KfniEKKêERI 1 De toverheks van Almersdorp Clubvrienden zonden in Vacantie ONS RAADSELHOEKJE BON Ous vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje EINDELIJK was dan toch de lang verwachte dag aangebroken. De elf jes en de kabouters zouden met el- icaar gaan trouwen. Knorrepot en Hummeltje stonden zich voor de spie gel te bezichtigen. Ze hadden zich ge rost en geboend, hun baardjes bijge knipt en hun jasjes schoongeborsteld. Ze waren echt tevreden over zichzell. Langhaard en Zonderbaar stonden met elkaar in de deur te kijken naai :1e mooie blauwe lucht en naar hun glimmende zwarte laarzen. Wijsneus en Krombeen hielpen elkaar een spin ternieuwe das omdoen en Welgemoed zong het hoogste lied. De elfjes wa ren op het grasveld dat in de mor genzon lag te glinsteren. Bruin de beer en Unk Wunk lagen voor de stoep. Ze waren erg moe. want ze had den tot laat in de nacht gesjouwd, maar nu was alles dan ook piekfijn voor elkaar. Over een uur konden de gasten uit elfenstad worden verwacht Oe hele weg door het bos stonden vogels op post om de lange stoet de weg te wijzen en reeds was het eer- üe bericht doorgekomen, dat de stoet meer en meer naderde. Eindelijk was het dan zo 'ver. Een prachtige stoet was het. In tien tollen koetsen met gelaarsde katten er voor, kwam de stoet het grote gras veld oprijden. De elfjes jubelden en <le kabouters riepen hoera en de va ders en moeders van de elfjes spron gen uit de koetsen en snelden op de elfjes toe en omhelsden ze en toen kregen de kabouters een beurt, die dat niet zo erg prettig vonden, want hun buisjes werden er kreukelig vi Maar daar trok niemand zich iets van aan. En zelfs de ooms en tantes volg den het voorbeeld van de vaders en moeders na en ze huilden van aan doening, zodat Langhaard ten slotte mompelde: „Als het nog erger wordt, drijven we nog weg. Al die tranen, het is bijna een meer". Eindelijk had iedereen een goede plaats gekregen en toen kwamen de dieren uit het bos aanlopen en vlie gen. Voorop de vogels, die de weg hadden gewezen, daarna de zangvo gels. die het koor zouden vormen, «oen de andere vogels, die hadden meegeholpen om alle lekkernijen btj elkaar te slepen, daarna de hazen, de reeen, de eekhoorns, de konijnen, de mollen, de herten en heel achteraan de vossen, die wel niet op de bruiloft mochten komen, maar die vanuit dc verte toch een kijkje wilden nemen. Wat was er een drukte op het gras veld. Nu zou de plechtigheid dan einde lijk plaatsvinden. De elfjes traden naar voren, de kabouters traden naar voren, de ouders van de elfjes ston den er achter en de burgemeester van elfenstad stond er voor. Hij trok zijn gezicht in een ernstige plooi en schraapte de keel: „Nu ik jullie bier allemaal voor me zie staan en ik het huwelijk zal voltrekken tussen de ze ven kabouters en de zeven elfjes, die zo ondeugend zijn geweest om van huis weg te lopen Toen hield de burgemeester plotse ling op. Hij sperde zijn ogen open telde met uitgestrekte arm tot zes en vond toen eindelijk de kracht om te stamelen: „Er zijn maar zes kabouters en zes elfjes. Waar zijn de andere?" Hij had het nauwelijks gezegd, of daar kwamen Hummeltje en zijn elf je achter een struik vandaan. Hum meltje bloosde en het haar van het elfje was m de war. Ze hadden een haast om er bij te komen, maar ze trokken zich van de toornige blikken van de burgemeester en Knorrepot niets aan. Want ze hadden een be langrijke boodschap opgevangen, die op de golven van de wind door de bomen was komen aanzingen. „Er moei nog even gewacht wor den", riep Hummeltje opgewonden tegen de burgemeester. Sneeuwwitje heeft van het feest gehoord en is in aantocht. Over een half uur kan ze hier zijn". De burgemeester, die nooit van Sneeuwwitje gehoord had, werd vre selijk boos. Wat was dat nu voor een toestand. Maar de kabouters en de elfjes legden hem spoedig uit. dat dit iets heel gewichtigs was en toen de burgemeester dat hoorde, was hij na tuurlijk dadelijk zijn hele boosheid vergeten. Stel je voor. dat hij als bur gemeester van Elfenstad kennis zou maken met vorstelijke personen. Hij atreek zich de snorren op en besloot een nog veel mooiere toespraak te houden dan hij eerst wilde doen. Wie weei kon hij niet eens minister woi- den aan 't hof van Sneeuwwitje. Na een half uur hooide men op ie wei he'. gezoem van een vliegtuig. Knorrepot werd bleek van schrix. Hij had er helema; i niet aan gedach' dat de wei ontruin d moest worden. Anders kon het vliegtuig immers niet landen. En nu was het et laat. De wei was immers vol stoelen en tafeis elvenvaders en moeders en dieren. Wanhopig trok hij zich de haren uit he' hoofd. Maar dat gaf natuurlijk n et want reeds cirkelde het vliegtuig ovei de wei. De piloot zag natuurlijk dadelijk dat hij zo niet landen kon. irok de machine op, vloog daarna hoog over het veld en toen zagen de elfjes en de kabouters ploseling iels uit het vliegtuig vallen. Even later ging er een parachute open en statig en langzaam daalde Sneeuwwitje naa, beneden. Haar rokken flapperden in de zomerwind en haar lange haren hingen als een sluier achter haar. De burgemeester was zo onder de indruk dat hij vergat op zij te springen en zo daalde Sneeuwwitje precies op de burgemeester van Elfenstad. Toen Oom Rob een jochie was VORIGE WEEK heb ik jullie ver- leid van een avontuur, dat ik eens op de kermis heb beleefd en deze week moet ik weer een avontuur vertellen hoewel ik er bijna de brui aan zou willen geven. Want laat ik me nu toch van een vriendin en een vriend de vraag krijgen, 'of ik werkelijk zoveel beleefd heb. of dat ik al die verhalen maar fantaseer. TSeb je nou toch ooit zo'n brutali teit meegemaakt. Neen vrienden, ai deze avonturen zijn werkelijk beleefd Soms niet allemaal door me zelf. maar dan was ik er toch in ieder geval bij En nu hoop ik maar, dat jullie dat niet erg vindt. Het gaat immers om het verhaal. En een rakker was ik vroeger Wat dat betreft ben ik heel wat veranderd.. Nu ben ik een oude, ingetogen Maie oom geworden. Maar genoeg daarvan. Als de twee brief schrijvers, en ik zal jullie wantrou wende namen niet noemen, dit lezen, hoop ik, dat ze tevreden gesteld zijn. Is het zo? Beschouw jullie Oom Rob Sprookjes uit West-Friesland lTl.KI.An i I 1 n W.l. - J Hebben jullie wel eens gehooid van Almersdorp? Zo noemt men een plaats in de nabijheid van Opperdoes, aan de Westfriese zeedijk gelegen tussen Medemblik en Aartswoud. Een dorp is het niet. Maar wel moet er in de tegenwoordige Wieringermeer vroeger en dorp hebben gestaan, dat later door de golven Ls verzwolgen en dat de naam Almersdorp heeft gedragen. Zo v/erd het mij ten minste verteld. En het zal wel waar zijn. Er is zo veel land door de zee opgeslokt in vroeger eeuwen en vooral de Zuiderzee stond in een kwade reuk. In dat oude Al mersdorp dan, meer dan duizend, mis schien wel vijftienhonderd jaren ge leden, leefde een schone jonkvrouw. Haar vader en moeder waren overle den en ze woonde alleen in een scha mel huisje vlak tegen de dijk. Bij het huisje was een stukje grond, waar ze haar eigen eten verbouwde, en op de dijk weidde ze een koe, die haar het gehele jaar van melk voorzag. Met de mensen in Almersdorp bemoeide ze zich niet veel. Z<i hield van de na tuur, ze zwierf door de velden en de bossen, ze sprak met de wilde dieren en vogels, ze keek naar de luchten. Ze was enigszins eenzelvig. In dat zelfde Almersdorp woonde een jongeling die een trotse natuur had en die. nadat bij Brunhilde een maal gezien had, een vurige genegen heid voor haar had opgevat en be sloot, dat zij de zijne zou worden. Maar al zijn pogingen faalden. Brunhilde wilde niets van hem we ten en zo als dat meer gaat, verkeer de de liefde in haat. Na enkele maan den kon hij van het meisje geen goeds meer horen en zo hevig begon hij haar te haten, dat hij wenste, dat ze uit het leven zou verdwijnen. Nu had Brunhilde een opmerkelij ke gave. Ze kon als het ware in de toekomst zien. Misschien weten jullie, dat er enkele van die mensen zijn. Mensen, die een gave apart hebben en die voelen, dat er iets op komst is. Of soms voelen dat er op grote afstand een ongeluk gebeurt. Zo was het ook mei Brunhilde. Door dat ze steeds mei de natuur in aanraking was en die was in die dagen veel groot ser en woester dan tegenwoordig, lette ze op veel dingen. Meermalen gebeurde het, dat ze boeren ging waarschuwen, dat ze het vee binnen dijks moesten halen, omdat er plot seling hoog water kwam opzetten. Of ze raadde een boer aan om niet on der een hoge eik te gaan zitten, daar die door de bliksem zou worden ge troffen. Dat is in onze ogen helemaal niet wonderlijk. Wij hebben daar al zo veel over gehoord en we hebben in die eeuwen zo veel geleerd, dat wij veel meer van het weer en de natuut af weten. Maar in die dagen gold het als een wonder. O. dat was zo gevaarlijk voorBrun hilde. Want toen er in Almersdorp enkele ongelukken gebeurden die 'n beetje raadselachtig waren, was de tonge'.ing die Brunhilde bemind had. dadelijk klaar om het vuur aan te blazen, door te zeggen, dat Brunhilde een toverheks was. Daar heb jullie na'uurlijk wel \4m gehoord. Tegen woordig geloven we daar niet aan. Maar in de Middeleeuwen was men zo licht geneigd om iemand als heks te brandmerken. En zo gebeurde ten slotte, wat Brunhilde met angst in *t hart had voelen aankomen: Er werd een aanklacht tegen haar ingediend wegens tovenarij. Ze moest voor de vierschaar komen en ze werd veroor deeld tol de waterproef. Dat was iets vreselijks, want. dege ne die de waterproef moest onder gaan, bracht het er niet levend af. Men dompelde zo iemand onder wa ter, tot ze verdronken was. Was dat niet het geval, dan was de tovenarij bewezen en volgde een nog veel erger straf. Laten we blij wezen, dat we niet meer in de Middeleeuwen leven. Zo gebeurde het dat in een plech tige zitting het vonnis werd geveld, Menig bewoner van Almersdorp kon zijn aandoening niet bedwingen, toen de schone Brunhilde met opgeheven hoofd voor haar rechters stond en haar onschuld bezwoer. Maar nie mand durfde haai- partij opnemen, vooral niet toen haar felste belager, de teleurgestelde jonkman telkens meer beschuldigingen aandroeg. Brunhilde anwoordde er niet eens op. Maar wel wierp ze alle andere beschuldigingen van de hand. In onze dagen zouden we om al die dingen lachen, maar nu werd ze beschouwd als een gevaarlijk misdadigster. Over vier dagen zou het vonnis voltrokken worden en wenende werd Brunhilde door de rakkers van de schout in het hok opgesloten. Eenzaam zat ze daar te peinzen. Licht drong er in het naargeestige hok bijna niet door. Maar buiten hoorde ze de vogels fluiten en praten, in de nach tsjilpten de vleermuizen en vertelden dat er slecht weer op komst was. Ze beluisterde de stem men van de ratten, die vertelden, dat er grote holen in de dijk waren ge graven door mollen en bunsings en ze hoorde dat de ratten de vlucht gin gen nemen, omdat, voor het vier en twintig uur later was, Almersdorp door de zee zou zijn verzwolgen. De angst schroefde haar keel bijna dicht. Want al hadden de Almersdor- pers haar groot onrec/t aangedaan, ze wilde niet. dat allen het zelfde el lendige lot zouden delen, dal men haar beschoren had. En toen de ge vangenbewaker haar een bezoek bracht om haar voedsel te geven, smeekte ze hem. dat hij een bood schap naar de schout zou brengen, dat ze deze dringend wilde spreken De bewaker, die in zijn hart geen kwade kerel was, deed het en de schout kwam Brunhilde in haar cel opzoeken, waar hij hoorde wat ze hem voorspelde Maar de schout werd slechts gesterkt in zijn geloof, dat hij he met een boze tovenares te doen had en hij verliet haar, ontstemd, dat ze de moed had om in haar grote nood nog zulke lelijke dingen te zeg gen. Almersdorp ondergaan? Trots keek de schout naar de hoge dijk. waarte gen de woedende golven schijnbaar machteloos aanstormden. Met een glimlach op de lippen ging de schout slapen. En met hem alle Al mersdorpers, die verblijd waren, dat ze op een nacht als deze niet bevreesd maar als een avonturier. Nou, daar gaan we dan. Er is een tijd in het jaar. tenminste dat was vroeger in ons dorp zo, dat' de jongens gaan touwtje springen en de meisjes er geen zin meer in heb ben. Is dat tegenwoordig ook zo? Ik zie, als ik zo door Westfriesland zwerf, wel meisjes touwspringen, maar nooit geen jongens. Die gevoe len zich zeker te gewichtig voor die sport. Nou. wij hebben er pleizier ge noeg mee gehad. Maar het bleef niet altijd bij het bochtspringen.'Als we dat eens een week hadden gedaan, dan gingen we andere spelletjes met het touw doen. Nu herinner ik me, dat we aan veelal gingen touwtrekken. We maak ten twee ploegen die zo ongeveer even sterk waren en dan trekken maar. Op het plein van de school trokken we een streep en dan ging het er maar om. welke groep het eerste over de streep werd getrokken Het was een buitengewoon spannend werk en het was een goede spier- oefening, want ik verzeker je, dat er wat bij kwam kijken. Meisjes deden aan het touwtrekken niet mee. En toch hebben twee meis jes ons eens een poets gebakken, die ik nu weer goed voor me kan halen. Wij probeerden telkens iets nieuws uit te vinden. En we hebben het vo rige maal gehad over de volksspelen, die er met de kermis werden gehou den en waarbij we over een balk moesten lopen, die over een sloot lag. Voor de ouderen was er dan veelal touwtrekken en tussen de twee par tijen was dan ook een sloot. Maar als ze voelden dat ze het niet konden houden, dan lieten de mannen het touw los. want ze voelden er niets voor om" door de sloot getrokken te worden. Dat hadden wij afgekeken en toen wij weer naar school gingen, wij een lang touw gemaakt, door twee Boch ten aan elkaar te knopen en elke par tij aan een kant van de sloot. Wat hebben we daar van genoten. Dagen lang deden we in het speelkwartier niet anders en de onderwijzers en on derwijzeressen stonden er naar te kij rfcen en ons aan té vuren. Maar we wisten zo langzamerhand hoe sterk de ploegen waren en we kozen zo. <*a» er maar heel weinig krachtsverschil tussen was en als je de sloot naderde, verdubbelde je je inspanning. En ook wij lieten het touw tijdig los als we vreesden door de sloot te worden gesleurd. Dat is weer een hele inleiding, maar als ik dat niet allemaal vertel begrijp jullie het eind van het verhaal niet. Op een mooie zomerdag waren we weer bezig. We hadden twee prach tige ploegen. Om ons heen stondei alle meisjes van de school, die ons met vurige kreten aanmoedigden. Maar hoe ze ons ook aanmoedigden, geen van de beide partijen slaagde er in ook maar enige voorsprong te be halen. Dan ging de ene ploeg een pasje vooruit, dan de andere, we pro beerden het door plotseling het touw te laten vieren, waardoor de tegen partij op de grond tuimelde, maar ze stonden weer snel op en leverden ons het zelfde kunstje een ogenblik later. „Weet je wat dacht ik. ik bind dat touw met een losse lus om mijn mid del dan kan ik meer kracht zetten. Ik stond heel aan het eind en dat kon dus. Maar o, wat kwam dat slecht af. Opnieuw begonnen we en er was geen sprake van dat een der partijen merkbaar voordeel kon behalen. En toen sprongen plotseling twee meisjes naar voren en begonnen de partij te helpen trekken, waar ik met mijn ploeg tegenover stond. Toen was het evenwicht verbroken. Eerst ging het vrij langzaam, maar ten slotte sneller, ondanks onze woedende protesten en onze wanhopige pogingen. Wat streefden we tegen. Ik was zo in actie en moedigde de jongens aan, zo hard ik maar kon, maar het gaf niet. Langzaam r-an werden we naar de sloot getrokken en toen moest de behoefden te zijn voor de heks Brun hilde. Door de dijk sijpelde het water. Sneller en sneller. Een gaatje werd een gat. een gat werd een geul. Over de dijk sloegen gulpen water en nog steeds waren de Almersdorpers zich niet bewust van het gevnar dat hen bedreigde. In haar cel gilde Brun hilde omdat ze 't water nader voelde komen. Maar niemand luisterde naar haar. Toen gebeurde het. De dijk be zweek en met een donderend geweld stroomde het water het land binnen. Almersdorp werd verzwolgen. De in woners kwamen om het leven. Hun huizen werden weggespoeld en in haar cel wachtte Brunhilde een vre selijke dood. En toen geschiedde het wonder. Een zware balk stootte het dak van de cel open en Brunhilde kon ontkomen. Ze kon ergens geen rust meer vinden. Elke nacht zwierf ze over de Zuiderzee, om de vissers te waarschuwen als er storm op komst was. En eerst toen de Zuiderzee ge temd was en IJselmeer geworden, vond Brunhilde de rust die ze ver diend had. jongen die aan de kant kwam het touw los laten .Daardoor werd de te genpartij nog veel sterker en nu ging het sneller dan ik kan beschrijven De een na de ander liet het touw lof en o hemel daar vergat ik toch de lus los te maken, waarmee ik vastgebon den was. Jullie snapt wel wat het ge volg was hè. Oom Rob werd finaal door de sloot gesleurd en happend naar lucht en onder de modder kwam ik er aan de andere kant weer uit, uitgelachen door alle jongens en meis jes van de hele school. Wie is er nu ook zo dom, om zich vast te gaan hinden, als je touw trekt met eeo sloot er tussen. En nu maar weer tot volgende keer OOM ROB HUISWERK Die nare sommen, wat verdriet! Ik kan tb niet en 'k maak ze niet! Ze denken maar, dat je alle3 weet En nooit een snars vergeet. Je hebt tienduizend kapitaal Dat lees ik nu al Nvintigmaal Tienduizend gulden, ik? Dat *s kak Ik heb geen duit op zak. Laat A. maar zoeken naar procent Scheelt jou 't. als je platzak bent? t Zijn goocheltoeren met 'n breuk. Nooit vind-j'reis: die is leuk. Die nare sommen, wat verdriet! Ik kan ze niet en 'k miak ze niet! En buiten schijnt de zon zo blij Is dat geen plagerij? Ingezonden door Geeske Boomsma HET GESCHEURDE BROEKJE Broertje fief, wat ik toch zie Zo een scheur daar op je knie Foei! je bent een stoute huid Voer je zeker weer iets uit. Ik wou daar even. beste Mien, Naar de frisse roosjes zien Maar de doorns pakten mij En mijn broekje was er bij. Nee Louis, dat jok je mis Je keek niet naar de roosjes fris! Jij wou naar het nestje gaan Dat het vinkje daar heeft staan. Ja. zusje, dat is waar Al vijf eitjes liggen daar Het vinkje zelf zat op het nest Toen ik kwam, vloog het weg Ik wed. als vader daar van hoort Wordt hij vast op jouw verstoord En ik wed dat moeder je ""vooral Een lesje lezen zal. Och zusje, zeg het niet Spaar je broertje zulk verdriet Haal maar gauw je naaigeriet En.herstel het astublief. Ja broertje, dat doe ik graag Maar.kom niet meer bij die haag Dan naai ik fijn en vlug en licht Het scheurtje van je broekje dicht. Ingezonden door Michael Bunn, A. Paulowin, WEES ZUINIG OP JE VOET Een automobilist had een man over zijn voet gereden. De aangeredene eiste op luide toon vijfhonderd gul den schadevergoeding. „Wal!" zei de verschrikte automan. „Vijf honderd gulden voor een be zeerde voet? U ziet me toch niet voor een millionnair aan?" „Dat niet", zei de man. ..maar umoet ook niet denken, dat ik een duizend poot ben". Ingezonden door Lijny de Jong VAN DIT EN VAN DAT. Oom Rob antwoordt Michael Burm, Anna Paulowns Dat gedicht van de Centra kon ik niet plaatsen Michael, want dal was een reclame en die houd ik uit de Kiti- derkoerier. Het gedicht dat je me au stuurde gebruik ik. Fata Morgana Dal zwemmen is een heerlijke sport Maak maar dat je het zo spoedig mo gelijk goed leert en je broertje ook. Wat een cijfer voor je aardrijkskunde Doornroosje, Oudesluis Bedankt voor de ansicht hoor. Ben j* nu nog steeds in het ziekenhui* of ben je al weer thuis? Schrijf je rui zelf weer? Fijn hoor! Annie Smit, Winkel Hartelijk welkom Annie. Veel pleizier op je schoolreisje. Schrijf er maar eens een stukje over. En ook over js Franse vriendinnetje. Lijny de Jong, Middenmeee Dat weet ik niet met jou Lijnjr. Waa die mooie correspondentiekaart wel van je zelf? Of was je postpapier op? Crocus. Wieringerwaard Wij hebben hier een fijne kermis, maar ik ben ook wel eens in Wierin gerwaard op de kermis geweest en daar was het ook lang niet gek. Ik kan me voorstellen dat je er pleizier hebt gehad. Cor Cornelissen, Breezand en Jan Kuiper, Petten Van jullie wil ik graag eens wat meer horen. Jullie zijn zeker nieuwe lingen hé? Nou dat vind ik fijn hoor, maar ik moet een beetje van mijn clubvrienden weten. En hoe slaat het met jullie vacati- tieplannen? Er zijn een paar vrien den geweest, die een advertentie plaat sten, dat ze een vriend of vriendia wilden hebben te logeren in de va cantie of dat ze zelf wilden logeren, maar het loopt nog niet hard. Mis schien is het nog te vroeg .hoewel over een week of vier is 't al weer zo ver. Lokt het idee jullie niet aan? Zouden de clubvrienden uit de Wie ringermeer niet eens een paar dagen aan het strand willen zijn of in Scha gen of Alkmaar willen ronddolen en omgekeerd? Weet je wat ik jullie raad. bespreek dit eens met jullie vaders en moeder» Het spreekt wel vanzelf, dat die er ten volle mee moeten instemmen. Doen ze dat, dan kun jullie prachtig uitwisselen. Soms doen hele scholen dat, waarom zou jullie het dan niet kunnen doen. En schrijf me vooral over jullie v^i cantiebelevenissen. Schrijf nooit, te lang. schrijf zo netjes mogelijk en aan één kant van het papier. Als het ge schikt is, krijgt 't een plaatsje in de krant. OOM ROB Help me even! Willen jullie me deze week even helpen? Ik heb een paar dagen gele den iemand op bezoek gehad, die liet zijn visitekaartje achter. En nu heeft er op de redaktie iemand dat kaartje aan stukken gescheurd. En in zulke kleine stukjes, dat ik er geen wijs uit kon worden. Ik heb nog getracht de stukjes aan elkaar te passen, maar ik had er geen lijd meer voor. En toch moet ik dat visitekaartje weer in or de hebben. Help jullie even mee? eerste regel: nH k de B Ja endri oer tweede regel: de ikant la fabr choco derde regel: ster dam Am Probeer maar of jullie het kunt vinden. PLAATSEXRAADSEL Er zijn in ons land heel wat plaat sen, waar het woord kerk in voor komt. Ik weet er zo al verscheidene Jullie ook? Doe er je best eens op Wie de meeste plaatsnamen weet te vinden zal ik belonen. Oplossingen van raadsels inzenden vóór aanstaande Zaterdag aan OOM ROB. postbus 3. Scha gen VOOR 'X GRATIS ADV (zonder deie bon wordt ERTENTIE IX DE K INDIK KOERIER geen advertentie meer aangenomen! Jan Buisman, Xes G 38, Sc hagen heeft 2 postzegels. 20 sigarenband jes en 7 Meurisse punten; vraagt 20 Meurisseplaatjees. Leny de Jong, Oudelanderweg C 10, Middenmeer heeft 5 Van der Plaats en vraagt 10 Kwattasoldaatjes of 5 Flipjes. Annie Smit, Weereweg 67, Winkel heeft 120 Piggelmee. 4 Smith en 2 Haka; vraagt 30 Kwatta en 55 Flipjes. Cor Cornelissen, Meerweg 25. te Breezand heeft filmserie 28 van Flipje era. vraagt aannemelijk bod Douwe Egberts punten. Jan Kuiper, Korfwater, Prtten heeft voetbalplaatjes - Peereboom, 36 30 93 64 39; vraagt t 5 10 12 13 21 24 32 34 42 46 47 51 55 5« 69 1* 76 87 90 94

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 3