BON Sprookjes uit Westfriesland Clubvrienden zonden in ONS RAADSELHOEKJE Ons vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje HET HELE kabouterhuis was vol van een woedende verzameling elfjes cn kabouters, die Bruin de beer met hevige verwijten te lijf gingen. Het was toch ook zeker vreselijk. Daar hadden die arme elfjes en kabouters twee dagen over gewerkt en nu was alles op. De emmer was zo schoon leeg gelikt, dat het niet eens meer te zien was, dat er jam in was geweest. En Bruin was nog zo brutaal, om te zeggen, dat er nooit iets in die emmer geweest was. Stel je nu toch voor. Die Langhaard werd toch zo vrese lijk boos, toen hy dat Brun hoorde vertellen, dat hij zich niet langer kalm kon houden. Hij nam een pook, die bij de haard lag en gaf Bruin een tik op zijn staart, dat hij er van op sprong en in de ronde begon te tollen Toen hij dat even had gedaan, hield hij spoedig op. Zijn bruine beren wangen werden zo wit als meel en hij stamelde: „O, wat word ik mis selijk. Laat me naar buiten". Snel holde Bruin naar buiten en daar be gon hy me toch te braken, neen. vre selyk. Jullie moeten rekenen, dat die jam in zijn maag aan de draaierij had meegedaan en nu braakte Bruin alle jam weer uit. „Net goed", bromde Hummeltje vol leedvermaak. Zo komen snoepers pas Bruin. En dan nog jokken, dat je geen jam had gesnoept en dat wij ze misschien wel niet eens hadden ge maakt. Nou, we kunnen het zo wel zien". De hele week, die er nog restte voor het bruiloft was, had Bruin geen leven meer. Het elfje van Knorrepot was hem boven op de kop gespron gen en had hem in zijn oor-getoeterd dat hij alleen op de bruiloft mocht komen, als hij heel erg zijn best deed en ontzettend hard werkte. Natuurlijk had Bruin dat beloofd. En nu zaten dQ elfjes en de kabouters hem maar achterna. Dan moest Bruin dit doen. dan dat, hij kreeg geen ogenblik rust. Het was bijna niet om uit te houden. Unk Wunk, die de volgende dag eens kwam kijken, begreep er mets van. Wat drommel Bruin, wat is er aan de hand, dat je je zo uitslooft? Het lijkt wel of je op je oude dag nog ijverig bent geworden?" Bruin die juist bezig was een dans vloer aan te leggen op het grasveld voor het huis, gaf geen antwoord. Hij schaamde zich toch ook wel et beetje. Want het was hem goed aan het verstand gebracht, dat hij een echte schelmenstreek had uitgehaald. En dus sjouwde hij maai" door. En Unk Wunk begon ook te helpen. Hij moest het hele bos rond om uitnodi gingen te brengen aan de vele dieren En de elfjes en de kabouters sjouw den dag en nacht. Langhaard werd vreselijk mopperig. Maar hij zei niets want hij begreep wel, dat hij toch geen steun kreeg van de anderen. Toen hij echter het bosch in moest, om hazelnoten te zoeken, besloot hij eerst maar eens een poosje te gaan slapen. Hij ging onder een hoge boom liggen en vijf minuten later sliep hij zo vast, dat niemand hem wakker kon krijgen. En toen kwamen de twee vossen aansluipen. Ze snuffelden met hun neuzen, spitsten de oren en zagen eindelijk Langbaard liggen. Ha, dach ten ze, daar moeten we een grap mcc hebben. We zullen die kabouter een poets bakken. Het liefst hadden ze hem opgegeten, maar dat durfden ze niet aan, omdat ze veel te bang wa ren, dat Bruin de beer wraak zou nemen. Voorzichtig schudden Langbaard, maar die werd niet wak ker. Toen namen ze hem op en lie pen een geweldig eind met hem het bos in. Daar was onder een oude boom een groot vossenhol, waar het heel donker in was en daarin bi ach ten ze Langbanrl Zijn baard begon net weer een beetje uit te lopen eti T o de vossen hadden er groot \ermaak in, hem daarin te kietelen. En dan begon Langbaard te niezen, nee vre selijk. Dan sehoter de vossen in een lach. Eindelijk lachten ze zo luid, dat Langhaard wakker werd en ue «.gen opende. Se st zag lij :»ie"s ;.~t het was donker in tiet hol. Daarna begon hij iets :e r.rderscheiden. Ztjn hart stond bijm j' van schrik, toen hy de valse vossen, nuiten vlak boven zich zag. Toei» re zagen, dat Langoaard wakker wa trokken ze hard aan 7yn baardje. Langrtard gilde van de pvn en dat vonden de vossen zo mooi, dal ze nog harder trokken. O, wat had die amie Langbaard een spijt, dat htf niet ijverig aan het werk was gegaan. Dan zou dit vreselijk avontuur hem niet overkomen zijn. De vossen werden steeds brutaler en ze begonnen Lang baard harde slagen te geven. Toen raakte Langbaard eensklaps al zijn angst kwijt. Hij sprong overeind en brulde met overslaande stem: „En nu moet het uit zijn, anders „Wat anders" lachte een vos. Je kunt immers niks doen manneke. Je mag blij zijn als je hier nog levend uit komt". Plotseling greep hij een vos bij 't oor en schreeuwde: „Maak me naar dood. Dan zal Bruin jullie wel opeten En doe me nou nog eens wat. Wacht maar. De vossen schrokken. Het was in derdaad zo, dat ze Langbaard nu no« wel een poosje konden plagen, maar Bruin had zo'n fijne neus. die vond hen vast en dan zag het er niet best voor hen uit En het einde was, dat ze heel lief tegen Langbaard begon nen te doen en hij op de rug van de vos die hem het ergst geplaagd had mocht zitten. En zo kwam Langbaard in triomf het kabouterkamp weer in, waar net alles klaar gekomen was voor de bruiloft. Alleen ontbraken de hazelnoten van Langbaard nog. Maar Langbaard had de wind er zo onder, dat de vossen nog dezelfde avond ooi daarmee kwamen aanlopen. De man die zeemeerminnen redde werd een leugenaar genoemd Heel lang geleden zag Westfriesland er heel anders uit dan tegenwoordig. Er waren uitgestrekte waterplassen, die met de zee in open verbinding stonden en de Westfriese zeedijk slin gerde zich grillig door het gewest. Als ge rijdt van Schagen naar Sint Maarten op die slingerende dijk, ziet ge aan de linkerkant verschillende plassen, ook wel wielen genaamd. Die wielen, aldus de overlevering, zijn ontstaan wanneer in tijden van storm en hoog water de dijk het niet kon houden en het \yater het land binnen stroomde. Het was omstreeks het jaar 1400 ,dat op een stormachtige nacht het water opnieuw hoog tegen de !Westfriese dijk stond. De wind huilde en hoge golven beukten er net zo lang tegen aan, tot de dijk het einde lijk begaf. Twee zeemeerminnen, die op de ho ge golven dartelden, werden door de stroom meegesleurd en met het water het land ingevoerd. Nu bedaarde de storm heel spoedig en reeds de vol gende dag kwamen de inwoners van Sint Maarten en Valkkoog en begon nen zo snel mogelijk een nieuwe nood dijk aan te leggen. Kleine Pier kwam zich aanmelden voor de Zondagsschool. De gebruike lijke vragen werden hem gesteld. Hoe heet je? Pietje A. In welk jaar ben je geboren? Nou in het eerste vanzelf, juf! Marie; Mijn kolen branden niet kolen boer! Kolenboer: Zijn het dan slechte? Marie: Neeti maar ik heb ze niet. Ingezonden door FATA MORGANA PINKSTERVERHAAL Ik schrijf u hier het verhaal van de Pinkstervacantie. Mijn vriendinnetje Hannie Kies was jarig en ik mocht eerste Pinksterdag komen. Toen was er echter ook een grote sportdag waaraan ik mee moest doen. Ik mocht bij mijn vriendinnetje alvast vooruit eten. De meisjes kwa men voorbij mijn vriendinnetjes huis en ik kon mee fietsen. We moesten nl naar Den Helder. Eerst zouden we met de auto van onze gymleraar gaan maar 's morgens plofte de band en we konden hem niet zo gauw repareren. Om twaalf uur kwamen we in Den Helder en we moesten pas om half vier gymmen. We maakten een mars van een uur door de stad en we kre gen het zo koud. O, wat had ik een buikpijn. Ik heb wat gekocht en toen ging het weer wat over. Om half vier moesten we eindelijk op blote benen gymmen. We werden er lekker warm van en ik knapte er fijn van op. Om vijf uur waren we weer thuis. Ingezonden door MA RIETJE SCHERMERHORN Oplossingen van 3 Juni Hieronder laat ik de oplossingen volgen van de raadsels van 14 dagen terug: Een zwarte pan, op een rode vlam en witte melk, die begint te koken Papaver Hansworstt Geduld De prijs werd ditmaal gewonnen door: Jannie den Das Fe/ten Gert de Vries Nieuwe Niedorp In de loop van de week zend ik de prijzen toe. Toch weer opgaven Vorige week waren er geen opga ven en dat is met die warmte niet zo erg geweest. Maar ik kreeg van verschillende vrienden toch nog weer zulke leuke raadsels toegestuurd, dat ik deze keer weer een raadselhoekje heb samengesteld. Hieronder volge; VAK DIT EK VAK DAT.. Oom Rob antwoordt ze: k x woonvertrek k x niet groot k x ouderwetse deurknop k x troep schapen k x teken van koninklijke waardigheid k x een ding dat men aan de voet draagt k x ander woord voor graan k x schietwapen Ingezonden door COR KOOY MEN VRAAGT EN WIJ ANTWOORDEN Uit welke pijpen komt geen rook? Op welke stoelen zit men niet? In welk huis wonen geen mensen? Ik heb geen armen, toch kan ik slaan Ik heb geen benen, toch kan ik gaan Ra, ra, wie ben ik? Ingezonden door RINA MANTEL Welke ziekte heerst in geen enkel land? Wat doen alle mensen op de wereld gelijk? Met hoeveel emmers kan je de zee leegscheppen? Ingezonden door MAARTJE KOOY Is dat nog weer geen aardig stelle tje raadsels? Inzenden tot Woensdag 28 Juni OOM ROB De zeemeerminnen hadden inmid dels de grootste pret in het water dat het land was binnengestroomd. Ze ver maakten zich kostelijk en hadden voorlopig helemaal geen lust om naar de zee terug te gaan. Dat zouden ze later heel erg betreuren. Want toen de dijk eenmaal dicht was, begon het water steeds meer te zakken en einde lijk konden de meerminnen alleen nog maa reen diepe plek vinden in een van de wielen. Ze begonnen hard naar de zee te verlangen en elke nacht probeerde ze bij de dijk op te klauteren. Maar om dat meerminnen geen benen hebben, jullie weet toch immers wel, dat ze het bovenlijf van een mens en de staart van een vis hebben, gelukte 't ze nooit over de dijk heen te komen.: i Telkens gleden ze terug en ten slot-' te proberen ze het maar niet meer. Toen zaten ze elke nacht te jattime-" ren. Het klonk hartverscheurend .en' de bewoners van Valkkoog en Sïiïl Maarten huiverden, als ze in sombere nachten buiten waren en het gehuil hoorden. Het klonk precies als het geschrei van een kind dat in grote' nood verkeerde. Die mensen hadden nog nooit geen zeemeerminnen gezien en er ook nog nooit van gehoord. Toen er dan ook nachten aaneen zo'n gehuil werd ge hoord, dachten de mensen dat er kin deren werden weggevoerd. Als de avond viel sloten ze de deuren en de ramen, zo bang waren ze, dat hun kin deren zouden worden weggehaald. Een man was er echter, die zich niet bang maakte. Hij geloofde niet aan spoken of iets dergelijks en er was nog nooit een kind vermist „Het moet wat anders zijn," dacht hij luid op. Op een nacht, het was lichte maan. trok hij er op uit. Hij wilde weten wie er zo ellendig huil den. Langzaam liep hij in dc richting van de plaats, waar hel geluid van daan kwam. Plotseling stond hij mei een schok stil. In het licht van de volle maan zag hij uit het water twee vrouwenlichamen oprijzen. Ze huil den jammerlijk en de man dacht, dat ze in de Wiel waren gevallen en er niet meer uit konden komen. Snel daalde hij de dijk af. maar nauwelijks hadden de meerminnen hem gezien of ze doken onder water. De man wist niet of hy waakte of droomde. De volgende avond ging hij weer kijken en opnieuw vluchttten de meerminnen weg. maar toen hij een week lang elke avond was komen ki ken .verloren de meerminnen hun schuwheid en eindelijk bleven ze wach ten. Ze vertelden, dat ze in de zee wilden zwemmen. De man stak ze de hand toe en toen zag hy. dat het vrouwen waren, die geen benen ha den, maar vissenstaarten. Hij beefde van angst, maar einde lijk had hij ze toch over de dijk ge holpen en juichend verdwenen de meerminnen in de golven. Het gehuil deed zich niet meer ho ren. In de plaats daarvan kwam elke nacht een tweetal meerminnen een serenade hengen. Ze dachten dat het zingen was, maar het was slechts een vriendelijk gekwaak, dat niemand ver ontrustte. Een onbekende jongedame. Al zijt ge dan ook onbekend, daar om toch niet onbemind. Vanwege de postzegels. Hartelijk bedankt! Wim Bouma Haringhuizen: Heb je veel plezier gehad. Win.' Wat leuk ,dat er een neger bij jullie in school kwam vertellen. Fata Morgana: Wat een fijne schuilnaam, hè! En wat een prachtig verhaal stuurde je me over Dik Trom! Wat was die Dik een ondeugd! Jan Leeuw Texel: Had je al vacantie, Jan? Bedan' voor de ansicht, hoor. Prettig op Texel? Cees de Vries N. Niedorp: Wat zal je heerlijk smullen in de aardbeien, Cees. Fijn dat je een troost prijs had gewonnen. Gert de Vries N. Niedorp: Wat fijn ,dat jij en Tristan de prij zen wonnen met de kleurwedstrijd. Ze ven van die fijne repen, dat is niet gek. Wat een ondeugende vader om je misselijk te maken in de zweefmo len! Marie/je Schermerhorn 't Zand: Dat was een mooi verhaal, dat je me zond, Rie. Ik vond het met Pink ster ook geen prettig weer! Jannie den Das Pe/ten: Jullie kunt maar heerlijk zwemmen daar aan zee! Ik geloof, dat Petten nog eens een mooie badplaats wordt Ik heb me voorgenomen om er deze zomer ook eens heen te gaan. Ka/ie Koning Oudesluis: Dat was al weer een hele poos ge leden, dat ik iets van je hoorde, 't Is in orde gekomen, dat zie je zeker wel Lynie de Jong Middenmeer: Ik heb nooit geen dagboek gehou den, Lijny, maar ik heb een goed ge heugen. Er zijn een massa gebeurtenis sen, die je nooit vergeet Was je niet moe van de wandeltocht? Grarda de Rui/er Sloo/dorp: Nooit geen bonnen meer insluiten, Grarda. Ik heb ze weer teruggezon den. Je moet ruilen met de vriend of 'vriendin die naar je schrijft. Geeske Boomsma Nieuwe Niedorp: Bedankt voor de zending, Geeske. Ik gebruik het wel weer eens. Is er bij jullie ook al een neger op school geweest? In Haringhuizen ook. Toen Oom Rob een jochie was Toen de meerminnen oud waren ge worden en niet meer konden kwaken, hadden de kikkers het geleerd. En no- kun je ze alle nachten het lied van de meerminnen horen zingen, waarin de dankbaarheid doorklinkt voor de heldhaftige man van Sint Maarten, die de meerminnen redde en de naam kreeg van de leugenaar .omdat nie mand hem geloofde. IN HET DORP waar ik vroeger woonde, was het een maal in het jaar kermis. En niet zo'n snertkermis als jullie tegenwoordig hebben. Neen, dit was een echte kermis. Een kermis om van te watertanden. Een kermis, waarvoor je al maanden lang spaarde en waar iedereen aan meedeed. Er kwamen kramen, een draaimolen, een zweefmolen, schuitjes, een schiettent en wat al niet meer. Dat was natuur lijk een heerlijk feest Vooral als je nog centen had. Als die op waren, was het soms een beetje vervelend, maar toch was er ook dan nog wel een en ander te beleven, want er was ook een vereniging, die grote volks feesten organiseerde, waaraan jong en oud kon meedoen. En jong en oud deed er aan mee. Voor ons was er op de derde middag van Kermis altijd wat. En je kon er een geldprijs mee winnen, dus dan had je meteen weer kermiscenten ook. Wat waren we fel op die volksspe len. Ik herinner me nog van een keer, toen moesten we sprietlopen. Dat was al niet zo gemakkelijk, want de balk was niet al te dik en nu was die balk nog over een smalle sloot gelegd. Daar moest je geweldig mee oppassen, want je had kans. dat je in de sloot viel, als je je evenwicht niet kon houden. Om de balk heen ston den de mensen zich te verdringen, want jullie begrijpen, dat ze dol graag wilden zien, hoe er een jongen of een meisje in het water tuimelde. En degene, die altijd voorop stond, was de burgemeester van het dorp Als jullie over een burgemees-°r hoort spreken, dan denken jullie na tuurlijk aan een deftig heer, die de kinderen bijna niet ziet. Maar zo was het met onze burgemeester niet. Al tijd had hij een grapje of een vrien delijk woord, maar ook altijd probeer de hij of hij je er niet tussen kon ne men. En by het sprietlopen was het nog al eens zijn gewoonte om zo on gemerkt een zetje tegen de balk geven. Dan stond je tc wankelen cn je raakte bijna je evenwicht kwijt. En feoven a'.les uit hoorde je dan on ze burgemeester bulderen van de lach. Nou, hij kon er wat mee. Üifin, de wedstrijd was in volle gang. Er lagen twee balken over het slootje, die op palen stonden van ongeveer een meter hoog. En het bestuur had voor deze keer als bizondere attdactie een wedstrijd in het snel sprietlopen uitgeschreven. Dat ging er van. Wat was daar een spanning in. Anders liep je zo rustig mogelijk over de smalle balk te balanceren, maar nu moest je je haasten, want de ander achtte niet op je. We hadden al geweldig vermake lijke situaties gehad. Een keer had ik duidelijk gevoeld, dat er aan mijn balk gestoten werd, en ik had de grootste moeite om mijn evenwicht te bewaren. De burgemeester bulderde weer luidruchtig en toen ik aan het eind gekomen was en me snel om draaide, zag ik, dat hij vlak bij d« balk stond. Dal had die me dus weer gelapt. Maar enfin, ik had de race weer ge wonnen en ik was zeker van een prijs Opnieuw moesten we lopen en einde lijk moest ik tegen Griet Donker. Het ging nu om de eerste en tweede prijs Wat zat er een spanning in en wat was er een publiek om de balken heen. De burgemeester stond nu niet meer vlak bij de balk, maar een paar meter er van af, aan de kant van de sloot. Van die kant was er geen ge vaar meer te duchten. Griet en ik stonden ieder boven op een balk te balanceren en wachtten op het een, twee, drie. Daar gingen we. We gaven elkaar niets toe. De race eindigde onbeslist. Nog een keer moesten we en weer was niet zicht baar wie er het eerst aankwam. Het begon me een beetje te vervelen en cm jullie de waarheid te zeggen maak te het me niet zo veel uit of ik de ceiste of de tweede prijs had. Het .cheelde maar een kwartje en een gU-'den had ik toch zeker. En toen schoot er een gedachte door me heen. Ik moest wraak nemen op de burgemeester. Hij had minstens drie van mijn makkers in de sloot la ten tuimelen. En dat was wel niet zo erg, want het was zomer en we had den oude kleren aangetrokken, maai vinden jullie het zo prettig als je door zo'n honderd mensen uitgelachen wordt? Eindelijk stonden Griet en ik weer klaar. De strijd begon. Heel snel begon ik en toen gebeurde hel. Het leek of ik uitgleed .maar dat was niet zo. Ik zette af en tuimelde naar voren, precies tegen onze burgemees ter aan. Nou, ik verzvker jullie, dat de gevolgen verrukkelijk waren. Ik rolde in de sloot, de burgemeester deed nog een wanhopige poging om zijn evenwicht te bewaren, maar het lukte hem niet en hij tuimelde bij me in de sloot. En Griet, die het zag ge beuren, terwijl ze op de andere li- liep, schrok zo, dat ze haar even wicht niet meer kon bewaren en ook in de sloot viel. Het was onbeschrij felijk vermakelijk. Griet en ik klom men snel bij de wal op, maar de bur gemeester zat in de sloot, het hoofd net boven water en kon niet zo snel overeind komen. En het publiek stoe te juichen en te gillen, dat horen en zien verging. En de meeste pret had de burgemeester zelf, toen hij einde lijk bij de wal opkrabbelde. Hij stak lachend zijn vuist op en riep: „Dat deed jij er om Rob, maar ik had het verdiend hoor". Ik heb nooit meer zo'n vermakelij ke kermismiddag gehad. Uit de gaan wel IK WIL JULLIE deze keer eens ver tellen over een tocht, die ik al heel wat jaren terug heb gemaakt door onze duinen. En je behoeft niet bang te zijn, dat het oude kost is en dat jullie dat nu niet meer kunnen be leven. O neen. Het is heel gewoon en het komt elk jaar terug. Want het is in onze duinen nog vrij rustig en er zijn vaste broedplaatsen, waar de vo gels elk jaar terug komen. Als jullie eens lust hebt om een tocht door de duinen te maken, dan moet jullie vooral in Schoorl beginnen. Je koopt een wandelkaart, die niet heel duui is en dan ga je daar aan het 'dwalen. Je houdt je in het begin aan de pa den, maar als je verder de duinen in komt, zijn het al spoedig geen paden meer. Dan worden het heel smal paadjes. Ik heb me zelf wel eens af gevraagd of je er wel mocht lopen, want J<-' mag soms zo verbazend wei nig, maar ik heb ei toch nooit .ast mee gehad. Die keer waar ik jullie dan nu van wil vertellen, was omstreeks deze tijd. 11c was op weg naar zee. Dat vind ik altijd een pracht wandeling, dwars door de duinen naar zee. Ik liep echi op mijn gemak te genieten. Hier zag ik een plant staan, daar een b oom, want als je wat verder de daincn inkomt, dan heb je hele vl; plekken, waar het soms wat moeras sig is en waar prachtige planten groeien, toen ik plotseling opgeschrikt werd door het gekrijs van meeuwen. In het begin schonk ik er nie. veel aandacht aan. Meeuwen eens meer zo te keer. Maar het werd steeds erger en toc-n drong het tot me door. dat er wel eens nesten in de nabijheid konden zijn. Nou. dal had ik goed geraden. Toen ik nog maar een honderd me ter verder was, zat ik bijna tussen een broedkolonie. Sommige meeu wen hadden nesten met eieren an deren hadden al jongen. En vooral die jonge meeuwtjes vond ik prachtig. Je moet niet denken, dat ze zich ver roerden als ze zo op het kale hete zand zaten. Ze wisten, dat ze een prachtige schutskleur hadden en dat je ze niet direct zag. In heel veel ge vallen moest je aandachtig turen, voor je er een paar zag. En dan boog ik me voorover om het diertje even te strelen. Hel liet het rustig toe, maar de meeuwen boven me werden zo boos, dat ik hel helemaal niet prettig vond. Want geloof maar ve- rust, dai. hel lang niet pleizierig is, als je een houw krijgt met zo'n scher pe gekromde snavel als b.v. van de stormmceuw. En dan was er nog iets. lic „as of die' meeuwen wonderolie haduen gedronken. Terwijl ze boven me vlo gen, flitsten er van die gevaarlijke witte stralen door de lucht eti z« den hun best me tc raken. Ik ging dus een eind terug duurde niet lang of de rust keerde terug m de kolonie. Een hele poos heb ik er naar zitten kijken en me er over verwonderd hoe die meeuwen hun eigen, nest en hun eigen jongen weer terug konden vinden. Zij lijken immers allemaal zo op elkaar. Maar geloof maar gerust, dat er nooit geen vergissing wordt gemaakt. Eindelijk besloot ik weer verdei te gaan. Nauwelijks had ik me zelf op gericht of de oude meeuwen werden al weer onrustig. Toen ik echter een omweg maakte, lieten ze me verder met rust en ik kon mijn wandeling naar zee voortzetten. Toen ik bijna bij de buitenste duin and gekomen was en genoot van de prachtige blauwe zeedistel, werd Ut plotseling opgeschrikt dnor een mooie, fasant, die vlak voor me heen schoot. Maar wonderlijk genoeg niet shelvlié gend, maar lopend, met een poot en een vleugel slepend. En hoe is een mens dan, natuurlijk brandnieuwsgie-' rig. Ik wilde welen, wat die vogel mankeerde. Als het even kon wilde ik hem in handen hebben en kijken- wat er aan het dier scheelde. Mis schien een gebroken poot of een ge wonde vleugel. Als dat zo was, zou ik trachiet} hem te helpen. Dus ik er achter aan. Rustig eerst, maar toen ik ontdekte, dat ik hem niet zou krijgen door hét rustig aan te doen, wat vlugger. Dan liep de fa- sant echter ook vlugger. Het werd -» opwindend spelletje. En toen het de fasant lang genoeg geduurd had. man keerde hei dier plotseling niets meer en verhief het zich op de vleugels om snel weg te schieten.. Ik schoot in een lach. Weet jullie nog. dat ik vorige week verteld heb, hoe ik bij de neus genomen werd door een fasant9 Dal was deze keer. Ik ging in het zand zitten en lachte me zelf uit. Wat was ik dom geweest. Die fasant mankeerde natuurlijk niets Maar al wandelende was ik bij zijn nest gekomen. Waarschijnlijk er vlak bij. En hij wilde niet dat ik dat nest vond. Toen heeft hij een heel aardig spelletje met me gespeeld. Hij heeft me eenvoudig weggelokt en ik was zo dwaas om er achier aan ie hobbe len. Net zo lang, tot hij vond, dat ik ver genoeg was en het nest niet meer zou kunnen vinden. Ik heb er ook niet naar gezocht. Dat was tussen al die distels en helm en ruigte onbe gonnen werk. Was dat geen prachtige list van 'n vogel? En ben ik er niet fijn ing. o- gen? Vlieg jullie er niet zo in, als het je overkomt. En als je het nest vindt, laat het dan met rust OOM ROB VOOR *N GRATIS ADVERTENTIE IN DE KINDERKOERIER (zonder deze bon wordt geen advertentie meer aangenomen) Naam: Adres: heeft: vraagt Jan Buisman, Nes G 38, Schagen heeCt 2 plaatjes Kongo, 3 punten Enkh. koek, 2 plaatjes Smith kof fie, 1 plaatje Venco, 9 plaatjes Hille, 8 waardebonnen A.H., 4 si garenbandjes, 1 plaatje Verkade; vraagt 30 Smilh's punten. T. v. Zooncn, Oude Niedorp heeft 5 Meurisse en 10 Piggelmee; vraagt 8 Douwe I'gberts Lyny de Jong, Oudelanderweg E 40, Middenmeer heeft 11 Niemeijer's punten; vraagt 10 Van Nelle's thee of 10 Meurisse plaatjes of 5 Meurisse punten. Katie Koning, Akker H 9, Oude sluis heeft 50 Van Nelle punten; vraagt 40 Douwe Egberls punten. Geeske Boomsma, Nieuwe Niedorp heeft Zilverpapier en postzegels: vraagt 20 D.E. punten. Gratila de Ruiter, M. cg A 60, Slootdorp heeft 18 D.E. punten en 10 Piggel- inee, en vraagt 8 Flipjes. Alle Wever. p.a. J. Smit. N. 1 D 52. Hoogwoud heeft 10 D.E. punten: vrttf hier voor Goal punten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4