K!in§EKK#E^( Jeugd -advertenties BON Clubvrienden zonden in ONS RAADSELHOEKJE Ons vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Da hele nacht hadden de kabouters in de boot op het meer gedobberd. Ze waren door en door koud gewor den. Toen de zon eindelijk een beetje boven de kim was gestegen en ze wat konden zien, ontdekten ze, dat het water wel een meter gezakt was. Het bos lag nu weer droog en er was 'n kans, dat ze naar hun hut konden komen. Dan moesten ze de boot hier maar vast leggen. Als ze dan later een tochtje met de boot wilden ma ken, konden ze naar het meer wande len en de boot naar de beek varen, die niet te ver van hun hut af was. Nu hadden ze daar geen zin in. Het water in de beek stroomde nog zo hard en ze hadden de hele tocht de stroom tegen. Bovendien konden ze wel rillen van de gedachte nog langer in een boot te moeten zitten. Daarom roeiden ze naar de wal en legden de boot goed vast. Moeizaam klommen ze er uit en stonden te ril len op de wal. „Ik wou dat mijn baard 'gisteren in de knoop gewaaid was," bibberde Langhaard. „En ik wilde dat je alleen met de boot weggedreven was," tril de Hummeltje. Knorrepot zei niets. Hij kon het ook niet, zo hoestte hij. Maar ook Zonderhaar, Krombeen, Wijsneus en Welgemoed zagen er ont zettend naar en koud uit en ze be sloten op een holletje naar de hut te gaan. Dat was echter gemakkelijker ge zegd dan gedaan. Op verschillende plekken lag nog natte sneeuw en an dere plekken in het bos waren zo nat, dat ze er door moesten waden. Maar gelukkig werden ze warm van het sjouwen en zwoegen. Ze hadden misschien een uurtje geploeterd, toen Hummeltje plotseling riep: „Daar komt Bruin aan. Gelukkig, nu zijn we gered. Die kan ons mooi thuis bren gen." Bruin had hen ook al gezien en geroken en kwam aanrennen. „Wat heb jullie me in de benauwdheid la ten zitten," brieste hij. „Waar zijn jullie geweest? Is dat nou manier om er zo maar stil van door te gaan en mij alleen acher te laten? „Je snurkte nog zo lekker. Bruin," stamelde Knorrepot. „En we wisten toch ook niet. dat we de hele dag en nacht zouden wegblijven. We konden met die overstroming, niet terug. Maar breng ons maar gauw op je rug naar de hut terug, want we willen graag de hele dag slapen bij een 'gloeiend haardvuur. Anders gaan we allemaal nog dood." Bruin wiegde met zijn kop heen en weer. „Neen." zei hij eindelijk. „Dat doe ik niet. Als ik dat deed, zouden jullie veel te koud worden. Jullie moet juist warm blijven. Ren maar. Ik ren nog veel harder en stook de haard op. Dan is het lekker warm als jullie thuis komt. En weg was Bruin. Twee uur later kwamen zeven doodvermoeide kabou ters bij de oude hut aan. De haard was gloeiend en het was smoor heet in het vertrek. Op de tafel stond een pan dampende soep te geuren en dat herinnerde de kabouters er aan, dat ze in vier en twintig uur niet hadden gegeten. Ze propten hun buikjes vol en toen vielen ze als blokken in slaap. Twee maal vier en twintig uur achter elkaar sliepen ze, terwijl Bruin de wacht over" hen hield en er voor zorgde, dat het vuur niet uit ging. Toen de kabouters wakker werden, was alle sneeuw verdwenen. Het bos was weer droog geworden. De zon deed wonderen. De eerste knoppen kwamen reeds te voorschijn. De win ter was voor goed weg en de lente was er weer. Ze sprongen van vreug de haasje over op de speelwei voor de hut en wilden net andere spelle tjes gaan verzinnen, toen er plotseling een uil tussen hun neerstreek. Hij had een briefje achter zijn oor zitten, dat hij met epn buiging aan Knorre pot overhandigde. Nieuwsgierig dron gen de andere kabouters om Knorre pot heen. Die had eerst heel knorrig naar de uil en dan weer naar de brief ge keken. want hij was toornig, dat hij in zijn spel gestoord werd. Eindelijk maakte hij de brief open. Als bij to verslag verdween de nijdige uitdruk king. Zijn neus begon te krullen en te glimmen. „Het is een brief van de elfjes," verklaarde hij. „De griep.epidemie in elfenstad is voorbij, ze verlangen naar het bos en naar ons. We zullen ze moeten halen." „O wee," jammerde Langhaard, dal komt niet goed af. Dat wordt trouwen. We raken onze vrijheid kwijt. Laten we maar niet gaan". Nu maake Langhaard er maar een grapje van, maar dat hadden de an dere kabouters niet in de gaten en ze werden zo woedend op Langhaard dat ze zich verplicht voelden om hom wat te doen. Toen kreeg Hum meltje een idee. Hij holde de hut bin tien en kwam met een schaar tenig en voor Langhaard goed en wel wist wat er gebeurde was hij door zijn makkers vastgegrepen en knipte Hum tneltje zijn^ prachtige lange baard af. Wat was Langhaard woedend. Toen Oom Rob een jochie was Toen we jongens waren van een jaar of dertien mochten we graag kat tenkwaad uithalen. En als we dan een keer een pak voor ons broek kregen, vonden we dat niet eens zo erg. In de regel hadden we het wel verdiend. Maar o wee, als we soms onverdiend een pak rammel kregen. Dan was de hele school in opstand. We hebben het eens een keer ge had, toen was er een complete oor log bij ons op school. Natuurlijk ge bruikten we geen bommen en grana ten. Dat is meer voor verstandige en volwassen mensen. Maar we hadden toch ook geduchte herrie. Aan de ene kant stonden de jongens, aan de andere de meisjes. En laat ik jullie vertellen, dat een van de meisjes, ze heette Annie. er de schuld van was. Wij waren ditmaal de oorzaak niet. Bij onze meester kwam heel dik wijls een andere meester op bezoek, die op een ander dorp- woonde. En die man had de gewoonte om zijn fiets op het schoolplein te zetten. Daar was natuurlijk niet het minste bezwaar tegen. Het plein was ruim genoeg en de fiets stond ons niet in de weg. We letten er niet eens op. Maar nu was er bij de meisjes van onze school een, dat was een duive lin, Ze mocht toch zo graag anderen plagen en als het enigszins kon, draaide ze er zelf nooit voor op. En een van de manieren waarop ze vooral ouderen plaagde, was om een fietsband te laten leeglopen. Misschien heb jullie het ook wel eens gedaan. Ik raad je aan, doe het nooit meer. Want dat is geen spel meer. Dat is ook geen plagen. Een klein beetje plagen vindt Oom Rob niets erg. Daar moet je tegen kun nen. Maar als je dergelijke dingen begint te doen, dan is de aardigheid er af. Want dan bereid je andere mensen narigheid. En dat mag nooit de bedoeling van een plagerijtje zijn. En laat me nu die vervelende An nie de banden van meesters vriend leeg laten lopen. Wij jongens hadden er niets van gemerkt. We waren ge noeglijk op het plein aan het spelen. Wel vonden we het vreemd, dat de meisjes in een hoek op een kluitje stonden, maar daar letten we niet erg op. Zo stonden Jaap, Piet en ik vlak bij de fiets te praten. Tóen kwam die mijnheer aan. Hij nam Zijn fiets, wil de opstappen en ontdekte, dat beide banden leeg stonden. En nu kon ik er niets aan doen. maar toen ik de spinnijdige uitdruk king. op zijn gelaat zag, kon ik een lachje niet onderdrukken. En Jaap en Piet grijnsden ook. Toen dacht die mijnheer natuurlijk dat wij het hadden gedaan. Het was een tamelijk dikke mijnheer, maar ik heb nog nooit iemand zo vlug een fiets zien neerzetten. Met twee spron gen was hij bij ons en eer we goed en wel wisten wat er gebeurde, had den we alle drie een paar oorvegen te pakken, het was niet mooi meer. In de hoek waar de meisjes ston den ging een onderdrukt gejuich op, toen we overhaast de vlucht namen. Toen wisten wij natuurlijk hoe Iaat het was. En we begrepen meteen dat Annie weer bezig was geweest. Wat is daar een herrie om geweest. Want meester had van eijn vriend gehoord dat hem een zeer onaangenaam voor val was overkomen en die wilde we ten, wie die kinderachtigheid had uitgehaald. Eerst had het er alle schijn van, dat wij de volledige schuld zouden krengen, maar toen wij uit alle macht en heel kwaad ontkenden en protesteerden omdat we onschul dig enkele oorvegen hadden gekre gen, gingen we vrijuit. En toen had den we iets dat misschien ook niet goed was. We beschuldigden de meis jes er van. En toen kregen die na tuurlijk de grootste last. Ze waren zo solidair, dat ze niet wilden verklaren wie het had gedaan en toen moest de hele meisjesklas een week lang school blijven. Nou. jullie begrijpt nu zeker wel, dat het een complete oorlog was. Als de meisjes ons konden nemen, deden ze het. En ze waren vinding rijk. Maar als wij hen konden treite ren. deden wij het. Ik zal jullie mis schien een andere keer nog wel eens wat van die oorlog vertellen. Het was meer dan erg. Het heeft ongeveer veertien dagen geduurd. Toen sloten we vrede. En we hadden er allemaal wat van 'ge leerd. Annie, die later mijn beste vriendinnetje werd vooral. We had den geleerd, dat er een groot onder scheid is tussen plagen en treiteren. En dat je er vooral voor moet zorgen, dat het plagen geen treiteren wordt. Eti nu maar weer tot volgende keer OOM ROB DE DOMME HOND. Mopje keek eens in de spiegel En hij zag een hondje staan Mopje, die een beetje dom was Wou toen dadelijk vechten gaan Maar die kleine wildebras Stiet zijn neusje tegen 't glas Nu moet Mopje binnen blijven En zijn arme neusje wrijven Ingezonden door ZUSJES REZELMAN. Nieuwe Niedorp Een wijsneus „Ik kraai al," riep een kleine haan Die zich heel wat verbeeldde „Neen, kind, je piept slechts," sprak zijn pa Wie dat gesnap verveelde. „Och, pa!" riep toen het kleine ding, „Dan moet u mij eens horen, Als ik mijn snavel open doe. Dan tuiten haast de oren!" „Wel kind, kraai jij dan morgen vroeg Zei pa, „de boer maar wakker Die moet bij 't opgaan van de zon Met paard en ploeg naar d' akker." En '3 morgens vroeg is 't kuiken trots En fier uit 't hok geslopen. Heeft d' oogjes deftig dicht gedaan En 't kleine bekje open. Maar 't was geen kraaien, wat het deed 't Was piepen slechts en gapen; Die morgen heeft het boertje zich Met al zijn knechts verslapen. Ingezonden door ROELI KOK Oudesluis KLOP, KLOF, HAMERTJE En daar is niemand thuis Er is nog een oud vadertje Dat is alleen in huis Wat zal dat vadertje eten Melk en brood Wat zal dat vadertje drinken? Water uit de sloot. Ingezonden door TRUUS HEEMSBERGEN Nieuwe Niedorp Aan de dijk van de Waddenzee Het was op zaïeraag, aas een vrije dag voor ons. Ik vroeg aan moeder of ik nog een boodschap moest doen; ze zei: ja. haal maar eens- een pak vermicelli bij Jan Keuris. Ik vroeg meteen daarna of ik nog een beetje mocht blijven spelen. Ja, noor, zei zei. Nou toen ik op Ewijkslui* kwam, zag ik drie jongens. Ik vroeg aan hun wat ze gingen doen. Ze zeiden: we gaan naar zee. Ik vroeg of ik mee mocht en ik mocht mee. Zo gingen we met z'n vieren naar zee. Toen we daar aan kwamen, was het eb. Daar lag ook een roeiboot en daar gingen ze met z'n drieëy in, want ik ging niet mee. Nou de vloed kwam op. Ze bleven in de boot zitten; de vloed was tot aan de dijk al toe. Jan had laarzen aan en probeerde de boot 'n beetje voort te duwen; dat ging. Zo hadden ze al een eindje gevaren. Maar op eens kwam er een man, die vroeg: Wat moeten die jongens daar? Ik zei: Dat weet ik niet, mijnheer. Hij riep de jongens. Jan, die laarzen aan had, was zo aan de wal, maar Lex en de andere Jan moesten eerst hun kousen en klompen uit doen. Wat was dat water koud, zeiden Lex en Jan. Dat is de belevenis. Oom Rob. Ingezonden door MICHAEL BURMS. Anna Paulowna Voor t eerst naar school Klein Keesje gaat voor 't eerst naar school Dat is geen kleinigheidje Hij draagt een schooltas op zijn rug Met griffels en een leitje Druk pratend en heel parmant Stapt Keesje aan zijn vaders hand. Zijn mond staat geen minuutje stil Van alles wil hij weten. Of lezen moeilijk is En hoe de juffrouw wel zou hete») En rekenen kan hij zo goed Van een tot tien wel als 't moet. Maar als ze bij de schooldeur zijn Wordt kleine Kees verlegen De kind'ren kijken hem zo aan Daar kan hij heel niet tegen Hij huilt, zijn hoofd in vaders jas. ,,'k Wou dat ik bij moeder was". Ingezonden door REINA VAN ZANDWIJK. Wieringerwaard O, die verkeersborden Lang heeft al de bel geklonken; Pietje is nog niet op school! Half tien komt-ie met een kopje gloeiend als een rooie kool. Schuldbewust en dood verlegen schuifelt-ie op meester aan, Die verwonderd vraagt: „Zeg, Pietje, waar kom jij zo laat vandaan?" „Meester, :k kan 't heus niet helpen," zegt ons ventje heel bedeesd; ..'k Ben half negen al vertrokken, al die tijd op weg geweest." „Hoe kun je zo laat dan komen? Wat heb je onderweg gedaan? Vraagt de meester. „Ben je dan soms bij de winkels blijven staan?" „Nee. mijnheer! Ik nam vanmorgen voor de grap een and're straat 'k Zag 'n bord, waarop duidlijk: „Langzaam_school" geschreven staat. Nou, dat deed Ik," zei ons baasje. Daarom kom ik nu zo laat!" Ingezonden door COR KOOY VAN DIT EN VAN DAT.. Oom Rob antwoordt Jacob Burger Nieuwe NiNedorp: Fijn dat jij mee doet, Jacob. Heer lijk om de natuur in te trekken, hè? Vind je wel eens nesten? Gerrit Kossen St. Maartensbrug: Ik spaar geen zilverpapier. Gerrit. Wat een domme jongens om zo te vechten op school. Jaap Blom Schagerbrug: Ben jij altijd zo kort van stof, Jaap? Ik zou denken dat kan toch wel an ders. Cees de Vries Nieuwe Niedorp: Cees, Cees! Wees toch voorzichtig, jongen. Je zou kunnen verdrinken Of kan je misschien zwemmen? Gert de Vries Nieuwe Niedorp: Als jij eens wat voor mij wilt ma ken met de figuurzaag. Gert, vind ik dat heel prettig. Zal je met je zeil boot voorzichtig zijn. jo? Wat schrijf je toch keurig. Parel Bergen: Ik vind het reuze fijn, dat je ook meedoet. Wat een mooie brief en te kening. Ik kan wel zien, dat Je goed opstellen kunt maken. Doornroosje Oudesluis: Ik hoop. dat je oog weer beter is, meid. Want dat is geducht lastig. Wat heb je me een prettige brief geschre ven. En zo lang. Maar je weet niet wie Oom Rob is. Dat had je mis. Be dankt voor hot gedichtje. Jocltem Beeisma Wieringerwerf: Wat leuk. Jochem, dat je zusje op het kalfje gaat zitten en dat het kalf je dan blijft liggen. Djokc Beetsma Wieringerwerf: Ik dacht wel dat jullie aardige brie ven kon schrijven, Djoke. Wat zal jullie een prettige dag gehad hebben op meesters verjaardag. Louise Rempt Alkmaar: Dat vond ik fijn, Louise, dat ik een brief van je kreeg. Ik hoop, dat jullie met Pasen weer leuke stukjes doen. Hoor ik er eens wat van? Annie Marees Groet: Wat leuk dat jij een corresponden tievriendinnetje in Amerika hebt, An nie. Doe Suse Swinehar de groeten van Oom Rob. Wat zal ze een bekijk gehad hebben op klompen. Drie zusjes Rezelman N. Niedorp: Echt leuk, die brief van jullie. Er is altijd wel wat te beleven. En dat jullie minder ondeugend zijn dan Oom Rob, geloof ik niet. Drie zusjes Spaans Schagen: Dat heb ik toch goed. hè? Ankie, Ali en Tinie. Ik kon er niet goed wijs uit worden. Fientje Helder Petten: Nog gefeliciteerd met je verjaar dag, Fien. Dat viel mee, hè, een prijs, terwijl er in de krant stond Trien. Maar het was toch voor jouw, hoor. Ankie Spaans Schagen: Doe gerust mee, hoor, Ankie. Er is voor jullie altijd ruimte. Bauke Tijmstra Alkmaar: Ja hoor, Bauke. nu ben jij ook bij onze club. Ga maar goed Ieren zwem men, hoor! Alle Zeeman Julianadorp: Een leuk verhaaltje vertelde je me, Alie. Maar je naam stond niet in de brief. Denk daar in het vervolg aan. Kers Zwakman Bergen: Fijne tekening stuurde je me daar. Kees. Mooi is de natuur, hè? Maar voetballen in BSV is ook prettig! Jannie van der Velde Wieringer werf. Dat was een fijn briefje, Jannie. Feliciteer je broer Auke van me, hoor! Joop Schabbing Breezand: Jij bent er een. Joop. Dat doet voor de eerste keer mee en wil meteen al de prijs winnen. Met het woordjes raadsel was je te lfct. Jan Buisman Schagen: Jammer genoeg heb ik geen tijd om je circusvoorstelling bij te wo nen, Jan. Veel succes, hoor. Gerie Raven Breezand: Fijn, dat je ook meedoet, Gerie. Ik hoop, dat je met de krielkippen veel geluk hebt. Cor Kooy Balgzand: Dat was weer een heerlijk gezellige brief, Cor. Wat zal dat gezellig zijn in dat boetje van je. Is de kraal soms met Hans Kaart meegevlogen? Wim Hou ma Haringhuizen: Gelukkig dat de poes weer terug is, Wim. Wat zal je ongerust zijn ge weest. Ik hoor wel een3 van je hoe je de film vond, hè? Violo Slootdorp: Ik hoop, dat je naam nu goed in de krant staat. Maar het was je eigen schuld, want je had niet zo erg mooi geschreven. Hannie Tiesseu Schagerbrug: Goed, Hannie. Dat houden we afge sproken. Vraag je vriendinneti of ze Oom Rob schrijven. Hoe mijn eigen lijke voornaam is en wanneer ik jarig ben, dat houd ik nog even geheim. Maar Leonard Roggeveen ben ik niet. Marietje van Stipriaan N. Niedorp: Wat zit jouw broer ver, Marietje. En wat een geweldige vissen vangt hij. Ik ben er jaloers op. Willy de Jong Schagen Jij moet je leven beteren hoor Willv. Geen kop er boven en geen naam er onder Foei! Trini Nobel N. Niedorp Blij dat ik nog even een briefkaar tje van je kreeg TinL Ik ben nieuws gierig naar je Paasrapport. Geeske Boomsma N. Niedorp Je kunt het heus wel Geeske. Pro beer het maar eens. Maar om te be ginnen een groter stukje papier ne men. Klazien Boonstra N. Niedorp. Dat Is een feestmaand bij jullie Klazien. Eerst je zusje, dan je vader en dan moeder jarig. Zal je ze allen van me feliciteren. Ik hoor wel eens wat van het feest, hè? Abelientje Dykliof Oudesluis Welkom Abelien. Bij Oom Rob hinkelen ze ook druk. Wat heb jullie een gezellige familie. Met zijn zessen Groet je broers en zusjes van me. Alie Mooy Middenmeer. Misschien dat je Oom Rob nog wel eens tegenkomt op het strand Alle. Hij kijkt altijd heel boos. Als je dus een boze man ziet, roep je maar: Ha, die Oom Rob! Frits van der Hoven Alkmaar. Zeker weer niets gebeurd in Alk maar Frits! Of ben jij een afstamme ling van Willem de Zwijger? Jannie den Das Petten. Alles is vroeg dit jaar. Heb je met je vriendin Loes 'n soort aquarium? Stekelbaarsjes zijn vreselijk oorlogs zuchtig hè! Kees Langedijk Dirksliorn, Pech gehad met voetballen Kees. Enfin later beter jo. Die eend die je gezien hebt, dat was toch zeker geen fuut? Ans van der Werf Dirkshorn. Bedankt voor de postzegels Ans. Vond je de puzzles te moeilijk? Vraag dan eens hulp aan vader of moeder. Of aan een ander vriendin netje. Mooi postpapier heb je, zeg. Rika van Zundert A. Paulowna. Welkom Rika. Prachtig als je wil corresponderen met Corrie Bruin. En nuDag allemaal! OOM ROB Aan de kinderen die in Schagen wonen Vorige week hebben jullie al in de rubriek: Oom Rob antwoordt, kun nen lezen, dat de kinderen die in Schagen wonen, de brieven juist niet met de post behoeven weg te sturen. Ze kunnen het geld voor de postze gels besparen. Ze schrijven de adres sen precies het zelfde, maar in plaats dat ze de brief in de brievenbus gooien en hem door de post laten be zorgen, brengen ze hem even aan het kantoor van de krant. Dat is Spre kend Papier, Landbouwstraat. Alsjul lie de brief daar af geeft, wordt hij wel bij my bezorgd. Wie raad er mee? België tegen Holland Wie zal er winnen Dat hebben we nog niet gedaan in dit seizoen. Raden naar de uitslag van de internationale voetbalwedstrijden. Maar nu hebben we 15 April weer wedstrijd en wel een vafci de wedstrtf den, waarnaar we altijd met de mee* te spanning naar uitzien. De wedstrijd tegen de Belgen. Vorige keer hebbea de Belgen voor 't eerst na de oorlog van ons gewonnen. En nu willen d* Hollandei's natuurlijk weer wraak nemen. Maar zou het ze lukken? Zon den ze doelpunten kunnen maken? Of zouden ze alleen maar doelpunten kunnen voorkomen? Wie raadt er mee naar de uitslag? Iedereen kan er aan meedoen. Ik heb er natuurlijk weer een paac mooie prijzen voor. De uitslag inzenden vóór Zaterdag 14 April aan OOM ROB, postbus 3, Schagen Oplossingen De oplossingen van de vorige week waren: Koekoek O n n o z e 1 Evenaar Kaaskop Overval Elegant Kegelen De woordje van het andere raadsel waren: LEEUW AR DEN En de stad was dus Leeuwarden. De prijswinnaars De prijzen werden deze keer ge wonnen door: Marjan Stompedissel, Havenstraat 18, Middenmeer. Klaas van der Molen, 't Zand. Locs den Uyl, Petten. Rein Ruiter A IS, Winkel Louise Rempt, Bloemstraat D 48 te Alkmaar. In de loop van deweek zai ik de prijzen toezenden. Een nieuwe opgaaf Ik heb deze week bezoek gehad van een vreemde mijnheer. Het wa3 een rare snoeshaan hoor. Hij had een naam, die ik bijna niet uit kon spre ken. Hier volgt die naam: T. MA R M E N IM Hij zei bijna niets. En dat is heel vervelend. Ten slotte vroeg hij of Ik geen werk voor hem had. En ik vroeg toen natuurlijk, wat zijn beroep was, „Nou," zei hij, „dat staat op mijn visitekaartje. Alleen zijn de letters wat door elkaar gerafkt. Zoekt u het maar uit dan kom ik morgen terug"' Dat uitzoeken is er nog overgescho ten. Willen jullie het even voor me doen? Schrijf me dus even wat het beroep van die man was. Misschien dat ik hem dan kan gebruiken om de Kin derkoerier in elkaar te zetten. Doen jullie het? Inzenden vóór Woensdag 12 April aan Oom Rob, postbus 3. Schagen. En noa een opoaaf poten en kan niet lopen? oren en kan niet horen? ogen en kan niet zien? een neus en kan niet rui- t tanden en kan niet bijten? een mond en kan niet pra- Wat heeft Wat heeft Wat heeft Wat heeft ken? Wie heeft een vleugel en kan niet vliegen? Wat heeft t Wie heeft t ten? Doen daar jullie best maar eens op. Voor verschillende vragen zijn wel meer dan één oplossing. Inzendingen aan OOM ROB. post bus 3. Schagen. vóór 12 April. VOOR EEN GRATIS ADVERTENTIE IN DE K IN D E R KOE R IE E Naam: Adres heeft vraagt Hebt jullie wat aan te bieden O Hebt jullie iets te vragen Maak dan gebruik van deze bon. X Jan Buisman, Nes, Schagen geeft 12 April aan de Nes een voorstelling van Circus Oempa pa Aanvang 2 uur. Entree 2 cent. X Gerrit Kossen, C 103, St, Maar tensbrug heeft veel zilverpapier. Wie kan het gebruiken? X Trinie Nobel, Nieuwe weg C 1? te Nieuwe Niedorp, heeft 20 verschillende «igaren- bandjes, wil deze ruilen voor 10 punten Douwe EgberU koffie en thee.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 7