H0ITIKA
De Nederlandsche Cultuurkamer
Utrechts nieuwe
Commissaris
Luchtrosvirs
WOESTIJNSLAG DUURT IIDORT
BBROEPSSTANDSORGANISATIE.
Rog«!en van eigen zaken in
eigen kring.
Publiekrechtelijk lichaam
met verordenende bevoegd'
heid.
"S-GRAVENHAGE, 2ö November.
Na de oprichting van den Neder-
landschen Landstand welke de be
langen van de landelijke bevolking
behartigt en waakt over de eer van
de standgenooten en na de voorbe
reiding van den opbouw van een
zelfstandige organisatie ter ontwik
keling van het bedrijfsleven, komt
thans de organisatie van de cul
tuurberoepen aan de beurt. Stellig
Is dit niet onverwacht. Het depar-.
tement van Volksvoorlichting en
Kunsten is reeds geruimen tijd be
zig aan de voorbereiding van aeze
organisatie. In talrijke bijeenkom-
f eten van kunstenaars en anderen
is de opbouw van de Nederland-
eche cultuurkamer en de gilden uit
eengezet. Het is echter niet geble
ven bij een theoretische voorberei
ding. Prachtisch is reeds zeer veel
wenk verricht. Veel vakgroepen zijn
reeds daadwerkelijk gevormd. Op
het gebied van de" pers heeft de
raad van voorlichting de standge
nooten reeds-zoover samengebracht
dat in wezen reeds een persgilde
bestaat. Op het gebied van het film-
wezen zal de organisatie van den
Nederlandschen Bioscoopbond in
zijn geheel in het filmgilde kunnen
worden opgenomen.
Men denkt zoo dikwijls, dat
het leidersbeginsel een gecen
traliseerde bureaucratische
staatsinrichting medebrengt.
Niets is minder waar. De thans
verschenen verordening is een
voorbeeld van een organische
beroepsstandsorganisatie, welke
in eigen kring eigen zaken re
gelt
Dit regelen geschiedt natuurlijk
»iet willekeurig, doch gelijk artikel
1 van de verordening dit om
schrijft, in het licht van een ver
antwoordelijkheid tegenover de
volksgemeenschap, voor zoover de
ze het gebied *an de Nederlandsche
Cultuurkamer, worden behartigd
door het departement van Volks
voorlichting en Kunsten.' De Neder
landsche Cultuurkamer is daarom
onderworpen aan het toezicht van
den secretaris-generaal van het de
partement van Volksvoorlichting e'n
Kunsten. In deze bepaling ligt de
verantwoordelijkheid tegenover den
staat opgesloten, welke cultuur-poli
tieke leiding heeft. Overigens zijn
de cultuurdragers autonoom in ei
gen kring.
Cultuur.
De Cultuurkamer omvat niet
alle cultuurberoepen. De afbake
ning, welke»ongeveer een jaar ge
leden is vastgesteld tusschen het
departement van Opvoeding, We
tenschap en Cultuurbescherming en
het departement van Vollcsvoorlich-
ting en Kunsten geldt ook hi®r. De
Cultuurkamer omvat slechts die
cultuurberoepen, waarover de zorg
is toevertrouwd^ aan laatstgenoemd
departement. Het gebied van
onderwijs, de wetenschap en dat
van de cultuurbescherming (musea,
monumentenzorg- enz.) ligt geheel
buiten dat van de Cultuurkamer.
Opbouw.
De Cultuurkamer zal opgebouwd
worden uit een zestal gilden: Beel
dende kunsten, muziek, literatuur,
theaterwezen, filmwezen en perswe
zen. TezameiV vormen deze gilden
een rechtspersoonlijkheid bezittend
openbaar lichaam met verordenen
de bevoegdheid. De gilden zullen in
vele groepen worden verdeeld. Al
dus zal een organische opbouw tot
stand kome>n van a4le desbetreffen
de cultuurberoepen. De gilden en
groepen hebben zelf geen rechts
persoonlijkheid. Zij zijn deelen van
de Nederlandsche Cultuurkamer,
welke het eenige openbare lichaam
vormt, hetwelk verordenende be
voegdheid heeft Aan het hoofd van
dit openbare lichaam staat de pre
sident,, die de Nederlandsche Cul
tuurkamer» vertegenwoordigt. De
top van de organisatie zal ervoor
hebfcen zorg te dragen, dat de rege
lingen, welke voortspruiten uit de
verschillende gilden en groepen,
met elkaar en met'de algemeens
cultuur-politieke leiding van den
staat in overeenstemming zijn.
Leden.
Het lidmaatschap van de Ne
derlandsche Cultuurkamer is
verplicht voor een ieder, die me
dewerkt aan de voortbrenging,
de weergave, de geestelijke of
technische bewerking, de ver
spreiding, de instandhouding
het in het verkeer brengen of de
bemiddeling tot het in het verv~~
keer brengerf van cultuurgoed.
Het komt dus hierop- neer, dat
a^en» die zich bezighouden met
een cultuurgoed, van de eer
ste geestelijk scheppende daad
af tot aan de ter beschikking
stelling voor het publiek toe, lid
moeten zijn van de Nederland
sche Cultuurkamer.
Natuurlijk geldt dit slechts voor
die geestelijke scheppingen, welke
voor het publiek bestemd zijn. Ie
mand die in huiselijken kring mu
siceert behoeft niet lid te zijn van
de. Nederlandsche Cultuurkarfier.
Evenmin behoeven lid van de Ne
derlandsche Cultuurkamer te zijn
zij, die uitsluitend administratieve,
commercieele, technische of mecha
nische werkzaamheden verrichten.
Zoo zal bijv. bij een boekwinkel de
verkooper wel lid, de boekhouder
en de fietsen jongen geen lid be
hoeven te zijn.
De verordening maakt geen
onderscheid tusschen hen, die
door hun bezigheid geld verdie- J
nen en amateurs. Amateur-mu
sici, die voor het publiek optre
den moeten evengoed lid van de
Cultuurkamer zijn.
In minder belangrijke gevallen
kan de Nederlandsche Cultuurka
mer een bewijs van vrijstelling van
het lidmaatschap verleenen. Het is
niettemin logisch, dat zij, die een
bewijs van vrijstelling hebben ver
kregen, toch onderworpen zijn aan
alle regelingen van de Cultuurka
mer.
De verplichting om lid te zijn van
de Nederlandsche Cultuurkamer
brengt niet met zich mede, dat een
ieder, die werkzaam wil zijn op het
gebied van productie of distributie
van cultuurgoed, zonder meer als
lid zal worden aangenomen. Het lid
maatschap staat open voor Neder
landers, Nederlandsche onderdanen
en vreemdelingen. Joden en Joodsch
vermaagschapte personen kunnen
echter geen lid van de Nederland
sche Cultuurkamer zijn. Evenzeer
zal de president toelating weigeren
van henr waarvan feitelijk blijkt,
dat zij de noodigè betrouwbaarheid
of geschiktheid missen, aldus arti
kel 12. Betrouwbaarheid doel op de
persoonlijke eigenschappen. Zoo zal
iemand, wiens gedrag kennenlijk de
eer van den beroepsstand zou scha
den, niet al lid kunnen worden op
genomen. Geschiktheid doelt op de
vakkundige bekwaamheid. Iemand,
die kennelijk op vakkundig gebied
een knoeier is, kan niet worden
aangenomen. De weigering zal ge-
basseerd moeten zijn op gebleken
feiten en dus met redenen ^omkleed
moeten zijn.
(Vervolg morgen.)
Levensloop van den heer
W. B. Engelbrecht.
"S-GRAVENiHAGE, 26 November.
■Willem Bernard Engelbrecht is op
11 Augustus 1881 te Batavia gebo
ren, als zoon van wijlen mr. W. A.
Engelbrecht, oud-lid van den Raad
van Nederlandsch-Indië. Hij be
zocht de lagere s'chool en het gym
nasium Willem III te Batavia en
daarna het gymnasium te Delft,
waarna hij' nog een handelsschopl
afliep en een specialen cursus volg
de voor den consulairen dienst.
Na in 1902 met goed gevolg het
eerste examen voor den consulairen
dienst te hebben afgelegd, begaf de
heer Engelbrecht zich naar Enge
land, waar hij een 3-tal jaren werk
zaam was aan de consulaten te Car-
diff en Newport, alsmede aan het
consulaat-generaal te Londen.
Als eerste candidaat van zijn exa
menjaar werd de heer Engelbrecht
in 1905 benoemd tot leerling-consul
te Hamburg. Hij bleef aldaar tot
1907 en was vervolgens eenigen tijd
werkzaam aan het departement yan
buitenlandsche zaken. In 1'908 was
hij nogmaals eenige maanden aan
het consulaat-generaal te Hamburg
werkzaam en aan het einde van
dat jaar legde hij met gogd gevolg
het examen voor vice-consul af,
waarna hij te Antwerpen werd ge
plaatst.
Van 1909 tot 1911 was de heer
Engelbrecht vice-consul te Ham
burg, welke post hij verliet, toen
hem in September 1911 een dienst
reis naar Bulgarije werd opgedra
gen. Na afloop daarvan verkreeg hij
een korte zending naar Birma.
In 1913 was de heer Engelbrecht
tijdelijk zaakgelastigde te Bang
kok en van 1914 tot 1918 belast met
de waarneming «van het consulaat-
generaal te Santiago, welke zending
als voorbereiding diende voor de
vestiging van een gezantschap in
Chili.
Na aankomst van den eerste Ne
derlandschen gezant te Santiago,
verkreeg de heer Engelbrecht de
opdracht zich naar Caracas te be
geven. teneinde te onderhandelen
over het herstel der diplomatieke
betrekkingen tusschen ons land en
Venezuela, welke onderhandelingen
tengevolge hadden het door hem
met den Venezolaanschen minister
van buitenlandsche zaken ter zake
gesloten verdrag.
In 1921 met verlof naar Neder
land teruggekeerd, verkreeg hij al
spoedig opdracht om te Madrid te
gaan onderhandelen over de slui
ting van een handelsaccoord.
Na afloop van die zending werd
de heer Engelbrecht benoemd tot
buitengewoon gezant en gevol
machtigde minister in Chili, waar
hij tot 1926 bleef.
In December van 1926 volgde zijn
benoeming tot buitengewoon gezant
engevolmachtigd minister in Po
len, aan welke zending eeneinde
kwam als gevolg van de crisis en
uit bezuinigingsoverwegingen de ge
zantsplaats te Warschau werd op
geheven.
Aan den heer Engelbrecht werd
sedert dien een wachtgeld toege
kend.
Zijn benoeming tot Commissaris
der Provincie Utrecht dateert van
10 October 1941.
Model brandstofbon
gewijzigd
Voor extra rantsoenen vaste
brandstoffen*
De secretaris-generaal van het de
partement van handel, nijverheid
en scheepvaart vestigt inzake-de di
stributie van vaste brandstoffen de
aandacht op het navolgende.
Het is gebleken, dat er eenig mis
verstand bestaat ten aanzien van
het model van de rantsoenbonnen/
voor vaste brandstoffen, welke, zoo
als bekend, worden uitgereikt aan
personen, die recht hebben op een
extra rantsoen vaste brandstoffen,
alsmede aan kleinverbruikers in de
groepen b, c en d.
Deze bonnen dragen den opdruk:
„Brandstoffen één eenheid" en heb
ben een grijs-groene kleur. Hier
naast zijn de zoogenaamde periode
bonnen in gebruik, die .als opdruk
de woorden „Brandstoffen één één
heid le periode, 2e periode", enz.,
dragen en die eveneens een grijs
groene kleur hebben. Ten einde een
duidelijk onderscheid te scheppen
tusschen de rantsoenbonnen en de
ze periodebonnen, zijn de nieuw uit
te reiken rantsoenbonnen thans
voorzien van een witte streep, die
ongeveer ter hoogte van het woord
„één eenheid" over de geheelte
breedte van den bon loopt.
De oude rantsoen bonnen, welke
nigt van deze witte streep voorzien
zijn, blijven echter eveneens geldig,
zoodat dus alle rantsoenbonnen ge
merkt met de woorden „Brandstof
fen één eenheid", onafhankelijk van
het feit, of zij al dan niet van een
witte streep voorzien zijn, elk recht
geven op het koopen van vaste
brandstoffen.
DE
VAN
105. De negers begon»
nen te gillen, want zij
zagen de wijn voor
bloed aan en hun be
wondering sloeg om in
angst voor de wreede
vogel, die zoo bloeddor
stig scheen te zijn. Daar
gaat onze wijn! Laat de
kerels er vooral niet van
drinken, want dan krij
gen we nog erger din
gen. De planter vertelde
hun vlug, dat het een
heel gevaarlijk vocht
was, wat daar uit die
vogel kwam en stuurde
alle mannen weg. Er
'viel nu toch niets meer
aan het toestel te be
derven.
Italiaansch
Weermachtbericht
REEDS HEER DAN 5000
KRIJGSGEVANGENEN.
ROME, 26 Nov. Het 542e com
muniqué van het Italiaansche
hoofdkwartier luidt:
In den grooten, bewogen slagin
de Marmarische woestijn, die reeds
langer dan een week onafgebroken
voortduurt, leveren de moedige, on
vermoeibare strijdkrachten der spil
hevige en succesvolle gevechten. In
dén centralen sector zijn de vijan
delijke afdeelingen, die in een zak
ten Z. van Sidi Rezegh ingesloten
waren, vernietigd. Bij de meer dan
5000 krijgsgevangenen, die tot dus
verre in de concentratiekampen ge
teld zijn, bevinden zich behalve ge
neraal Sperling, commandant van
een pantserbrigade, ook generaal
B. F. Armstrong, commandant van
een brigade der eerste Z.-Afrikaan-
sche divisie, twee Amerika arische
waarnemers en verscheidene Engel-
sche en Amerikaansche journalis
ten.
Aan het front van Solloem zijn
alle hardnekkige aanvallen, door
drie vijandelijke divisies onderno
men op de door de divisie Savona
bezette stellingen, gebroken door
den taaien tegenstand onzer troe
pen. De aanvallers leden opnieuw
bloedige verliezen en konden geen
enkel succes behalen. Meer dan 20
pantserwagens werden vernield en
talrijke beschadigd. Een vijandelijk
vliegtuig werd door het afweerge
schut neergehaald. Een door ons
ondernomen ontlastingsactie heeft
reeds zichtbare resultaten. In den
nacht van 24 en 25 Nov. zijn vijan
delijke afdeelingen, die de vesting
Bardia waren genaderd, met zware
verliezen terugeslagen. Te Tobroek
hevig artillerievuur aan weerskan
ten. Twee Engelsche vliegtuigen zijn
door het geschut van de divisie
Tre/ito neergeschoten. De Ita-
liaansch-Duitsche luchtmacht was
den geheelen dag zeer bedrijvig Con
pentraties van gemotoriseerde strijd
middelen, ravitailleeringscolonnes
en plaatsen, waar vliegtuigen ver
spreid stonden opgesteld,- werden
op doeltreffende wijze bestookt met
bommen en machinegeweervuur.
Onze bommenwerpers hebben een
Bri.tschen jager neergeschoten. Op
en 24 Nov. heeft de Duitsche
luchtmacht in totaal 26 vijandelijke
toestellen'neergehaald, waarvan 2
werden genoemd in het weermacht-
bericht van gisteren.
In het woestijngebied is de oase
Dzjalo na verbitterden tegenstand
van ons geisoleerd garnizoen bezet
door sterke vijandelijke strijdkrach
ten, die zware verliezen aan men-
schen en materiaal leden. Deze
vijandelijke gemotoriseerde colonne
wordt voortdurend door onze vlieg
tuigen bestookt met bommen en mi-
trailleurvuur: wederom zijn 15 voer
tuigen in brand geraakt en een vijf
tigtal beschadigd. Een onzer vlieg
tuigen werd bij een verkennings
vlucht boven de oase door drie
Blenheims aangevallen en schoot er
één van neer.
Vijandelijke vliegtuigen hebben
bommen laten vallen op Benghazi:
er zijn twee slachtoffers, terwijl de
schade van weinig beteekenis is. In
Agedabia ondernamen twee Brit-
sche vliegtuigen een aanval in
scheervluchit. Een werd door het
plaatselijke afweergeschut getrof
fen en viel brandend neer. Een on
zer duikbooten is niet op haar basis
teruggekeerd.
In Oost-Afrika bedrijvigheid der
wederzijdsche artillerie bij de steun
punten Tsjelga, Walag en Tsjert-
sjer, alsmede botsingen tusschen
vooruitgeschoven afdeelingen. waar
bij de vijand aanzienlijke verliezen
leed. De batterijen van Gondar heb
ben Engelsche doorbraakpogingen,
welke door pantserwagens gesteund
werden, verijdeld. Tien pantserwa
gens werden vernield, verscheidene
andere door ons welgericht vuur
getroffen.
488e STAATSLOTERIJ.
EERSTE KLASSE DERDE LIJST
Trekking van .26 November.
1500 No. 18330.
100 No. 1193.
PRIJZEN VAN ƒ20.
1510
1545
1920
1998
2277
2330
2412
2776
2864
3109
3201
3658
3682
3752
3859
3930
4122
4552
4676
4917
4960
5196
(5476
5829
5864
5912
6024
6105
6107
6144
6226
6453
6708
6885
6890
7071
7768
7955
8064
8229
8233
8286
8490
8504
8894
9112
9737
9792
10173
10721
10751
10852
10973
11159
11304
11722
11744
11825
11987
12336
12423
12738
13120
13276
13907
13976
14425
14439
14527
15073
15235
15594
15955
16193
16202
16287
16504
16851
16961
17167
17215
17803
17948
18002
18114
18450
18571
18697
18729
18878
18900
18926
18961
19885
19918
19978
20054 21582
21844
21656
21950
21977
-VOETBAI
Programma voor Zondi
2e klasse A. Santpoort—Z.F.C.
Kennemers—WFC, RCH—HfiC
KFCHRC, Alm. BoysAlcm. V,
3e klasse A. Succes—WZ, ZVV.
QSC, KW—Always Forward. Hcj
landia—GVO, DTS-^-Zaandijk
3e klasse B. SchotenBeverwï
Kinheim—Ripperda, DEM—HF(
Bloementd'aal—TIJBB, Helder-ó
Zandvoortmeeuwen.
4e klasse A. Onbekend.,
Ras. 2e klasse A. VSV2—Helder!
,EDO 2Stormvogels 2, HFC
Ajax 3, OSV 2—BI. Wit 3.
I
Er zijn natuurlijk
wel geneesmid
delen geweest,
die snel „in de
mode" kwamen,
doch spoedig
weer verdwenen.
Een preparaat
echter zooals
ASPIRIN, dat door ernstigen, we
tenschappelijker) arbeid ontstaan
is en in altijd dezelfde goede
hoedanigheid door een wereld
firma vervaardigd wordt, is geen
modeartikel1. Dat bewijst zijn
meer dan 40-jarig bestaan, ziin
aanwezigheid over de geheele
wereld.
ASPIRIN
hortin /uUsf
RADIOPROGRAMMA
VRIJDAG 28 NOVEMBER.
Hilversum I. 415,5 m.
7.15 Gramofoonmuziek. 7i45 Och
tengymnaAtiek. 7.o5 Gramofoonmit
ziek. 9.00 B.N.O.: Nieuwsberichten
8.35 Ochtendgymnastiek. 8.45 Gra
mofoonmuziek. 9.15 Voor de huis
vrouw. 9.20 Gramofoömuziek. 11,(ij
Voor-*de kleuters. 11.20 Sylvestre
trio. 12.00 Orgelconcert en solist
12.25 Voor den boer. 12.40 Almanak
12.45 B.N.O.: Nieuws- en economi
sche berichten. 12.00 Amusements
orkest. 13.45 Gramofoonmuziek. 14JÏ
Haarlemsche Orkestvereeniging.
14.50 Gramofoonmuziek. Ca. 15.111
Haarlemsch-e Orkestvereeniging en
soliste. 16.00 Bijbellezing. 16.20 Gra
mofoonmuziek. 17.15 B.N.O: Nieuws
"economische- en beursberichten
17.30 Voor de^jeugd. 17.45 Orgelcon
cert. 18.10 Sportwetens-waardighe-
dqp. 18.30 De Ramblers; 19.00 Actu
eel halfuur. 19.30 Derde en vierde
apte van de opera „La Boheme'
(opn.) (Vanaf 20.15 alleen voor dt
Radio-Centrales, die over een lijn
verbinding met de studio beschik
ken). 20.30 Gramofoonmuziek. 20.4
Causerie. 21.00 Klaas van Beeck en
zijn orkest. 21.30 Gramofoonmuziek
21.45 B.N.O.: Nieuwsberichten. 22.00
B.N.O.: Engelsche uitzending: Eco
nomie News from Holland, of Gra
mofoonmuziek.. 22.15 Omroeporkest
(opn,). 22.55—24.00 Gramofoonmuz.
Hilversum II. 301.5 m,
7.15—8.45 Zie Hilversum I 8.45 qra-
mofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding
10.15 Zang iqet pianobegeleiding;
10.40 „De straten van Rotterdam".
11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 En
semble Oskar Savoy. 12.45 B.N.O.:
Nieuws- en economische berichten,
13.05 Luchtig middagprogramma.
15.00 Voor de vrouw. 15.45 De Ro-
mancers en solist. 16.30 Voor de
jeugd. 17.00 Gramofoonmuziek. 1715
B.N.O.Nieuws-, economische- en
beursberichten. 17.30 De Melodisten,
soliste en gramofoonmuziek. 1S.30
Onze volkshuishouding. 18.45 Gra
mofoonmuziek. 19.00 Actueel half
uur. 19.30 Gramofoonmuziek. 19.45
Reportage. 20.00 „Der Zi'geunerba-
ron", operette (opn.). 21.00 Causerie
„Welke boeken koopen wij op de
a.s. feestdagen voor onze- kinderen
van 1218 jaar". 21.15 Gramofoon
muziek. 21.45 B.N.O.: Nieuwsberich
ten. 22.00 Gramofoonmuziek. 22.10-
22.15 Avondwijding.
Buisje 6 20 tabletten 55 ct.
Zakje a 2 tabletten 7 ct.
Hoofdredacteur: J. Keesman,
Schagen. - Wnd. Hoofdred.:
A. R. Jonker, Buiten- en Bin
nenland, Schagen. - Fred.
Groot, Schagen, Alg. reportage,
Streeknieuws en'Kunst. - A? C.
van Kampen, Rayon-redacteur,
Den Helder.
FEUILLETON
door
AKSEL SANDEMOSE
41.
Op een dag, dat hjj van den ochtend tot laat
In den avond van huis was geweest, had een
predikant hem bezocht en bij zijn afwezigheid
een boodschap achtergelaten, geschilderd op
een steenblok. Als men hier walde preeken,
ontbrak het gehoor, er waren geen menschen;
daarom werkte dé geestelijke met verfpot en
kwast. Theodor las: Zekerlijk is .Jezus Chris
tus de hoeksteen. De man was te groot be
gonnen, zoodat de laatste letters klein en
eaamgedrongCTi waren. Een onbéhaag'lijk ge
voel kwam over Theodor bij het zien van dit
lamatwerk, en na verloop van een paar dagen
hantelde hij den steen optie andere zijde. Dat
moest de schilder op den terugweg ontdekt
hebban, want op een moolen ochtend stond
ifiefe koeien van letters, die verderop ook nood
gedwongen kleiner werden, .op den muur van
Theodon woning: M'n goede vriend, hoe sta
met de Eeuwigheid Je gaat er zeker om-
Iteea en onïfer door?
Dit leek Theodor niet onwaarschijnlijk. Hg
voelde zich geslagen, nimmer opgewekt. Zoo
wel de levende als de doode dingen hadden
hem veel te vertellen. Als hij keek Raar den
grooten, wijzen uil, die zat te slapen op den
eenigen tak van een dooden boom, dicht bij
zijn huis, dan ging er een lichtschijn uit van
den vogel wij beiden, Theodor, wij levén
samen' met de Coulee, wij zullen nooit blij en
gelukkig zijn. -Eindelijk -kon hij het niet lan
ger verdragen en wilde den vogel neerschieten,
maar deze speurde onraad en vloog weg. Kort
daarna schoot hg het dier op een hooiberg. De
uil was niet dood; toen hij bij hem kwam,
richtte het beest zich half op, keerde z'n ruige
oude-mannen-gezicht naar Theodor en sperde
den breeden bek open onder de felle snavel
kromming. In de woeste oogen stond te lezen:
Theodor, je zult nooit big en gelukkig zijn.
Des winters, als de zon op het punt stond,
onder te gaan, en hfcar stralen de verste heu
vels van -de "prairie raakten, werden deze niet
wit, maar bloedig rood, en het ongedorschte
koren op de heuvelrondingen stond als roode,
spitse speren: de aarde, die zich had omhoog
geheven in vurige tongen. Ook dan gevoelde,hij
het: Theodor, nimmer zul je gelukkig zijn.
Hij was flink en ijverig; Kaja bezocht hjj dik
wijls, doch bij de andere kolonisten kwam hij
zelden. Slechts Ross Dane zag hem af en toe.
Langen tijd gebeurde er. niets tusschen Kaja
en Theodor; zjj trok zich terug," en hg was
zeer voorzichtig. In gedachten noemde ze hem
altijd Kasper, kleins Kasper. Maar ze was ook
bang voor hem, en als hij niet naar haar keek,
zag ze hem onderzoekend aan. Wie was hg,
wat was hij Ze voelde zich ongerust. Het was
niet gemakkelijk, een ander mensch te begrij
pen. Misschien was zgn zonderlinge wezen ten
deele te verklaren uit het feit, dat hij al van
jongen aan in dit land geweest was, dat zou
wel een stempel op iemand drukken...
Den -winter nadat ze geprobeerd had, rond
uit te spreken met Theodor, *bemerkte ze een
groote verandering bij hem. Hij was ver
strooid én lette niet langer angstvallig op zijn
woorden. Ze dacht, dat hg nu zichzelf gevon
den had en niet langer aarzelde, zich aan haar
te binden. Maar zou zij hem helpen? Was niet
zij degene, die vrijde, en beleedigende uitvluch
ten tot antwoord kreeg?
Theodor voerde een bitteren strijd. liy had
hulp noodlg,. hy had Kaja noodig.. Maar nooit
wilde .de harde, schrijnende pijn in zijn her
sens bedaren, dat het „te lang" geduurd had.
Te lang, te lang, wrat had ze eigenlijk gezegd
Hij verklaarde haar woorden, omschreef ze,
maar steeds keerden ze terug, levend, drin
gend, opeischend hun plaats: Ik ben hier al te
lang geweest. En Eva, Eva, ik weet geen
raad met je, Eva...
Doch al dringerde werd de noodzaak, hy wal
de alle bezwaren omver werpen. Want Theodor
verkeerde in nood.
Het begon den anderen op te vallen, hoe hij
voortdurend gezelschap zocht, om mee samen
te gaan van en naar zijn hut. Men wachtte zich
wel, tegen hemzelf daarover te spreken, en
ook als ze onder ^lkaar waren, lieten ze dit'
onderwerp rusten. Maar werd in gezelschap
Theodors naam genoemd, dan was het of er
een vreemde door het vertrek ging.
Op een dag kwam Charles in North Coulee
en zag, hoe opvallend blij Theodor was met
zijn bezoek. In zijn oogen lag een gelukkige
glans, doch tegelgk een soort angst. Terwgl
Charles bg de kachel zat, liep Theodor heen en
weer door de hut en vroeg gejaagd naar alle
bekenden. Telkens als Charles bewoog, schrok
Theodor, en vroeg haastig verder. Er klonk
iets smeekends in zijn stem. Charles ontweek
zgn blik, maar ook Theodor keek een anderen
kant op. Toen Charles ten laatste opstond om
heen te gaan, probeerde Theodor niet, hem
terug te houden. Zoo ging hg. Doch een paar
passen van het huis bleef Charles staan, scherp
luisterend. Het was, of hij achter zich een on
derdrukt snikken hoorde. Peinzend streek de
halfbloed zich langs den ba^d en zag naar de
gesloten deur. Daarop ging hij met voorzich
tige schreden rondom den dichtsbg zgnden
heuvel, vanwaar hij luid fluitend terugkwam
en hard op de .deur bonsde. Er werd niet open
gedaan, waarom hg dit zelf deed. Vlak er
naast stond Theodor en luisterde, de oogen
wijd opengesperd, als gehypnotiseerd! Zoodra
hg Charle3 zag, veranderde de uitdrukking
van zijn gelaat, werd van een grimas tot een
glimlach, terwijl hij zei: Wel, kom je weer
terug? Ja, zei Charles en sloeg op de scheede
van zijn mes, ik heb rh'n dolk verloren. Ze
zochten in alle hoeken, maar het mes was ner
gens te vinden, en terwgl hun oogen el Kaar
vluchtig vonden, doorzagen ze elkander. Char
les sprak er niet meer over, maar ging zitten
en praatte rustig verder.
Toch kon hij slechts een tgd nog blijven, en
had hij evengoed meteen kunnen-vertrekken
Maar hij vond een voorwendsel, om den nacht:
over te blgven in North Coulee. Die man heef.
van kind af den dood toebehoord, dacht Char
les. Ross Dane had hem met rust moeten
laten! Maar dat was te veel gevraagd van
„koning" Dane, die niet in staat was, den
dopd te erkennen, en die juist daarom de aan
voerder was geworden in Beaver Coulee. Een
flauwe glimlach vloog over Charles' gezicht
De dood, had Ross gezegd, wat zal ik me daar
druk over maken? Die komt heusch wel uit
zichzelf, Charley, geloof me!
Theodor dacht er over, weg te gaan. Maar
zoo het zgn natuur niet was, te strijden,
lag evenmin in zijn aard, het op te geven. Met
een nederlaag kon hg de Coulee niet verlaten,
hij moest daar blijven tot het bittere einde.
Voor hem bestond de vraag niet, wat geesten
zijn, en of ze al of niet bestaan. Gedurende vele
maanden had hg in hun midden geleefd en hun
bestaan erkend. Dagen aaneen verliet hij z'n
hut niet. Moest hij naar een ander einde van
het vertrek, dan sloop hij op de. teenen voort:
maar uur na uur kon hg stijf en verstard op
een stoel ziften, zonder zijn voeten te durven
verzetten of z'n voedsel aan te raken. En de
wolven weten, wanneer een mensch bang Is;
zij komen dichtbij en snuffelen langs de wan
den, terwgl hg5zich in wanhoop kromt. Als hij
maar vermoedde, dat er één wolf was. zag hij
voor zich het dal, vol ruige schaduwgestalten,
met vuursproeiende oogen.
L(Wordt .vervolg^!