H0ITIKA De Nederlandsche Cultuurkamer Utrechts nieuwe Commissaris Luchtrosvirs WOESTIJNSLAG DUURT IIDORT BBROEPSSTANDSORGANISATIE. Rog«!en van eigen zaken in eigen kring. Publiekrechtelijk lichaam met verordenende bevoegd' heid. "S-GRAVENHAGE, 2ö November. Na de oprichting van den Neder- landschen Landstand welke de be langen van de landelijke bevolking behartigt en waakt over de eer van de standgenooten en na de voorbe reiding van den opbouw van een zelfstandige organisatie ter ontwik keling van het bedrijfsleven, komt thans de organisatie van de cul tuurberoepen aan de beurt. Stellig Is dit niet onverwacht. Het depar-. tement van Volksvoorlichting en Kunsten is reeds geruimen tijd be zig aan de voorbereiding van aeze organisatie. In talrijke bijeenkom- f eten van kunstenaars en anderen is de opbouw van de Nederland- eche cultuurkamer en de gilden uit eengezet. Het is echter niet geble ven bij een theoretische voorberei ding. Prachtisch is reeds zeer veel wenk verricht. Veel vakgroepen zijn reeds daadwerkelijk gevormd. Op het gebied van de" pers heeft de raad van voorlichting de standge nooten reeds-zoover samengebracht dat in wezen reeds een persgilde bestaat. Op het gebied van het film- wezen zal de organisatie van den Nederlandschen Bioscoopbond in zijn geheel in het filmgilde kunnen worden opgenomen. Men denkt zoo dikwijls, dat het leidersbeginsel een gecen traliseerde bureaucratische staatsinrichting medebrengt. Niets is minder waar. De thans verschenen verordening is een voorbeeld van een organische beroepsstandsorganisatie, welke in eigen kring eigen zaken re gelt Dit regelen geschiedt natuurlijk »iet willekeurig, doch gelijk artikel 1 van de verordening dit om schrijft, in het licht van een ver antwoordelijkheid tegenover de volksgemeenschap, voor zoover de ze het gebied *an de Nederlandsche Cultuurkamer, worden behartigd door het departement van Volks voorlichting en Kunsten.' De Neder landsche Cultuurkamer is daarom onderworpen aan het toezicht van den secretaris-generaal van het de partement van Volksvoorlichting e'n Kunsten. In deze bepaling ligt de verantwoordelijkheid tegenover den staat opgesloten, welke cultuur-poli tieke leiding heeft. Overigens zijn de cultuurdragers autonoom in ei gen kring. Cultuur. De Cultuurkamer omvat niet alle cultuurberoepen. De afbake ning, welke»ongeveer een jaar ge leden is vastgesteld tusschen het departement van Opvoeding, We tenschap en Cultuurbescherming en het departement van Vollcsvoorlich- ting en Kunsten geldt ook hi®r. De Cultuurkamer omvat slechts die cultuurberoepen, waarover de zorg is toevertrouwd^ aan laatstgenoemd departement. Het gebied van onderwijs, de wetenschap en dat van de cultuurbescherming (musea, monumentenzorg- enz.) ligt geheel buiten dat van de Cultuurkamer. Opbouw. De Cultuurkamer zal opgebouwd worden uit een zestal gilden: Beel dende kunsten, muziek, literatuur, theaterwezen, filmwezen en perswe zen. TezameiV vormen deze gilden een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam met verordenen de bevoegdheid. De gilden zullen in vele groepen worden verdeeld. Al dus zal een organische opbouw tot stand kome>n van a4le desbetreffen de cultuurberoepen. De gilden en groepen hebben zelf geen rechts persoonlijkheid. Zij zijn deelen van de Nederlandsche Cultuurkamer, welke het eenige openbare lichaam vormt, hetwelk verordenende be voegdheid heeft Aan het hoofd van dit openbare lichaam staat de pre sident,, die de Nederlandsche Cul tuurkamer» vertegenwoordigt. De top van de organisatie zal ervoor hebfcen zorg te dragen, dat de rege lingen, welke voortspruiten uit de verschillende gilden en groepen, met elkaar en met'de algemeens cultuur-politieke leiding van den staat in overeenstemming zijn. Leden. Het lidmaatschap van de Ne derlandsche Cultuurkamer is verplicht voor een ieder, die me dewerkt aan de voortbrenging, de weergave, de geestelijke of technische bewerking, de ver spreiding, de instandhouding het in het verkeer brengen of de bemiddeling tot het in het verv~~ keer brengerf van cultuurgoed. Het komt dus hierop- neer, dat a^en» die zich bezighouden met een cultuurgoed, van de eer ste geestelijk scheppende daad af tot aan de ter beschikking stelling voor het publiek toe, lid moeten zijn van de Nederland sche Cultuurkamer. Natuurlijk geldt dit slechts voor die geestelijke scheppingen, welke voor het publiek bestemd zijn. Ie mand die in huiselijken kring mu siceert behoeft niet lid te zijn van de. Nederlandsche Cultuurkarfier. Evenmin behoeven lid van de Ne derlandsche Cultuurkamer te zijn zij, die uitsluitend administratieve, commercieele, technische of mecha nische werkzaamheden verrichten. Zoo zal bijv. bij een boekwinkel de verkooper wel lid, de boekhouder en de fietsen jongen geen lid be hoeven te zijn. De verordening maakt geen onderscheid tusschen hen, die door hun bezigheid geld verdie- J nen en amateurs. Amateur-mu sici, die voor het publiek optre den moeten evengoed lid van de Cultuurkamer zijn. In minder belangrijke gevallen kan de Nederlandsche Cultuurka mer een bewijs van vrijstelling van het lidmaatschap verleenen. Het is niettemin logisch, dat zij, die een bewijs van vrijstelling hebben ver kregen, toch onderworpen zijn aan alle regelingen van de Cultuurka mer. De verplichting om lid te zijn van de Nederlandsche Cultuurkamer brengt niet met zich mede, dat een ieder, die werkzaam wil zijn op het gebied van productie of distributie van cultuurgoed, zonder meer als lid zal worden aangenomen. Het lid maatschap staat open voor Neder landers, Nederlandsche onderdanen en vreemdelingen. Joden en Joodsch vermaagschapte personen kunnen echter geen lid van de Nederland sche Cultuurkamer zijn. Evenzeer zal de president toelating weigeren van henr waarvan feitelijk blijkt, dat zij de noodigè betrouwbaarheid of geschiktheid missen, aldus arti kel 12. Betrouwbaarheid doel op de persoonlijke eigenschappen. Zoo zal iemand, wiens gedrag kennenlijk de eer van den beroepsstand zou scha den, niet al lid kunnen worden op genomen. Geschiktheid doelt op de vakkundige bekwaamheid. Iemand, die kennelijk op vakkundig gebied een knoeier is, kan niet worden aangenomen. De weigering zal ge- basseerd moeten zijn op gebleken feiten en dus met redenen ^omkleed moeten zijn. (Vervolg morgen.) Levensloop van den heer W. B. Engelbrecht. "S-GRAVENiHAGE, 26 November. ■Willem Bernard Engelbrecht is op 11 Augustus 1881 te Batavia gebo ren, als zoon van wijlen mr. W. A. Engelbrecht, oud-lid van den Raad van Nederlandsch-Indië. Hij be zocht de lagere s'chool en het gym nasium Willem III te Batavia en daarna het gymnasium te Delft, waarna hij' nog een handelsschopl afliep en een specialen cursus volg de voor den consulairen dienst. Na in 1902 met goed gevolg het eerste examen voor den consulairen dienst te hebben afgelegd, begaf de heer Engelbrecht zich naar Enge land, waar hij een 3-tal jaren werk zaam was aan de consulaten te Car- diff en Newport, alsmede aan het consulaat-generaal te Londen. Als eerste candidaat van zijn exa menjaar werd de heer Engelbrecht in 1905 benoemd tot leerling-consul te Hamburg. Hij bleef aldaar tot 1907 en was vervolgens eenigen tijd werkzaam aan het departement yan buitenlandsche zaken. In 1'908 was hij nogmaals eenige maanden aan het consulaat-generaal te Hamburg werkzaam en aan het einde van dat jaar legde hij met gogd gevolg het examen voor vice-consul af, waarna hij te Antwerpen werd ge plaatst. Van 1909 tot 1911 was de heer Engelbrecht vice-consul te Ham burg, welke post hij verliet, toen hem in September 1911 een dienst reis naar Bulgarije werd opgedra gen. Na afloop daarvan verkreeg hij een korte zending naar Birma. In 1913 was de heer Engelbrecht tijdelijk zaakgelastigde te Bang kok en van 1914 tot 1918 belast met de waarneming «van het consulaat- generaal te Santiago, welke zending als voorbereiding diende voor de vestiging van een gezantschap in Chili. Na aankomst van den eerste Ne derlandschen gezant te Santiago, verkreeg de heer Engelbrecht de opdracht zich naar Caracas te be geven. teneinde te onderhandelen over het herstel der diplomatieke betrekkingen tusschen ons land en Venezuela, welke onderhandelingen tengevolge hadden het door hem met den Venezolaanschen minister van buitenlandsche zaken ter zake gesloten verdrag. In 1921 met verlof naar Neder land teruggekeerd, verkreeg hij al spoedig opdracht om te Madrid te gaan onderhandelen over de slui ting van een handelsaccoord. Na afloop van die zending werd de heer Engelbrecht benoemd tot buitengewoon gezant en gevol machtigde minister in Chili, waar hij tot 1926 bleef. In December van 1926 volgde zijn benoeming tot buitengewoon gezant engevolmachtigd minister in Po len, aan welke zending eeneinde kwam als gevolg van de crisis en uit bezuinigingsoverwegingen de ge zantsplaats te Warschau werd op geheven. Aan den heer Engelbrecht werd sedert dien een wachtgeld toege kend. Zijn benoeming tot Commissaris der Provincie Utrecht dateert van 10 October 1941. Model brandstofbon gewijzigd Voor extra rantsoenen vaste brandstoffen* De secretaris-generaal van het de partement van handel, nijverheid en scheepvaart vestigt inzake-de di stributie van vaste brandstoffen de aandacht op het navolgende. Het is gebleken, dat er eenig mis verstand bestaat ten aanzien van het model van de rantsoenbonnen/ voor vaste brandstoffen, welke, zoo als bekend, worden uitgereikt aan personen, die recht hebben op een extra rantsoen vaste brandstoffen, alsmede aan kleinverbruikers in de groepen b, c en d. Deze bonnen dragen den opdruk: „Brandstoffen één eenheid" en heb ben een grijs-groene kleur. Hier naast zijn de zoogenaamde periode bonnen in gebruik, die .als opdruk de woorden „Brandstoffen één één heid le periode, 2e periode", enz., dragen en die eveneens een grijs groene kleur hebben. Ten einde een duidelijk onderscheid te scheppen tusschen de rantsoenbonnen en de ze periodebonnen, zijn de nieuw uit te reiken rantsoenbonnen thans voorzien van een witte streep, die ongeveer ter hoogte van het woord „één eenheid" over de geheelte breedte van den bon loopt. De oude rantsoen bonnen, welke nigt van deze witte streep voorzien zijn, blijven echter eveneens geldig, zoodat dus alle rantsoenbonnen ge merkt met de woorden „Brandstof fen één eenheid", onafhankelijk van het feit, of zij al dan niet van een witte streep voorzien zijn, elk recht geven op het koopen van vaste brandstoffen. DE VAN 105. De negers begon» nen te gillen, want zij zagen de wijn voor bloed aan en hun be wondering sloeg om in angst voor de wreede vogel, die zoo bloeddor stig scheen te zijn. Daar gaat onze wijn! Laat de kerels er vooral niet van drinken, want dan krij gen we nog erger din gen. De planter vertelde hun vlug, dat het een heel gevaarlijk vocht was, wat daar uit die vogel kwam en stuurde alle mannen weg. Er 'viel nu toch niets meer aan het toestel te be derven. Italiaansch Weermachtbericht REEDS HEER DAN 5000 KRIJGSGEVANGENEN. ROME, 26 Nov. Het 542e com muniqué van het Italiaansche hoofdkwartier luidt: In den grooten, bewogen slagin de Marmarische woestijn, die reeds langer dan een week onafgebroken voortduurt, leveren de moedige, on vermoeibare strijdkrachten der spil hevige en succesvolle gevechten. In dén centralen sector zijn de vijan delijke afdeelingen, die in een zak ten Z. van Sidi Rezegh ingesloten waren, vernietigd. Bij de meer dan 5000 krijgsgevangenen, die tot dus verre in de concentratiekampen ge teld zijn, bevinden zich behalve ge neraal Sperling, commandant van een pantserbrigade, ook generaal B. F. Armstrong, commandant van een brigade der eerste Z.-Afrikaan- sche divisie, twee Amerika arische waarnemers en verscheidene Engel- sche en Amerikaansche journalis ten. Aan het front van Solloem zijn alle hardnekkige aanvallen, door drie vijandelijke divisies onderno men op de door de divisie Savona bezette stellingen, gebroken door den taaien tegenstand onzer troe pen. De aanvallers leden opnieuw bloedige verliezen en konden geen enkel succes behalen. Meer dan 20 pantserwagens werden vernield en talrijke beschadigd. Een vijandelijk vliegtuig werd door het afweerge schut neergehaald. Een door ons ondernomen ontlastingsactie heeft reeds zichtbare resultaten. In den nacht van 24 en 25 Nov. zijn vijan delijke afdeelingen, die de vesting Bardia waren genaderd, met zware verliezen terugeslagen. Te Tobroek hevig artillerievuur aan weerskan ten. Twee Engelsche vliegtuigen zijn door het geschut van de divisie Tre/ito neergeschoten. De Ita- liaansch-Duitsche luchtmacht was den geheelen dag zeer bedrijvig Con pentraties van gemotoriseerde strijd middelen, ravitailleeringscolonnes en plaatsen, waar vliegtuigen ver spreid stonden opgesteld,- werden op doeltreffende wijze bestookt met bommen en machinegeweervuur. Onze bommenwerpers hebben een Bri.tschen jager neergeschoten. Op en 24 Nov. heeft de Duitsche luchtmacht in totaal 26 vijandelijke toestellen'neergehaald, waarvan 2 werden genoemd in het weermacht- bericht van gisteren. In het woestijngebied is de oase Dzjalo na verbitterden tegenstand van ons geisoleerd garnizoen bezet door sterke vijandelijke strijdkrach ten, die zware verliezen aan men- schen en materiaal leden. Deze vijandelijke gemotoriseerde colonne wordt voortdurend door onze vlieg tuigen bestookt met bommen en mi- trailleurvuur: wederom zijn 15 voer tuigen in brand geraakt en een vijf tigtal beschadigd. Een onzer vlieg tuigen werd bij een verkennings vlucht boven de oase door drie Blenheims aangevallen en schoot er één van neer. Vijandelijke vliegtuigen hebben bommen laten vallen op Benghazi: er zijn twee slachtoffers, terwijl de schade van weinig beteekenis is. In Agedabia ondernamen twee Brit- sche vliegtuigen een aanval in scheervluchit. Een werd door het plaatselijke afweergeschut getrof fen en viel brandend neer. Een on zer duikbooten is niet op haar basis teruggekeerd. In Oost-Afrika bedrijvigheid der wederzijdsche artillerie bij de steun punten Tsjelga, Walag en Tsjert- sjer, alsmede botsingen tusschen vooruitgeschoven afdeelingen. waar bij de vijand aanzienlijke verliezen leed. De batterijen van Gondar heb ben Engelsche doorbraakpogingen, welke door pantserwagens gesteund werden, verijdeld. Tien pantserwa gens werden vernield, verscheidene andere door ons welgericht vuur getroffen. 488e STAATSLOTERIJ. EERSTE KLASSE DERDE LIJST Trekking van .26 November. 1500 No. 18330. 100 No. 1193. PRIJZEN VAN ƒ20. 1510 1545 1920 1998 2277 2330 2412 2776 2864 3109 3201 3658 3682 3752 3859 3930 4122 4552 4676 4917 4960 5196 (5476 5829 5864 5912 6024 6105 6107 6144 6226 6453 6708 6885 6890 7071 7768 7955 8064 8229 8233 8286 8490 8504 8894 9112 9737 9792 10173 10721 10751 10852 10973 11159 11304 11722 11744 11825 11987 12336 12423 12738 13120 13276 13907 13976 14425 14439 14527 15073 15235 15594 15955 16193 16202 16287 16504 16851 16961 17167 17215 17803 17948 18002 18114 18450 18571 18697 18729 18878 18900 18926 18961 19885 19918 19978 20054 21582 21844 21656 21950 21977 -VOETBAI Programma voor Zondi 2e klasse A. Santpoort—Z.F.C. Kennemers—WFC, RCH—HfiC KFCHRC, Alm. BoysAlcm. V, 3e klasse A. Succes—WZ, ZVV. QSC, KW—Always Forward. Hcj landia—GVO, DTS-^-Zaandijk 3e klasse B. SchotenBeverwï Kinheim—Ripperda, DEM—HF( Bloementd'aal—TIJBB, Helder-ó Zandvoortmeeuwen. 4e klasse A. Onbekend., Ras. 2e klasse A. VSV2—Helder! ,EDO 2Stormvogels 2, HFC Ajax 3, OSV 2—BI. Wit 3. I Er zijn natuurlijk wel geneesmid delen geweest, die snel „in de mode" kwamen, doch spoedig weer verdwenen. Een preparaat echter zooals ASPIRIN, dat door ernstigen, we tenschappelijker) arbeid ontstaan is en in altijd dezelfde goede hoedanigheid door een wereld firma vervaardigd wordt, is geen modeartikel1. Dat bewijst zijn meer dan 40-jarig bestaan, ziin aanwezigheid over de geheele wereld. ASPIRIN hortin /uUsf RADIOPROGRAMMA VRIJDAG 28 NOVEMBER. Hilversum I. 415,5 m. 7.15 Gramofoonmuziek. 7i45 Och tengymnaAtiek. 7.o5 Gramofoonmit ziek. 9.00 B.N.O.: Nieuwsberichten 8.35 Ochtendgymnastiek. 8.45 Gra mofoonmuziek. 9.15 Voor de huis vrouw. 9.20 Gramofoömuziek. 11,(ij Voor-*de kleuters. 11.20 Sylvestre trio. 12.00 Orgelconcert en solist 12.25 Voor den boer. 12.40 Almanak 12.45 B.N.O.: Nieuws- en economi sche berichten. 12.00 Amusements orkest. 13.45 Gramofoonmuziek. 14JÏ Haarlemsche Orkestvereeniging. 14.50 Gramofoonmuziek. Ca. 15.111 Haarlemsch-e Orkestvereeniging en soliste. 16.00 Bijbellezing. 16.20 Gra mofoonmuziek. 17.15 B.N.O: Nieuws "economische- en beursberichten 17.30 Voor de^jeugd. 17.45 Orgelcon cert. 18.10 Sportwetens-waardighe- dqp. 18.30 De Ramblers; 19.00 Actu eel halfuur. 19.30 Derde en vierde apte van de opera „La Boheme' (opn.) (Vanaf 20.15 alleen voor dt Radio-Centrales, die over een lijn verbinding met de studio beschik ken). 20.30 Gramofoonmuziek. 20.4 Causerie. 21.00 Klaas van Beeck en zijn orkest. 21.30 Gramofoonmuziek 21.45 B.N.O.: Nieuwsberichten. 22.00 B.N.O.: Engelsche uitzending: Eco nomie News from Holland, of Gra mofoonmuziek.. 22.15 Omroeporkest (opn,). 22.55—24.00 Gramofoonmuz. Hilversum II. 301.5 m, 7.15—8.45 Zie Hilversum I 8.45 qra- mofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding 10.15 Zang iqet pianobegeleiding; 10.40 „De straten van Rotterdam". 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 En semble Oskar Savoy. 12.45 B.N.O.: Nieuws- en economische berichten, 13.05 Luchtig middagprogramma. 15.00 Voor de vrouw. 15.45 De Ro- mancers en solist. 16.30 Voor de jeugd. 17.00 Gramofoonmuziek. 1715 B.N.O.Nieuws-, economische- en beursberichten. 17.30 De Melodisten, soliste en gramofoonmuziek. 1S.30 Onze volkshuishouding. 18.45 Gra mofoonmuziek. 19.00 Actueel half uur. 19.30 Gramofoonmuziek. 19.45 Reportage. 20.00 „Der Zi'geunerba- ron", operette (opn.). 21.00 Causerie „Welke boeken koopen wij op de a.s. feestdagen voor onze- kinderen van 1218 jaar". 21.15 Gramofoon muziek. 21.45 B.N.O.: Nieuwsberich ten. 22.00 Gramofoonmuziek. 22.10- 22.15 Avondwijding. Buisje 6 20 tabletten 55 ct. Zakje a 2 tabletten 7 ct. Hoofdredacteur: J. Keesman, Schagen. - Wnd. Hoofdred.: A. R. Jonker, Buiten- en Bin nenland, Schagen. - Fred. Groot, Schagen, Alg. reportage, Streeknieuws en'Kunst. - A? C. van Kampen, Rayon-redacteur, Den Helder. FEUILLETON door AKSEL SANDEMOSE 41. Op een dag, dat hjj van den ochtend tot laat In den avond van huis was geweest, had een predikant hem bezocht en bij zijn afwezigheid een boodschap achtergelaten, geschilderd op een steenblok. Als men hier walde preeken, ontbrak het gehoor, er waren geen menschen; daarom werkte dé geestelijke met verfpot en kwast. Theodor las: Zekerlijk is .Jezus Chris tus de hoeksteen. De man was te groot be gonnen, zoodat de laatste letters klein en eaamgedrongCTi waren. Een onbéhaag'lijk ge voel kwam over Theodor bij het zien van dit lamatwerk, en na verloop van een paar dagen hantelde hij den steen optie andere zijde. Dat moest de schilder op den terugweg ontdekt hebban, want op een moolen ochtend stond ifiefe koeien van letters, die verderop ook nood gedwongen kleiner werden, .op den muur van Theodon woning: M'n goede vriend, hoe sta met de Eeuwigheid Je gaat er zeker om- Iteea en onïfer door? Dit leek Theodor niet onwaarschijnlijk. Hg voelde zich geslagen, nimmer opgewekt. Zoo wel de levende als de doode dingen hadden hem veel te vertellen. Als hij keek Raar den grooten, wijzen uil, die zat te slapen op den eenigen tak van een dooden boom, dicht bij zijn huis, dan ging er een lichtschijn uit van den vogel wij beiden, Theodor, wij levén samen' met de Coulee, wij zullen nooit blij en gelukkig zijn. -Eindelijk -kon hij het niet lan ger verdragen en wilde den vogel neerschieten, maar deze speurde onraad en vloog weg. Kort daarna schoot hg het dier op een hooiberg. De uil was niet dood; toen hij bij hem kwam, richtte het beest zich half op, keerde z'n ruige oude-mannen-gezicht naar Theodor en sperde den breeden bek open onder de felle snavel kromming. In de woeste oogen stond te lezen: Theodor, je zult nooit big en gelukkig zijn. Des winters, als de zon op het punt stond, onder te gaan, en hfcar stralen de verste heu vels van -de "prairie raakten, werden deze niet wit, maar bloedig rood, en het ongedorschte koren op de heuvelrondingen stond als roode, spitse speren: de aarde, die zich had omhoog geheven in vurige tongen. Ook dan gevoelde,hij het: Theodor, nimmer zul je gelukkig zijn. Hij was flink en ijverig; Kaja bezocht hjj dik wijls, doch bij de andere kolonisten kwam hij zelden. Slechts Ross Dane zag hem af en toe. Langen tijd gebeurde er. niets tusschen Kaja en Theodor; zjj trok zich terug," en hg was zeer voorzichtig. In gedachten noemde ze hem altijd Kasper, kleins Kasper. Maar ze was ook bang voor hem, en als hij niet naar haar keek, zag ze hem onderzoekend aan. Wie was hg, wat was hij Ze voelde zich ongerust. Het was niet gemakkelijk, een ander mensch te begrij pen. Misschien was zgn zonderlinge wezen ten deele te verklaren uit het feit, dat hij al van jongen aan in dit land geweest was, dat zou wel een stempel op iemand drukken... Den -winter nadat ze geprobeerd had, rond uit te spreken met Theodor, *bemerkte ze een groote verandering bij hem. Hij was ver strooid én lette niet langer angstvallig op zijn woorden. Ze dacht, dat hg nu zichzelf gevon den had en niet langer aarzelde, zich aan haar te binden. Maar zou zij hem helpen? Was niet zij degene, die vrijde, en beleedigende uitvluch ten tot antwoord kreeg? Theodor voerde een bitteren strijd. liy had hulp noodlg,. hy had Kaja noodig.. Maar nooit wilde .de harde, schrijnende pijn in zijn her sens bedaren, dat het „te lang" geduurd had. Te lang, te lang, wrat had ze eigenlijk gezegd Hij verklaarde haar woorden, omschreef ze, maar steeds keerden ze terug, levend, drin gend, opeischend hun plaats: Ik ben hier al te lang geweest. En Eva, Eva, ik weet geen raad met je, Eva... Doch al dringerde werd de noodzaak, hy wal de alle bezwaren omver werpen. Want Theodor verkeerde in nood. Het begon den anderen op te vallen, hoe hij voortdurend gezelschap zocht, om mee samen te gaan van en naar zijn hut. Men wachtte zich wel, tegen hemzelf daarover te spreken, en ook als ze onder ^lkaar waren, lieten ze dit' onderwerp rusten. Maar werd in gezelschap Theodors naam genoemd, dan was het of er een vreemde door het vertrek ging. Op een dag kwam Charles in North Coulee en zag, hoe opvallend blij Theodor was met zijn bezoek. In zijn oogen lag een gelukkige glans, doch tegelgk een soort angst. Terwgl Charles bg de kachel zat, liep Theodor heen en weer door de hut en vroeg gejaagd naar alle bekenden. Telkens als Charles bewoog, schrok Theodor, en vroeg haastig verder. Er klonk iets smeekends in zijn stem. Charles ontweek zgn blik, maar ook Theodor keek een anderen kant op. Toen Charles ten laatste opstond om heen te gaan, probeerde Theodor niet, hem terug te houden. Zoo ging hg. Doch een paar passen van het huis bleef Charles staan, scherp luisterend. Het was, of hij achter zich een on derdrukt snikken hoorde. Peinzend streek de halfbloed zich langs den ba^d en zag naar de gesloten deur. Daarop ging hij met voorzich tige schreden rondom den dichtsbg zgnden heuvel, vanwaar hij luid fluitend terugkwam en hard op de .deur bonsde. Er werd niet open gedaan, waarom hg dit zelf deed. Vlak er naast stond Theodor en luisterde, de oogen wijd opengesperd, als gehypnotiseerd! Zoodra hg Charle3 zag, veranderde de uitdrukking van zijn gelaat, werd van een grimas tot een glimlach, terwijl hij zei: Wel, kom je weer terug? Ja, zei Charles en sloeg op de scheede van zijn mes, ik heb rh'n dolk verloren. Ze zochten in alle hoeken, maar het mes was ner gens te vinden, en terwgl hun oogen el Kaar vluchtig vonden, doorzagen ze elkander. Char les sprak er niet meer over, maar ging zitten en praatte rustig verder. Toch kon hij slechts een tgd nog blijven, en had hij evengoed meteen kunnen-vertrekken Maar hij vond een voorwendsel, om den nacht: over te blgven in North Coulee. Die man heef. van kind af den dood toebehoord, dacht Char les. Ross Dane had hem met rust moeten laten! Maar dat was te veel gevraagd van „koning" Dane, die niet in staat was, den dopd te erkennen, en die juist daarom de aan voerder was geworden in Beaver Coulee. Een flauwe glimlach vloog over Charles' gezicht De dood, had Ross gezegd, wat zal ik me daar druk over maken? Die komt heusch wel uit zichzelf, Charley, geloof me! Theodor dacht er over, weg te gaan. Maar zoo het zgn natuur niet was, te strijden, lag evenmin in zijn aard, het op te geven. Met een nederlaag kon hg de Coulee niet verlaten, hij moest daar blijven tot het bittere einde. Voor hem bestond de vraag niet, wat geesten zijn, en of ze al of niet bestaan. Gedurende vele maanden had hg in hun midden geleefd en hun bestaan erkend. Dagen aaneen verliet hij z'n hut niet. Moest hij naar een ander einde van het vertrek, dan sloop hij op de. teenen voort: maar uur na uur kon hg stijf en verstard op een stoel ziften, zonder zijn voeten te durven verzetten of z'n voedsel aan te raken. En de wolven weten, wanneer een mensch bang Is; zij komen dichtbij en snuffelen langs de wan den, terwgl hg5zich in wanhoop kromt. Als hij maar vermoedde, dat er één wolf was. zag hij voor zich het dal, vol ruige schaduwgestalten, met vuursproeiende oogen. L(Wordt .vervolg^!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 2