K!in§EKK#E^(
Jeugd -advertenties
BON
Clubvrienden zonden in
ONS RAADSELHOEKJE
Ons vervolgverhaal
De zeven Kabouters
van Sneeuwwitje
Da hele nacht hadden de kabouters
in de boot op het meer gedobberd.
Ze waren door en door koud gewor
den. Toen de zon eindelijk een beetje
boven de kim was gestegen en ze
wat konden zien, ontdekten ze, dat
het water wel een meter gezakt was.
Het bos lag nu weer droog en er was
'n kans, dat ze naar hun hut konden
komen. Dan moesten ze de boot hier
maar vast leggen. Als ze dan later
een tochtje met de boot wilden ma
ken, konden ze naar het meer wande
len en de boot naar de beek varen,
die niet te ver van hun hut af was.
Nu hadden ze daar geen zin in.
Het water in de beek stroomde nog
zo hard en ze hadden de hele tocht
de stroom tegen. Bovendien konden
ze wel rillen van de gedachte nog
langer in een boot te moeten zitten.
Daarom roeiden ze naar de wal en
legden de boot goed vast. Moeizaam
klommen ze er uit en stonden te ril
len op de wal.
„Ik wou dat mijn baard 'gisteren in
de knoop gewaaid was," bibberde
Langhaard. „En ik wilde dat je alleen
met de boot weggedreven was," tril
de Hummeltje. Knorrepot zei niets.
Hij kon het ook niet, zo hoestte hij.
Maar ook Zonderhaar, Krombeen,
Wijsneus en Welgemoed zagen er ont
zettend naar en koud uit en ze be
sloten op een holletje naar de hut te
gaan.
Dat was echter gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. Op verschillende
plekken lag nog natte sneeuw en an
dere plekken in het bos waren zo
nat, dat ze er door moesten waden.
Maar gelukkig werden ze warm van
het sjouwen en zwoegen. Ze hadden
misschien een uurtje geploeterd, toen
Hummeltje plotseling riep: „Daar
komt Bruin aan. Gelukkig, nu zijn we
gered. Die kan ons mooi thuis bren
gen."
Bruin had hen ook al gezien en
geroken en kwam aanrennen. „Wat
heb jullie me in de benauwdheid la
ten zitten," brieste hij. „Waar zijn
jullie geweest? Is dat nou manier
om er zo maar stil van door te gaan
en mij alleen acher te laten?
„Je snurkte nog zo lekker. Bruin,"
stamelde Knorrepot. „En we wisten
toch ook niet. dat we de hele dag en
nacht zouden wegblijven. We konden
met die overstroming, niet terug.
Maar breng ons maar gauw op je rug
naar de hut terug, want we willen
graag de hele dag slapen bij een
'gloeiend haardvuur. Anders gaan we
allemaal nog dood."
Bruin wiegde met zijn kop heen en
weer. „Neen." zei hij eindelijk. „Dat
doe ik niet. Als ik dat deed, zouden
jullie veel te koud worden. Jullie
moet juist warm blijven. Ren maar.
Ik ren nog veel harder en stook de
haard op. Dan is het lekker warm
als jullie thuis komt.
En weg was Bruin. Twee uur later
kwamen zeven doodvermoeide kabou
ters bij de oude hut aan. De haard
was gloeiend en het was smoor heet
in het vertrek. Op de tafel stond een
pan dampende soep te geuren en dat
herinnerde de kabouters er aan, dat
ze in vier en twintig uur niet hadden
gegeten. Ze propten hun buikjes vol
en toen vielen ze als blokken in
slaap. Twee maal vier en twintig uur
achter elkaar sliepen ze, terwijl Bruin
de wacht over" hen hield en er voor
zorgde, dat het vuur niet uit ging.
Toen de kabouters wakker werden,
was alle sneeuw verdwenen. Het bos
was weer droog geworden. De zon
deed wonderen. De eerste knoppen
kwamen reeds te voorschijn. De win
ter was voor goed weg en de lente
was er weer. Ze sprongen van vreug
de haasje over op de speelwei voor
de hut en wilden net andere spelle
tjes gaan verzinnen, toen er plotseling
een uil tussen hun neerstreek. Hij
had een briefje achter zijn oor zitten,
dat hij met epn buiging aan Knorre
pot overhandigde. Nieuwsgierig dron
gen de andere kabouters om Knorre
pot heen.
Die had eerst heel knorrig naar de
uil en dan weer naar de brief ge
keken. want hij was toornig, dat hij
in zijn spel gestoord werd. Eindelijk
maakte hij de brief open. Als bij to
verslag verdween de nijdige uitdruk
king. Zijn neus begon te krullen en
te glimmen.
„Het is een brief van de elfjes,"
verklaarde hij. „De griep.epidemie in
elfenstad is voorbij, ze verlangen
naar het bos en naar ons. We zullen
ze moeten halen."
„O wee," jammerde Langhaard,
dal komt niet goed af. Dat wordt
trouwen. We raken onze vrijheid
kwijt. Laten we maar niet gaan".
Nu maake Langhaard er maar een
grapje van, maar dat hadden de an
dere kabouters niet in de gaten en
ze werden zo woedend op Langhaard
dat ze zich verplicht voelden om
hom wat te doen. Toen kreeg Hum
meltje een idee. Hij holde de hut bin
tien en kwam met een schaar tenig
en voor Langhaard goed en wel wist
wat er gebeurde was hij door zijn
makkers vastgegrepen en knipte Hum
tneltje zijn^ prachtige lange baard af.
Wat was Langhaard woedend.
Toen Oom Rob een
jochie was
Toen we jongens waren van een
jaar of dertien mochten we graag kat
tenkwaad uithalen. En als we dan
een keer een pak voor ons broek
kregen, vonden we dat niet eens zo
erg. In de regel hadden we het wel
verdiend. Maar o wee, als we soms
onverdiend een pak rammel kregen.
Dan was de hele school in opstand.
We hebben het eens een keer ge
had, toen was er een complete oor
log bij ons op school. Natuurlijk ge
bruikten we geen bommen en grana
ten. Dat is meer voor verstandige en
volwassen mensen. Maar we hadden
toch ook geduchte herrie. Aan de
ene kant stonden de jongens, aan de
andere de meisjes. En laat ik jullie
vertellen, dat een van de meisjes,
ze heette Annie. er de schuld van
was. Wij waren ditmaal de oorzaak
niet.
Bij onze meester kwam heel dik
wijls een andere meester op bezoek,
die op een ander dorp- woonde. En
die man had de gewoonte om zijn
fiets op het schoolplein te zetten.
Daar was natuurlijk niet het minste
bezwaar tegen. Het plein was ruim
genoeg en de fiets stond ons niet in
de weg. We letten er niet eens op.
Maar nu was er bij de meisjes van
onze school een, dat was een duive
lin, Ze mocht toch zo graag anderen
plagen en als het enigszins kon,
draaide ze er zelf nooit voor op. En
een van de manieren waarop ze
vooral ouderen plaagde, was om een
fietsband te laten leeglopen.
Misschien heb jullie het ook wel
eens gedaan. Ik raad je aan, doe het
nooit meer. Want dat is geen spel
meer. Dat is ook geen plagen. Een
klein beetje plagen vindt Oom Rob
niets erg. Daar moet je tegen kun
nen. Maar als je dergelijke dingen
begint te doen, dan is de aardigheid
er af. Want dan bereid je andere
mensen narigheid. En dat mag nooit
de bedoeling van een plagerijtje zijn.
En laat me nu die vervelende An
nie de banden van meesters vriend
leeg laten lopen. Wij jongens hadden
er niets van gemerkt. We waren ge
noeglijk op het plein aan het spelen.
Wel vonden we het vreemd, dat de
meisjes in een hoek op een kluitje
stonden, maar daar letten we niet erg
op. Zo stonden Jaap, Piet en ik vlak
bij de fiets te praten. Tóen kwam die
mijnheer aan. Hij nam Zijn fiets, wil
de opstappen en ontdekte, dat beide
banden leeg stonden.
En nu kon ik er niets aan doen.
maar toen ik de spinnijdige uitdruk
king. op zijn gelaat zag, kon ik een
lachje niet onderdrukken. En Jaap
en Piet grijnsden ook.
Toen dacht die mijnheer natuurlijk
dat wij het hadden gedaan. Het was
een tamelijk dikke mijnheer, maar
ik heb nog nooit iemand zo vlug een
fiets zien neerzetten. Met twee spron
gen was hij bij ons en eer we goed
en wel wisten wat er gebeurde, had
den we alle drie een paar oorvegen
te pakken, het was niet mooi meer.
In de hoek waar de meisjes ston
den ging een onderdrukt gejuich op,
toen we overhaast de vlucht namen.
Toen wisten wij natuurlijk hoe Iaat
het was. En we begrepen meteen dat
Annie weer bezig was geweest. Wat
is daar een herrie om geweest. Want
meester had van eijn vriend gehoord
dat hem een zeer onaangenaam voor
val was overkomen en die wilde we
ten, wie die kinderachtigheid had
uitgehaald. Eerst had het er alle
schijn van, dat wij de volledige schuld
zouden krengen, maar toen wij uit
alle macht en heel kwaad ontkenden
en protesteerden omdat we onschul
dig enkele oorvegen hadden gekre
gen, gingen we vrijuit. En toen had
den we iets dat misschien ook niet
goed was. We beschuldigden de meis
jes er van. En toen kregen die na
tuurlijk de grootste last. Ze waren zo
solidair, dat ze niet wilden verklaren
wie het had gedaan en toen moest de
hele meisjesklas een week lang school
blijven. Nou. jullie begrijpt nu zeker
wel, dat het een complete oorlog was.
Als de meisjes ons konden nemen,
deden ze het. En ze waren vinding
rijk. Maar als wij hen konden treite
ren. deden wij het. Ik zal jullie mis
schien een andere keer nog wel eens
wat van die oorlog vertellen. Het was
meer dan erg.
Het heeft ongeveer veertien dagen
geduurd. Toen sloten we vrede. En
we hadden er allemaal wat van 'ge
leerd. Annie, die later mijn beste
vriendinnetje werd vooral. We had
den geleerd, dat er een groot onder
scheid is tussen plagen en treiteren.
En dat je er vooral voor moet zorgen,
dat het plagen geen treiteren wordt.
Eti nu maar weer tot volgende keer
OOM ROB
DE DOMME HOND.
Mopje keek eens in de spiegel
En hij zag een hondje staan
Mopje, die een beetje dom was
Wou toen dadelijk vechten gaan
Maar die kleine wildebras
Stiet zijn neusje tegen 't glas
Nu moet Mopje binnen blijven
En zijn arme neusje wrijven
Ingezonden door
ZUSJES REZELMAN.
Nieuwe Niedorp
Een wijsneus
„Ik kraai al," riep een kleine haan
Die zich heel wat verbeeldde
„Neen, kind, je piept slechts,"
sprak zijn pa
Wie dat gesnap verveelde.
„Och, pa!" riep toen het kleine ding,
„Dan moet u mij eens horen,
Als ik mijn snavel open doe.
Dan tuiten haast de oren!"
„Wel kind, kraai jij dan morgen vroeg
Zei pa, „de boer maar wakker
Die moet bij 't opgaan van de zon
Met paard en ploeg naar d' akker."
En '3 morgens vroeg is 't kuiken trots
En fier uit 't hok geslopen.
Heeft d' oogjes deftig dicht gedaan
En 't kleine bekje open.
Maar 't was geen kraaien, wat
het deed
't Was piepen slechts en gapen;
Die morgen heeft het boertje zich
Met al zijn knechts verslapen.
Ingezonden door
ROELI KOK
Oudesluis
KLOP, KLOF, HAMERTJE
En daar is niemand thuis
Er is nog een oud vadertje
Dat is alleen in huis
Wat zal dat vadertje eten
Melk en brood
Wat zal dat vadertje drinken?
Water uit de sloot.
Ingezonden door
TRUUS HEEMSBERGEN
Nieuwe Niedorp
Aan de dijk van de
Waddenzee
Het was op zaïeraag, aas een vrije
dag voor ons. Ik vroeg aan moeder
of ik nog een boodschap moest doen;
ze zei: ja. haal maar eens- een pak
vermicelli bij Jan Keuris. Ik vroeg
meteen daarna of ik nog een beetje
mocht blijven spelen. Ja, noor, zei zei.
Nou toen ik op Ewijkslui* kwam,
zag ik drie jongens. Ik vroeg aan
hun wat ze gingen doen. Ze zeiden:
we gaan naar zee. Ik vroeg of ik mee
mocht en ik mocht mee. Zo gingen
we met z'n vieren naar zee. Toen we
daar aan kwamen, was het eb. Daar
lag ook een roeiboot en daar gingen
ze met z'n drieëy in, want ik ging
niet mee. Nou de vloed kwam op.
Ze bleven in de boot zitten; de vloed
was tot aan de dijk al toe. Jan had
laarzen aan en probeerde de boot 'n
beetje voort te duwen; dat ging. Zo
hadden ze al een eindje gevaren.
Maar op eens kwam er een man, die
vroeg: Wat moeten die jongens daar?
Ik zei: Dat weet ik niet, mijnheer. Hij
riep de jongens. Jan, die laarzen aan
had, was zo aan de wal, maar Lex
en de andere Jan moesten eerst hun
kousen en klompen uit doen. Wat was
dat water koud, zeiden Lex en Jan.
Dat is de belevenis. Oom Rob.
Ingezonden door
MICHAEL BURMS.
Anna Paulowna
Voor t eerst naar
school
Klein Keesje gaat voor 't eerst
naar school
Dat is geen kleinigheidje
Hij draagt een schooltas op zijn rug
Met griffels en een leitje
Druk pratend en heel parmant
Stapt Keesje aan zijn vaders hand.
Zijn mond staat geen minuutje stil
Van alles wil hij weten.
Of lezen moeilijk is
En hoe de juffrouw wel zou hete»)
En rekenen kan hij zo goed
Van een tot tien wel als 't moet.
Maar als ze bij de schooldeur zijn
Wordt kleine Kees verlegen
De kind'ren kijken hem zo aan
Daar kan hij heel niet tegen
Hij huilt, zijn hoofd in vaders jas.
,,'k Wou dat ik bij moeder was".
Ingezonden door
REINA VAN ZANDWIJK.
Wieringerwaard
O, die verkeersborden
Lang heeft al de bel geklonken;
Pietje is nog niet op school!
Half tien komt-ie met een kopje
gloeiend als een rooie kool.
Schuldbewust en dood verlegen
schuifelt-ie op meester aan,
Die verwonderd vraagt: „Zeg, Pietje,
waar kom jij zo laat vandaan?"
„Meester, :k kan 't heus niet helpen,"
zegt ons ventje heel bedeesd;
..'k Ben half negen al vertrokken,
al die tijd op weg geweest."
„Hoe kun je zo laat dan komen?
Wat heb je onderweg gedaan?
Vraagt de meester. „Ben je dan soms
bij de winkels blijven staan?"
„Nee. mijnheer! Ik nam vanmorgen
voor de grap een and're straat
'k Zag 'n bord, waarop duidlijk:
„Langzaam_school" geschreven
staat.
Nou, dat deed Ik," zei ons baasje.
Daarom kom ik nu zo laat!"
Ingezonden door
COR KOOY
VAN DIT EN VAN DAT..
Oom Rob antwoordt
Jacob Burger Nieuwe NiNedorp:
Fijn dat jij mee doet, Jacob. Heer
lijk om de natuur in te trekken, hè?
Vind je wel eens nesten?
Gerrit Kossen St. Maartensbrug:
Ik spaar geen zilverpapier. Gerrit.
Wat een domme jongens om zo te
vechten op school.
Jaap Blom Schagerbrug:
Ben jij altijd zo kort van stof, Jaap?
Ik zou denken dat kan toch wel an
ders.
Cees de Vries Nieuwe Niedorp:
Cees, Cees! Wees toch voorzichtig,
jongen. Je zou kunnen verdrinken
Of kan je misschien zwemmen?
Gert de Vries Nieuwe Niedorp:
Als jij eens wat voor mij wilt ma
ken met de figuurzaag. Gert, vind ik
dat heel prettig. Zal je met je zeil
boot voorzichtig zijn. jo? Wat schrijf
je toch keurig.
Parel Bergen:
Ik vind het reuze fijn, dat je ook
meedoet. Wat een mooie brief en te
kening. Ik kan wel zien, dat Je goed
opstellen kunt maken.
Doornroosje Oudesluis:
Ik hoop. dat je oog weer beter is,
meid. Want dat is geducht lastig. Wat
heb je me een prettige brief geschre
ven. En zo lang. Maar je weet niet
wie Oom Rob is. Dat had je mis. Be
dankt voor hot gedichtje.
Jocltem Beeisma Wieringerwerf:
Wat leuk. Jochem, dat je zusje op
het kalfje gaat zitten en dat het kalf
je dan blijft liggen.
Djokc Beetsma Wieringerwerf:
Ik dacht wel dat jullie aardige brie
ven kon schrijven, Djoke. Wat zal
jullie een prettige dag gehad hebben
op meesters verjaardag.
Louise Rempt Alkmaar:
Dat vond ik fijn, Louise, dat ik een
brief van je kreeg. Ik hoop, dat jullie
met Pasen weer leuke stukjes doen.
Hoor ik er eens wat van?
Annie Marees Groet:
Wat leuk dat jij een corresponden
tievriendinnetje in Amerika hebt, An
nie. Doe Suse Swinehar de groeten
van Oom Rob. Wat zal ze een bekijk
gehad hebben op klompen.
Drie zusjes Rezelman N. Niedorp:
Echt leuk, die brief van jullie. Er
is altijd wel wat te beleven. En dat
jullie minder ondeugend zijn dan
Oom Rob, geloof ik niet.
Drie zusjes Spaans Schagen:
Dat heb ik toch goed. hè? Ankie,
Ali en Tinie. Ik kon er niet goed wijs
uit worden.
Fientje Helder Petten:
Nog gefeliciteerd met je verjaar
dag, Fien. Dat viel mee, hè, een prijs,
terwijl er in de krant stond Trien.
Maar het was toch voor jouw, hoor.
Ankie Spaans Schagen:
Doe gerust mee, hoor, Ankie. Er
is voor jullie altijd ruimte.
Bauke Tijmstra Alkmaar:
Ja hoor, Bauke. nu ben jij ook bij
onze club. Ga maar goed Ieren zwem
men, hoor!
Alle Zeeman Julianadorp:
Een leuk verhaaltje vertelde je me,
Alie. Maar je naam stond niet in de
brief. Denk daar in het vervolg aan.
Kers Zwakman Bergen:
Fijne tekening stuurde je me daar.
Kees. Mooi is de natuur, hè? Maar
voetballen in BSV is ook prettig!
Jannie van der Velde Wieringer
werf.
Dat was een fijn briefje, Jannie.
Feliciteer je broer Auke van me,
hoor!
Joop Schabbing Breezand:
Jij bent er een. Joop. Dat doet voor
de eerste keer mee en wil meteen al
de prijs winnen. Met het woordjes
raadsel was je te lfct.
Jan Buisman Schagen:
Jammer genoeg heb ik geen tijd
om je circusvoorstelling bij te wo
nen, Jan. Veel succes, hoor.
Gerie Raven Breezand:
Fijn, dat je ook meedoet, Gerie. Ik
hoop, dat je met de krielkippen veel
geluk hebt.
Cor Kooy Balgzand:
Dat was weer een heerlijk gezellige
brief, Cor. Wat zal dat gezellig zijn
in dat boetje van je. Is de kraal soms
met Hans Kaart meegevlogen?
Wim Hou ma Haringhuizen:
Gelukkig dat de poes weer terug
is, Wim. Wat zal je ongerust zijn ge
weest. Ik hoor wel een3 van je hoe
je de film vond, hè?
Violo Slootdorp:
Ik hoop, dat je naam nu goed in
de krant staat. Maar het was je eigen
schuld, want je had niet zo erg mooi
geschreven.
Hannie Tiesseu Schagerbrug:
Goed, Hannie. Dat houden we afge
sproken. Vraag je vriendinneti of ze
Oom Rob schrijven. Hoe mijn eigen
lijke voornaam is en wanneer ik jarig
ben, dat houd ik nog even geheim.
Maar Leonard Roggeveen ben ik niet.
Marietje van Stipriaan N. Niedorp:
Wat zit jouw broer ver, Marietje.
En wat een geweldige vissen vangt
hij. Ik ben er jaloers op.
Willy de Jong Schagen
Jij moet je leven beteren hoor
Willv. Geen kop er boven en geen
naam er onder Foei!
Trini Nobel N. Niedorp
Blij dat ik nog even een briefkaar
tje van je kreeg TinL Ik ben nieuws
gierig naar je Paasrapport.
Geeske Boomsma N. Niedorp
Je kunt het heus wel Geeske. Pro
beer het maar eens. Maar om te be
ginnen een groter stukje papier ne
men.
Klazien Boonstra N. Niedorp.
Dat Is een feestmaand bij jullie
Klazien. Eerst je zusje, dan je vader
en dan moeder jarig. Zal je ze allen
van me feliciteren. Ik hoor wel eens
wat van het feest, hè?
Abelientje Dykliof Oudesluis
Welkom Abelien. Bij Oom Rob
hinkelen ze ook druk. Wat heb jullie
een gezellige familie. Met zijn zessen
Groet je broers en zusjes van me.
Alie Mooy Middenmeer.
Misschien dat je Oom Rob nog wel
eens tegenkomt op het strand Alle.
Hij kijkt altijd heel boos. Als je dus
een boze man ziet, roep je maar: Ha,
die Oom Rob!
Frits van der Hoven Alkmaar.
Zeker weer niets gebeurd in Alk
maar Frits! Of ben jij een afstamme
ling van Willem de Zwijger?
Jannie den Das Petten.
Alles is vroeg dit jaar. Heb je met
je vriendin Loes 'n soort aquarium?
Stekelbaarsjes zijn vreselijk oorlogs
zuchtig hè!
Kees Langedijk Dirksliorn,
Pech gehad met voetballen Kees.
Enfin later beter jo. Die eend die je
gezien hebt, dat was toch zeker geen
fuut?
Ans van der Werf Dirkshorn.
Bedankt voor de postzegels Ans.
Vond je de puzzles te moeilijk?
Vraag dan eens hulp aan vader of
moeder. Of aan een ander vriendin
netje. Mooi postpapier heb je, zeg.
Rika van Zundert A. Paulowna.
Welkom Rika. Prachtig als je wil
corresponderen met Corrie Bruin.
En nuDag allemaal!
OOM ROB
Aan de kinderen die
in Schagen wonen
Vorige week hebben jullie al in de
rubriek: Oom Rob antwoordt, kun
nen lezen, dat de kinderen die in
Schagen wonen, de brieven juist niet
met de post behoeven weg te sturen.
Ze kunnen het geld voor de postze
gels besparen. Ze schrijven de adres
sen precies het zelfde, maar in plaats
dat ze de brief in de brievenbus
gooien en hem door de post laten be
zorgen, brengen ze hem even aan het
kantoor van de krant. Dat is Spre
kend Papier, Landbouwstraat. Alsjul
lie de brief daar af geeft, wordt hij
wel bij my bezorgd.
Wie raad er mee?
België tegen Holland
Wie zal er winnen
Dat hebben we nog niet gedaan in
dit seizoen. Raden naar de uitslag van
de internationale voetbalwedstrijden.
Maar nu hebben we 15 April weer
wedstrijd en wel een vafci de wedstrtf
den, waarnaar we altijd met de mee*
te spanning naar uitzien. De wedstrijd
tegen de Belgen. Vorige keer hebbea
de Belgen voor 't eerst na de oorlog
van ons gewonnen. En nu willen d*
Hollandei's natuurlijk weer wraak
nemen. Maar zou het ze lukken? Zon
den ze doelpunten kunnen maken?
Of zouden ze alleen maar doelpunten
kunnen voorkomen?
Wie raadt er mee naar de uitslag?
Iedereen kan er aan meedoen.
Ik heb er natuurlijk weer een paac
mooie prijzen voor.
De uitslag inzenden vóór Zaterdag
14 April aan
OOM ROB, postbus 3, Schagen
Oplossingen
De oplossingen van de vorige week
waren:
Koekoek
O n n o z e 1
Evenaar
Kaaskop
Overval
Elegant
Kegelen
De woordje van het andere raadsel
waren: LEEUW AR DEN
En de stad was dus Leeuwarden.
De
prijswinnaars
De prijzen werden deze keer ge
wonnen door:
Marjan Stompedissel, Havenstraat 18,
Middenmeer.
Klaas van der Molen, 't Zand.
Locs den Uyl, Petten.
Rein Ruiter A IS, Winkel
Louise Rempt, Bloemstraat D 48 te
Alkmaar.
In de loop van deweek zai ik de
prijzen toezenden.
Een nieuwe opgaaf
Ik heb deze week bezoek gehad
van een vreemde mijnheer. Het wa3
een rare snoeshaan hoor. Hij had een
naam, die ik bijna niet uit kon spre
ken. Hier volgt die naam:
T. MA R M E N IM
Hij zei bijna niets. En dat is heel
vervelend. Ten slotte vroeg hij of Ik
geen werk voor hem had. En ik vroeg
toen natuurlijk, wat zijn beroep was,
„Nou," zei hij, „dat staat op mijn
visitekaartje. Alleen zijn de letters
wat door elkaar gerafkt. Zoekt u het
maar uit dan kom ik morgen terug"'
Dat uitzoeken is er nog overgescho
ten. Willen jullie het even voor me
doen?
Schrijf me dus even wat het beroep
van die man was. Misschien dat ik
hem dan kan gebruiken om de Kin
derkoerier in elkaar te zetten. Doen
jullie het?
Inzenden vóór Woensdag 12 April aan
Oom Rob, postbus 3. Schagen.
En noa een opoaaf
poten en kan niet lopen?
oren en kan niet horen?
ogen en kan niet zien?
een neus en kan niet rui-
t tanden en kan niet bijten?
een mond en kan niet pra-
Wat heeft
Wat heeft
Wat heeft
Wat heeft
ken?
Wie heeft een vleugel en kan niet
vliegen?
Wat heeft t
Wie heeft t
ten?
Doen daar jullie best maar eens op.
Voor verschillende vragen zijn wel
meer dan één oplossing.
Inzendingen aan OOM ROB. post
bus 3. Schagen. vóór 12 April.
VOOR EEN GRATIS
ADVERTENTIE IN DE
K IN D E R KOE R IE E
Naam:
Adres
heeft
vraagt
Hebt jullie wat aan te bieden O
Hebt jullie iets te vragen
Maak dan gebruik van deze bon.
X Jan Buisman, Nes, Schagen
geeft 12 April aan de Nes een
voorstelling van Circus Oempa pa
Aanvang 2 uur. Entree 2 cent.
X Gerrit Kossen, C 103, St, Maar
tensbrug
heeft veel zilverpapier.
Wie kan het gebruiken?
X Trinie Nobel, Nieuwe weg C 1?
te Nieuwe Niedorp,
heeft 20 verschillende «igaren-
bandjes, wil deze ruilen voor 10
punten Douwe EgberU koffie en
thee.