DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER NEDERLAND IN DE WENTELING VAN DEN TIJD Poldersche Prikjes en Preekjes „Brandstoffenbespaarders" Vrijdag 21 November 1941 Tweede blad Het nieuwe boek over de Hed.'Duitsche verhoudingen vroeger en nu Oranje blanje bleu, deze oude ver trouwde kleuren, sieren den omslag van bet nieuwe boek over de Nederlandsch Duitsche verhoudingen, voorheen en nu, dat dezer dagen ie uitgekomen. Men kent den titel reedst „Die NiederlSnde im Umbruch der Zeiten alte und neue Bezleh tuigen zum Reich", in opdracht en met een Voorwoord van den Rijkscom missaris dr. Seyss-Inquart De samenstellers van dit keurig uitgevoer de, rijkgeillustreerde boekwerk van bijna 400 bladzijden, met vele kaarten en tabellen, zijn dr. Max freiherr du Prei, een der vooraan- itaande figuren uit de Duitsche journalistiek, en de Pressedezernent Willi Janke, ledder iran de Persafdeeling van het Rijkscommis sariaat (Uitgave Konrad Triltseb, Verlag, JViirzburg.) Wil men dit tooien met onze landkleuren beschouwen als een aanwijzing, dat men van Duitsche zijde zioh ernstig en gedegen, op recht en waardeerend wil verdiepen in ons boden en verleden, in. onzen volksaard en onze prestaties op zoo menig gebied, dan kan men in dit boek hierover bewijs te over vin den. In zijn voorwoord vond de Rijkscommis- »aris meer dan een aanknoopingspunt bij vroegere uitspraken, wanneer hij schrijft: „Dit boek stelt zich ten doel uit het oog punt der beslissing van Mei 1940, aan te toonen, welken ontwikkelingsgang Neder land, dat eens een deel vormde van het Duitsche Rijk, en dat in het jaar 1648 zijn zelfstandigheid als staat verkreeg, sinds dien heeft doorloopen en hoe het daarbij toch reeds de verbinding met Duitschland in stand hield. Uit het weergeven van deze geschiedkun dige gebeurtenis wordt het duidelijk, dat Nederland zioh niet uit hoofde van 'n sepa- ratistischen grondslag van het Rijk af scheidde, maar dat het vooral het wanbe grip der Duitsche vorsten ten aanzien van den strijd der Nederlanders voor hun geest lijken en volkschen aard was, welke de innerlijke breuk tusschen Nederland en het Rijk tot gevolg had. Maar banden van elke soort op alle gebieden van het cultureele en het bedrijfsleven bestaan tusschen de beide Germaansche volken en hun cultuur heeft zich nooit zoo ver van den gemeen- schappelijken wortel verwijderd, dat niet te allen tijde aun door het bloed bepaalde gemeenschapelij kheid herkenbaar zou zijn. Op deze bestaande gemeenschappelijke waaiden en eigenschappen voort te bou wen en op den gemeenschapelijken wortel teruggaand, binnen de lijst der Europee- sche nieuwe orde, nieuwe gemeenschappe lijkheden te doen ontstaan, dat is de in deze ruimte gestelde taak. Als dit boek een bijdrage levert om de van oudsher bestaan de banden te versterken en de in den loop der laatste 300 jaren opgerichte scheidings muren af te breken, dan heeft het zijn taak in dein zin der gegeven doelstelling ver vuld. Ik hoop, dat Duitschers en Nederlanders van de hun hier geboden mogelijkheid om oude en nieuwe wegen van wederzijdsche inzichten te leeren kennen, rijkelijk ge bruik zullen maken en zoo den weg tot el kander vinden. Poging tot wederztjdsch begrip en waardeering. Men mag en moet inderdaad dit boek met de moeilijk te vertalen titel het begrip „Umbruch" vraagt in het Nederlandsch ei genlijk een omschrijving beschouwen als een codex der lotsverbondenheid, in ieder ge- Tal als een oprechte poging om te komen tot ten elkaar beter begrijpen en waardeeren. Over een weer moeten immers beide stam verwante buurvolken het juiste inzicht in karakter, opvattingen en daden van den an krijgen, zal er een waarachtige samen werking kunnen groeien. Om de voorwaar den hiertoe te scheppen, hebben Duitsche en Nederlandsche mannen zich tot gezamen- lijken arbeid gezet en hierbij' doet het ons, Nederlanders, aangenaam aan, voor en na een groote mate van juist begrip, niet zel den ook van waardeering, voor hetgeen het Nederlandsche Volk op menig gebied tot itand gebracht heeft, te kunnen constatee- ren in het bijzonder op wetenschappelijk, technisch, cultureel en vooral ook koloniaal terrein. De landbouworganisaties en de Ned. Landstand De Groninger Mij. van Landbouw heeft, Tolgens de Nieuwe Winschoter Courant, in de vergadering van haar dagelijksöh bestuur ten aanzien van den Nederlandschen Land stand het navolgende standpunt ingenomen: „Daar de Landstand door de bezettende overheid in het leven is geroepen, zullen wij hem hebben te aanvaarden. Het verschil tus schen den Landstand en de bestaande vrije organisaties is speciaal, dat de Landstand het verplichte lidmaatschap zal kennen, ver ordenende bevoegdheid heeft, onder toezicht komt van den Staat en dat zijn bestuurs vorm op anderen grondslag staat. De vergadering constateerde met leedwe zen, dat het werk van de Maatschappij wat haar karakter, traditie en haar arbeid als standsorganisatie betreft, niet in den nieu- tven organisatievorm zal kunnen voortle ven. De Landstand zal op eigen kracht en op grond van eigen innerlijke beteekenis den Nederlandschen boërenstand moeten winnen. Voorshands zal het werk der Maatschappij foorgaan en zal een afwachtende houding borden aangenomen, totdat de uitvoerings bepalingen van den Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Vis- scherij zijn verschenen." ..Het Hollandsch Landbouwweekblad is van ttieeniing, dat het D.B. van de Groninger Maatschappij van Landbouw ten aanzien van den Landstand een opvatting vertolkt. Welke ook het Nederl. Land bouw-Comité en fo meeste der daarbij aangesloten organisa ties hebben. De nationaal-socialistische vrouwenorganisatie in Nederland breit duizenden paren sokken en handschoenen voor de soldaten aan het Oostfront (Polygoon- Msijsr) Dit is de tijd der forsche lijnen en forech is het beeld van de toekomst dat hier gescheitst wordt tegen een achter grond van een ernstig streven naar ob jectieve geschiedschrijving. En wie dan toch critiek wil uitoefenen, bedenke ter dege vooraf, dat wellicht niets moeilijker is dan geschiedschrijving van de pe riode waar men zelf middenin staat, vooral wanneer het gaat ora het vinden van de juiste waardebepaling van een revolutionnaire evolutie ten opzichte van de groote golven der historie. Naast uitbreiding van kennis en verdie ping van inzicht bij het Duitsche en het Ne derlandsche publiek, beoogt dit boek duide lijk ook het leveren van een practiache bij drage tot de nauwere samenwerking als voorbereiding tot Nederlands plaats in het toekomstig „Nieuwe Europa". Ook bedragen van Nederlandsche historici. Het is de Duitsche archivaris dr. B. Voll- mer, die deze eerste afdeefing, over de ont wikkeling van Nederland, opent met een diepgaand historisch overzicht, waarop dan bijdragen volgen van prof. Dr. H. Krekel over „de Hollandsche levenshouding" en van den heer H. C. van Maasdijk over het onderwerp „Nederland tegenover de wenteling der tij den." Een zeer uitvoerige en belangrijke bij drage van de hand van den heer Janke volgt dan, n.1. over de maatregelen, welke noodig waren voor de aanpassing van het Neder landsche Volk na de capitulatie aan de ge wijzigde omstandigheden. Generaal-Majoor Schwabedissen heeft ten besluite van dit eerste deel een militair-technische bijdrage geleverd over de vijf oorlogsdagen van Mei 1940 en over den bevelhebber der weermacht in Nederland, zijn taak, bevoegdheden en staf. Het tweede deel van het boek gaat over bestuur en administratie in het bezette Ne derlandsche gebied, in welk verband dr. Kurt O. Rabl, leider van de afdeeling wet geving van het rijkscommissariaat, schrijft over de samenstelling en de werkzaamheden van het rijkscommissariaat. Mr. A. J. Backer, commissaris der provincie Noordholland, verhaalt van de gebleven bevoegdheden en de administratieve activiteit van de Nederland sche autoriteiten onder de bezetting. Inte ressante bijzonderheden over de verdere plannen tot reorganisatie en unificatie van de Nederlandsche Politie, geeft in een vol gende bijdrage de commissaris-generaal voor politie en openbare veiligheid Rauter, na wien Reiohshaptstellenleiter Sommer een tiental bladzijden wijdt aan de werkzaam heid van de N.S.D.A.P. in ons land. Het over de Nederlandsche Cultuur handelende derde deel bestaat hoofdzake lijk uit Nederlandsche bijdragen en wel van prof. Dr. G. A. S. Snijder, over de ontwikkeling van de Nederlandsche Cul tuur in het algemeen, van Dr. G. C. La- bouchère, oVer het aandeel van Neder land in de ontwikkeling van de Noord- sche bouwkunst, van Dr. D. Hannema, directeur van het museum Boymans te Rotterdam met een terugblik op de Ne derlandsche schilderkunst en van den journalist H. W. van Eetten met een ar tikel over de trek van onze voorvaderen naar Oostland. De éenige Duitsche bijdra ge in dit deel is die van den kenner en bewonderaar van onze cultuur Dr. F. M. Hübner, die zijn bijdrage „Een nieuwe kijk op de kunstgeschiedenis van Neder land" heeft genoemd. Ons werk in Indië. Over de technische en koloniseerende prestaties van Nederland en de Nederlan ders, welke het thema vormen voor het vier de deel, hebben Dr. Ir. L. R. Wentholt, di recteur-generaal van den Waterstaat en prof. Mr. J. J. Schrieke, oud-directeur van Justi tie in Ned.-Indië, geschreven, welke laatste aan onze voorouders het winstbejag als eeni- ge factor voor hun kolondseerenden pioniers arbeid niet spaart. Landbouw en industrie, en meer in het al gemeen de aspecten van het economisch le ven, worden in het vijfde deel behandeld, dat geopend wordt met een bijdrage van commissaris-generaal Dr. H. Fischböck, die het Nederlandsch economisch leven in het groote verband van de Europeesche ruimte beziet. Achtereenvolgens schrijven dan mi- nisterialrat H. von Boeck over de nieuwe ordening van onze handels- en deviezenpold- tiek, graaf Grothe over den landbouw, dr. F. W. Heinemann over onze industrie, dr. R. Rénkefeil, over het geldwezen, dr. C. Tra- bold over prijsregeling door de Overheid, Dr. A. Bolle over de binnenscheepvaart, dr. G. Pini over het wegverkeer, Dr. W. Thomas over de spoorwegen, waarna dr. C. Völckers met een belangrijke bijdrage over Rotter dam, stad in opbouw, deze rij beslui! Het zesde deel tenslotte bestaat uit een be schouwing van dr. H. Roloff over de ruim te van Nederland en een overzicht van land en volk van de hand van dr. W. Ispert. Men zal begrijpen, dat wij het bij een zoo overvloedige stof voor het oogenblik moeten laten bij dit summiere overzicht, dat niet veel meer kon zijn dan een aan stippen van de behandelde onderwerpen, vastgeknoopt aan een poging om in het licht der recente gebeurtenissen en ver houdingen een waardebepaling te geven van dit boek, dat verdient gelezen te wor den door elkeen, aan beide zijden van de grens, die het, ieder op zijne wijs wèl meent met zijn volk en land, dat is uit eindelijk met Europa. Ingezonden Geachte Redactie, Beleefd verzoeken wij U onderstaande in Uw blad op te nemen, ter kennisname voor de publieke opinie. DE DIACONALE INSTELLING TE OUDKARSPEL. Woensdag 5 November j.1. konden wij in dlit orgaan een beschouwing lezen over de ze inrichting, die voor de betrokken instan ties en de leiding gevende en verantwoor delijke personen minder vleiend was. De zeer geachte eigen verslaggever dezer courant heeft toen op een wijze van leer getrokken tegen vermeende wantoestanden en dito beheer, die ter wille van juistheid en waarheid commentaar behoeven en cor rectie om den werkelijken toestand in het juiste licht te plaatsen. De instelling is eigendom der Diaconie. Deze, die mede door de crisisjaren, niet langer in staat was de kosten der inrichting te dragen, vond het Gemeentelijk Armbe stuur (later Maatschappelijk Hulpbetoon) bereid om het Tehuis zeer belangrijk te sub sidieeren. Een college van regenten be staande uit een wethouder, een raadslid, twee leden der Diaconie en een notabel als voorzatter vormde, het bestuur, met als ad- viseerende commissie voor huishoudelijke zaken een drietal vooraanstaande vrouwen van de Ned. Herv. Vrouwenclub te Oud karspel. We willen den verslaggever niet navolgen op het terrein van sensationeele berichtge ving. Ons dunkt het beter ons te bepalen tot de werkelijkheid. Over het klachtenboek zouden we b.v. graag wat meer willen weten. Logisch zou het wezen, als dit vol is, dat het bestuur er mede op de hoogte zou wezen. Bij ons col lege zijn die klachten niet gedeponeerd. Wat het interieur der inrichting aangaat, Weet het bestuur heel goed, dat het tehuis geen moderne, comfortabele instelling is. Dat is er nu eenmaal niet van te maken. Maar of het bestuur gefaald heeft in haar taak om het tehuis naar de haar geschon ken mogelijkheden aan het gestelde doel te doen beantwoorden, ontkennen wij ten stel ligste. En zou de burgemeester het noodig oordeelen ons op de geuite beschuldigingen ter verantwoording te roepen, dan kunnen wij onbevreesd verklaren: le. Dat vader Bruin en zijn aangenomen dochter hun moeilijke taak, waarvan bui tenstaanders zoo weinig afweten, zeer goed vervullen; 2e. Dat de behandeling en bejegening der inwonenden uitstekend is. - 3e. Dat de geest in het Tehuis voortreffe lijk is en opgewekt; - 4e. Dat de kost en de verwarming en de kleeding aan zeer goede eischen voldoen; 5e. Dat de menschen in het daarvoor ge- eigende jaargetij warme kruiken in de slaap plaatsen hebben. En van vastgevroren de kens dan ook geen sprake is. Het is ons niet te doen een zelfverdediging op te werpen voor ons doen en laten in deze. Wij zijn in onszelf verantwoord. Maar een blaam als door den verslaggever op onze handelingen is geworpen, moeten wij als absoluut onjuist en in strijd met de waarheid afwijzen. De menschen in ons Tehuis hebben het goed en zijn tevreden. Er wordt voor hen gezorgd naar het bestek onzer mogelijkhe den. En die zijn beperkt. Evenals bij zoo vele arbeiders, tuinders en anderen, die al len nog geen aparte slaapkamers, centrale verwarming, badkamer enz. bezitten. Of schoon wij voor een ieder de aanwezigheid dezer zoo nuttige zaken wenschelijk achten Evenals van staatspensioen, waarvan wij evenals onze vorige burgemeester Wijnveldt vurige voorstanders zijn. Maar de veeg uit de pan, die hem door den verslaggever nog wordt toegediend, achten wij ook tot ons gericht, die allen opgaan voor hen wier le venszon ondergaat. Maar die practisch wil len blijven, omdat wij weten dat dit slechts „Staatstaak" kan zijn en niets, maar ook niets met gemeentelijke financiën had te maken. Anna Paulowna, 20 Nov. 1941. Beste Reintje Ja, kind, net als je zei, we krijgen dus weer een paar nieuwe onderwijzeressen in den Polder, of liever de een is er al en de ander komt met December. Je liet in je.laatsten brief ook merken, dat het je als oud-Poldersche sterk interesseerde of er wel goeie uitgezocht zouden zijn. Nou, daar kan je je hoofd gerust op neerleggen hoor. Was je misschien bang dat het uit zoeken door benzineschaarschte en ande re reismoeilijkheden minder serieus zou gebeuren? Als je dat dacht, zou 'k gaan gelooven, dat je, de menschen niet zoo goed meer kent, nu je alweer een poosje uit den Polder bent. Niks hoor, voor zulke kleinigheden gaan we niet uit den weg. Kan je hier wat moeilijk alle kanten uit, dan gaat de meester desnoods met z'n hee- le familie b.v. een weekje in Alkmaar lo- geeren om van daar uit op zoek te "gaan. Maar natuurlijk kan zoo iets alleen, als-ie daar toevallig familie heeft. Die bof moet de gemeente hebben, want zooveel is er in het Poldersche huishouden niet voor reis- en verblijfkosten of onvoorzien uit getrokken. Lijkt het je ook geen lastig werkje, dat uitzoeken. Jij, in Schagen, weet wel hoe een boer een koe koopt Hij kijkt eens hoe 't beest er uitziet en op poten staat, knijpt 's hier en klapt 's daar, bekijkt het jaar en, als 't hem aanstaat, koopt'ie 't er op, dat 't beest geen verborgen gebreken heeft en met de veearbitrage blijven hem dan meestal wel groote stroppen bespaard. Maar een onderwijzeres uitzoeken zal wel een beetje anders gaan, zou 't niet? Hoe moeilijk is 't? 'k Sprak laatst een boven meester wie en waar doet er niet toe die me eerst zei: „Als 'k sollicitanten be zoek en een half uurtje in een klas ben weet ik wel wat voor vleesch ik in de kuip heb", maar een poosje later beken de: „Met die (onderw.) ben 'k er in getip peld". Nou zie je 't. De vakman, die dachl gauw en goed een oordeel te kunnen vel len over 't werk en den persoon van een ïakgenoot, moet tegelijkertijd erkennen, dat-ie, na verkregen inlichtingen bezoek in de klas, proefles en al wat er meer bij te pas mag gekomen zijn, er nog naast was. Bij hem viel 't tegen, 't kan mis schien ook wel eens meevallen, maar als je zekerheid wil hebben, mogen ze daar ook wel eens wat anders op vinden, dacht ik zoo. D'r rijzen trouwens nog een berg vragen bij me op, b.v. over die inlichtin gen, die de meesters elkaar schijnen te ge ven en waar toch al die „slechten" te land komen, als maar steeds de besten uitge zocht worden, maar daar kom ik toch niet uit en 'k wou maar liever jou wat vra gen, omdat jouw taalknobbel, naar ik stel lig meen, sterker ontwikkeld is dan de mijne. Weet je waar 'k mee zit? We ge ven graag iemand als-ie 't verdient een extra pluimpje en zoo las ik den laatsten tijd nog al eens, dat iemand op de „meest" eervolle wijze was ontslagen. Maar kan 't wel voller dan vol, of is dat nou net zoo iets als de „grootste" helft? Je moet me toch een volgenden keer eens schrijven, wat jij daar van denkt Ik voor mij til er taalkundig niet zoo zwaar aan en vitten is me vreemd, want *k weet maar al te goed: wie boter op z'n hoofd heeft, moet niet in de zon gaan staan. We struikelen allemaal wel eens over ons moeilijke taal tje en wie op dit gebied graag aanmer kingen maakt, mocht daar wel eens aan denken. Nee, mijn bezwaar is meer, dat men zoo langzamerhand bij enkel .eervol" aan „minder" eervol zal gaan denken, en dat moet toch niet, hè? Dat zou pijnlijk kunnen worden. We zitten nu weer volop in de feestjes en voorbereiding van festiviteiten. Begin nen natuurlijk al weer in deze donkere dagen aan St Nicolaas en zelfs aan Kerstfeest te denken. Misschien meer dan ooit zullen we merken dat de grijze bis schop of het Kerstmannetje „z'n been ge broken" heeft, maar toch geloof ik, dat er wel overal wat aan gedaan zal worden. SL Maarten, de goed-heilige, kwam er be« kaaid af mat de verduisterings- voorsdhriften en ik vond 't niks aardig, dat er hier en daar in 't donker toch groepen schreeuwen de jongens langs de deuren gin gen, zonder lichtjes natuurlijk en hun hand op hielden, niet voor een snoepje, want dat kunnen we nu eenmaal niet geven, maar enkel om geld. Nou gaf ik andere jaren ook wel eens een cent inplaats van „een appel of een peer", maar nu 't zoo echt om het geld alleen te doen was, ging dat aardige St. Maartensfeest me toch al te veel op een rauwe bedelpartij lijken. Nee, hoor, een lichtje hoort er bij en 't volgende jaar hopen we, dan is 't toch vrede? weer brandende kaarsjes in mooi besneden bieten te zien en al die andere langs den donkeren weg dwarre lende lichtjes. Zoo, dat waren de „periodieke" feesten, maar er zijn nog andere ook. Zoo vierden Zaterdag, onze Burgervader en -Moeder hun 12K-jarige echtvereeniging en heel het Poldersche gezin feestte natuurlijk in gedachten mee. En dan *k had het bo ven immers over voorbereiding van festi viteiten maar nee, daar moet je nog maar een poosje nieuwsgierig naar blij ven. Daar komt misschien later wel eens wat over in de krant onder het plaatselijk nieuws, want dit verklap ik je wel, dat wordt geen huiselijk feestje, geen onder onsje, daar doet de heele Polder aan mee. In een advertentie is aan den volke kond gedaan, dat het distributiebureau is verplaatst naar Molenvaart 87. Dat zegt je zeker niet veel, want zoo goed zal je de huisnummers wel niet in je hoofd heb ben. Nou, 't is bij Benema, dat versta je beter, niet? Die zal indertijd, toen hij 't zoo druk had met opbellen van den vo- rïgen burgemeester, ook niet gedroomd hebben nog eens een stuk van de secreta rie naast de deur te krijgen. Ze zullen vast wel een gesohikten huisheer aan hem hebben en allemaal zijn we blij nou niet meer in de kou buiten te moeten staan, 't Was ook werkelijk wat al te primitief, hè. als 't wat druk liep. Nou. meid, ik stop maar weer *s. Tot een volgenden keer. Veel groeten aan allen en het beste van 'je Stijntje. Men zij voorzichtig! Men schrijft ons van bevoegde zijde: De huidige schaarschte aan brandstoffen i6 aanleiding, dat er op het oogenblik ver schillende middelen in den handel worden gebracht, met behulp waarvan volgens de daarbij verstrekte mededeelingen, een be sparing op het brandstofverbruik verkregen zou kunnen worden. Deze middelen bestaan uit poeders, welke in water opgelost of opge- slibt aan de brandstof moeten worden toe gevoegd. De in het vooruitzicht gestelde hesparingen zijn vaak zeer aanzienlijk, tot 40 pet. toe. Dergelijke middelen zijn reeds meer malen door het rijksinstituut voor brandstoffeneconomie en het rijksbu reau voor onderzoek van handelswaren beproefd en onderzocht. Zooals te ver wachten was, is gebleken, dat met deze middelen in het geheel geen besparing op het verbruik van brandstoffen wordt bereikt. Op grond hiervan wordt aange raden geen geld aan deze „brandstof- bespaarders" uit te geven. Wil men met de toegewezen brandstof rantsoenen zoo zuinig mogelijk stoken, dan volge men de betreffende aanwijzingen, die door den economischen voorlichtingsdienst te 's-Gravenhage worden verstrekt Evenals zoovelen in Oudkarspel en daar buiten hebben wij ons geergerd aan de pen- nevrucht van den verslaggever. En zoolang er nog geen betere wettelijke regeling voor de ouden van dagen bestaat, dunkt het ons beter in onderlinge samenwerking in op- bouwenden geest en het brengen van offers in hun nood te voorzien. Het Bestuur, (Wij zijn er aan gewend geraakt dat men ons vriendelijke brieven schrijft wanneer wij over een kwestie vriendelijk hebben ge schreven en ons van sensationeele bericht geving beschuldigt, zoodra wij het wagen een of andere gezapige rust wreed te ver storen. Dat wij er dezen keer zeer geacht bij zijn gebleven is een pleister op de wonde. Het bestuur hebben wij natuurlijk alle ge legenheid willen geven de wel verwachte preek voor eigen parochie te houden. Aan onze meening kan dit niets veranderen, wij voelen ons voorloopig veiliger aan de zijde van diegenen, die naar wij vernamen, zullen trachten verbetering in den toestand te krij gen: de beide heeren doktoren met de wijk zuster; de heer G A. Korndörffer, gods dienstonderwijzer te Zuidsdharwoude (deze, niet wij zijn de zegsman van de vastgevro ren dekens, tusschen haakjes, hoewel dat er weinig toe of afdoet), én de heer Jn. Eecen te Oudkarsipel. Red). LANGED1JK BURGERLIJKE STAND. Ingekomen: Hollenberg, Aaltje van Bus- sum naar Zuidscharwoude, B 217; Slot, Trijntje van Wassenaar naar Broek op Lan- gendijk, Dorpsstr. 318; Schaafsma, Feije J. van Bussum naar Broek op Langendijk, Dorpsstraat 550. Vertrokken: de Boer, Jacob P. van Noord- scharwoude, Dorpsstr. B 67 naar Duitsch land; Keizer, Neeltje van Noordscharwou- de, Dorpsstr. B 67 naar Duitschland; van Heuvelen, Willempje van Broek op Langen dijk, Dorpsstr. 591 naar Wieringen; Huigen, Hermina A. van Oudkarspel, A 74 naar Vel- sen^ Bakker, Johanna van Oudkarspel, D 25, naar Harenkarspel; van der Vegt, Jan van Zuidscharwoude A 215 naar Berkhout. Geboren: Geertruida-Lucia, dochter va» J. Th. Stet en N. Glas; Bern-hard, zoon van W. Aardema en A. Wagenaar; Magdalena, dochter van G Maas en L. C. Bakker. Ondertrouwd: van der Lubbe, Adrianus en van der Plas. Aaftje. Getrouwd: Mulder, Simon en van Heuve len, Willempje; van Pel, Arie A. en Huigen, Hermina A. Overleden: Rijkers, Sieza A., oud 09 jaren, weduwnaar van D. Veenstra (wonende te Den Helder); de Ruijter, Willem B., oud 10 dagen, zoon van W. G. F. de Ruijter en J. van Herwerden; Kuiper, Jan, oud 6 jaren, zoop van C. Kuiper en A. Kater. HARENKARSPEL BURGERLIJKE STAND. Over de maand October 1941. Geboorten: Anna Adriana, dochter van van Straaten, Petrus en van Kuilboer, Geer truida. Andreas Cornelis, zoon van Groen, Simon en van Molenaar, Maria. Jacobus Cornelis, zoon van Nieuwkoop Cornelis en van de Jong, Sieteke. Machteld Barthylde, dochter van Runia, Theunis en van Braam, Betje. Simon Petrus, zoon van Bruin, Simon en van Danenberg, Catharina. Anthonius Wilhelmus Petrus, zoon van Kramer, Symon Hendricus en van Zijp, Maria Anthonia. Cornelia Catharina, dochter van Kaandorp, Willem en van Groot, Catharina. Huwelijken: Geene. Overleden: Bleeker, Cornelia, oud 2 jaren, dochter van Bleeker, Jacobus en van Appel, Jacoba. Stoop, Elisabeth, oud 69 jaren, echt- genoote van Hessing, Simon. Goudsblom, Guurtje, oud 81 jaren, weduwe van de Boer, Arien. LOOP DER BEVOLKING. Ingekomen personen: Molenaar, Aga/tha van Schermerhom. Tesselaar, Anna Catha rina van Amsterdam. Brinksma, Anna van Den Helder. Roskam, Adriaan Cornelis, van Wieringermeer. Visser, Grietje, van Idaarde- radeel. Van der Spoel, Antje, van Schoorl. Stins, Hendrik, van Langedijk. Wester, Anna Afra, van Wognum. Weel, Maria, van Lan gedijk. Leek, Margaretha Catharina, van Heerhugowaard. Van der Beek, Cornelis Ma- rins, van Alkmaar. Zwagerman, Wilhelmina, van Beverwijk. Vertrokken personen: Kramer, Hendrik naar Heerhugowaard. Oudkerk en gezin naar Den Helder. Dekker, Femmigje, naar Sint Maarten. Van Buuren. Pi eter Hendrik naar Geertruidenberg; De Horde en echtgenoote naar Twiak. Stam, Margaretha naar Anna Paulowna.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 5