Saneering van het Orkestwezen
DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA
Generatoren
Ë?@$S DANE
TEGEN
HET KAPITALISME
Radioprogramma
Nederlandsch muziekleven
op hechte grondslagen
geplaatst
In de tot voor kort heerschende ongezonde
toestanden in het Nederlandsche orkestwe
zen heeft de overheid aanleiding gevonden
om binnen het kader van de reorganisatie
van het muziekleven over te gaan tot de
uitvoering van een saneeringsplan, dat ge
baseerd is op sociale, economische oultu-
reele en historische overwegingen.
Vooropgesteld moge worden, dat de nood
zakelijkheid van het bestaan van acht sym-
phonie-orkesten voor ons land thans offi
cieel dient te worden erkend in overeenstem
ming met de momenteel bestaande cultu-
reele eischen.
De orkestbegrootingen zijn herzien en een
schema van de bezetting en salarieering van
de orkesten ontworpen, dat tot doel heeft be
paalde kunstzinnige leemten aan te vullen
en terstond aan de algemeen bekende slech
te economische positie van de orkestmusici
op redelijke wijze tegemoet komt.
De Staat dient het inkomen van de mu
sici te garandeeren.
In verband met deze garantie is het ten
slotte niet meer dan billijk, dat het opper-
toezicht op do groote orkesten op een van
staatswege controleerend lichaam overgaat.
Voor de uitvoering van het tweede punt in
deze opsomming heeft het Dep. van Volks
voorlichting en Kunsten, in samenwerking
met deskundigen uit het muziekgilde van de
Ncd. Cultuurkamer i.o. de bestaande orkes
ten verdeeld in drie salarisklassen, t.w. eer
ste klasse: het Residentieorkest; tweede klas
se: Rotterdamsch Philh. Orkest en Utr. Ste
delijk Orkest; derde klasse: Groningsche Or
kestver., Haarlemsche Orkestvereen., Arn-
hemsohe Orkestver. en Maastrichtsch Sted.
Orkest.
Als laagste salarisgrenzen werden aange
nomen voor de eerste klasse f 183.voor
de tweede klasse f 166.—, voor de derde klasse
f 150.per maand.
Het Concertgebouw-Orkest vormt een klas-
te op zichzelf.
De nieuwe salarisregeling, welke op 1 Oc-
tober 1941 van kracht is geworden, is de ver
vulling van jarenlang door de musici en hun
bonden gekoesterde redelijke wenschen.
De groei van het concertwezen.
De wijze, waarop de reorganisatie van het
muziekleven en de hiermede hand in hand
gaande saneering van het orkestwezen zijn
aangepakt, dient zeer zeker niet gezien te
worden als een daad van politieke of pro
pagandistische strekking, maar als een lo
gische gevolgtrekking uit den historischen
ontwikkelingsgang van het muziekgebeuren.
Mogelijk is juist deze ontwikkelingsgang
niet altijd goed geleid, het bestaan van vele
klaarblijkelijke wansmaken op muziekge
bied in onze dagen zijn het treffende bewijs
voor een voorlichting, die niet immer van
doorzicht blijk heeft gegeven.
Het hoofd van de Afd. Muziek van het
dep. van Volksvoorlichting en Kunsten schet
ste i:n het begin van dit jaar den bestaan-
den toestand kernachtig juist, toen hij zijn
betoog over de reorganisatie van het muziek
leven in ons land aanving met de woorden:
De geschiedenis van de muziek telt slechts
weinig donkere bladzijden.
In een achter ons liggend tijdperk werden
de orkesten opgericht door en voor de ge
goede, muzieklievende burgerij. De hier be
staande band raakte bij den muzikalen ont
wikkelingsgang steeds losser en het in 1898
door Wouter Hutsenruyter genomen initia
tief tot het geven van volksconcerten, bracht
de orkesten meer en meer buiten de krin
gen, die hen uit eigen belang honoreerden.
Daartegenover daalde door de toenemende
kwaliteit en het programma der volksconcer
ten de belangstelling voor het „dure" con
cert. De orkestbes turen legden zich bij de
hieruit ontstane onherroepelijke tekorten in
de exploitatie neer. Dat deze toestand op den
duur hoogst onhoudbaar was,werd in 1918
ook door de toenmalige regeering erkend,
toen zij aan een viertal orkesten in den lan
de oen bescheiden subsidie toekende, gelei
delijk verhoogde en sinds 1927, over de
groote Nederlandsche symphonieorkesten
verdeelde. Het Rotterdamsch Philharmo-
nisoh orkest viel hier toen nog buiten.
Doch in feite aanvaardde de regee-
rimg met, deze subsidieregeling geen ver
antwoordelijkheid voor het bestaan van de
orkesten. Het cenig mogelijke en redelijke
standpunt, dat de kosten van een goede or
kest-exploitatie en een normale bezoldiging
van de orkest-musici tot basis neemt, werd
in de kringen, die zich ten onrechte beriepen
op het fout geciteerde „Kunst is geen re-
geeringszaak", tot nog toe nimmer ingeno
men.
Het is niet noodig de vele middelen te noe
men, welke de orkestbesturen meenden te
moeten aanwenden om de concerten rendabel
te maken. Wij denken slechts aan het pro
grammabeleid aan het „ster"-systeem, aan
het engageeren van de dure en de veelvuldi
ge buitenlandsche solisten, aan het verwaar-
loozen van het oeuvre van den Nederland-
schen componist enz.
Onder deze ongezonde financieele ver
houdingen moesten de salarissen van de
orkestleden de sluitpost op de orkestbe
grootingen worden.
De overheid komt te hulp.
Deze methode moest tot een crisis leiden.
De oorlogsomstandigheden hebben haar
slechts vervroegd.
Op het moment, waarop de laatste be
staanszekerheid den orkestmusici ontnomen
dreigde te worden, heeft de overheid inge
grepen. Dit ingrijpen is geenszins van een-
voudigen aard geweest en de besluiten zijn
niet dan na ampele overweging genomen,
gebaseerd op sociale, cultureele en histori
sche grondslagen.
Om de nieuwe salarisschema's in de prac-
tij.k te kunnen doorvoeren, nam het rijk de
verplichting op zich het verschil tusschen
de oude en de nieuwe loonlijsten te garan
deeren. Ten deele worden nu de verhoogde
bedragen ter dekking van de salarissen ge
wonnen uit de bedragen, welke de omroep
betaalt voor de uitzending van de groote
orkesten in zijn programma's. Dit honora
rium ontvangen de orkesten in den vervolge
niet meer rechtstreeks, noch individueel:
alle orkesten profiteeren gezamenlijk van de
gelden, welke zij gezamenlijk bij den omroep
hebben verdiend.
Tegenover de verleening van de gelden
door de overheid, aanvaarden de orkesten
enkele vooi"waarden, welke te beschouwen
zijn als de eerste maatregelen tot reorganisa
tie van het muziek- en concertwezen in ons
land en het van staatswege controle uit
oefenen op het besturen van de orkesten.
Voor belangrijke aangelegenheden en maat
regelen, betrekking hebbende op de exploita-
MET DUITSCHLAND
Het kapitalisme is naast en met het bolsje
wisme j de grootste vijand van het Christen
dom.
„Gij kunt God niet dienen en den Mam
mon". De Mammon is hier de gewetenlooze
zucht naar gewin, die den arbeid niet meer
als hoogste ontplooiing van den mensch be
schouwt, maar alleen uitbuit als een middel
tot vermeerdering van persoonlijke winst.
Tegen dit kapitalisme stelt het Christen
dom den arbeid.
Arbeiden is: Gods schepping hier op aarde
voortzetten. Arbeiden is: het meest gelijken
op God. Hij is immers: de actus purus, de
steeds werkende daad zonder ooit op te hou
den.
Daarom zijn de arbeiders de eigenlijke Go
denzonen, want zij zetten het scheppings
werk van hun Vader voort en gelijken het
meest op Hem.
Maar het kapitalisme heeft den arbeid van
zijn verheven voetstuk afgestooten. Arbeid
was geen adel meer, maar zware slavernij.
Als ideale toestand werd beschouwd, dat
men niet meer behoefde te werken. Zoo wer
den Gods bedoelingen met de schepping to
taal omgekeerd.
Is het dan wonder, daJ de wereld vast
moest loopen? Is het wonder dat er een
toestand ontstond op deze wereld, zooals er
nog nooit een in de wereldgeschiedenis is ge
weest?
En de oorzaak van deze verwarring en al
deze ellende was het kapitalisme.
Daarom moeten wij strijden tegen dit ka
pitalisme. Daarom mogen wij niet ophou
den tot dit stelsel totaal kapot is gebeukt.
Dat zijn wij verplicht als Christenen.
Waarom moeten wij dezen strijd voeren
samen met Duitschland?
Omdat Hitier de man is geweest, die Gods
bedoelingen weer duidelijk heeft gemaakt
in de practijk. Geheel zijn stelsel is gebouwd
op de gedachte dat de arbeid de voornaam
ste factor is in het wereldgebeuren. Is het
geen schande voor onze kerken, dat zij zoo
lang dit kapitalisme geduld hebben? Zeker,
zij konden met geweld niets uitrichten.
Maar waarom scharen zij zich nu dan niet
achter hem, die het in zijn macht heeft, om
den arbeid over geheel Europa weer in eere
te. herstellen?
Duitschland heeft den strijd aangebonden
tegen het bolwerk van het kapitalisme, te
gen Engeland. Daar zijn de moderne mar
teltuigen uitgevonden, zooals „time is mo
tie, de economische en sociale belangen, als
mede op de artistieke en cultureele belangen
van het orkest en van de met de orkesten
verband houdende vereenigingen en instel
lingen, dient overleg te worden gepleegd met
hel departement. Voorts zijn de orkesten ge
houden de werken van Nederlandsche com
ponisten meer dan voorheen in hun program
ma's recht te doen wedervaren en 20 30
pet. van de totale programma's voor deee
werken in te ruimen. Dat de nadruk moet
worden gelegd op het engageeren van Ne
derlandsche solisten, spreekt wel van zelf.
Ruimere bestuurstaak.
Het departement zal een wakend oog hou
den op de artistieke en cultureele belangen
van het orkestwezen, terwijl de zakelijke
aangelegenheden zullen worden behartigd
door het centrale buerau voor het orkest
wezen.
Ten deele hangt het werk van het centrale
bureau voor het orkest wezen samen met de
nieuwe en ruimere taak, welke den orkestbe
sturen toevalt
Zoo heeft de historisch uitgroei van het
openbare muziekleven nog een ander ge
volg: de gemeenschap van de wereld der mu
ziek moet thans dringender dan voorbeen
een beroep doen op de arbeidskracht van de
orkestbesturen. Om deze bestuurstaak ge
deeltelijk te ontlasten zijn ruimere bevoegd
heden verleend aan dirigenten en admini
strateurs. Laatstgenoemden zullen met het
bestuur een werkcombinatie vormen, waarin
ieder zijn eigen verantwoordelijkheid draagt:
de dirigent als kunstzinning, de administra
teur als commercieel leider, het bestuur als
coördineerend lichaam.
Op deze wijze slechts kan de overheid er
zeker van zijn, dat van de door haar toe
doen verbeterde materieele positie van de
orkestleden en de hierdoor bewerkstelligde
geldelijke saneering van het orkestwezen,
ook het volle cultureele profijt wordt getrok
ken. Al met al is een toestand geschapen,
waardoor na een jarenlange ontwikkeling in
de verkeerde richting, eindelijk d a-
d e n kunnen worden gesteld van c u 11 u-
reelen vooruitgang en sociale
rechtvaardigheid, twee grondpijlers
van het gezonde Nederlandsche muziekleven.
ney". Met deze spreuk werden de arbeiders
opgedreven tot een razend werktempo, zoo
dat zij vóór hun tijd versleten. Met deze
spreuk werden zij onder den mangel gelegd,
zoodat alle energie uit hen gewrongen werd
en zij daarna als uitgeperste citroenen op de
mestvaalt der werkloosheid werden gegooid.
Wat doen wij in dezen gigantischen strijd
tegen het monster van het kapitalisme?
Durven wij ons nog langer een christelijke
natie te noemen, als wij niet met Duitsch
land meevechten tegen dit kapitalisme?
„Gij kunt God niet dienen en den Mam
mon". Daarom, als wij zoo trotsch zijn op
onze christelijke natie, schudden wij alle
vooroordeelen van ons af en strijden
MET DUITSCHLAND TEGEN HET
KAPITALISME.
Th. de L.
Italiaansch
Waermachtbericht
LUCHTAANVAL OP NAPELS.
ROME, 18 Nov. Vannacht hebben vijan
delijke vliegtuigen Napels aangevallen in
opeenvolgende golven: de materieele scha
de is niet ernstig, 28 personen, die zioh niet
tijdig naar een schuilkelder hadden bege
ven, werden gedood in een gebouw, dat
door een bom verwoest werd, 40 andere
burgers werden gewond. Het aantal slacht
offers van den laatsten luchtaanval op Ca-
tania bedraagt in totaal 30 personen.
In Cyrenaica heeft het Duitsche afweer
geschut twee vijandelijke toestellen neerge
schoten.
Aan de fronten van Gondar zijn plaatse
lijke aanvalspogingen afgeslagen. Vijande
lijke' elementen, die eenige onzer stellingen
waren genaderd, werden door onze deta
chementen aangevallen en op de vlucht ge
jaagd, waarbij zij verliezen leden.
BURGERLIJK BESTUUR IN OOSTELIJK
BEZET GEBIED.
De Führer heeft bepaald, dat in de deelen
van het door de Duitsche troepen in het
Oosten bezette gebied, waar de gevechtshan
delingen geëindigd zijn, burgerlijke bestu
ren worden ingesteld, die onder een rijksmi
nister resorteeren. De Führer heeft te dien
einde rijksleider Alfreed Rosenbeig benoemd
tot rijksminister voor het bezette gebied in
het Oosten. Tot diens permanenten vertegen
woordiger heeft de Führer benoemd gouw
leider en rijksstadhouder dr. Alfred Meycr.
Om te beginnen is het burgerlijk bestuur
ingesteld in he gebied der vroegere vrije sta
ten Littauen en Letland en in deelen van
99. De drie mannen
sprongen overeind en
begrepen er natuurlijk
niets van, waarom
Piet opeens zoo raar
ging doen, want ze wa
ren zoo in hun gesprek
verdiept geweest, dat
ze op den heelen Piet
niet meer gelet had
den. Wacht ik zal hem
wel even opknappen,
riep de planter, maar
juist op dat oogenblik
kwam een bediende
binnensnellen.
op de bianenvaartvioot
(Vervolg.)
Het lichte type het meest in trek.
In het algemeen kan men dan ook con-
stateeren, dat er bij de schippers groo
te belangstelling bestaat voor een licht
type generator, een zgn. autotype, dat
weinig plaats inneemt. Aan het scheeps-
type worden echter heel andere eischen
gesteld; het komt den stationnairen zuig-
gasgenerator nabij, die langdurig met
hooge belasting draait, doch moet ander
zijds toch sneller kunnen reageeren.
Zulk een licht scheepstype Is er nu in
derdaad, doch het is nog niet bekend, hoe het
zich in de practijk zal houden. De toppresta
tie is geleverd door een 120 PJL sleepboot
met vollen sleep van acht schuiten, die ze
ventien uur achtereen heelt gevaren. Men
rekent voorloopig evenwel met een gemid
delde van 1012 uren zonder schoonmaak.
Geschikte motoren te vinden was het derde
probleem. De motor, die zich het best tot het
aanbrengen van een generatorinstallatie
ieent is de viertact-motor, doch helaas zijn
er daarvan niet zoo veel in omloop.
Het vierde en laatste probleem was: hoe
vindt men geschikte schippers. Niet iedereen
beschikt ovor de gaven en de toewijding om
zich in enkele weken met een geheel nieuwe
installatie vertrouwd te maken. Zooals eeni-
gen tijd geleden is medegedeeld, wordt de
gratis financiering van de generatorinstal
latie afhankelijk gesteld van het goede on
derhoud door den gebruiker. Blijft deze in
gebreke, dan moet hij voor de afbetalings
termijnen zelf opkomen, tot schade van zijn
eigen beurs.
De betrouwbaarheid van den scheepsgene-
rator is over het algemeen grooter dan die
van het autotype, zoo betoogde vervolgens
de heer N. J. Kollewijn, directeur van het
Rijksbureau Generatoren en Tankgas, tevens
lid der commissie. De ervaring heeft reeds
aangetoond, dat de schippers vragen: Krij
gen wij nu ook alle kinderziekten door te
maken, die het wegverkeer achter den rug
heeft? Op deze vraag kan ontkennend wor
den geantwoord.
Contröto.
Het ligt in de bedoeling om de schepen ge
regeld door deskundigen te doen controlee
ren. Deze vaklieden zijn gerecruteerd uit het
op wachtgeld gestelde fnachinistencorps van
de groote vaart, experts bij uitnemendheid
dus.
Het aantal uitgereikte vergunningen voor
het aanbrengen van een generator houdt in
de eerste plaats verband met de beschikbare
hoeveelheid brandstof.
Anthraciet zal de voornaamste brandstof
worden.
Welk een vlucht de generatoraandrijving
heeft genomen, moge blijken uit de volgende
cijfers: begin Mei 1940 waren er in ons land
tien stationnaire installaties in bedrijf, thans
zijn in totaal reeds meer dan 10.000 vergun
ningen uitgegeven.
Voor scheepsgeneratoren is 't van belang,
Wit-Roethenië. Deze gebieden vormen teza
men het rijkscommissariaat „Ostland".
Tot rijkscommissaris voor het „Ostland"
heeft de Führer gouwleider en oberprasident
Hinrich Lohse benoemd.
Ook in deelen van de Oekraine is reeds een
burgerlijk bestuur ingesteld, waar tot rijks
commissaris benoemd is gouwleider en ober
prasident Erioh Kooh.
onderscheid te maken tusschen het gesloten
type en het open-haardtype.
Het gesloten type heeft het nadeel, dat sin
tels ontstaan, welke op den duur verwij
derd moeten worden. Bij een auto is dat nioi
zoo erg; de sintels worden pas hinderlijk,
wanneer een paar honderd kilometor zijn af
gelegd en voor dien tijd heeft de wagen ai
eens een keer stilgestaan. Bij een schip, dat
op de Zeeuwsche stroomen vaart of óp hst
IJsselmeér kan het, vooral bij slecht weer,
wel erg bezwaarlijk zijn om een half uurtje
te gaan stilliggen teneinde de installatie te
reinigen. De oplossing van dit vraagstuk
wordt in twee richtingen gezocht: 1. men
doet pogingen om de sintels op een zoo gun
stig mogelijke plaats te brengen; 2. men over
weegt of het mogelijk is, de sintels e.r uit tt
halen terwijl de installatie in bedrijf is.
Op het oogenblik is de toestand echter nog
zoo, dat de motor na pl.m, 10 uur moet wor
den stopgezet om de slak te verwijderen.
Een voordeel van het gesloten type is ech
ter, dat het weinig plaats inneemt, in tegen
stelling tot het open-haar-systeem, dat voor
motoren met een zeer groot vermogen wordt
toegepast. Bij laatstgènoemd type kan <k
slak zonder storing van het bedrijf continu
worden afgevoerd.
Teneinde te voorkomen, dat onrijpe pro
ducten op de markt komen, heeft het Bureau
Tankgas en Generatoren een aantal eischen
opgesteld, waaraan de constructie van gene
ratoren dient te voldoen. Wanneer op grond
van deze gegevens verwacht mag worden,
dat de installatie in de praktijk zal bevre
digen, wordt tot keuring overgegaan. Hel
spreekt van zelf, dat een keuring van betrek
kelijk korten duur geen voldoenden indruk
kan geven van de ervaringen, welke men nu
enkele maanden gebruik in de praktijk op
doet. Het blijkt dan ook, dat iuist op grond
van deze practische ervaringen nog steek
verbetering worden aangebracht
DONDERDAG 20 NOVEMBER.
Hilversum I. 415.5 m.
7.16 Morgeaeesprelcken voor den boer. 7.30 Gramofoot-
muziek. 7.45 Ochtendgymnastiek. 7.55 Gramofoonmuzid.
8.00 B.N.O.: Nieuwsberichten. 8.15 Gramofoonmuzltl.
8.35 Ochtendgymnastiek. 8.45 Gramofoonmuzlek. 9.15
Voor de hulsvrouw. 9.25 Gramofoonmuzlek. 11.00 Voo;
de kleuters. 11.20 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuzlek. 12.00 De Melodisten. 12.40 Almanak. 12.45
B.N.O.: Nieuws- en economische berichten. 13.00 Dt
Romancers en soliste. Als intermezzo: Orgelspel. 14.00
Viool en plano. 14.30 Gramofoonmuzlek. 15.00 De Man-
dollnlsten. 15.30 Voor de zieken. 10.00 Bijbellezing. 16.M
Het Spaarne-sextet en gramofoonmuzlek. 17.15 B.N.O.:
Nieuws-, economische- en beursberichten. 17.30 AtmiM-
mentsorkest en solist, afgewisseld door zang met piano
begeleiding. 18.30 Cyclus „Sociale zorg". 18.45 Gramo-
foonmuziek. 19.00 Actueel halfuurtje. 19.30 Omroepsjm-
phonle-orkest en soliste. (Vanaf 20.15 alleen voor <fc
Radio-Centrales, die over een lijnverbinding met ii
studio beschikken). 20.30 Gramofoonmuzlek. 20.45 Cao
serie „Cultuur ln nood". 21.00 Omroepsymphonie-orkest
21.30 Gramofoonmuzlek. 21.45 B.N.O Nieuwsberichten.
22.00 B N.O.: Engelsche uitzending: „National Featurea oi
the Netherlands" of Gramofoonmuzlek. 22.1524.00 Gra
mofoonmuzlek.
Hilversum II. 301.5 m.
7.15 Gramofoonmuzlek. 7 30—8.45 Zie Hilversum l
8.45 Gramofoonmuzlek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Plano
voordracht. 10.10 Voor de plattelandsvrouw, 11.00 En
semble Joan Lancè. 11.45 Gramofoonmuzlek. 12.00 Alftcdo
Spezialettl en zijn orkest. 12.45 B.N.O.Nieuws- en eco
nomische berichten. 13.05 Frans Wouters en zijn orkMt
13.45 Voordracht. 14.00 Boyd Bachman en zijn orkest en
gramofoonmuzlek. 15.00 Voor de vrouw. 15.30 Zang mei
pianobegeleiding en gramofoonmuzlek. 16.00 Gramofoon
muzlek. 16.45 Voor de jeugd. 17.15 B.N.O.: Nieuw-,
economische- en beursberichten. 17.30 Viool met piano
begeleiding. 18.15 Sport en lichamelijke opvoeding. 18.10
Orgelconcert. 19.00 B.N.O.: Wat Nederland schrijft. 19.19
B.N.O.: Nieuwsberichten. 19.20 Gramofoonmuzlek. 19.(5
Causerie „Brandende kwesties". 20.00 Gramofoonmuzlei.
20.15 Orgelconcert en Klaver Drie. 20.40 Radiotoonccl.
21.00 De Ramblers. 21.30 Gramofoonmuzlek. 21.45 B.N.O.!
Nieuwsberichten. 22.00 B.N.O.: Toelichting op het 1
machtsbericht. 22.10—22.15 Avondwijding.
HOOFDREDACTEUR: J. KEESMAN,
SCHAGEN
WND. HOOFDRED.: A. R. JONKER,
Buiten en Binnenland. - SCHAGEN
FRED. GROOT, SCHAGEN, Alg. repor
tage, Streeknieuws en Kunst
A. C. VAN KAMPEN, Rayon-redacteur
DEN HELDER
FEUILLETON
door
AKSEL SANDEMOSE
34.
Er waren verschillende nationaliteiten ver
tegenwoordigd. De nederzetting was nimmer
homogeen, voortdurend kwamen er men-
schen uit diverse landen, maar de Skandi-
naviërs waren in de meerderheid. Een Galici-
sehe kolonie meer naar het Zuiden had de
Galiciërs naar zich toe getrokken, en de
Duitschers hadden een eigen kolonie naar
het Oosten toe. Ross' antipathie tegen de
Zweden verdween. Ondanks zijn vroegere er
varing schenen het geschikte lui te zijn.
Maar zij roerden de trom en ijverden danig
voor het zieleheil van het menschdom. Dat
was hem een doorn in het oog. Als Ross des
avonds in de verte tromgeroffel hoorde, greep
hrj onwillekeurig naar z'n geweer zooals
vroeger toen de coyottes het land verpest
ten. Nu waren er maar enkelen over, al zag
je toch nog hier en daar kleine troepjes,
wanneer je met de slede het graan naar het
station bracht. Maar ze hielden zich koest,
al veroorzaakten ze soms nog heel wat over
last. Rasmus herinnerde zich dat hij had be
loofd een troep, die Husebey's farm geplun
derd had, te zullen uitro ien...
Op een nacht stond hij op, kleedde zich als
voor een tocht naar de Noordpool en trok
z'n schapenpels binnenste buiten aan, daar
hij het als een vaststaand feit accepteerde,
dat men geen spoken ziet als men z'n jas
verkeerd om aanheeft. De prairie lag in
weidsche rust, blank, bevend van de koude;
hoog aan den hemel zeilde de afnemende
maan, die er uitzag of ze het ontbrekende
deel had verloren door een goed-berekenden
bijlslag. Hij betrapte er zich op, dat zijn
oogen de lucht afzochten naar het geampu
teerde stuk.
De hooge, koepelvormige stallen werden
zuiver van lijn tusschen de sneeuw en den
man. Bij het benedeneinde van de schuur
stond een troep paarden, die begonnen te
snuiven toen hij het erf opstapte. Men
meent, zoo ver te kunnen zien bij het schijn
sel van de maan; maar hij was nog slechts
een klein eind van de hoeve af, voor de ge
bouwen wazig werden en tegelijk doorzich
tig, terwijl in een kloof tusschen de heuvels,
waar de mane-stralen niet reikten, de dingen
duidelijk te onderscheiden waren.
Het licht, dat de sneeuw afgaf, vloeide
samen met dat der maan en verdoezelde den
einder, een nevelbrug stond in den aether,
en daarlangs ging wankelend het noorder
licht van den eenen horizon naar den anderen
Het was, of ook de natuur in den maannacht
haar mantel binnenste buiten had aangetrok
ken, zoodat het donker naar .voren trad en
het licht verborgen werd.
Ineens drong het tot Lem door, dat hij al
leen was. Het was niet het gewone gevoel
van eenzaamheid, dat onafhankelijk is van de
aanwezigheid van menschen; dit was iets
geheel anders, de zekerheid, dat hij hier
voortgleed, hg alleen. Alle anderen sliepen.
Wat hij deed zou niemand weten, zoolang hij
dit niet wenschte. Hier behoefde men geen
masker te dragen. Met een zekere tevreden
heid stelde hg vast, dat hij toch dezelfde was
als anders, hij deed niets buitengewoons,
stond stevig en sterk op bei z'n beenen! Hg
was op weg om wolven te schieten, welker
spoor iederen ochtend weer aan, versch stond
in een moeras naar het Noord-Westen, en die
meermalen gezien waren bij het eerste och-
tendgrauwen, en die Huseby's kippen
roofden. Het was iets doodgewoons en na
tuurlijks. Hij maakte niet plotseling aanstal
ten tot vliegen en hij gromde en blies niet als
een das. De wereld werd witter rondom hem.
Als een bleek, slapend gelaat breidde de
prairie zich voor hem uit. sidderend steeg het
noorderlicht hooger aan den hemel. Het was
gedurende het laatste derde gedeelte van den
nacht, als de koude doorbijt; waar hg ging,
verstoof de sneeuw. Het noorderlicht, zonk
omlaag en bouwde een gouden weg dwars
langs den hemel, waarop de Groote Beer bleef
staan.
In het bevroren moeras gekomen, kroop hg
naar een boschje toe, sloeg Wn deken om de
beenen en zat onUeweeg'lijk. Even later gleed
het noorderlicht van den hemel, de maan
verdween, het werd donker. Maar de witte
sneeuw hield de duisternis verre van de aarde.
Als druipsteenformaties hing de nacht neer
op de blanke wereld. Het was, of de witte
prairie-heuvels begonnen te ademen, of zij op
en neer gingen als de borst van een slapend
mensch. Hij sloot de oogen en voelde, hoe
stil de nacht was.
Als een donzen bal vloog verscheidene
keeren een uil rakelings langs hem heen; die
had hem wel gezien, maar ging zijn gang
zonder notitie van hem te nemen. En toen
het vergeten was, dat een mensch was ge
komen, zag, hoe ontelbaar veel hazen er op
de prairie waren. Ineens verdwenen ze. Hij
zag ze niet wegrennen, zag ze niet zich ver
bergen of hoe het in z'n werk ging. Het was,
of ze zichzelf uitwischten. Weg waren ze;
slechts de uil hield hem zwijgend gezelschap.
Een kwartier na het verdwijnen der knaag
dieren liepen drie wolven in een verdieping
van den bodem voor hem, één en groote en
twee kleinere. Het schot was zeker; daarom
wachtte hij en wilde de gelegenheid benutten
de nachtelijke misdadigers van dichtbij te zien.
Na een oogenblik stonden ze stil, de kleinere
ieder aan een kant van den grootere.
Onbeweeglijk stonden ze. Ten laatste ver
brak de kleine links de onbeweeg'lijkheid;
haastig liep hrj drie, vier meter schuins
naar voren, keerde zich om en zag achter
zich, stond opnieuw stil en draiade langzaam
den kop bijna een slag rond. De anderen
volgden en deden hetzelfde. Daarop begon
nen ze rus-eloos het terrein af te zoeken.
Daar zag Ross iets merkwaardigs. Toen de
wolven midden in het kleine dal waren, be
woog zich iets op de plaats, waar ze juist
tevoren geweest waren. Langzaam gleed het
de helling op, waar het zich een oogenblik
als een scherp jilhouet afteekende en ver
dween. Het was een haas! Tevoren had hij
niet veel respect gehad voor de prairiewol-
ven, maar nadat hg dit meegemaakt had,
kende zijn minachting geen grenzen. Hjj
schoot evenzeer uit verontwaardiging, als
om de dieren te hebben. Bij het eerste schot
viel de oude, een van de jongen bij het tweede.
De derde wist te ontsnappen. Toen hij over
eind gekomen was, zag hg verder weg iets
langs den heuvelkam rennen; hij schoot,
maar miste.
Hij hing de wolven over z'n schouder en
begaf zich op weg naar de i'arm. Tegen den
ochtend begon het te sneeuwen. Laag boven
zijn hoofd vloog een vlucht kraaien. De win
ter maakte ze driest. Hun brutale stemmen
klonken nog achter hem, toen hg het erf op
kwam. Daar legde hij de wolven neer op de
trpa, terwijl hij zich bevrijdde van het zware
overgoed. Hg had honger gekregen en dacht,
wat er voor ontbijt zou zijn. Een hond kwam
aanloopen en zag z'n doode vijanden, trok de
bo-enlip dreigend op en gromde, maar bleef
toch op veiligen afstand. Daarop kwam het
dier naar Ross toe, kwispelde en keek van
terzij naar de verslagenen. Vóór dien had
Ross den hond nog nooit zoo sprekend zien
kijken, en sedert ko i hij het beest niet goed
meer zetten.
(Wordt vervolgd).