De overval op Timor Oproep van Hitier aan zijn soldaten De artsen in één organisatie Strijd en Overwinning 1 (Vervolg van pag. 1). De Engelsche regeering werd in kennis gesteld van. deze stappen en van de houding der Poriugee- scbe regeering. De Engelsche re geering w$s niet op de hoogte van de Ned.-Inddsche stappen. De En gelsche regeering had waardeering voor de houding der Portugeesche regeering en erkende de mogelijk heid. dat in geval van een plotse- üngen aanval op Timor, verderé Britsche strijdkrachten uit O.-Azië niet zouden kunnen worden ont boden. De Engelsche ^regeering bood nu de Portugeesche regeering, gezien haar plichten als bondgenoot, de hulp aan van Ned.-Indische en Australische troepen, die op het Ned. deel van het eilnd Timor waren geconcentreerd. Inderdaad hebben het Foreign Office te Londen op 11 Dec. en de Britsche ambassadeur te 'Lissabon op 12 Dec. officieel medegedeeld, dat de Britsche hulp ter verdediging van Ti mor in geval van een plotse- lingen aanval verleend zou worden door Australische en Ned.-Indische troepen, die zich terstond weer zouden terug trekken. wanneer zij niet meer noodig zouden zijn. Er werd derhalve verzocht den gouverneur van Timor instructies te geven om zich te verstaan met de locale autoriteiten en om een zoodanige hulp te verzoeken dan wel te aanvaardep zonder te voren instructies uit Lissabon te moeten vragen, wanneer zich een plotse linge overval mocht voordoen. De regeering zégde toe terstond in den gewenschten zin bevelen aan Timor Ie geven, maar aangezien (bij de besprekingen te Londen een niet geheel, duidelijk woord was gevallen, werd de Portugeesche ambassadeur aldaar geïnstrueerd geen twijfel te moeten laten opko- cnen^over de kwestie, dat een sa menwerking met buitenlandse!-^ troepen alleen in aanmerking zou komen in geval van een werkelii- ken aanval en dat deze samenwer king geen preventief karakter kon hebben, zooals men wellicht in Londen wenschte. Toen Londen er van in kennis werd gesteld, dat de Portugeesche .regeering instructies aan Timor had gegeven, werd den Portugee- schen ambassadeur medegedeeld, dat eveneens bevel was gezonden aan het commando der Australi sche troepen om zich in verbin ding te stellen mét den goüver- y neur van Timor. De instructies, die op 12 Dec. aan Timor waren gegeven, vvezey den gouverneur er op, dat hij zich moest wenden tot den gouverneur van Ned. In- dic. om de hulpverleening der Australischeen Ned.-Indische troepen te bespreken. Beginselen. De gouverneur gaf bevel zich strikt, te*1 houden aan de volgende beginselen: a. De voorgenomen hulp is die, welke de Britsche regeering ons krachtens de bondgenootschaps verdragen moet verleenen en die deze regeering verleent door mid del van Australische en Ned.Indi sche troepen onder Engelsch op perbevel b. De aan te nemen hypothese is aleen de Japnasche aanval op Ti mor. De 'overeenkomst kan niet worden uitgevoerd zoo lang het slechts gaat om meer of minder gemotiveerde bedreigingen 'en be zorgdheden. c. De samenwerking berust niet op wederkeerigheid, uitgezonderd het geval, dat wij door een Japan- schen aanval, op ons territorium reeds onze neutraliteit hebben ver loren. d. De hulptroepen trekken zich terstond weer terug, wanneer hun aanwezigheid niet meer noodza kelijk is. e. Men mag niet uit het oog ver liezen. dat de aanval 'op Portu- geesch Timor niet slechts zou kun nen geschieden om redenen, die Portugal en Japan rechtstreeks be treffen, maar op grond van hdt feit van- ons bondgenootschap met Engeland en onze ligging t.a.v. Australië. f. Wanneer het beginsel ook onze gebieden in geval van een aanval te verdedigen, moet toch rekening gehouden worden met 't. belang, dat de verdediging heeft voor de belangen van het Brit sche rijk. Intusschen hebben Australi sche vliegtuigen op 9, 11 en 12 Dec verscheidene malen ge vlogen over Timor en in het bijzonder over Dili, een niet te rechtvaardigen schending van ons gebied en een duidelijk ge vaar voor de Portnpeesche neutraliteit In Londen is het noodige protest ingediend én uitdrukking gegeven aan de hoop, dat deze tartende vlnch ten zouden ophouden. Engelsch aanbod, Salazar ging verder: Op 15 Dec. in den loop van den avond werd ten slotte den Portugeeschen am bassadeur in Londen een nota overhandigd, waarin de Engelsche regeering Verklaarde, „met het oog op de oude allianties het Portu geesche Timor een onmiddellijke hulp aan te bipden en deze te* or- ganiseeren met behulp van haar Australischen bondgenoot en Ned. Indische strijdkrachten". Wanneer de Portugeesche - regeei'ing dit aanbod aannam (zoo werd in de nota gezegd) stelde de Britsche regeering voor terstond den gou verneur van Timor uit te noodi- gen de „Engelsche hulp" in den aangegeven vorm te vragen. Des ondanks bleef de uitnoodiging voor een bespreking in Singapore gehandhaafd. Den volgenden dag, 16 Dec., des middags, stelde de Engelsche am bassadeur het Portugeesche min. van Buitehl. Zaken er van in ken nis, dat „met den Portugeeschen gouverneur op Timor voor den vol genden morgen een bespreking is vastgesteld". Aan den Nederland- schen kant van het eiland nader den echter reeds troepenformaties de stad Dili, teneinde een vijande lijke landing te verhinderen, waar van beweerd werd, dat zij op han den was. De kwestie werd toen nog maals zeer duidelijk besproken, op dat de Engelsche ambassadeur er geen twijfel over zou kunnen heb ben, dat men buiten de aangegane onderhandelingen om ging, want de Engelsche ambassadeur had verwe zen naar een andere hypothese dan die eener agressie en de Portugee sche regeering had als uitdrukke lijke basis der hulpverleening geva ren of verwachtingen beschouwd, die door de feiten nog geenszins be vestigd werden. De instructies van den gouverneur waren duidelijk en waren ook niet gewijzigd. De ge vraagde bespreking echter zouden wij niet van de hand wijzen. In de zen zin werden bevelen aan Timor gegeven. Gezien de houding der Portugee sche .regeering, kwam.de Engelsche ambassadeur er niet toe een ont werp van een gemeenschappelijke verklaring der beide regeeringen over de troepenlanding voor te leg gen. De Ned.-Indische vertegen woordiger deed denzelfden dag soortgelijke stappen. Dit zijn paral lellen met de bespreking met den Portugeeschen ambassadeur op het Foreign Office. Ook daar verwees men naar de snelle ontwikkeling der gebeurtenissey, naar het ingrij pen 'der troepen, naar het ontwerp vooc een aan de dagbladen te zen den nota, waaronder men een., ver drag met de Portugeesche regee ring verstond, dat in dezen tekst echter onmogelijk was. De argumenteering van onzen ambassadeur werd niet afgewezen, maar de onderstaatssecretaris -gaf uitdrukking aan de „vrees, dat de actie reeds ten- uitvoer was gelegd. Op 17 Dec. des ochtends hand-' haafde de Britsche ambassadeur in een nieuwe conferentie de vori ge argumenteering, volgens welke een samenwerking met de Austra lische en Ned.-Indische troepen reeds bij een loutere bedreiging moest geschieden op de wijze, waarop zij door de Ned.-Indische autoriteiten op Timor werd geïn terpreteerd. Deze discussie kon echter niet worden voortgezet, aangezien zij een stand van zaken veron derstelde, die voor de Portugee sche regeering onmogelijk was: de troejpenlandlng tegen den wil van de regeering op grond van de veronderstelling van ge varen, die niet bewezen waren en zich ook niet aiteekenden. DE LANDING. Op hetzelfde oogenblik, waarop de Britsché ambassadeur in Lissa bon nog trachtte de Portugeesche regeering te overreden haar toe stemming te geven tot een optreden van vreemde troepen, niet alleen in geval van ee^ aanval op de Por tugeesche souvereiniteit, maar ook in geval van een slechts vermoede bedreiging, werden reeds op Timor de aangekondigde „beschermings troepen" ontscheept. Het onderhoud dat men voor dezen ochtend met den gouver neur had aangevraagd, -was niet bestemd voor onderhande lingen, maar had alleen ten doel hem uit te noodigen de landing te veroorloven. De gou verneur hield zich aan zijn in structies en weigerde toestem ming te geven tot de landing, waaraan hij echter met de be scheiden strijdkrachten en ge zien deze overrompelende ont wikkeling, geen weerstand kon bieden. Dit zijn de laatste"""officieele be richten van Timor. De gouverneur heeft zijn bevelen ten uitvoer ge legd en telegrafisch protest inge diend bij den Australischen minis ter-president en den gouv.-generaal van Ned. Indië. In de kolonie heerscht rust. De gelande troepen zelf hadden, naar het schijnt, de onjuiste overtuiging, dat zij optra den met de toestemming van de Portugeesche regeering en in haar belang. De regeering trachtte ter stond de feiten op te helderen. De verklaringen en gevoelens der Brit sche en Ned. Indische regeeringen jegens de Portugeesche kunnen he laas niets veranderen aan den toe stand. De aangelegenheid is nog niet ten einde. De regeering zal het land van de gebeurtenissen in ken nis stellen, wanneer zij dat noodig acht. Intusschen gaat zij verder met haar onderzoek en haar voorberei dingen, om het garnizoen van Ti mor te versterken ten einde, voor zoover het' van ons afhangt, de rust in dat gebied in stand te houden, dat thans reohtstreeksch is bloot gesteld aan de verwarringen van den oorlog. Ik wilde, zoo besloot Salazar, slechts de nuchtere reeks van fei ten geven en heb mij er van ont houden daar ook maar den gering- sten commentaar aan toe te voe gen. Ik zou echter nog twee pun ten willen noemen, waarvan het eene ons betreft, terwijl het tweede betrekking heeft op anderen. De regeering heeft het zuivere gewe ten, dat zij met trouw en ernst, zelfs met ijver, gehandeld heeft voor de belangen van anderen, nauw keurig kennis dragende van de bondgenootschapsplichten en de rechten der natie. Terecht ver wachtte zij behandeld te worden in den vorm, waarin zij de aangelegen heden,1 vooral de onderhandelingen met de Britsche regeering, heeft be handeld. Wat ons, kleinen en zwak ken volken, niet veroorloofd is, is (Vervolg van pag. 1). Ter gelegenheid van het feit, dat de Führer het opperbevel van het léger op zich heeft genomen, heeft hij den volgenden oproep aan de soldatenpan leger en Waffen SS uitgevaardigd. Soldaten van Leger en Waffen-SS, De strijd voor de vrijheid van ons volk, ter beveiliging van zijns be staansvoorwaarden voor de toe: komst, ter afwending van de moge lijkheid, om <vns om de 20 of 25 jaar onder een nieuw voorwendsel maar in den diepsten grond steeds als gevolg van dezelfde joodsch-ka- pitalistische belangen den oorlog aan te doen, nadert zijn hoogte èn keerpunt. Oproep van Hitier aan de soldaten Oorlog in een nieuw stadi- Aan het Duitsche rijk en Italië, benevens aan de reeds met ons ver bonden staten is het geluk ten deel gevallen in Japan een wereldmo- gendheid als nieuwen vriend en strijdmakker te hebben gekregen. Dit land zou in denzelfden vorm en onder dezelfde voorwendsels ge worgd worden als wij zelf. Met de bliksemsnelle vernietiging van de Amerikaansche Pacificvloot en van de Britsche strijdkrachten te Sin gapore, de bezetting van talrijke Engelsch-Amerikaansche steunpun ten in O. Azië door de Japansche weermacht, treedt deze oorlog nu in een nieuw, voor ons gunstig sta dium. Daardoor staan wij echter thans ook voor beslissingen van wereld omvattende befeekenis. De legers in het Oosten moeten na hun onver gankelijke en in de wereldgeschie denis weergalooze overwinningen op den gevaarlijksten vijand van alle tijden thans als gevolg van het plotseling invallen' van den winter van de beweging in een stelling front worden'~*overgebracht. Hun taak is het tot het aanbreken van het voorjaar juist zoo fanatiek en taai datgene vast te houden, te ver dedigen, wat zij tot dusver met on- metelijken heldenmoed en «i onder zware offers hebben veroverd. Van het nieuwe Oostelijke front wordt daarbij niet anders verwacht dan wat de Duitsche soldaten des tijds, vijf en twintig jaar geleden, reeds hebben volbracht in vier Rus sische oorlogswinter^. Iedere Duit sche soldaat moet daarbij het voor beeld voor onze trouwe bondgenoo- ten zijn. Nieuw* en betere wapens op komst Bovendien echter worden,even als in den afgéloopen winter, nieu we v formaties opgesteld en vooral nieuwe, betere wapens uitgereikt De bescherming van dit front aan de Westelijke zijde wordt van Kir- kenes tot aan de Spaansohe grens versterkt. De moeilijkheden der or ganisatie van de verbindingen aan dit front, die thans een geheel we relddeel omvatten en tots Noord- Agfrika reiken, zijn te overwinnen. Ook dit zal gelukken. De toe bereidselen voor de onmiddellijke hervatting van den offensieven strijd in het voorjaar tot de defi nitieve vernietiging van- den tegen stander in het Oosten moeten on verwijld worden getroffen. De in leiding tot beslissende oorlogsmaat regelen van anderen aard is aan staande. Deze taak eischt, dat weermacht en vaderland worden aangezet tot de grootste prestatie en gebracht worden tot gemeenscahppelijke ac tiviteit. -De voornaamste drager van dén strijd der weermacht nu is het leger. Derhalve heb ik onder deze om standigheden vandaag besloten als opperste -bevelhebber der Duitsche weermacht de leiding van het le ger zelf op mij te nemen. Geen twijfel aan weder op heffing van Duitsehe volk. Soldaten, ik ken «den oorlog reeds uit .de vier jaar van de geweldige worsteling in het Westen van 1914 lot 1918. Ik heb de verschrikking van bijna alle groote materiaalsla gen als eenvoudig soldaat zelf mee beleefd. Tweemaal ben ik gewond en dreigde tenslotte blind te wor den. Wat u ook kwelt, belast en benauwd, is mij derhalve niet vreemd. Maar, ik heb na vier jaar oorlog geen secondy getwijfeld aan de wederopheTfing van mijn volk en het met mijn fanatieken wil als eenvoudig Duitsch soldaat klaar gespeeld de geheele Duitsche natie na meer dan vijftien jaar werk aaneen te sluiten én van het dood vonnis van Versailles te bevrijden. Mijn soldaten, gij zult derhalve begrijpen, dat mijn hart u geheel toebehoort, dat mijn wil en mijn werk standvastig de grootheid van mijn volk en uw volk dienen, dat mijn verstand en mijn besluit vaar-" digheid slechts de vernietiging van den tegenstander kent, d.w.z. de victoruêze beëindiging van dezen oorlog. Wat'ik voor u kan doen. mijn soldaten van leger en Waffen-S.S., ten aanzien van de behartiging van uw belangen en ten aanzien van de aanvoering, zal geschieden Wat gij voor mjj kunt en zult «Artsenkamer" onder staatstoezicht Door een nieuwe verordening van den rijkscommissaris, wor den alle Nederlandsche medici in één organisatie aaneenge sloten: de Nederlandsche Art- senkunde. Men kan het beroep van arts niet meer uitoefenen zonder lid van de kamer te zijn. De. verordening regelt de rechten en plichten van den arts, de orga nisatie van de" Nederlandsche Art senkamer, het beroepsrecht, de ver- eeniging van ziekenfondsdoktoren in Nederland, het staatstoezicht, de personenvereenigingen van artsen en stichtingen ep andere den dok- ook den regeeringen niet veroor loofd, die de groote imperia regee- ren. Het is haar niet veroorloofd de kalmte te verliezen, die vereischt is, om diensten van onrecht te on derscheiden. En op grond van het vertrouwen op den moed harer sol daten mogen zij ook niet een stre ven met overijdelheid verwisselen. Het eerste zou er toe geleid hebben te waken over het recht van ande ren, het tweede heeft er toe geleid het gebied van een neutraal land en bovendien van een vriend en bond genoot, ongemotiveerd te bezetten. tersstand betreffende problemen van dezen tüd. Een verordening op de medici in Nederland was noodzakelijk ge worden door de op 1 November 1941 van kracht geworden verorde ning op de ziekenfondsen no. 169/41. De onder staatstoezicht aaneenge- slQten ziekenfondsen hebben voor de behandeling van hun verzeker den een als eenheid geleide dokters- stand noodig, die als orgaan, dat in staat is overeenkomsten aan te gaan, moet staan tegenover de or ganen der verzekering. Staatstoezicht. De- Nederlandsche Artsenkamer staat onder het staatstoezicht van den secretaris-generaal van het de partement voor sociale zaken. Zij wordt geleid door een arts als voor- ziiter, die in allé medische beroeps- kwesties binnen het bestek van de uitgevaardigde artsen verordening een beslissing treft. Te zijner ad viseering wordt, hij terzijde gestaan door een presidium, dat uit artsen wordt gevormd. De voorzitter van de Artsenkamer is tevens leider van de Vereeniging van Zieken fondsen in Nederland. De verordening heeft in het bij zonder ten doel door een hechte organisatie der artsen de ideale ta ken vaft den medischen beroeps stand in den zin van oen vooruit ziende en moderne gezondheidspo litiek ten uitvoer te leggen. Buisje a 20 tabletten 55'ct. Zakje a 2 tabletten 7 doen. dat weet ik: mij trouw en gehoorzaam volgen tot de defini tieve reding van het rijk en daar mee van ons Duitsche volk. De Heer nu zal de overwinning niet weigeren aan zijn dapperste colda ten. Hoofdkwartier van den*Führer, 19 December 1941. Dc wereld in weinig woorden Distributiekaarten in Amerika. Voor het eerst in de geschiedenis der Ver. Staten, zullen daar met ingang van 4 Jan. 1942 distributie kaarten worden ingevoerd en wel voor autobanden. De Duitschers in Amerika. Te Berlijn neemt men aan, dat de Duitsche diplomaten, consulaire vertegenwoordigers en journalis ten in de Ver. Staten nu wel bijeen zullen zijn gebracht in afwachting van het moment dat zij kunnen vertrekken. Omtrent het lot der overige rijksduitschers ontving men nog geen enkele mededee- ling, ook niet via Zwitserland, dat de Duitsche belangen in de Ver. St. waarneemt. Twee Fransche veldwachters dood geschoten. Twee Frdnsch'e veld wachters zijn in de nabijheid 'van Sete aan de Middcllandsche Zee doodgeschoten aangetroffen. Zij waren 's nachts op hun ronde uit gegaan en niet meer teruggekeerd. Van de daders ontbreekt ieder spoor. Zweedsche vrijwilligers terugge-» keerd. Het Zweedsche vrijwilli- gersbataljon is gisteren uit Han- gö te Stockholm teruggekeerd. De 650 vrijwilligers genoten een hartelijke ontvangst. In de Groote Kerk te Stockholm werd een' dienst gehouden, waarbij dë ko ning, het kroonprinselijke paar, andere leden der Kon. familie, de Finsche gezant, de commandant van het leger en andere hoogge plaatste militairen, alsmede ver scheidene ministers aanwezig wa ren. Portngeesche Min. van Koloniën op Kaap Verdische eilanden. De Portugeesche minister van ko loniën, Machado, is Zondag, ko mende van Portugeesch-Guinea op de Kaap Verdische eilanden, aan gekomen. Hoofdredacteur: J. Keesman, Schagen. - Wnd. Hoofdred.: A. R. Jonker, Buiten- en Bin nenland, Schhgen. - Fred. Groot, Schagen. Alg. reportage. Streeknieuws en Kunst. - A. C. van Kampen. Rayon-redacteur Den Helder. FEUILLETON Dr. Burmesters Roman van Hans Hinhammer (Nadruk verboden) 8. Men verwees Lorenz Burmester naar het Duitsche studententehuis in de omgeving van het Wilsonstation. Daar zou hij als academist goed en goedkoop onderdak vinden. Na eenig zoeken, veroorzaakt door zijn gebrekkige kennis van de Tsje chische taal, vond hij het gebouw. Hij ging naar binnen, toonde den portier zyn papieren en kreeg weldra een kamer aangewezen. Een sproetig jongmensch bracht hem naar een ruim vertrek op de bovenverdieping. Hij wees op een der vier ijzeren ledi kanten, welke hier-een plaats hadden gevonden, en verwijderde zich zonder een woord te spreken. „Goéden avond!" zei Lorenz, want aan een tafel bij het raam zat een man die geheel in de lectuur van een krant verdiept was. >,Een landgenoot zeker?" De aangesprokene keek even vluchtig op, mompelde iets onver staanbaars en wijdde zich daarna weer geheel aan zijn krant. Lorenz haalde zijn schouders op en begon aan zijn gebruikelijke avond bezigheid. tïrj trok zijn schoenen uit, vulde een wasehkom met koud water en liet zyn warme, vermoeide voeten daarin afkoelen. Toen hij zich van deze, met bij zondere zorg uitgevoerde taak had gekweten, strekte hij zich op het wat schamele ledikant uit om een oogen blik te rusten. Edoch, de vermoeid heid overmande hem dusdanig, dat hij weldra insliep. Midden in den nacht schrok hij wakker door het geluid van een val lend voorwerp, maar Toen hij zijn öogen opsloeg, zou hij met den besten wil niet meer hebben kunnen zeggen, wat hem zoo plotseling uit zijn ge zonden slaap had gewekt. Rondom hem heerschte slechts de diepe dui sternis van den nacht. Reeds weer half in slaap flief hij even luisterend het hoofd op, maar het was zoo don ker, dat hij geen hand voor de oogen kon zien en daarbij was het doodstil in het vertrek. Toen Btj zich reeds weer had om gekeerd om den slaap, dien hij zoo dringend noodig had, té hervatten, was het of hij iemand zwaar hoorde steunen, een gesteun, dat als' het ge rochel van een stervende klonk, Op- nieuw hief hij het hoofd op. Met in gehouden adem luisterde hy, of het geluid zich herhaalde, maar ook nu bleef alles volkomen stil. Een oogen blik voelde Lorenz den drang 4n zich opkomen licht te maken. Het leek hem 'de eenige mogelijkheid om zich van deze nachtmerrie te ontdoen, maar toen alles rustig bleef, begon hij zich zelf wijs te maken, dat hef steunen slechts van een zijner slapen de kamergenooten afkomstig kon zijn geweest, al bleef het dan merkwaar dig, dat thans geen enkel geluid meer tot hem doordrong, hetgeen op de aanwezigheid van anderen kon wijzen. Lorenz soesde èr nog een oogenblik over na, wat hij daar van denken 'moest, maar nog voor hy tot een resultaat kwam, deed z'n lichamelijke vermoeidheid wederom haar rechten gelden en sliep hij even vast als eénige minuten tevoren. Toen hij voor de tweede maal ont waakte, was het reeds klaarlichte dag. Lorenz rekte zich behaaglijk uit, staarde een poosje naar het plafond en liet daarna zijn blik eens door het vertrek dwalen. Het bed tegenover hem was onbe- slapen, terwijl het tweede bed, voor bij-het raam reeds verlaten was. Het kussen lag verfomfaaid in een hoek van het hoofdeinde en de dekens waren achteloos opzij geworpen. Eerst langzamerhand herinnerde Lorenz zich het nachtelijk intermezzo en hij richtte zich daarom op om een blik op het vierde bed te kunnen werpen. Het volgende oogenblik zat hij star van ontzetting, want in dit vierde bed lag een mensch met wijd open gesperde oogen dood! De mond was half geopend, de rechterarm hing slap langs het ijzeren ledikant en zoowel de kleeding van den doode, als de lakens, welke nog half over hem heen lagen, waren van bloed doordrengt. Ook op den grond naast het ledikant lag een groote plas half geronnen bloedy Nu begreep hij, wat het nachtelijk rumoer te beteekenen had gehad. Er was een misdaad gepleegd. Terwijl hij niets vermoedend den slaap des gerechten sliep, was hier, in dit zelf de vertrek een mensch vermoord...! - Met huiveringwekkende heftigheid drong dit gruwelijke besef zich aan Lorenz Burmester op; het joeg hem uit zyn bed en deed hem haastig een paar kleedingstukken aanschieten. De dóode moest ongeveer dertig jaar zyn, had donkerblond haar en een prettig goedmoedig gezicht. Hy was gekleed in een pyama, die op de borst geopend was. Daar vond Loy renz ook de doodelijke wond, een diepe messteek, die even onder de linkerborst was toegebracht. De yreesely'kste ontdekking voor Lorenz feurmester was echter wel deze, dat de ongelukkige waarschijn lijk tengevolge van bloedverlies was overleden. Misschien zou hij hem nog hebben kunnen redden, wanneer hij 's nachts onmiddellijk was opgestaan en zich over den' man had ontfermd. Overigens hoe zat dat? Op het oogenblik, dat hy ontwaakte, moest de moordenaar zich nog in de kamer hebben bevonden! Anders zou hij het geluid van een open en weer dicht gaande deur zeker hebben gehoord. Als hij nu werkelijk eens uit zijn bed was gesprongen en den schakelaar van het electrisch licht had bereikt? Ongetwijfeld zou de dB der met een dergelijke mogelykheid rekening hebben gehouden. Er zou een strijd op leven en dood zijn ontstaan, want de man zou natuurlyk tot alles in staat zijn geweest. Vermoedelijk zou hy zijn belager niet eens tijd hebben gelaten het licht te ontsteken. Dr. Burmester staakte zyn over peinzingen, want hier moest nu ge handeld worden. In de eerste plaats diende de conciërge van het gebouw van het gebeurde in kenni3 Te wor den gesteld en deze zou dan wel de politie waarschuwen. Hopenlijk kwam niemand op het dwaze idee om heni van de daad te verdenken/ In alle haast bracht Lorenz zijn kleeding in orde en daarna snelde hij de trap af, zij het niet, alvorens de deur van h^t vertrek zorgvuldig achter zich tehebben gesloten. Toen hij eenige minuten later den conciërge kort en duidelijk van het gebeurde op de hoogte bracht, staar de deze hem aan, alsof hij met een krankzinnige te doen had. „Op ka mer 27? Een doode? Dat is toch niet waar, dat kan immers niet!" „Weest u zoo goed mee naar bo ven te gaan. Maar eerst moet u de politie opbellen. Elke minuut tijd verlies beteekent een toenemende kans op ontsnapping voor den da der.' „Ontzettend, ontzettend!" jam merde de cóncierge. Hij wist van op winding niet, wat hij moest begin nen. Tenslotte kwam de telefoonver binding echter toch tot stand en daar de politie toezegde onmiddellijk te zullen Komen, wachtten zij beiden zoolang beneden. „Hoeveel menschen waren er eigenlijk op de Kamer?',' Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 2