BON
Sprookjes uit Westfriesland
Clubvrienden zonden in
ONS RAADSELHOEKJE
Ons vervolgverhaal
De zeven Kabouters
van Sneeuwwitje
HET HELE kabouterhuis was vol
van een woedende verzameling elfjes
cn kabouters, die Bruin de beer met
hevige verwijten te lijf gingen. Het
was toch ook zeker vreselijk. Daar
hadden die arme elfjes en kabouters
twee dagen over gewerkt en nu was
alles op. De emmer was zo schoon
leeg gelikt, dat het niet eens meer te
zien was, dat er jam in was geweest.
En Bruin was nog zo brutaal, om te
zeggen, dat er nooit iets in die emmer
geweest was. Stel je nu toch voor.
Die Langhaard werd toch zo vrese
lijk boos, toen hy dat Brun hoorde
vertellen, dat hij zich niet langer
kalm kon houden. Hij nam een pook,
die bij de haard lag en gaf Bruin een
tik op zijn staart, dat hij er van op
sprong en in de ronde begon te tollen
Toen hij dat even had gedaan, hield
hij spoedig op. Zijn bruine beren
wangen werden zo wit als meel en
hij stamelde: „O, wat word ik mis
selijk. Laat me naar buiten". Snel
holde Bruin naar buiten en daar be
gon hy me toch te braken, neen. vre
selyk. Jullie moeten rekenen, dat die
jam in zijn maag aan de draaierij had
meegedaan en nu braakte Bruin alle
jam weer uit.
„Net goed", bromde Hummeltje vol
leedvermaak. Zo komen snoepers
pas Bruin. En dan nog jokken, dat je
geen jam had gesnoept en dat wij ze
misschien wel niet eens hadden ge
maakt. Nou, we kunnen het zo wel
zien".
De hele week, die er nog restte
voor het bruiloft was, had Bruin geen
leven meer. Het elfje van Knorrepot
was hem boven op de kop gespron
gen en had hem in zijn oor-getoeterd
dat hij alleen op de bruiloft mocht
komen, als hij heel erg zijn best deed
en ontzettend hard werkte. Natuurlijk
had Bruin dat beloofd. En nu zaten
dQ elfjes en de kabouters hem maar
achterna. Dan moest Bruin dit doen.
dan dat, hij kreeg geen ogenblik rust.
Het was bijna niet om uit te houden.
Unk Wunk, die de volgende dag
eens kwam kijken, begreep er mets
van. Wat drommel Bruin, wat is er
aan de hand, dat je je zo uitslooft?
Het lijkt wel of je op je oude dag nog
ijverig bent geworden?"
Bruin die juist bezig was een dans
vloer aan te leggen op het grasveld
voor het huis, gaf geen antwoord. Hij
schaamde zich toch ook wel et
beetje. Want het was hem goed aan
het verstand gebracht, dat hij een
echte schelmenstreek had uitgehaald.
En dus sjouwde hij maai" door. En
Unk Wunk begon ook te helpen. Hij
moest het hele bos rond om uitnodi
gingen te brengen aan de vele dieren
En de elfjes en de kabouters sjouw
den dag en nacht. Langhaard werd
vreselijk mopperig. Maar hij zei niets
want hij begreep wel, dat hij toch
geen steun kreeg van de anderen.
Toen hij echter het bosch in moest,
om hazelnoten te zoeken, besloot hij
eerst maar eens een poosje te gaan
slapen. Hij ging onder een hoge boom
liggen en vijf minuten later sliep hij
zo vast, dat niemand hem wakker kon
krijgen. En toen kwamen de twee
vossen aansluipen. Ze snuffelden met
hun neuzen, spitsten de oren en zagen
eindelijk Langbaard liggen. Ha, dach
ten ze, daar moeten we een grap mcc
hebben. We zullen die kabouter een
poets bakken. Het liefst hadden ze
hem opgegeten, maar dat durfden ze
niet aan, omdat ze veel te bang wa
ren, dat Bruin de beer wraak zou
nemen. Voorzichtig schudden
Langbaard, maar die werd niet wak
ker. Toen namen ze hem op en lie
pen een geweldig eind met hem het
bos in. Daar was onder een oude
boom een groot vossenhol, waar het
heel donker in was en daarin bi ach
ten ze Langbanrl Zijn baard begon
net weer een beetje uit te lopen eti
T o
de vossen hadden er groot \ermaak
in, hem daarin te kietelen. En dan
begon Langbaard te niezen, nee vre
selijk. Dan sehoter de vossen in een
lach. Eindelijk lachten ze zo luid, dat
Langhaard wakker werd en ue «.gen
opende. Se st zag lij :»ie"s ;.~t het
was donker in tiet hol. Daarna begon
hij iets :e r.rderscheiden. Ztjn hart
stond bijm j' van schrik, toen hy de
valse vossen, nuiten vlak boven zich
zag. Toei» re zagen, dat Langoaard
wakker wa trokken ze hard aan 7yn
baardje. Langrtard gilde van de pvn
en dat vonden de vossen zo mooi, dal
ze nog harder trokken. O, wat had die
amie Langbaard een spijt, dat htf niet
ijverig aan het werk was gegaan. Dan
zou dit vreselijk avontuur hem niet
overkomen zijn. De vossen werden
steeds brutaler en ze begonnen Lang
baard harde slagen te geven. Toen
raakte Langbaard eensklaps al zijn
angst kwijt. Hij sprong overeind en
brulde met overslaande stem: „En nu
moet het uit zijn, anders
„Wat anders" lachte een vos. Je
kunt immers niks doen manneke. Je
mag blij zijn als je hier nog levend
uit komt".
Plotseling greep hij een vos bij 't
oor en schreeuwde: „Maak me naar
dood. Dan zal Bruin jullie wel opeten
En doe me nou nog eens wat. Wacht
maar.
De vossen schrokken. Het was in
derdaad zo, dat ze Langbaard nu no«
wel een poosje konden plagen, maar
Bruin had zo'n fijne neus. die vond
hen vast en dan zag het er niet best
voor hen uit En het einde was, dat
ze heel lief tegen Langbaard begon
nen te doen en hij op de rug van de
vos die hem het ergst geplaagd had
mocht zitten. En zo kwam Langbaard
in triomf het kabouterkamp weer in,
waar net alles klaar gekomen was
voor de bruiloft. Alleen ontbraken de
hazelnoten van Langbaard nog. Maar
Langbaard had de wind er zo onder,
dat de vossen nog dezelfde avond ooi
daarmee kwamen aanlopen.
De man die zeemeerminnen redde
werd een leugenaar genoemd
Heel lang geleden zag Westfriesland
er heel anders uit dan tegenwoordig.
Er waren uitgestrekte waterplassen,
die met de zee in open verbinding
stonden en de Westfriese zeedijk slin
gerde zich grillig door het gewest.
Als ge rijdt van Schagen naar Sint
Maarten op die slingerende dijk, ziet
ge aan de linkerkant verschillende
plassen, ook wel wielen genaamd. Die
wielen, aldus de overlevering, zijn
ontstaan wanneer in tijden van storm
en hoog water de dijk het niet kon
houden en het \yater het land binnen
stroomde. Het was omstreeks het jaar
1400 ,dat op een stormachtige nacht
het water opnieuw hoog tegen de
!Westfriese dijk stond. De wind huilde
en hoge golven beukten er net zo
lang tegen aan, tot de dijk het einde
lijk begaf.
Twee zeemeerminnen, die op de ho
ge golven dartelden, werden door de
stroom meegesleurd en met het water
het land ingevoerd. Nu bedaarde de
storm heel spoedig en reeds de vol
gende dag kwamen de inwoners van
Sint Maarten en Valkkoog en begon
nen zo snel mogelijk een nieuwe nood
dijk aan te leggen.
Kleine Pier kwam zich aanmelden
voor de Zondagsschool. De gebruike
lijke vragen werden hem gesteld.
Hoe heet je?
Pietje A.
In welk jaar ben je geboren?
Nou in het eerste vanzelf, juf!
Marie; Mijn kolen branden niet kolen
boer!
Kolenboer: Zijn het dan slechte?
Marie: Neeti maar ik heb ze niet.
Ingezonden door FATA MORGANA
PINKSTERVERHAAL
Ik schrijf u hier het verhaal van
de Pinkstervacantie.
Mijn vriendinnetje Hannie Kies was
jarig en ik mocht eerste Pinksterdag
komen. Toen was er echter ook een
grote sportdag waaraan ik mee moest
doen. Ik mocht bij mijn vriendinnetje
alvast vooruit eten. De meisjes kwa
men voorbij mijn vriendinnetjes huis
en ik kon mee fietsen. We moesten nl
naar Den Helder. Eerst zouden we
met de auto van onze gymleraar gaan
maar 's morgens plofte de band en we
konden hem niet zo gauw repareren.
Om twaalf uur kwamen we in Den
Helder en we moesten pas om half
vier gymmen. We maakten een mars
van een uur door de stad en we kre
gen het zo koud. O, wat had ik een
buikpijn. Ik heb wat gekocht en toen
ging het weer wat over. Om half
vier moesten we eindelijk op blote
benen gymmen. We werden er lekker
warm van en ik knapte er fijn van
op. Om vijf uur waren we weer thuis.
Ingezonden door MA RIETJE
SCHERMERHORN
Oplossingen van
3 Juni
Hieronder laat ik de oplossingen
volgen van de raadsels van 14 dagen
terug:
Een zwarte pan, op een rode vlam en
witte melk, die begint te koken
Papaver
Hansworstt
Geduld
De prijs werd ditmaal gewonnen
door:
Jannie den Das Fe/ten
Gert de Vries Nieuwe Niedorp
In de loop van de week zend ik de
prijzen toe.
Toch weer opgaven
Vorige week waren er geen opga
ven en dat is met die warmte niet
zo erg geweest. Maar ik kreeg van
verschillende vrienden toch nog weer
zulke leuke raadsels toegestuurd, dat
ik deze keer weer een raadselhoekje
heb samengesteld. Hieronder volge;
VAK DIT EK VAK DAT..
Oom Rob antwoordt
ze:
k x
woonvertrek
k x
niet groot
k x
ouderwetse deurknop
k x
troep schapen
k x
teken van koninklijke
waardigheid
k x
een ding dat men aan de
voet draagt
k x
ander woord voor graan
k x
schietwapen
Ingezonden door COR KOOY
MEN VRAAGT EN WIJ
ANTWOORDEN
Uit welke pijpen komt geen rook?
Op welke stoelen zit men niet?
In welk huis wonen geen mensen?
Ik heb geen armen, toch kan ik slaan
Ik heb geen benen, toch kan ik gaan
Ra, ra, wie ben ik?
Ingezonden door RINA MANTEL
Welke ziekte heerst in geen enkel
land?
Wat doen alle mensen op de wereld
gelijk?
Met hoeveel emmers kan je de zee
leegscheppen?
Ingezonden door MAARTJE KOOY
Is dat nog weer geen aardig stelle
tje raadsels? Inzenden tot Woensdag
28 Juni OOM ROB
De zeemeerminnen hadden inmid
dels de grootste pret in het water dat
het land was binnengestroomd. Ze ver
maakten zich kostelijk en hadden
voorlopig helemaal geen lust om naar
de zee terug te gaan. Dat zouden ze
later heel erg betreuren. Want toen
de dijk eenmaal dicht was, begon het
water steeds meer te zakken en einde
lijk konden de meerminnen alleen nog
maa reen diepe plek vinden in een
van de wielen.
Ze begonnen hard naar de zee te
verlangen en elke nacht probeerde ze
bij de dijk op te klauteren. Maar om
dat meerminnen geen benen hebben,
jullie weet toch immers wel, dat ze
het bovenlijf van een mens en de
staart van een vis hebben, gelukte 't
ze nooit over de dijk heen te komen.: i
Telkens gleden ze terug en ten slot-'
te proberen ze het maar niet meer.
Toen zaten ze elke nacht te jattime-"
ren. Het klonk hartverscheurend .en'
de bewoners van Valkkoog en Sïiïl
Maarten huiverden, als ze in sombere
nachten buiten waren en het gehuil
hoorden. Het klonk precies als het
geschrei van een kind dat in grote'
nood verkeerde.
Die mensen hadden nog nooit geen
zeemeerminnen gezien en er ook nog
nooit van gehoord. Toen er dan ook
nachten aaneen zo'n gehuil werd ge
hoord, dachten de mensen dat er kin
deren werden weggevoerd. Als de
avond viel sloten ze de deuren en de
ramen, zo bang waren ze, dat hun kin
deren zouden worden weggehaald.
Een man was er echter, die zich
niet bang maakte. Hij geloofde niet
aan spoken of iets dergelijks en er
was nog nooit een kind vermist
„Het moet wat anders zijn," dacht
hij luid op. Op een nacht, het was
lichte maan. trok hij er op uit. Hij
wilde weten wie er zo ellendig huil
den. Langzaam liep hij in dc richting
van de plaats, waar hel geluid van
daan kwam. Plotseling stond hij mei
een schok stil. In het licht van de
volle maan zag hij uit het water twee
vrouwenlichamen oprijzen. Ze huil
den jammerlijk en de man dacht, dat
ze in de Wiel waren gevallen en er
niet meer uit konden komen. Snel
daalde hij de dijk af. maar nauwelijks
hadden de meerminnen hem gezien of
ze doken onder water.
De man wist niet of hy waakte of
droomde. De volgende avond ging hij
weer kijken en opnieuw vluchttten de
meerminnen weg. maar toen hij een
week lang elke avond was komen ki
ken .verloren de meerminnen hun
schuwheid en eindelijk bleven ze wach
ten. Ze vertelden, dat ze in de zee
wilden zwemmen. De man stak ze de
hand toe en toen zag hy. dat het
vrouwen waren, die geen benen ha
den, maar vissenstaarten.
Hij beefde van angst, maar einde
lijk had hij ze toch over de dijk ge
holpen en juichend verdwenen de
meerminnen in de golven.
Het gehuil deed zich niet meer ho
ren. In de plaats daarvan kwam elke
nacht een tweetal meerminnen een
serenade hengen. Ze dachten dat het
zingen was, maar het was slechts een
vriendelijk gekwaak, dat niemand ver
ontrustte.
Een onbekende jongedame.
Al zijt ge dan ook onbekend, daar
om toch niet onbemind. Vanwege de
postzegels. Hartelijk bedankt!
Wim Bouma Haringhuizen:
Heb je veel plezier gehad. Win.'
Wat leuk ,dat er een neger bij jullie
in school kwam vertellen.
Fata Morgana:
Wat een fijne schuilnaam, hè! En
wat een prachtig verhaal stuurde je
me over Dik Trom! Wat was die Dik
een ondeugd!
Jan Leeuw Texel:
Had je al vacantie, Jan? Bedan'
voor de ansicht, hoor. Prettig op
Texel?
Cees de Vries N. Niedorp:
Wat zal je heerlijk smullen in de
aardbeien, Cees. Fijn dat je een troost
prijs had gewonnen.
Gert de Vries N. Niedorp:
Wat fijn ,dat jij en Tristan de prij
zen wonnen met de kleurwedstrijd. Ze
ven van die fijne repen, dat is niet
gek. Wat een ondeugende vader om
je misselijk te maken in de zweefmo
len!
Marie/je Schermerhorn 't Zand:
Dat was een mooi verhaal, dat je
me zond, Rie. Ik vond het met Pink
ster ook geen prettig weer!
Jannie den Das Pe/ten:
Jullie kunt maar heerlijk zwemmen
daar aan zee! Ik geloof, dat Petten
nog eens een mooie badplaats wordt
Ik heb me voorgenomen om er deze
zomer ook eens heen te gaan.
Ka/ie Koning Oudesluis:
Dat was al weer een hele poos ge
leden, dat ik iets van je hoorde, 't Is
in orde gekomen, dat zie je zeker wel
Lynie de Jong Middenmeer:
Ik heb nooit geen dagboek gehou
den, Lijny, maar ik heb een goed ge
heugen. Er zijn een massa gebeurtenis
sen, die je nooit vergeet Was je niet
moe van de wandeltocht?
Grarda de Rui/er Sloo/dorp:
Nooit geen bonnen meer insluiten,
Grarda. Ik heb ze weer teruggezon
den. Je moet ruilen met de vriend of
'vriendin die naar je schrijft.
Geeske Boomsma Nieuwe Niedorp:
Bedankt voor de zending, Geeske.
Ik gebruik het wel weer eens. Is er
bij jullie ook al een neger op school
geweest? In Haringhuizen ook.
Toen Oom Rob een
jochie was
Toen de meerminnen oud waren ge
worden en niet meer konden kwaken,
hadden de kikkers het geleerd. En no-
kun je ze alle nachten het lied van
de meerminnen horen zingen, waarin
de dankbaarheid doorklinkt voor de
heldhaftige man van Sint Maarten,
die de meerminnen redde en de naam
kreeg van de leugenaar .omdat nie
mand hem geloofde.
IN HET DORP waar ik vroeger
woonde, was het een maal in het jaar
kermis. En niet zo'n snertkermis als
jullie tegenwoordig hebben. Neen, dit
was een echte kermis. Een kermis
om van te watertanden. Een kermis,
waarvoor je al maanden lang spaarde
en waar iedereen aan meedeed. Er
kwamen kramen, een draaimolen, een
zweefmolen, schuitjes, een schiettent
en wat al niet meer. Dat was natuur
lijk een heerlijk feest Vooral als je
nog centen had. Als die op waren,
was het soms een beetje vervelend,
maar toch was er ook dan nog wel
een en ander te beleven, want er was
ook een vereniging, die grote volks
feesten organiseerde, waaraan jong
en oud kon meedoen. En jong en oud
deed er aan mee. Voor ons was er op
de derde middag van Kermis altijd
wat. En je kon er een geldprijs mee
winnen, dus dan had je meteen weer
kermiscenten ook.
Wat waren we fel op die volksspe
len. Ik herinner me nog van een
keer, toen moesten we sprietlopen.
Dat was al niet zo gemakkelijk, want
de balk was niet al te dik en nu was
die balk nog over een smalle sloot
gelegd. Daar moest je geweldig mee
oppassen, want je had kans. dat je in
de sloot viel, als je je evenwicht niet
kon houden. Om de balk heen ston
den de mensen zich te verdringen,
want jullie begrijpen, dat ze dol
graag wilden zien, hoe er een jongen
of een meisje in het water tuimelde.
En degene, die altijd voorop stond,
was de burgemeester van het dorp
Als jullie over een burgemees-°r
hoort spreken, dan denken jullie na
tuurlijk aan een deftig heer, die de
kinderen bijna niet ziet. Maar zo was
het met onze burgemeester niet. Al
tijd had hij een grapje of een vrien
delijk woord, maar ook altijd probeer
de hij of hij je er niet tussen kon ne
men. En by het sprietlopen was het
nog al eens zijn gewoonte om zo on
gemerkt een zetje tegen de balk
geven. Dan stond je tc wankelen cn
je raakte bijna je evenwicht kwijt.
En feoven a'.les uit hoorde je dan on
ze burgemeester bulderen van de
lach. Nou, hij kon er wat mee. Üifin,
de wedstrijd was in volle gang. Er
lagen twee balken over het slootje,
die op palen stonden van ongeveer
een meter hoog. En het bestuur had
voor deze keer als bizondere attdactie
een wedstrijd in het snel sprietlopen
uitgeschreven. Dat ging er van. Wat
was daar een spanning in. Anders
liep je zo rustig mogelijk over de
smalle balk te balanceren, maar nu
moest je je haasten, want de ander
achtte niet op je.
We hadden al geweldig vermake
lijke situaties gehad. Een keer had ik
duidelijk gevoeld, dat er aan mijn
balk gestoten werd, en ik had de
grootste moeite om mijn evenwicht te
bewaren. De burgemeester bulderde
weer luidruchtig en toen ik aan het
eind gekomen was en me snel om
draaide, zag ik, dat hij vlak bij d«
balk stond.
Dal had die me dus weer gelapt.
Maar enfin, ik had de race weer ge
wonnen en ik was zeker van een prijs
Opnieuw moesten we lopen en einde
lijk moest ik tegen Griet Donker. Het
ging nu om de eerste en tweede prijs
Wat zat er een spanning in en wat
was er een publiek om de balken
heen. De burgemeester stond nu niet
meer vlak bij de balk, maar een paar
meter er van af, aan de kant van de
sloot. Van die kant was er geen ge
vaar meer te duchten.
Griet en ik stonden ieder boven op
een balk te balanceren en wachtten
op het een, twee, drie. Daar gingen
we. We gaven elkaar niets toe. De
race eindigde onbeslist. Nog een keer
moesten we en weer was niet zicht
baar wie er het eerst aankwam. Het
begon me een beetje te vervelen en
cm jullie de waarheid te zeggen maak
te het me niet zo veel uit of ik de
ceiste of de tweede prijs had. Het
.cheelde maar een kwartje en een
gU-'den had ik toch zeker.
En toen schoot er een gedachte
door me heen. Ik moest wraak nemen
op de burgemeester. Hij had minstens
drie van mijn makkers in de sloot la
ten tuimelen. En dat was wel niet zo
erg, want het was zomer en we had
den oude kleren aangetrokken, maai
vinden jullie het zo prettig als je
door zo'n honderd mensen uitgelachen
wordt? Eindelijk stonden Griet en ik
weer klaar. De strijd begon. Heel
snel begon ik en toen gebeurde hel.
Het leek of ik uitgleed .maar dat was
niet zo. Ik zette af en tuimelde naar
voren, precies tegen onze burgemees
ter aan. Nou, ik verzvker jullie, dat
de gevolgen verrukkelijk waren. Ik
rolde in de sloot, de burgemeester
deed nog een wanhopige poging om
zijn evenwicht te bewaren, maar het
lukte hem niet en hij tuimelde bij me
in de sloot. En Griet, die het zag ge
beuren, terwijl ze op de andere li-
liep, schrok zo, dat ze haar even
wicht niet meer kon bewaren en ook
in de sloot viel. Het was onbeschrij
felijk vermakelijk. Griet en ik klom
men snel bij de wal op, maar de bur
gemeester zat in de sloot, het hoofd
net boven water en kon niet zo snel
overeind komen. En het publiek stoe
te juichen en te gillen, dat horen en
zien verging. En de meeste pret had
de burgemeester zelf, toen hij einde
lijk bij de wal opkrabbelde. Hij stak
lachend zijn vuist op en riep: „Dat
deed jij er om Rob, maar ik had het
verdiend hoor".
Ik heb nooit meer zo'n vermakelij
ke kermismiddag gehad.
Uit de
gaan wel
IK WIL JULLIE deze keer eens ver
tellen over een tocht, die ik al heel
wat jaren terug heb gemaakt door
onze duinen. En je behoeft niet bang
te zijn, dat het oude kost is en dat
jullie dat nu niet meer kunnen be
leven. O neen. Het is heel gewoon en
het komt elk jaar terug. Want het is
in onze duinen nog vrij rustig en er
zijn vaste broedplaatsen, waar de vo
gels elk jaar terug komen. Als jullie
eens lust hebt om een tocht door de
duinen te maken, dan moet jullie
vooral in Schoorl beginnen. Je koopt
een wandelkaart, die niet heel duui
is en dan ga je daar aan het 'dwalen.
Je houdt je in het begin aan de pa
den, maar als je verder de duinen in
komt, zijn het al spoedig geen paden
meer. Dan worden het heel smal
paadjes. Ik heb me zelf wel eens af
gevraagd of je er wel mocht lopen,
want J<-' mag soms zo verbazend wei
nig, maar ik heb ei toch nooit .ast
mee gehad.
Die keer waar ik jullie dan nu van
wil vertellen, was omstreeks deze
tijd. 11c was op weg naar zee. Dat
vind ik altijd een pracht wandeling,
dwars door de duinen naar zee. Ik
liep echi op mijn gemak te genieten.
Hier zag ik een plant staan, daar een
b oom, want als je wat verder de
daincn inkomt, dan heb je hele vl;
plekken, waar het soms wat moeras
sig is en waar prachtige planten
groeien, toen ik plotseling opgeschrikt
werd door het gekrijs van meeuwen.
In het begin schonk ik er nie. veel
aandacht aan. Meeuwen
eens meer zo te keer.
Maar het werd steeds erger en toc-n
drong het tot me door. dat er wel
eens nesten in de nabijheid konden
zijn. Nou. dal had ik goed geraden.
Toen ik nog maar een honderd me
ter verder was, zat ik bijna tussen
een broedkolonie. Sommige meeu
wen hadden nesten met eieren an
deren hadden al jongen. En vooral die
jonge meeuwtjes vond ik prachtig. Je
moet niet denken, dat ze zich ver
roerden als ze zo op het kale hete
zand zaten. Ze wisten, dat ze een
prachtige schutskleur hadden en dat
je ze niet direct zag. In heel veel ge
vallen moest je aandachtig turen,
voor je er een paar zag. En dan boog
ik me voorover om het diertje even
te strelen. Hel liet het rustig toe,
maar de meeuwen boven me werden
zo boos, dat ik hel helemaal niet
prettig vond. Want geloof maar ve-
rust, dai. hel lang niet pleizierig is,
als je een houw krijgt met zo'n scher
pe gekromde snavel als b.v. van de
stormmceuw.
En dan was er nog iets. lic „as
of die' meeuwen wonderolie haduen
gedronken. Terwijl ze boven me vlo
gen, flitsten er van die gevaarlijke
witte stralen door de lucht eti z«
den hun best me tc raken.
Ik ging dus een eind terug
duurde niet lang of de rust keerde
terug m de kolonie. Een hele poos
heb ik er naar zitten kijken en me
er over verwonderd hoe die meeuwen
hun eigen, nest en hun eigen jongen
weer terug konden vinden. Zij lijken
immers allemaal zo op elkaar. Maar
geloof maar gerust, dat er nooit geen
vergissing wordt gemaakt.
Eindelijk besloot ik weer verdei te
gaan. Nauwelijks had ik me zelf op
gericht of de oude meeuwen werden
al weer onrustig. Toen ik echter een
omweg maakte, lieten ze me verder
met rust en ik kon mijn wandeling
naar zee voortzetten.
Toen ik bijna bij de buitenste duin
and gekomen was en genoot van de
prachtige blauwe zeedistel, werd Ut
plotseling opgeschrikt dnor een mooie,
fasant, die vlak voor me heen schoot.
Maar wonderlijk genoeg niet shelvlié
gend, maar lopend, met een poot en
een vleugel slepend. En hoe is een
mens dan, natuurlijk brandnieuwsgie-'
rig. Ik wilde welen, wat die vogel
mankeerde. Als het even kon wilde
ik hem in handen hebben en kijken-
wat er aan het dier scheelde. Mis
schien een gebroken poot of een ge
wonde vleugel. Als dat zo was, zou
ik trachiet} hem te helpen.
Dus ik er achter aan. Rustig eerst,
maar toen ik ontdekte, dat ik hem
niet zou krijgen door hét rustig aan
te doen, wat vlugger. Dan liep de fa-
sant echter ook vlugger. Het werd -»
opwindend spelletje. En toen het de
fasant lang genoeg geduurd had. man
keerde hei dier plotseling niets meer
en verhief het zich op de vleugels om
snel weg te schieten..
Ik schoot in een lach. Weet jullie
nog. dat ik vorige week verteld heb,
hoe ik bij de neus genomen werd
door een fasant9 Dal was deze keer.
Ik ging in het zand zitten en lachte
me zelf uit. Wat was ik dom geweest.
Die fasant mankeerde natuurlijk niets
Maar al wandelende was ik bij zijn
nest gekomen. Waarschijnlijk er vlak
bij. En hij wilde niet dat ik dat nest
vond. Toen heeft hij een heel aardig
spelletje met me gespeeld. Hij heeft
me eenvoudig weggelokt en ik was
zo dwaas om er achier aan ie hobbe
len. Net zo lang, tot hij vond, dat ik
ver genoeg was en het nest niet meer
zou kunnen vinden. Ik heb er ook
niet naar gezocht. Dat was tussen al
die distels en helm en ruigte onbe
gonnen werk.
Was dat geen prachtige list van 'n
vogel? En ben ik er niet fijn ing. o-
gen? Vlieg jullie er niet zo in, als het
je overkomt. En als je het nest vindt,
laat het dan met rust
OOM ROB
VOOR *N GRATIS ADVERTENTIE IN DE KINDERKOERIER
(zonder deze bon wordt geen advertentie meer aangenomen)
Naam:
Adres:
heeft:
vraagt
Jan Buisman, Nes G 38, Schagen
heeCt 2 plaatjes Kongo, 3 punten
Enkh. koek, 2 plaatjes Smith kof
fie, 1 plaatje Venco, 9 plaatjes
Hille, 8 waardebonnen A.H., 4 si
garenbandjes, 1 plaatje Verkade;
vraagt 30 Smilh's punten.
T. v. Zooncn, Oude Niedorp
heeft 5 Meurisse en 10 Piggelmee;
vraagt 8 Douwe I'gberts
Lyny de Jong, Oudelanderweg E
40, Middenmeer
heeft 11 Niemeijer's punten; vraagt
10 Van Nelle's thee of 10 Meurisse
plaatjes of 5 Meurisse punten.
Katie Koning, Akker H 9, Oude
sluis
heeft 50 Van Nelle punten; vraagt
40 Douwe Egberls punten.
Geeske Boomsma, Nieuwe Niedorp
heeft Zilverpapier en postzegels:
vraagt 20 D.E. punten.
Gratila de Ruiter, M. cg A 60,
Slootdorp
heeft 18 D.E. punten en 10 Piggel-
inee, en vraagt 8 Flipjes.
Alle Wever. p.a. J. Smit. N. 1
D 52. Hoogwoud
heeft 10 D.E. punten: vrttf hier
voor Goal punten