De stamboom van de familie Roosevelt
Zekerheid omtrent afstamming van
Zeeuwse Rosevelfs is er nog niet
I
Jeugdidealen gingen verloren
ïhuutPi uit de, jJbteJiwJLnJhl
Alle houfde niet in ien zak
Oude bark slijt laatste dagen
als vrachtschip
Waarschijnlijkheid echter zeer groot
ijeüert 1929 heeft men aan de hand van oude archieven trachten na
te gaan of de familie Roosevelt inderdaad uit Nederland afkomstig is en
vooral de laatste jaren is de belangstelling voor dit onderzoek sterk toe
genomen, daar wijlen President Roosevelt vooral tijdens de oorlog een grote
populariteit genoot in Nederland.
Deze taak wordt natuurlijk bemoeilijkt door het feit, dat er drie
eeuwen voorbijgegaan zijn sedert het tijdstip, waarop Claes Maarten, waar
over straks meer, naar de Nieuwe Wereld emigreerde. Zeeland, de baker
mat van de familie Roosevelt werd door oorlogsgeweld en overstromin
gen geteisterd, niet alleen tijdens de tweede wereldoorlog, doch ook reeds
in vroeger tijden. De registers van geboorte, huwelijk en overlijden, welke
in de kleine dorpen werden bijgehouden, zijn veelal aan de tijd ten offer
gevallen of zoek geraakt. Ofschoon het niet mogelijk bleek de Zeeuwse
afstamming der familie onomstotelijk Vast te stellen, zijn er op het eiland
Tholen voldoende aanwijzingen voorhanden, die het zeer aannemelijk ma
ken, dat de Amerikaanse Roosevelts oorspronkelijk uit de streek rond Oud-
Vossemeer afkomstig zijn.
STAMVADER van de Amerikaanse
tak der familie Roosevelt is naar alle
waarschijnlijkheid Claes Maarten (of
Maartensen) geweest, die in 1651 op
een schip van de West-Indische Com
pagnie naar de Nieuwe Wereld ver
trok. Helaas is het „Concessieboek"
oftewel het logboek van die reis ver
loren gegaan, waardoor het onmoge
lijk is iets van Claes Maarten's voor
ouders aan de weet te komen en
waardoor men ook niet kan vaststel
len of hij in dienst was bij genoemde
compagnie of alleen maar zijn geluk
in Amerika wilde proberen. Het ge
boorteregister van Oud-Vossemeer da
teert eerst van 1659 en over huwelij
ken en sterfgevallen zijn zelfs hele
maal geen gegevens beschikbaar.
Claes werd aanvankelijk Claes Mar-
tenszoon van 't Rosevelt genoemd, om
dat hij in de polder van die naam
woonde. eHt verhaal gaat, dat de Peu
kepolder op het eiland „het Rosevelt"
genoemd werd, omdat er zoveel klap
rozen groeiden.
Om al diegenen, die dezelfde voor
naam droegen uit elkaar te houden
was het in die tijd gebruikelijk, dat
men iemand noemde naar de plaats,
waar hij woonde.
risse. In 1653 ging hij failliet. Het is
niet onmogelijk, dat Maerten een zoon
had, die de naar Claes Maartensen
droeg. Deze zou dan naar aanleiding
van de rampen, welke er over zijn
familie gekomen waren, naar Ameri
ka geëmigreerd zijn en volkomen met
het verleden gebroken hebben door
de naam Rosevelt aan te nemen. Wel
iswaar komt zijn naam niet in de ge
boorte- of huwelijksregisters van Tho
len voor, doch het is algemeen be
kend. dat deze, waar het dit tijdvak
betreft, niet op volledigheid kunnen
bogen.
Op 6 Januari verwierf Joris Pieters
de zoon van Pieter Jorisse op
Rosevelt, dus de broer van Tanneke,
de eigendomsrechten over een huis,
een tweetal schuren, een bakhuis, een
tuin en een boomgaard in Oud-Vosse-
meer. Dit is het enige document in
de archieven van Oud-Vossemeer, dat
op deze aangelegenheid betrekking
heeft, doch het is daarom van zoveel
belang, omdat Joris Pieters de stam
vader werd van de van Rosevelts.
welke zich in Oud-Vossemeer vestig
den en daar al spoedig belangrijke
functies en openbare ambten bekleed
den. Drie van hen bekleedden de post
Roosevelt, de echtgenote
van een van Amerika's meest bekende
piesidenten, bezocht tijdens haar bezoek
aan Nederland ook Zeeland, waar ze
zich op het eiland Tholen liet voorlich
ten over de afstamming van de familie
Van Rosevelt, waarover bijgaand artl
kei U interessante gegevens brengt.
HET ROSEVELT vormde het Wes
telijke deel van de polder, die zich
tussen Tholen en Poortvliet uitstrekte
en de „1500 Gemeten" genoemd werd.
het stad.V* Tholen. Deze naam komt
Hij behoorde lot het rechtsgebied van
voor op een kaart, die in het midden
van de 18de eeuw gemaakt werd en
waarbij werd aangetekend, dat de dijk
welke eertijds het Rosevelt van het
gebied rondom Poortvliet scheidde
afgegraven was. Blijkens de verschil
lende kaarten waren de cartografen
het niet eens over het aantal boerde
rijen, dal op deze dijk gestaan moet
hebben. BlijVeng sommige kaarten
waren dat er slechts twee, een in het
Noorden en- een in het Zuiden. Doch
bij een onderzoek van de stadsarchie
ven is komen vast te staan, dat er in
de eerste helft van de zeventiende
eeuw minsens twee boerderijen op de
dijk ten Westen van het Rosevelt ge
staan moeten hebben.
Een van deze boerderijen was het
eigendom van Pieter Jorisse, „land
man op het Rosevelt" en zijn echt
vrouw Pieternelle Marinissen. Toen
hij kort voor de 22ste Februari 1647.
kwam te overlijden kwam de boerde
rij aan zijn dochter Tanneke, die
eerst met Marinus Janse Reuijer
trouwde en na diens dood met Cor-
nelis de Ronde in het huwelijk trad.
Op 19 Maart 1649 werd de boerderij
verkocht aan Maerten Cornelisse Gel
dersman, die later eveneens met de
naam „op 't Rosevelt" nader werd
aangeduid (1654).
Maerten Cornelisse was de zoon
van Cornelis Geldersman van West-
kerke en omstreeks 1647 had hij een
huis of land in eigendom in Oud-
Vossemeer. Waarschijnlijk moest de
familie Geldersman als zoveel ande
ren in 1645 ten gevolge van de grote
overstroming uit Wesfkerke vluchen.
In 1652 rees er naar aanleiding van
de pacht voor de boerderij op het
Rosevelt onenigheid tussen deze Maer
,f"' h' onzoon van Pieter Jo-
van gemeenteontvanger, te weten Ma
rinus (1679), die notaris was; diens
zoon Hendricus (1690), en Pieter, de
broer van laaistgenormde (1707). £on
zekere Catharina van Rosevelt trouw
de met Johan Isebree, burgemeester
van Goes en zij schijnt de kerk van
Oud-Vossemeer een zilveren doop
vont geschonken te hebben, gangezien
haar naam daarop gegraveerd staat.
Een andere telg van deze familie
schonk een kandelaber, waarop hel
volgende te lezen slaat: Aangeboden
door Johannis van Rosevelt, bij zijn
leven schoolmeester te Scherpenisse,
zoon van wijlen Pieter van Roe velt,
voormalig schoolmeester en koster te
Oud-Vossemeer. Gestorven 26 Octo»
ber 1787. Zoals men weet is in de
raadskamer van het Gemeentehuis te
Oud-Vossemeer o.a. het familiewapen
van de familie van Rosevelt boven de
schouw aangebracht. Tevens ireft men
hier de familiewapens van andere
voormalige eigenaren van deze heer
lijkheid aan.
Weliswaar Instaat er wel enig ver
schil tussen de drie rozen, welke dit
wapenschild sieren en het boeket ro
zen, dat men op het wapenschild van
de Amerikaanse tak van de familie
aantreft, doch dit verschil doet weinig
ter zake, daar het zeer de vraag is
of de familie van Pieter Joris reeds
in 1650 een familiewapen bezat.
Nu is bekend, dat een zekere Claes
Maartenszen, die de bijnaam Cleijn
Claesjen droeg in 1614 het Indiaanse
grondgebied langs de rivier de Sus-
quehanna verkende. Doch er is niets,
dat erop wijst, dat Cleijn Claesjen
dezelfde was als Claes Maarlens van
't Rosevelt of dat hij uit Oud-Vosse
meer afkomstig was.
Daar Claes Maarens, de eerste Ame
rikaanse Roosevelt, waarschijnlijk om
treeks 1650 uit Oud-Vossemeer en van
het eiland Tholen emigreerde valt '1
bezoek van Mevr. Rooevelt aan Oud-
Vossemeer wel op een zeer toepasse
lijk tijdstip, daar hierdoor het jaar
van zijn vertrek naar de Nieuwe We
reld, 300 jaar geleden, herdacht wordt.
Bekend is, dat Claes Maartensen van
't Rosevelt met Jannetje Thomas
trouwde en de data, waarop hun kin
deren gedoopt werden, treft men na
1652 aan in de oude kerkregisters van
de stad New York.
Uit de
- -- zeggen, dat het leven wat dat betref!
min of meer is tegengevallen. In je
jonge meisjesdromen had je het tocH
WAT IS ER toch een verschil tus
sen het leven, dat wij als jong meisje
leidden en dat van een getrouwde
vrouw zo als het is en we maken dan
de fout, dat we dikwijls sleurmensen
worden. Sleurmensen, zonder het zelf
te beseffen. En dat is eigenlijk wel ge
lukkig wamt èr is zo veel in die sleur
dat we niet zouden kunnen verande
ren. Wat zijn we niet gebonden aan
huis. En wat kumren we in huis ook
niet ontzaglijk tevreden zijn. Tot er
op de een of andere dag iets gebeurt,
waardoor je uit je evenwicht geraakt
en dan plotseling 1 egin je te denken
en dringt het tot je door, dat je toch
wel heel veel verloren hebt, door m
het huwelijk ie treden. Natuurlijk heb
je er ook veel door teruggekregen.
Daar is je man, daar zijn je kinderen.
Maar overkomt het u ook niet me
nigmaal, dat u ter Jgdenkt aan de ja
ren van uw jeugd, toen Jan of Piet j
cf Klaas of hoe hij dan ook mag no
ten, zich het vuur uit de sloffen liep.
Of u denkt nog verder terug, aan de
tijd, dat u met andere jonge meisjes
zulk een gezellig» club had. U deed
san sport, u zwom. u '•peelde toneel,
g'ng naar de zang, een t perette of wat
dan ook. Wat was het een heerlijke
tijd en ik weet nog wel, dat Jan en
ik afspraken, toen we verloofd waren
en plannen maakten voor later, dat ik
hem de voorwaarde stelde, dat ik al
dat moois en heerlijks niet zou moe
ten opgeven.
Och ja, dat gaat zo. Je bent nog
jong en onervaren en je weet van
het leven van een huisvrouw eigenlijk
niet al te veel af. Je hebt wel eens
gezien, hoe moeder dikwijls bezig
was van de vroege morgen tot de late
avond, maar daar nam je geen voor
beeld aan. Integendeel. Je nam je voor
er voor te waken, dat dit jouw niet
zou overkomen. Je zou dit en je zou
dat en Jan zou niet willen dat je een
sloof werd.
Dat wil Jan ook niet. Hij is er niet
de schuld van, dat van alle voorne
mens, die we te samen hebben ge
koesterd, weinig is overgebleven. De
eerste tijd, toen er nog geen kinderen
waren, ja, toen gingen we samen
zwemmen. We tennisten, we gingen
naar de zang, we speelden nog sa
men toneel. En toen eenmaal de eerste
er was, veranderde er iets. Langzaam
Maar heel zeker.
En toen er nog een en nog een
kwam, toen ging Jan alleen te
zwemmen. Toen speelde Jan alleen
toneel en zong alleen in de operette.
Je schikte je er in. En Jan schikte
zich er ook in. Al moet ik hem tot
zijn eer nageven, dat hij dikwijls ge
noeg heeft geprobeerd om me nog te
betrekken in de gezelligheid die we
vroeger samen beleefden.
En zo als het met mij gaat, gaat t
niet met zo heel veel getrouwde vrou
wen? Zijn we van actieve medespeel
sters op het levenstoneel niet kijkers
geworden? Kijkers in het zwembad.
Kijkers op de tennisbaan, kijkersnaar
toneel en zanguitvoeringen.
Oppervlakkig beschouwd zou men
wel een beetje anders verwacht.
In de regel denk je helemaal niet
over die dingen. Her is immers nor
maal, dat je gelukkig bent in je hui
selijk leven en wat dat andere be
treft, ben je toch immers nog niet
helemaal afgestorven. Zo erg is het
toch niet. Neen, zo erg is het geluk
kig niet. Vooral in de laatste tijd
is er verandering in gekomen. Het
is gelukkig niet meer zo, dat dé
vrouw na het huwelijk als het ware
opgesloten zit in een huis, weliswaar
zonder tralies, maar toch geketend.
De tijd, dat vrouwen niet mee moch
ten naar een bijeenkomst van de
maatschappij tot Nut van het Alge
meen is voorbij en die tijd komt niet
meer terug. We kunnen de klok niet
terugzetten. En er komt ook veran
dering in het aandeel der getrouwde
vrouw in het maatschappelijk leven.
Steeds meer ziet men, dat getrouwde
vrouwen meedoen in alles wat er ge
beurt. En als u goed uw ogen de kost
geeft, dan zal het u grote voldoening
geven, dat het niet vrouwen zijn, die
de huishouding maar een beetje op
haar beloop laten. Integendeel. Je kunt
er komen. Een voortreffelijk gezins
leven gaat heel veel samen met een
grote activiteit, die moeder ontplooit
in het verenigingsleven.
Dat is niet zo bevreemdend. Want
als de kinderen iets ouder worden,
vinden ze het heel prettig, als moeder
niet altijd thuis zit en zich nergens
mee bemoeit. Tot aan een zekere
grens natuurlijk. Ik heb dat onlangs
zelf zo duidelijk gevoeld, toen ik in
een operette zou meedoen en een rol
moest vervullen, waar ik eigenlijk
iets te oud voor was. Dat zie je zelf
niet in. Je hebt zo het gevoel, dat je
nog steeds alles kunt. En als je dan
voldaan thuis komt en je hoort de
kinderen tegen elkaar zeggen, dat
moeder hel nog wel aardig deed, doch
dat ze toch eigenlijk te oud wordt
voor een dergelijke rol, dan krijg je
een koude douche. Niet erg hoor. Het
is goed, dat we mee blijven doen. Dat
we de idealen uit onze jeugd zo veel
mogelijk trachten te verwezenlijken,
maar we moeten maat weten te hou
den en daar mankeert nog wel eens
iets aan.
Daarom ben ik juist zo blij, dat er
verschillende vrouwenverenigingen
zijn, die zo actief worden. Want daar
in hebben we de gelegenheid om ons
zelf te zijn. Om ons zelf te ontplooien
Als ik terug kom van een avond van
onze bond, die we zelf hebben gevuld
dan heb ik altijd voldaan. En dan durf
ik rustig te denken aan de tijd, waar
in ik haantje de voorste was. Dat kan
ik op verschillend terrein niet meer
zijn. Maar het heeft me er toch door
behoed om te vroeg een levende dode
te zijn, die niets anders heeft dan
mand vol stop- en naaiwerk. NEL.
Vogels die in de
grond nestelen
HEB JULLIE daar wel eens van ge
hoord? Vogels die in de grond neste
len? Je dacht zeker dat vogels alleen
in de bomen en in de wei nestelden.
Maar dat heb je mis hoor. Denk maar
eens aan de watervogels, die in het
riet nestelen. En dan de fuut. Toch
zeker wel eons van een fuut gehoord
Niet? Dan zal ik jullie daar wel
eens wat van vertellen op een ande
re keer. En ook van 't zonderlinge
nest.
Deze keer gaan we eens een bezoek
brengen aan vogels, die hun nest in
de grond maken. Er zijn niet zo heel
veel soorten die dat in ons land doen.
Ik zou alleen de bergeend, de ijsvogel
en de oeverzwaluw kunnen noemen.
Misschien zijn er nog wel meer. maar
ik ken ze niet. En de bergeend bouwt
nog niet zo zeer een nest in de grond
maar maakt meer gebruik van be
staande holen. En het ijsvogeltje komt
hier zeldzaam voor, daar wil ik het
ook niet over hebben. Dan blijft dus
alleen over de oeverzwaluw. En die
zie je ook niet zo heel dikwijls. Toch
zijn er meer dan je denken durft.
Maar het vogeltje valt niet zo erg op
en er zijn mensen en ook kinderen
genoeg, die de oeverzwaluw voor een
oude verschoten boerenzwaluw hou
den.
Daar lijkt hij wel een beetje op
Het model is vrijwel hetzelfde, maar
de kleur is net als die van een flu
welen broek die erg vaal geworden
is. En die oeverzwaluw houdt er nu
een rare manier van nesten maken
op na. Hij bouwt bij voorkeur in een
heel stijle oeverwand, liefst van een
soort klei. Toen de Wieringermeer pas
droog was en men daar overal bezig
was met ontginningswerken had je
soms van die stijle kanten. En je vindt
ze ook langs vaarten, waar de schuit
regelmatig langs de oever schuurt. Ik
zal jullie deze keer vertellen hoe ik
een bezoek gebracht heb aan een
hele kolonie oeverzwaluwen, die des
tijds nestelden in de Meer. een paar
kilometer van Aartswoud af.
Toen we daar aankwamen zagen we
die stijle wand van klei en in die
wand talloze kleine ronde gaatjes.
Volgens de mensen die het ons had
den bericht, moesten daar de oever
zwaluwen in huizen. Willen jullie wel
geloven, dat wij ons dat niet konden
voorstellen. Welke vogel en dan nog
wel zulk een sierlijke vogel zou nu
als een holendier fungeren. Enfin, we
gingen eens rustig zitten op enige af
stand. We zagen de zwauwen door de
lucht schieten en als je ze gtfed be
keek ,was er toch wel een groot ver
schil met de boeren- en huiszwalu
wen. Plotseling schoot er een zwaluw
op de wand af, streek voor een hol
neer en wipte naar binnen.
Spoedig volgden er meer. Sommige
zwaluwen hadden reeds jongen, want
we zagen dat ze muggen of torretjes
in de bek hadden. Anderen zaten mis
schien te broeden, want bij verschil
lende holen zagen we nimmer een
vogel naar binnen gaan. We wandel
den de oever lang, die misschien een
tweehonderd meter lang was Beter
nog om wand te zeggen en we vonden
holen waar de zwaluwen nog maar pas
aan waren begonnen. Stel je eens
voor, wat een ontzaglijk werk dat
voor die kleine tere vogels is om in
die taaie en soms harde klei zo'n hol
te graven. Want oet is niet 'n klein
holletje. Er zijn er bij van anderhalve
meter lang en in de regel lopen ze
„Ik ben er hillegaar niet voor".
Dirk. „Hillegaar nic. Ut gaat moin
veul te hard. As dal zo deurgaat, den
kenne we net persies ons hele leven
krom legge voor de uitgave van leger
en vloot. Voor de oorlog hadde we
ons loif al goed vol as ut honderd
millioen was, maar nou is ut zo wat
tien keer zo veul. Wel foei wat een
beroerde wereld. Das nou tachtig gui
den in ut jaar voor iedere Nederlan
der. As je een gezin van voif mense
hewwe is ut net acht gulden in de
week. Das nag meer as een gulden
duurtetoeslag. Ze konne er van moin
wel een mooi zoodje ofknoipe".
Ja, wat moet je deer nou van zegge.
We vinde ut allegaar begroteluk geld.
Hier in Nederland en in alle lande
van de w.ireld. En toch wordt er al
deur meer uitgeve an ut militairisme.
Ut loikt wel of de wereld een dron
ken man is. Ze kenne er niet ofbloive
en ze we te dat ut niet voor de honde
deugt. Afoin, Kees wou er ok nag
wat van zegge. En wat ie zoi was voor
Dirk niet zo heel erg plezierig.
„Je benne een kneert' Dirk',, vond
ie botweg. „Een grote kneert. Deer
ken ik slecht teugen. Er benne dinge
weer je niet op beknibbele moete.
Deer ben je voor of je benne er teu
gen. Ik ken me best voorstelle dat
er mense benne. die zegge ik wulvan
die hele militaire troep niks wete.
Voor zokke mense hew ik respect. Ik
voel er zelf oigeluk wel wat voor om
dat standpunt in te nemen. Maar ik
in een flauwe bocht, zodat het nest
nimmer van buitenaf zichtbaar is. Wat
we ook deden, het lukte ons niet om
een nest te zien en je zou dus haast
geloven, dai er bedrog in het spel is.
Maar we hebben de jongen in het hol
horen piepén en we hebben de vo
gels in en uit zien vliegen.
Sommige jongens, die geen nest
ongemoeid kunnen laten, hebben wel
geprobeerd om de eieren van de
oeverzwaluw te rapen, maar dat is 'n
mislukking geworden. Er is wel een
manier om de eieren te krijgen, maar
die schrijf ik niet op, want stel je
voor, dat er eens van die eierdieven
waren die het toevallig lazen, dan
zouden ze het ook nog gaan probe
ren. Al is de kans dat ze een nest zul
len vinden niet heel groot, want er
zijn niet erg veel oevers meer die er
geschikt voor zijn.
Toch moeten er in de nabijheid ge
legenheden zijn. Want waar zouden
al die oeverzwaluwen anders vandaan
zijn gekomen, toen plotseling die klei
wand in de Meer ontstond. En mis
schien zijn er van die wanden nog
wel meer te vinden in de wijde pc
der. Als mijn vrienden daar soms zo
iets ontdekken, d\n heb ik graag be
richt. Er was geen enkel hol bij dat
naar beneden liep. Ze hadden allen
een flauwe helling naar boven. Niet
tot het einde van het nest, maar een
twintig centimeter. En uit blootge
legde nesten bleek, dat ze dan om
laag gingen. Dat is natuurlijk om h.
inregenen te voorkomen. En ze ma
ken ook geen holen in zandige grond
omdat ze wel hebben ontdekt, dat de
kans op instorten en daarmee op ver
ongelukken groot is. Ik kan me ten-'
minste moeilijk voorstellen, dat een
oeverzwaluw er in zou slagen, teont
nappen. als de gang instortte en de
vogel op hel nest zat.
Zo zie je, dat de vogels van alle mo
gelijke dingen in de natuur gebruik
maken en dat overal leven is te vin
den. Zelfs in de vette klei van de
Wieringermeer. En daarom geldt al
tijd: Ogen open. OOM ROB.
Een schip met een geschiedenis
Schepen moet men leren zien. De
lijnen van voor- en achtersteven, de
overgangen ussen de bak, het midden
schip en de campagne, de opbouw, de
schoorstenen en de masten, zij heb
ben hun eigen betekenis en spreken
een taal, welke men moet verstaan.
Schepen, zoals er tegenwoordig varen,
aan de lopende band gebouwd, als con
servenblikken, zeggen fuet zoveel,
maar er varen er op de lange deining,
die een boeiende geschiedenis achter
de rug hebben vol geheimenissen van
de zee.
Op een heldere, koude ochtend,
toen een lichte nevel nog over de
New Yorkse haven hing, hieuwde zo'n
vreemd schip het anker om de baai
in te varen. Van dit schip vertelt
George Cable Wright in de New
York Times de geschiedenis en
Wright moet de zeevaart wel kennen,
want anders zou hij nooit achter dit
verhaal zijn gekomen.
Hij zag een vrachtschip met een
achtersteven als van een oude bark,
een Portugees genaamd Nacala, het
oudste schip, dat een regelmatige
dienst onderhoudt over de Noordelij
ke Atlantic ,van Lissabon naar New
York, vier en zestig jaar oud, van
stapel gelopen en zes en vijftig jaar
gevaren als trotse driemaster, verne
derd tot drijvende kolenopslagplaats
in de Lissabonse haven en tenslotte in
de oorlog verbouwd tot vrachtschip
met passagiersaccomodatie.
Van haar „eerste leven", toen zij
nog Leyland Brothers heette, is wei
nig meer bekend. Zij moet een van
de eerste schepen geweest zijn, die
in April 1906 in San Francisco bin-
nenlieprn, kort na de aardbeving en
men haalde haar daar met vreugde
volle verwachting binnen, want haar
lading bestond uit bouwmaterialen.
Uit oude geschriften diepten wij
nog op, dat het volschip Leyland
Brothers 2291 ton mat en twee merk
waardige records op haar naam had
staan. In het jaar 1904 voer zij in zes
en veertig dagen van San Francisc
naar Australië. De 6600 mijl van de
Golden Gate tot Sydney Head legde
zij af tussen 2 Februari en 20 Maart,
hetgeen er op neerkomt, dat op deze
reis een gemiddelde snelheid van on
geveer zes en een halve mijl (iets
meer dan twaalf kilometer) per uur
werd gemaakt.
Daarentegen maakte de bark twee
jaar later de langzaamste reis. door
de 13.838 mijl tussen Antwerpen en
San Francisco af te leggen in 213
dagen, met veel slecht weer en te
genwind .voornamelijk bij het ronden
van Kaap Hoorn. Het gemiddelde op
deze ongelukkige tocht bedroeg
slechts 2.7 mijl (vijf kilometer). Zij
hadden evengoed kunnen gaan lo
pen!
Toen zij oud en schijnbaar uitge
diend in Lissabon verankerd lag,
sloeg een storm haar in Februari los
en ontstond schade in de bodem. De
oude bark werd naar het droogdok
versleept voor reparatie en toen ont
dekte men, dat de huidplaten allen
van bijzonder sterk en duurzaam
ijzer waren, de meeste nog in uitste
kende staat. De eigenares, de Natio
nale Scheepvaart Maatschappij, de
Companhia Nacional de Navegacao, be
sloot dit buitenkansje aan te grijpen
en de bark te laten verbouwen. Een
nieuw voorschip werd aan de romp
gebouwd, de bezaansmast maakte
plaats voor een lage plompe schoor
steen, de grote mast en fokkemast
werden gekort, even voor de mid—
voel er niks voor om te doen zo as
-jij doen. Jij wulle een leger en jij
wulle militairisme, maar je wulle ut
op een koupie. En das nou weer zo
echt Hollands kneerterig. Den zet je
een heel beroerd gezicht en den jank
je dat ut zo verlegen veul kost, maar
we moete toch een leger hewwe. Ja,
ja, want stel je voor, dat er wat ge
beurde. En as er den wat beurt en
we hewwe wel een leger, maar we
hewwe er oigeluk nooit een cent voor
ui.geve wullen, den nag een grote
bek op de koup toe as de boel nei
een paar dage in mekaar stort. Dat
is janken en niks aars. As je een le
ger wulle moet je er ok voor betal*
wulle".
No, deer is ok wat voor te zeggen-
Ze zegge wel derus meer, dat je alles
wat je doen ,goed doen moete. Dus
as je je land verdedige wulle, as je
de joos vechte leite wulle, den moet
je niet op de cente koike. Aars ken
je er beter niet an beginne.
Dirk was deer hillegaar niet con
tent mee.
„As jij een auto hewwe moete Kees
den ken je ze kroigc van twintigdui
zend gulden en je kenne ze ok kroige
van zesduizend. En ut benne alle twei
auto's en je kenne met alle twei raije.
En den mag jij moin een kneert noe
me, maar je benne zelf niet veul be-
want jij rouke ok segare van
twaalf cente, terwoil er van veertig
ok in de winkel legge".
En deer werd me die Kees toch zo
verlegen noidig. „Wou jij dat met me
kaar vergeloike Dirk", skreeuwde-ie.
„Dat heb er nou hillegaar niks van.
As ik een goedkoupe seghar rouke
wul, den is dal moin zaak en den heb
gien mens deer las van
„Behalve wai", sneerde Klaas en
hai snoof met z'n neus.
„Houw je bek", skreeuwde Kees
over ut wilde heen. „Begroip jullie
nou niet dat dut ernstig is. Wulle jul
lie landverdediging of niet? En leit
ik er den maar rond voor uitkomme,
ik wul niet. Maar jullie wulle ut weL
Jullie wulle juile joos er an opoffere.
Ik ken dat standpunt nag bilhike ok.
Maar ik ken ut niet uitstaan, dat jul
lie armoedige geldje niet ofstaan wulle
om te maken dat die joos er oigen zo
goed mogeluk verwere kenne. Wel je
joos, maar niet je geldje".
Ut was niet mooi meer. Dirk zol
gien woord en Kees stond te trillen.
Toe kwam Klaas tussen boijen.
,Jij hewwe nou wel een hele boel
praatjes Kees, maar voor al die praal
jes van jouw geef ik niet zo erg veuL
Want as jij zo zegge, dat jij gien
landsverdediging wulle. weet jij den
wel. wat dat betekent?"
„Deer hew ik over prakkezeerd",
bromde Kees. „Een hele toid. En
weerom zouwe we ut niet erus per-
bere. Zou je nou werkeluk denke dat.
ze je land zo maar binnenvalle, al
hei je nou gien leger om je te verde
digen? Ik gelouf er niks van en in
ieder geval niet as er gien oorlog is.
Want den zou de hele wereld op z'n
ach'erste bicne staan. Er is nag een
wereldgeweten ok. Deer houwe jullie
veuls ie kort rekening mee. En as
aiie lande ut dede, was metien de
herrie ofloupen".
Klaas haalde de skouwers op. ,.Ik
most oigeluk om je huile. ma„r ik zei
maar cm je lache", zoid-ie. „Dut is
gien kwestie van ut een keer perbere
Een aar merk segare ken je perbere.
Maar ";e kenne niet perbere of de ie*
of aar zo vrindeluk weze wul om riet
in je land te kommen om deer de
ooel stik te trappen. Want as je den
weerloos slaan, ken je er niks teugen
doen. De volke benne nag niet zo er8
biaaf. Ze leite ch mesklen niet
vveerhoi we deair een zooJje v- <c pene.
Maar ze leite zich nag veul minder
veer hou we deur ut wereldgeweten.
Dat hewwe we an Finland zien. Toe
Rusland docht dat z'n oiien voilig-
oid ul nodig maakte cm een endjo
van Fuiland te hewwen, nam ie ut
En vroeg Duitsland er nri of Dene-
ma.ken hillegaar en Nederland vo-r
een groot deel ontwapend was?
Nei man. leit wat dat wereldgewe
ten betreft maar nei je koike. De ws
reid is zo ofstompt, dat ze gien ge
weten heb. Make wai ons er drol?
over eist er alle dage rag mense kre-
pere cf dat er kinderc omkomme?
Ik Ind ut goed as je gien een» uit
geve wulle voor u leger. Tk ken ui
me VTorstelle. Maar zo as Dirk d*
ïsekwenties neme moet van ut dure
leger, zei jjj den de consekwentie.
neme moete van jouw redenatie: Leit
maar 1 omme wie wuL Leit ze de boel
maar vernielen en wcgrovc. Ik ver
dedig me niet. Om den op ut lest een
ondergrondse te worren, zo fel as je
n.'g maar zelden meemaak hewwe".
We verklappe zeker wel gien ge-
hoim, as we zegge, dat we alle houfda
niet in ien zak kregen hewwe. Maar
deervoor benne we den ok nag in 'n
vrai land. We magge er hier nag ver-
SKilierid over prakkezere.
FIGARO
scheeps groeide een opbouw met
ruimte voor passagiers, maar de ach
tersteven bleef onveranderd. Twee
jaar later, toen de wereld schreeuwde
om scheepsruimte, voer de Nacala uit
maar nu als dubbelsohroefmotorschip
en sedertdien onderhoudt zij de $ienst
tussen Lissabon en de overkant.
Haar gezagvoerder, José de Castro,
lacht als men hem vertelt, dat sche
pen tegenwoordig nie! veel ouder wor
den dan twintig, dertig jaar. Dit schip
zegt hij, is nog even zeewaardig als
op de dag. dr.t zij in Liverpool te-
watergelaten werd, In 1386