De stamboom van de familie Roosevelt Zekerheid omtrent afstamming van Zeeuwse Rosevelfs is er nog niet I Jeugdidealen gingen verloren ïhuutPi uit de, jJbteJiwJLnJhl Alle houfde niet in ien zak Oude bark slijt laatste dagen als vrachtschip Waarschijnlijkheid echter zeer groot ijeüert 1929 heeft men aan de hand van oude archieven trachten na te gaan of de familie Roosevelt inderdaad uit Nederland afkomstig is en vooral de laatste jaren is de belangstelling voor dit onderzoek sterk toe genomen, daar wijlen President Roosevelt vooral tijdens de oorlog een grote populariteit genoot in Nederland. Deze taak wordt natuurlijk bemoeilijkt door het feit, dat er drie eeuwen voorbijgegaan zijn sedert het tijdstip, waarop Claes Maarten, waar over straks meer, naar de Nieuwe Wereld emigreerde. Zeeland, de baker mat van de familie Roosevelt werd door oorlogsgeweld en overstromin gen geteisterd, niet alleen tijdens de tweede wereldoorlog, doch ook reeds in vroeger tijden. De registers van geboorte, huwelijk en overlijden, welke in de kleine dorpen werden bijgehouden, zijn veelal aan de tijd ten offer gevallen of zoek geraakt. Ofschoon het niet mogelijk bleek de Zeeuwse afstamming der familie onomstotelijk Vast te stellen, zijn er op het eiland Tholen voldoende aanwijzingen voorhanden, die het zeer aannemelijk ma ken, dat de Amerikaanse Roosevelts oorspronkelijk uit de streek rond Oud- Vossemeer afkomstig zijn. STAMVADER van de Amerikaanse tak der familie Roosevelt is naar alle waarschijnlijkheid Claes Maarten (of Maartensen) geweest, die in 1651 op een schip van de West-Indische Com pagnie naar de Nieuwe Wereld ver trok. Helaas is het „Concessieboek" oftewel het logboek van die reis ver loren gegaan, waardoor het onmoge lijk is iets van Claes Maarten's voor ouders aan de weet te komen en waardoor men ook niet kan vaststel len of hij in dienst was bij genoemde compagnie of alleen maar zijn geluk in Amerika wilde proberen. Het ge boorteregister van Oud-Vossemeer da teert eerst van 1659 en over huwelij ken en sterfgevallen zijn zelfs hele maal geen gegevens beschikbaar. Claes werd aanvankelijk Claes Mar- tenszoon van 't Rosevelt genoemd, om dat hij in de polder van die naam woonde. eHt verhaal gaat, dat de Peu kepolder op het eiland „het Rosevelt" genoemd werd, omdat er zoveel klap rozen groeiden. Om al diegenen, die dezelfde voor naam droegen uit elkaar te houden was het in die tijd gebruikelijk, dat men iemand noemde naar de plaats, waar hij woonde. risse. In 1653 ging hij failliet. Het is niet onmogelijk, dat Maerten een zoon had, die de naar Claes Maartensen droeg. Deze zou dan naar aanleiding van de rampen, welke er over zijn familie gekomen waren, naar Ameri ka geëmigreerd zijn en volkomen met het verleden gebroken hebben door de naam Rosevelt aan te nemen. Wel iswaar komt zijn naam niet in de ge boorte- of huwelijksregisters van Tho len voor, doch het is algemeen be kend. dat deze, waar het dit tijdvak betreft, niet op volledigheid kunnen bogen. Op 6 Januari verwierf Joris Pieters de zoon van Pieter Jorisse op Rosevelt, dus de broer van Tanneke, de eigendomsrechten over een huis, een tweetal schuren, een bakhuis, een tuin en een boomgaard in Oud-Vosse- meer. Dit is het enige document in de archieven van Oud-Vossemeer, dat op deze aangelegenheid betrekking heeft, doch het is daarom van zoveel belang, omdat Joris Pieters de stam vader werd van de van Rosevelts. welke zich in Oud-Vossemeer vestig den en daar al spoedig belangrijke functies en openbare ambten bekleed den. Drie van hen bekleedden de post Roosevelt, de echtgenote van een van Amerika's meest bekende piesidenten, bezocht tijdens haar bezoek aan Nederland ook Zeeland, waar ze zich op het eiland Tholen liet voorlich ten over de afstamming van de familie Van Rosevelt, waarover bijgaand artl kei U interessante gegevens brengt. HET ROSEVELT vormde het Wes telijke deel van de polder, die zich tussen Tholen en Poortvliet uitstrekte en de „1500 Gemeten" genoemd werd. het stad.V* Tholen. Deze naam komt Hij behoorde lot het rechtsgebied van voor op een kaart, die in het midden van de 18de eeuw gemaakt werd en waarbij werd aangetekend, dat de dijk welke eertijds het Rosevelt van het gebied rondom Poortvliet scheidde afgegraven was. Blijkens de verschil lende kaarten waren de cartografen het niet eens over het aantal boerde rijen, dal op deze dijk gestaan moet hebben. BlijVeng sommige kaarten waren dat er slechts twee, een in het Noorden en- een in het Zuiden. Doch bij een onderzoek van de stadsarchie ven is komen vast te staan, dat er in de eerste helft van de zeventiende eeuw minsens twee boerderijen op de dijk ten Westen van het Rosevelt ge staan moeten hebben. Een van deze boerderijen was het eigendom van Pieter Jorisse, „land man op het Rosevelt" en zijn echt vrouw Pieternelle Marinissen. Toen hij kort voor de 22ste Februari 1647. kwam te overlijden kwam de boerde rij aan zijn dochter Tanneke, die eerst met Marinus Janse Reuijer trouwde en na diens dood met Cor- nelis de Ronde in het huwelijk trad. Op 19 Maart 1649 werd de boerderij verkocht aan Maerten Cornelisse Gel dersman, die later eveneens met de naam „op 't Rosevelt" nader werd aangeduid (1654). Maerten Cornelisse was de zoon van Cornelis Geldersman van West- kerke en omstreeks 1647 had hij een huis of land in eigendom in Oud- Vossemeer. Waarschijnlijk moest de familie Geldersman als zoveel ande ren in 1645 ten gevolge van de grote overstroming uit Wesfkerke vluchen. In 1652 rees er naar aanleiding van de pacht voor de boerderij op het Rosevelt onenigheid tussen deze Maer ,f"' h' onzoon van Pieter Jo- van gemeenteontvanger, te weten Ma rinus (1679), die notaris was; diens zoon Hendricus (1690), en Pieter, de broer van laaistgenormde (1707). £on zekere Catharina van Rosevelt trouw de met Johan Isebree, burgemeester van Goes en zij schijnt de kerk van Oud-Vossemeer een zilveren doop vont geschonken te hebben, gangezien haar naam daarop gegraveerd staat. Een andere telg van deze familie schonk een kandelaber, waarop hel volgende te lezen slaat: Aangeboden door Johannis van Rosevelt, bij zijn leven schoolmeester te Scherpenisse, zoon van wijlen Pieter van Roe velt, voormalig schoolmeester en koster te Oud-Vossemeer. Gestorven 26 Octo» ber 1787. Zoals men weet is in de raadskamer van het Gemeentehuis te Oud-Vossemeer o.a. het familiewapen van de familie van Rosevelt boven de schouw aangebracht. Tevens ireft men hier de familiewapens van andere voormalige eigenaren van deze heer lijkheid aan. Weliswaar Instaat er wel enig ver schil tussen de drie rozen, welke dit wapenschild sieren en het boeket ro zen, dat men op het wapenschild van de Amerikaanse tak van de familie aantreft, doch dit verschil doet weinig ter zake, daar het zeer de vraag is of de familie van Pieter Joris reeds in 1650 een familiewapen bezat. Nu is bekend, dat een zekere Claes Maartenszen, die de bijnaam Cleijn Claesjen droeg in 1614 het Indiaanse grondgebied langs de rivier de Sus- quehanna verkende. Doch er is niets, dat erop wijst, dat Cleijn Claesjen dezelfde was als Claes Maarlens van 't Rosevelt of dat hij uit Oud-Vosse meer afkomstig was. Daar Claes Maarens, de eerste Ame rikaanse Roosevelt, waarschijnlijk om treeks 1650 uit Oud-Vossemeer en van het eiland Tholen emigreerde valt '1 bezoek van Mevr. Rooevelt aan Oud- Vossemeer wel op een zeer toepasse lijk tijdstip, daar hierdoor het jaar van zijn vertrek naar de Nieuwe We reld, 300 jaar geleden, herdacht wordt. Bekend is, dat Claes Maartensen van 't Rosevelt met Jannetje Thomas trouwde en de data, waarop hun kin deren gedoopt werden, treft men na 1652 aan in de oude kerkregisters van de stad New York. Uit de - -- zeggen, dat het leven wat dat betref! min of meer is tegengevallen. In je jonge meisjesdromen had je het tocH WAT IS ER toch een verschil tus sen het leven, dat wij als jong meisje leidden en dat van een getrouwde vrouw zo als het is en we maken dan de fout, dat we dikwijls sleurmensen worden. Sleurmensen, zonder het zelf te beseffen. En dat is eigenlijk wel ge lukkig wamt èr is zo veel in die sleur dat we niet zouden kunnen verande ren. Wat zijn we niet gebonden aan huis. En wat kumren we in huis ook niet ontzaglijk tevreden zijn. Tot er op de een of andere dag iets gebeurt, waardoor je uit je evenwicht geraakt en dan plotseling 1 egin je te denken en dringt het tot je door, dat je toch wel heel veel verloren hebt, door m het huwelijk ie treden. Natuurlijk heb je er ook veel door teruggekregen. Daar is je man, daar zijn je kinderen. Maar overkomt het u ook niet me nigmaal, dat u ter Jgdenkt aan de ja ren van uw jeugd, toen Jan of Piet j cf Klaas of hoe hij dan ook mag no ten, zich het vuur uit de sloffen liep. Of u denkt nog verder terug, aan de tijd, dat u met andere jonge meisjes zulk een gezellig» club had. U deed san sport, u zwom. u '•peelde toneel, g'ng naar de zang, een t perette of wat dan ook. Wat was het een heerlijke tijd en ik weet nog wel, dat Jan en ik afspraken, toen we verloofd waren en plannen maakten voor later, dat ik hem de voorwaarde stelde, dat ik al dat moois en heerlijks niet zou moe ten opgeven. Och ja, dat gaat zo. Je bent nog jong en onervaren en je weet van het leven van een huisvrouw eigenlijk niet al te veel af. Je hebt wel eens gezien, hoe moeder dikwijls bezig was van de vroege morgen tot de late avond, maar daar nam je geen voor beeld aan. Integendeel. Je nam je voor er voor te waken, dat dit jouw niet zou overkomen. Je zou dit en je zou dat en Jan zou niet willen dat je een sloof werd. Dat wil Jan ook niet. Hij is er niet de schuld van, dat van alle voorne mens, die we te samen hebben ge koesterd, weinig is overgebleven. De eerste tijd, toen er nog geen kinderen waren, ja, toen gingen we samen zwemmen. We tennisten, we gingen naar de zang, we speelden nog sa men toneel. En toen eenmaal de eerste er was, veranderde er iets. Langzaam Maar heel zeker. En toen er nog een en nog een kwam, toen ging Jan alleen te zwemmen. Toen speelde Jan alleen toneel en zong alleen in de operette. Je schikte je er in. En Jan schikte zich er ook in. Al moet ik hem tot zijn eer nageven, dat hij dikwijls ge noeg heeft geprobeerd om me nog te betrekken in de gezelligheid die we vroeger samen beleefden. En zo als het met mij gaat, gaat t niet met zo heel veel getrouwde vrou wen? Zijn we van actieve medespeel sters op het levenstoneel niet kijkers geworden? Kijkers in het zwembad. Kijkers op de tennisbaan, kijkersnaar toneel en zanguitvoeringen. Oppervlakkig beschouwd zou men wel een beetje anders verwacht. In de regel denk je helemaal niet over die dingen. Her is immers nor maal, dat je gelukkig bent in je hui selijk leven en wat dat andere be treft, ben je toch immers nog niet helemaal afgestorven. Zo erg is het toch niet. Neen, zo erg is het geluk kig niet. Vooral in de laatste tijd is er verandering in gekomen. Het is gelukkig niet meer zo, dat dé vrouw na het huwelijk als het ware opgesloten zit in een huis, weliswaar zonder tralies, maar toch geketend. De tijd, dat vrouwen niet mee moch ten naar een bijeenkomst van de maatschappij tot Nut van het Alge meen is voorbij en die tijd komt niet meer terug. We kunnen de klok niet terugzetten. En er komt ook veran dering in het aandeel der getrouwde vrouw in het maatschappelijk leven. Steeds meer ziet men, dat getrouwde vrouwen meedoen in alles wat er ge beurt. En als u goed uw ogen de kost geeft, dan zal het u grote voldoening geven, dat het niet vrouwen zijn, die de huishouding maar een beetje op haar beloop laten. Integendeel. Je kunt er komen. Een voortreffelijk gezins leven gaat heel veel samen met een grote activiteit, die moeder ontplooit in het verenigingsleven. Dat is niet zo bevreemdend. Want als de kinderen iets ouder worden, vinden ze het heel prettig, als moeder niet altijd thuis zit en zich nergens mee bemoeit. Tot aan een zekere grens natuurlijk. Ik heb dat onlangs zelf zo duidelijk gevoeld, toen ik in een operette zou meedoen en een rol moest vervullen, waar ik eigenlijk iets te oud voor was. Dat zie je zelf niet in. Je hebt zo het gevoel, dat je nog steeds alles kunt. En als je dan voldaan thuis komt en je hoort de kinderen tegen elkaar zeggen, dat moeder hel nog wel aardig deed, doch dat ze toch eigenlijk te oud wordt voor een dergelijke rol, dan krijg je een koude douche. Niet erg hoor. Het is goed, dat we mee blijven doen. Dat we de idealen uit onze jeugd zo veel mogelijk trachten te verwezenlijken, maar we moeten maat weten te hou den en daar mankeert nog wel eens iets aan. Daarom ben ik juist zo blij, dat er verschillende vrouwenverenigingen zijn, die zo actief worden. Want daar in hebben we de gelegenheid om ons zelf te zijn. Om ons zelf te ontplooien Als ik terug kom van een avond van onze bond, die we zelf hebben gevuld dan heb ik altijd voldaan. En dan durf ik rustig te denken aan de tijd, waar in ik haantje de voorste was. Dat kan ik op verschillend terrein niet meer zijn. Maar het heeft me er toch door behoed om te vroeg een levende dode te zijn, die niets anders heeft dan mand vol stop- en naaiwerk. NEL. Vogels die in de grond nestelen HEB JULLIE daar wel eens van ge hoord? Vogels die in de grond neste len? Je dacht zeker dat vogels alleen in de bomen en in de wei nestelden. Maar dat heb je mis hoor. Denk maar eens aan de watervogels, die in het riet nestelen. En dan de fuut. Toch zeker wel eons van een fuut gehoord Niet? Dan zal ik jullie daar wel eens wat van vertellen op een ande re keer. En ook van 't zonderlinge nest. Deze keer gaan we eens een bezoek brengen aan vogels, die hun nest in de grond maken. Er zijn niet zo heel veel soorten die dat in ons land doen. Ik zou alleen de bergeend, de ijsvogel en de oeverzwaluw kunnen noemen. Misschien zijn er nog wel meer. maar ik ken ze niet. En de bergeend bouwt nog niet zo zeer een nest in de grond maar maakt meer gebruik van be staande holen. En het ijsvogeltje komt hier zeldzaam voor, daar wil ik het ook niet over hebben. Dan blijft dus alleen over de oeverzwaluw. En die zie je ook niet zo heel dikwijls. Toch zijn er meer dan je denken durft. Maar het vogeltje valt niet zo erg op en er zijn mensen en ook kinderen genoeg, die de oeverzwaluw voor een oude verschoten boerenzwaluw hou den. Daar lijkt hij wel een beetje op Het model is vrijwel hetzelfde, maar de kleur is net als die van een flu welen broek die erg vaal geworden is. En die oeverzwaluw houdt er nu een rare manier van nesten maken op na. Hij bouwt bij voorkeur in een heel stijle oeverwand, liefst van een soort klei. Toen de Wieringermeer pas droog was en men daar overal bezig was met ontginningswerken had je soms van die stijle kanten. En je vindt ze ook langs vaarten, waar de schuit regelmatig langs de oever schuurt. Ik zal jullie deze keer vertellen hoe ik een bezoek gebracht heb aan een hele kolonie oeverzwaluwen, die des tijds nestelden in de Meer. een paar kilometer van Aartswoud af. Toen we daar aankwamen zagen we die stijle wand van klei en in die wand talloze kleine ronde gaatjes. Volgens de mensen die het ons had den bericht, moesten daar de oever zwaluwen in huizen. Willen jullie wel geloven, dat wij ons dat niet konden voorstellen. Welke vogel en dan nog wel zulk een sierlijke vogel zou nu als een holendier fungeren. Enfin, we gingen eens rustig zitten op enige af stand. We zagen de zwauwen door de lucht schieten en als je ze gtfed be keek ,was er toch wel een groot ver schil met de boeren- en huiszwalu wen. Plotseling schoot er een zwaluw op de wand af, streek voor een hol neer en wipte naar binnen. Spoedig volgden er meer. Sommige zwaluwen hadden reeds jongen, want we zagen dat ze muggen of torretjes in de bek hadden. Anderen zaten mis schien te broeden, want bij verschil lende holen zagen we nimmer een vogel naar binnen gaan. We wandel den de oever lang, die misschien een tweehonderd meter lang was Beter nog om wand te zeggen en we vonden holen waar de zwaluwen nog maar pas aan waren begonnen. Stel je eens voor, wat een ontzaglijk werk dat voor die kleine tere vogels is om in die taaie en soms harde klei zo'n hol te graven. Want oet is niet 'n klein holletje. Er zijn er bij van anderhalve meter lang en in de regel lopen ze „Ik ben er hillegaar niet voor". Dirk. „Hillegaar nic. Ut gaat moin veul te hard. As dal zo deurgaat, den kenne we net persies ons hele leven krom legge voor de uitgave van leger en vloot. Voor de oorlog hadde we ons loif al goed vol as ut honderd millioen was, maar nou is ut zo wat tien keer zo veul. Wel foei wat een beroerde wereld. Das nou tachtig gui den in ut jaar voor iedere Nederlan der. As je een gezin van voif mense hewwe is ut net acht gulden in de week. Das nag meer as een gulden duurtetoeslag. Ze konne er van moin wel een mooi zoodje ofknoipe". Ja, wat moet je deer nou van zegge. We vinde ut allegaar begroteluk geld. Hier in Nederland en in alle lande van de w.ireld. En toch wordt er al deur meer uitgeve an ut militairisme. Ut loikt wel of de wereld een dron ken man is. Ze kenne er niet ofbloive en ze we te dat ut niet voor de honde deugt. Afoin, Kees wou er ok nag wat van zegge. En wat ie zoi was voor Dirk niet zo heel erg plezierig. „Je benne een kneert' Dirk',, vond ie botweg. „Een grote kneert. Deer ken ik slecht teugen. Er benne dinge weer je niet op beknibbele moete. Deer ben je voor of je benne er teu gen. Ik ken me best voorstelle dat er mense benne. die zegge ik wulvan die hele militaire troep niks wete. Voor zokke mense hew ik respect. Ik voel er zelf oigeluk wel wat voor om dat standpunt in te nemen. Maar ik in een flauwe bocht, zodat het nest nimmer van buitenaf zichtbaar is. Wat we ook deden, het lukte ons niet om een nest te zien en je zou dus haast geloven, dai er bedrog in het spel is. Maar we hebben de jongen in het hol horen piepén en we hebben de vo gels in en uit zien vliegen. Sommige jongens, die geen nest ongemoeid kunnen laten, hebben wel geprobeerd om de eieren van de oeverzwaluw te rapen, maar dat is 'n mislukking geworden. Er is wel een manier om de eieren te krijgen, maar die schrijf ik niet op, want stel je voor, dat er eens van die eierdieven waren die het toevallig lazen, dan zouden ze het ook nog gaan probe ren. Al is de kans dat ze een nest zul len vinden niet heel groot, want er zijn niet erg veel oevers meer die er geschikt voor zijn. Toch moeten er in de nabijheid ge legenheden zijn. Want waar zouden al die oeverzwaluwen anders vandaan zijn gekomen, toen plotseling die klei wand in de Meer ontstond. En mis schien zijn er van die wanden nog wel meer te vinden in de wijde pc der. Als mijn vrienden daar soms zo iets ontdekken, d\n heb ik graag be richt. Er was geen enkel hol bij dat naar beneden liep. Ze hadden allen een flauwe helling naar boven. Niet tot het einde van het nest, maar een twintig centimeter. En uit blootge legde nesten bleek, dat ze dan om laag gingen. Dat is natuurlijk om h. inregenen te voorkomen. En ze ma ken ook geen holen in zandige grond omdat ze wel hebben ontdekt, dat de kans op instorten en daarmee op ver ongelukken groot is. Ik kan me ten-' minste moeilijk voorstellen, dat een oeverzwaluw er in zou slagen, teont nappen. als de gang instortte en de vogel op hel nest zat. Zo zie je, dat de vogels van alle mo gelijke dingen in de natuur gebruik maken en dat overal leven is te vin den. Zelfs in de vette klei van de Wieringermeer. En daarom geldt al tijd: Ogen open. OOM ROB. Een schip met een geschiedenis Schepen moet men leren zien. De lijnen van voor- en achtersteven, de overgangen ussen de bak, het midden schip en de campagne, de opbouw, de schoorstenen en de masten, zij heb ben hun eigen betekenis en spreken een taal, welke men moet verstaan. Schepen, zoals er tegenwoordig varen, aan de lopende band gebouwd, als con servenblikken, zeggen fuet zoveel, maar er varen er op de lange deining, die een boeiende geschiedenis achter de rug hebben vol geheimenissen van de zee. Op een heldere, koude ochtend, toen een lichte nevel nog over de New Yorkse haven hing, hieuwde zo'n vreemd schip het anker om de baai in te varen. Van dit schip vertelt George Cable Wright in de New York Times de geschiedenis en Wright moet de zeevaart wel kennen, want anders zou hij nooit achter dit verhaal zijn gekomen. Hij zag een vrachtschip met een achtersteven als van een oude bark, een Portugees genaamd Nacala, het oudste schip, dat een regelmatige dienst onderhoudt over de Noordelij ke Atlantic ,van Lissabon naar New York, vier en zestig jaar oud, van stapel gelopen en zes en vijftig jaar gevaren als trotse driemaster, verne derd tot drijvende kolenopslagplaats in de Lissabonse haven en tenslotte in de oorlog verbouwd tot vrachtschip met passagiersaccomodatie. Van haar „eerste leven", toen zij nog Leyland Brothers heette, is wei nig meer bekend. Zij moet een van de eerste schepen geweest zijn, die in April 1906 in San Francisco bin- nenlieprn, kort na de aardbeving en men haalde haar daar met vreugde volle verwachting binnen, want haar lading bestond uit bouwmaterialen. Uit oude geschriften diepten wij nog op, dat het volschip Leyland Brothers 2291 ton mat en twee merk waardige records op haar naam had staan. In het jaar 1904 voer zij in zes en veertig dagen van San Francisc naar Australië. De 6600 mijl van de Golden Gate tot Sydney Head legde zij af tussen 2 Februari en 20 Maart, hetgeen er op neerkomt, dat op deze reis een gemiddelde snelheid van on geveer zes en een halve mijl (iets meer dan twaalf kilometer) per uur werd gemaakt. Daarentegen maakte de bark twee jaar later de langzaamste reis. door de 13.838 mijl tussen Antwerpen en San Francisco af te leggen in 213 dagen, met veel slecht weer en te genwind .voornamelijk bij het ronden van Kaap Hoorn. Het gemiddelde op deze ongelukkige tocht bedroeg slechts 2.7 mijl (vijf kilometer). Zij hadden evengoed kunnen gaan lo pen! Toen zij oud en schijnbaar uitge diend in Lissabon verankerd lag, sloeg een storm haar in Februari los en ontstond schade in de bodem. De oude bark werd naar het droogdok versleept voor reparatie en toen ont dekte men, dat de huidplaten allen van bijzonder sterk en duurzaam ijzer waren, de meeste nog in uitste kende staat. De eigenares, de Natio nale Scheepvaart Maatschappij, de Companhia Nacional de Navegacao, be sloot dit buitenkansje aan te grijpen en de bark te laten verbouwen. Een nieuw voorschip werd aan de romp gebouwd, de bezaansmast maakte plaats voor een lage plompe schoor steen, de grote mast en fokkemast werden gekort, even voor de mid— voel er niks voor om te doen zo as -jij doen. Jij wulle een leger en jij wulle militairisme, maar je wulle ut op een koupie. En das nou weer zo echt Hollands kneerterig. Den zet je een heel beroerd gezicht en den jank je dat ut zo verlegen veul kost, maar we moete toch een leger hewwe. Ja, ja, want stel je voor, dat er wat ge beurde. En as er den wat beurt en we hewwe wel een leger, maar we hewwe er oigeluk nooit een cent voor ui.geve wullen, den nag een grote bek op de koup toe as de boel nei een paar dage in mekaar stort. Dat is janken en niks aars. As je een le ger wulle moet je er ok voor betal* wulle". No, deer is ok wat voor te zeggen- Ze zegge wel derus meer, dat je alles wat je doen ,goed doen moete. Dus as je je land verdedige wulle, as je de joos vechte leite wulle, den moet je niet op de cente koike. Aars ken je er beter niet an beginne. Dirk was deer hillegaar niet con tent mee. „As jij een auto hewwe moete Kees den ken je ze kroigc van twintigdui zend gulden en je kenne ze ok kroige van zesduizend. En ut benne alle twei auto's en je kenne met alle twei raije. En den mag jij moin een kneert noe me, maar je benne zelf niet veul be- want jij rouke ok segare van twaalf cente, terwoil er van veertig ok in de winkel legge". En deer werd me die Kees toch zo verlegen noidig. „Wou jij dat met me kaar vergeloike Dirk", skreeuwde-ie. „Dat heb er nou hillegaar niks van. As ik een goedkoupe seghar rouke wul, den is dal moin zaak en den heb gien mens deer las van „Behalve wai", sneerde Klaas en hai snoof met z'n neus. „Houw je bek", skreeuwde Kees over ut wilde heen. „Begroip jullie nou niet dat dut ernstig is. Wulle jul lie landverdediging of niet? En leit ik er den maar rond voor uitkomme, ik wul niet. Maar jullie wulle ut weL Jullie wulle juile joos er an opoffere. Ik ken dat standpunt nag bilhike ok. Maar ik ken ut niet uitstaan, dat jul lie armoedige geldje niet ofstaan wulle om te maken dat die joos er oigen zo goed mogeluk verwere kenne. Wel je joos, maar niet je geldje". Ut was niet mooi meer. Dirk zol gien woord en Kees stond te trillen. Toe kwam Klaas tussen boijen. ,Jij hewwe nou wel een hele boel praatjes Kees, maar voor al die praal jes van jouw geef ik niet zo erg veuL Want as jij zo zegge, dat jij gien landsverdediging wulle. weet jij den wel. wat dat betekent?" „Deer hew ik over prakkezeerd", bromde Kees. „Een hele toid. En weerom zouwe we ut niet erus per- bere. Zou je nou werkeluk denke dat. ze je land zo maar binnenvalle, al hei je nou gien leger om je te verde digen? Ik gelouf er niks van en in ieder geval niet as er gien oorlog is. Want den zou de hele wereld op z'n ach'erste bicne staan. Er is nag een wereldgeweten ok. Deer houwe jullie veuls ie kort rekening mee. En as aiie lande ut dede, was metien de herrie ofloupen". Klaas haalde de skouwers op. ,.Ik most oigeluk om je huile. ma„r ik zei maar cm je lache", zoid-ie. „Dut is gien kwestie van ut een keer perbere Een aar merk segare ken je perbere. Maar ";e kenne niet perbere of de ie* of aar zo vrindeluk weze wul om riet in je land te kommen om deer de ooel stik te trappen. Want as je den weerloos slaan, ken je er niks teugen doen. De volke benne nag niet zo er8 biaaf. Ze leite ch mesklen niet vveerhoi we deair een zooJje v- <c pene. Maar ze leite zich nag veul minder veer hou we deur ut wereldgeweten. Dat hewwe we an Finland zien. Toe Rusland docht dat z'n oiien voilig- oid ul nodig maakte cm een endjo van Fuiland te hewwen, nam ie ut En vroeg Duitsland er nri of Dene- ma.ken hillegaar en Nederland vo-r een groot deel ontwapend was? Nei man. leit wat dat wereldgewe ten betreft maar nei je koike. De ws reid is zo ofstompt, dat ze gien ge weten heb. Make wai ons er drol? over eist er alle dage rag mense kre- pere cf dat er kinderc omkomme? Ik Ind ut goed as je gien een» uit geve wulle voor u leger. Tk ken ui me VTorstelle. Maar zo as Dirk d* ïsekwenties neme moet van ut dure leger, zei jjj den de consekwentie. neme moete van jouw redenatie: Leit maar 1 omme wie wuL Leit ze de boel maar vernielen en wcgrovc. Ik ver dedig me niet. Om den op ut lest een ondergrondse te worren, zo fel as je n.'g maar zelden meemaak hewwe". We verklappe zeker wel gien ge- hoim, as we zegge, dat we alle houfda niet in ien zak kregen hewwe. Maar deervoor benne we den ok nag in 'n vrai land. We magge er hier nag ver- SKilierid over prakkezere. FIGARO scheeps groeide een opbouw met ruimte voor passagiers, maar de ach tersteven bleef onveranderd. Twee jaar later, toen de wereld schreeuwde om scheepsruimte, voer de Nacala uit maar nu als dubbelsohroefmotorschip en sedertdien onderhoudt zij de $ienst tussen Lissabon en de overkant. Haar gezagvoerder, José de Castro, lacht als men hem vertelt, dat sche pen tegenwoordig nie! veel ouder wor den dan twintig, dertig jaar. Dit schip zegt hij, is nog even zeewaardig als op de dag. dr.t zij in Liverpool te- watergelaten werd, In 1386

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4