in onze omgeving. In het voorjaar of in de zomer kon jc er niet in komen, want dan was het een groot moeras gelijk en op sommige plaatsen zakte je er jieel diep in. We probeerde het dus niet eens. Maar in die winter, toen we niet meer gingen schaatsenrijden, hebben we van dat rietveld een prachtig gebruik gemaakt. Er was geen grootser en mooier gelegenheid denkbaar om er alle mogelijke spelletjes te doen Jc kon je verschillen in het hoge riet, tussen stapels die hier en daar lagen in de ruigte en bedenk maar waal meer. Als je soms de zoeker moest zijn, was je niet gelukkig, want het duurde een poos voor je ze allemaal had. Maar het was ook nog voor iets anders te gebruiken. We speel den er Indiaantje. Misschien :ees jul lie tegenwoordig wel niet /o veel van die boeken en dan ging het over edele Indianen en slechte bleekge- zichten en edele bleekgezichten en monsterachtige Indianen. En geweld: ge avonturen. Dat begrijp je. Al heel spoedig gebruikten we dal grote rietveld, dat door het ijs vol komen begaanbaar en betrouwbaar was, om er Indiaantje te gaan spe len. We waren in twee partijen ver deeld. Ik was de aanvoerder van de Indianen en ik heette de Witte Bison en het opperhoofd van de bleekge zichten was de Zucht van de Wind. Jullie ziet. dat we er hele mooie na men voor hadden genomen. En er was spanning genoeg in. We maak ten gevangenen, we maakten woeste gebaren of we onze vijanden gingen scalperen en veel meer van dat fraais Op een keer, dat ik als aanvoer der enkele bleekgezichten gevangen had genomen en ze naar een heel af gelegen plaats had laten vervoerem waar ze door mijn mannen werden bewaakt, ging ik zelf als verspieder en als opperhoofd de „vijand" weer besluipen. Jullie ziet, het was net echt. Maar daar gebeurde me toch een' ramp. Plotseling was ik omringd door bleekgezichten en onder het schreeuwén van de ijselijkste triomf'5 kreten werd ook ik gevangen geno-^ men. En natuurlijk werd ik naai- een an der gedeelte van het rietveld ge bracht en daar onder stevige be<?a-r king gesteld. Maar een van mijn bewakers, het"' was mijn vriend Piet, nam het nief" zo nauw met de bewaking. Hij knip oogde eens tegen me en tegen de an dere bewakers en haalde toen een pijp voor de dag met wat tabak en een doosje lucifers „Ugh". deed bij heel gewichtig. Laten we de vredespijp gaan roken, terwijl we beraadslagen wat er met de witte bison zal gebeuren". Het was een prachtig toneeltje. De wind snerpte ons om de oren en er werd zoveel mogelijk beschutting ge zocht in de luwte van het riet. En daar waren de bewakers bezig beur telings aan een pijpje tabak te zui gen. Ik mocht natuurlijk niet mee doen. Nou. het speet me helemaal niet, want ik vond het een tamelijk vieze bezigheid. En de anderen naar hun gezichten te oordelen ook. Maar dat wilden ze natuurVjk niet beken nen. Om de bliksem niet. Het was heerlijk. En het werd nog veel heerlijker, toen de zucht van de wind, het. op perhoofd der bleekgezichten kwam aansluipen en voorstelde om een vuurtje te stoken, waarbij we onze verkleumde handen konden warmen. Wat ging dat prachlig. Brandbaar ma teriaal was er in overvloed. Het riet was door de langdurige vorst en de harde wind kurkdroog en we slaag den er in een vwnie te maken. Dat wil zeggen dat 'ik mocht, toekijken Ik was immers de gevangene Ja zelfs zo hardvochtig waren mijn vrienden, da', ik miin hsmd-m niet /fi 'is mocht warmen. Jullie bcgi-iipt. d::', woedend werd. Geweldig. E-j als volbloed rood huid moest ik k r.'.vóen voor die behandeling. Ik mnakse een sprong en gaf een rc-v-gldlge p'-hóp tfgen bet flink brandc--.de vuurtje. mot de be doeling hè* *u't *.e t*"-:pppn. Maar he« TTrtf ««ratA»-** riet werd her en der verspreid en in een oogwenk stond 'n deel van het rietveld in brand. We warpn meteen vergeten, dat we roodhuiden en bleekgezichten waren. Na enkele mi nuten waren we allemaal zo onge veer negers. Want we trapten als razend om het brandje te blussen voor d-' opslagplaatsen bereikt wa ren. Het ergste was echter, dat het ons de volgend dag door de politie j verboden werd om weer in het riet- j veld te spelen Maar ja .dan moesten we maar geen vuurtje hebben ge stookt. En nu maar weer tot volgende keer! OOM ROB Een zwaluw iEr was eens een zwaluw, die ging zelden op reis En als ze ging, ging ze naar Keulen of Parijs Deze keer zou ze naar Parijs gaan. "Ze kocht wat ijsbloemen voor de plaatselijke ijsbaan Doch toen kwam er een dikke bui regen -Toen is ze in de bloemenwinkel neergezegen vroeg: Komt die bus hier al vroeg, dan ga ik naar huis !k bel dan De Bilt op. dat die regen op moet hóuden fant anders regent alles weg; de ijsbaan en bloemen incluis a ik wordt op de koop toe verkonde-! Ingezonden door Nan Tijsscn, Dirkshorn Een nieuwe opoaaf Die Oom Rob is een rare gast Daar net schreef hij. dat er geen nieuwe opgaaf kwam en nu is er toch weer een opgaaf. Ja, jullie hebt gelijk. Oom Rob is een rare vent. Maar de ze keer is het geen raadsel. Ik hev> het me een beetje gemakkelijk maakt. Jullie hebt natuurlijk aPe maal de tekeningen gezien die in de Ze Kinderkoerier afgebeeld staat. En nu kreeg ik plotseling toch zo'n trek om die tekening eens gekleurd te zien, dat fk dacht bij me zelf, ik ga een kleurwedstrijd uitschrijv» u Dat hebben we nog ucoit gehad. Wc' SV- '-H-n fc. I- o<Vw tekenwedstrijden of opstelwedstrijden en wel raadsels, maar nog nooit geen kleurwedstrijd. Jullie begrjjpt wat de bedoeling is. De tekening moet door jullie ge kleurd' worden. Je mag het doen met kleurkrijt of met waterverf. Dat moet je zelf maar zien. Eu ik heb er weer prachtige prijzen voor. Ik ben be nieuwd hoe jullie kunt kladderen. Inzendingen vóór 7' Maart aan OOM ROB, postbus 3, Schagen. VAK DIT EN VAN DAT.. Oom Rob aniwoordt ■SCHAüe*/ Aan een onbekende Hartelijk dank voor de postzegels, die u me toestuurde.' 1'rinie Nobel, Nieuwe Niedorp Dat had je mis, Trinie. Oom Rob was niet jarig. Er was iets anders aan de hand. Maar even goed be dankt, hoor. Fijn, dat je de Kinder koerier zo mooi vond! Tine Barten, Burgerbrug 'Harte lijk welkom, Tine. En nu maar vol houden in de toekomst, hè? Jannie van der Velde, YVieringer- werf Alweer een nieuwling. Ik vind het fijn, dat we ook in de Meer steeds meer vriendjes krijgen. Pier en Anne Kroes, Barsingerhorn Ja, dat was een moeilijk raadsel, hè? Maar jullie hebt het toch maar goed opgelost. Keina van Zandwijk, Wieringerwaard Bedankt voor de postzegels, Rei- na. En ik hoop, dat je als Koningin in Doornroosje veel succes hebt. Annie van der Veen, Barsingerhorn - Wat was dat een mooie brief, die je me deze week stuurd, Annie. Wat prachtige bloemetjes heb je gete kend. En wat leuk, dat je Oom Rob in de vlag zette. Nan Tijsen, Dirkshorn Wat zal dat mooi geweest zijn, Nan. toen jij en je broertje een nummertje bliezen bij „Onder Ons". Ik wilde, dat ik dat gehoord had. Hennie Slikker, Wieringerwaard Dat waren een paar prachtige teke ningen, die ie voor me hebt gemaakt.. Ik heb er van genoten. Cor Klos. Wieringerwaard? Natuu lijtc mag Jij ook meedoen, Cor Maar je had vergeten er bij te schrijven, waar je woonde. Ik vond het hele maal niet prettig, dat ik door hel !js zakte. Wlm van der Wal, Oudesluis Har tel ijk wolkom hoor. Wim. Doe jij maar mee. En alvast gefeliciteerd voor je zelf op 6 Maart en voor je broertjes op 1 en 8 Maart. Wat een leuke tekening. Cor Kooij, Als je me weer schrijft, Cor en je schrijft keurig, zë? pt dan bij waar Je woont. Wil je? Everdina dc Waard Wat had jneeS ter een leuk gedichtje in je album geschreven. Everdien. Je postzegels zie ik met spanning tegemoet. En wat is je adres? Tonny Schouwenaar. Anna Paulow- na Of ik vroeger voetabalde? Ik ben meermalen in Anna Paulowna geweest. Tegen BFC en Concordia. Maar ik kies geen Nederlands elftal. Dat is me te gevaarlijk. Elly en Freddy Korver, YVicringer- werf Ik zou het echt prettig vin den, als ik elke week wat van jullie hoor. En de postzegels herinner ik me nog. Hebben wij nog niet met el kaar getelefoneerd? Stynie Bcnit, Winkel Je vriendin* netje Fokje van der Veer mag na* tuurlijk mee doen. Fokje van der Veer. Winkel hebt het al wel gelezen. Fokje. Je bent hartelijk welkom in de club, hoor. Schrijf maar eens goed. Tineke, Corrie en Jan Peetoom. Oude sluis Dat is er drie tegelijk. De# te meer des te liever. Hartelijk wel kom. Zal jullie me. i- feliciteren van Oom Rob? Wim en Marjan Honig, Winkel Wel bedankt voor de postzegels, hoor. Ik las laatst in de krant, dat een jon gen. Piet Honig uit Winkel, zo goed muziek kon maken. Is dat een broer van jullie? Ada Grin, Barsingerhorn Harte lijk bedankt voor de postzegels, hoor. Maar schrijf op de briefjes, waar jul lie woont. Wat een leuke tekening, Ada. Vlinder, Oude Niedorp Wat wa» ik blij met Je brief en wat een leuk gedichtje. Waar heb Je dat geleerd? Nou. kijk de Kinderkoerier maar goed na. Dini Grin, Barsingerhorn Houdt je tante ook zo veel van bloemen? Ik heb Zaterdag ook bloemen gezaaid. Patrien Koster. Wieringerwaard Natuurlijk mag in ook meedoen, Ca- trien En wat had je er een mooi# tekening bijgedaan. Het leek wel op de Zeven kabouters en Sneeuwwitje Dick Zon. Winkel - Fijn dat jy ook meedoet, met ons raadsolhoekje, Dick. En wat een prachtige teke ning van Kappie heb je me gezon der*. Een mooi verbaal, hè? Kers Dekker. Nieuwe Niedorp Be dankt voor de postzegels, Kees. En het. raadsel heb je goed opgelost. Als je ze soms te moelliik vindt, vraag ie maar hulp Jan Arie Bruin. Kolhom Wat heb jullie Zondag klop gehad. Jan. Maar dat hindert niet. hoor. Volgende keer heter. Arie Kennel. St. Maartensbrug Nou begrijp Ik waarom je zo gela chen hebt. Arie. En bedankt voor de leuke tekening, bon*-' - Dag allemaal °OM ROB Ooloss'nqen Hier volgen' de 'woorden die jullie in moest vullen in het Invulraadsel. Zwaluw zelden Keulen en Pariis - bloemen - regen - hond ratiwe wind storm ondervin ding .de Bildt sneeuw; Er waren ei verschillende bij. die •-.iet alles goed hadden... Die konden natuurlijk niet meedingen naar d# prijzen. Na loting werden deze ge wonnen door: Jannie van der Velde. Wieringerwerf en Reina van Zandwijk. Wieringer- De pi ijzen worden in de loop van ie werk toegezonden Jan wist het Op een school voor grote kindjes Het was in de eerste klas Vroeg de meester aan 'n vriendje Hoeveel 107 was - Jantje had een beurt gekregen Maar hij wist 't niet zo gauw Daarom kleurde hij verlegen En zat danig in, 't pauw Nu. zei meester na een poosje Jan. die som is niet zo zwaar Kqto, je .bent zo'n bolleboos je Denk eens na. en zeg, het maar. Janjje scheen, 't niet te weten Hij keek peinzend naar de grond Of hij alles was vergeten •En. geen woord kwam, uit zijn n Nu, sprak meester. Ik-help je ev Kijk mij eens heel goed aan Ik zal je eens een voorbeeld g: Dan zal 't misschien' ivel gaan Stel, je hebt tien centen. Jantje Denk maar eens op je gemak Je verliest er zeven klantje Wat heb je dan in je zak? Toen Jan die. verklaring hoord Wist hij 't opeens alweer Knikte even na die woorden En zei blij: Een gat, mijnheer! In gezonden door VLINDER Eén der eigenaardige aspecten van het Britse kiesstelsel is het optredc-n in de districten van zogenaamde „election agents" of zaakwaarnemers voor de candidatcn. Volgens de En gelse kieswet zijn de voor propagan- da-doeleinden bestemde gelden der partijen aan zeer nauwkeurig om schreven maxima gebonden (ongev. 750 pond). Dit heeft ten doel de meer welgestelde candidatcn geen unfair voordeel te geven over hun mededin gers. De „election agent" heeft een zeer zware taak. Hij heeft een nauwkeu rige boekhouding van alle uitgaven bij te houden en toe te zien dat geen afspraken worden gemaakt zonder zijn medeweten. De Engelse wet maakt het immers strafbaar dat der den geld aan propaganda voor een candidaat uitgeven en het over schrijden van het maximum kan tot gevolg hebben dat de verkozen# wordt gedisqualiliceerd. Buitendien is de zaakwaarnemer verantwoordelijk voor de volledige organisatie van de verkiezingscampagne van zijn candi daat. Hij dient er daarbij voor te wa ken dat op geen enkel ogenblik een vrij rondje of een maaltijd aan een der kiezers wordt aangeboden daar dit zou kunnen worden beschouwd als „corruptie". Deze taak, waarvoor veel tact nodig is, wordt over het algemeen opgedragen aan de secreta rissen van de plaatselijke partijbe sturen of van de vakverenigingen, die een bijzondere studie van de kieswet hebben gemaakt. Er zijn ook beroept „election agents" die een honorarium van 50 tot 75 vrageri, dat ech ter betaald moet worden uit het ver kiezingsfonds dat ten alle tijde moet openstaan voor officiële inspecti#.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4