N S I E R D P N V w A R G E I 0 0 I 0 U Op de grenslijn iOud en Nieuw.... Oudejaars- prijsvraag Derde blad ONZE TWEEDE PUZZLE UIT DE SERIE VAN VIER t DE WENSCH VAN DEN DAG OUDEJAARSAVOND Woensdag 31 December 1941 O 10 ii 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Een probleem pan geheel ander slag DE tweede puzzle van onze reeks heeft alweer: hoe zou het anders kunnen? betrek king op den wensch van den dag. Dit probleem brengt ons in kennis met Zebedeus Piekermans, een eer zaam verkooper van tabak, siga ren en sigaretten in het stadje mij ner inwoning. Het verschil tusschen Zebedeus Piekermans en den schrij ver dezer regelen is, dat hij le verancier is en ik klant ben al is die relatie den laatsten tijd begrijpelijkerwijze min of meer ongeregeld geworden. De overeen komst is, dat wij beiden ons hart aan puzzles verpand hebben. Vroe ger was het voor Zededeus een puzzle, hoe hij meer verkoopen moest, tegenwoordig is het voor hem een puzzle hoe hij zoo min mogelijk verkoopt om niet al te snel door aijn voorraadje heen te raken. Ik moet zeggen: Zebedeus is een strikt rechtvaardig man, en hij verdeelt de rookertjes en het plukje tabak Voor de pijp eerlijk onder zijn vaste klantjes. Maar zoo heel veel te ver doelen is er niet, en Zebedeus heeft dus veel tijd over, die hij grooten deals vult met het oplossen en ook wel bedenken van puzzles. En dezer dagen onthulde hij me, dat hij voor het nieuwe jaar een aardige puzzle bedaoht had, die hij zijn klanten ter oplossing zou voor leggen. En wie de oplossing vond, die had recht om een pakje shag of baai of sigaretten of een paar sigandertjes te koopen. En dat pro- bleem ga ik nu onthullen om aan mogelijke illusies bij voorbaat den kop in te drukken, zeg ik er meteen bij, dat ik Zebedeus' werke lijke naam en adres niet onthul: hij mocht anders te gauw door zijn voorraadje, heen zijn! Het probleem. Het geval zit dan zoo in elkaar: Zebedeus heeft in zijn winkel een groot bord hangen met 24 haakjes naast elkaar. Aan elk van die haak jes hangt hij een bordje, waarvan er twee blanco zijn, een 'n leestee- kën bevat, en de' rest letters ver toont. Rangschikt men die bordjes nu in de juiste volgorde, dan ziet men, wat Zebedeus zijn klanten in den aanvang van het nieuwe jaar toewenscht. Maar: die bordjes han gen nog niet in de juiste volgorde. Die wensch te raden en derhalve de letters in de goede'rangorde te schikken dat is zoo moeilijk niet. En dat is ook de puzzle niet, die Zebedeus zijn klanten en wij on zen lezers voorleggen. Zebedeus stelt de volgende voorwaarde: Men mag telkens slechts twee bordjes tegelijk afnemen, één met de lin kerhand en één met de rechterhand, en die bordjes komen dan op el- kaars plaats te hangen. Ze worden dus onderling verwisseld. Daarna neemt men weer twee bordjes en verwisselt die, enzoovoorts. Men, mag dus nimmer een bordje ergens neerleggen, of zoolang op een an der hangen: telkens twee bordjes onderling verwisselen. „Hm!" mompelde ik, toen Zebe deus me zijn probleem voorlegde: „Da's niet zoo moeilijk. Leg maar vast een pakkie shag voor me klaar." „Wacht even!" zei Zebedeus. „Niet zoo haastig. Er is nog iets. Je moet ervoor zorgen, dat m'n wensch in het kleinste aantal verwisselingen op dat bord komt te hangen. Niet meer dan Nee, lezers, het getal, dat Zebe deus noemde, verraden we U niet. Dat moet ge zelf zoeken. Want de opgave van deze puzzle luidt: Wat is bet kleinste aantal ver wisselingen, dat noodig is om de bordjes (onder de door Zebedeus gestelde voorwaarden) in de juis te volgorde te hangen, zoodat de wensch leesbaar wordt? Een paar wenken. Nog een paar wenlken voor de puzzelaars. Knip de vakjes van de figuur uit, of knip 24 stukjes pa pier, waarop ge de letters invult, leg die voor U op tafel, en ga pro- beeren of ge door verwisselen tel kens van twee stukjes tegelijk de oplossing kunt vinden. Denk erom: op Zebedeus' groote bord zijn maar 24 haakejs, er zijn dus geen „vrije" plaatsen om zoolang een bordje te hangen. De witte bordjes vormen natuurlijk de afscheidingen tus schen de woorden, en om U een beetje op weg te helpen, zij ver meld, dat de wensch begint met het bordje met het leesteeken. Leg potlood en papier naast U neer, en noteer uw „zetten". Ten behoeve van dat noteeren zijn on deraan de bordjes cijfers vermeld; verwisselt ge nu bijvoorbeeld bordje 1 en bordje 2, dan noteert ge dat zóó: 12. Verwisselt ge nu latei- bordje 1, dat dus op de oorspronke lijke plaats van 2 hangt, met b.v. bordje 4, dan noteert ge: 14. Sim pel, nietwaar? Ge moet dus beginne®, met eerst te ontdekken, hoe de wensch luidt. Dat is meer raden dan puzzelen, en heusch niet lastig. En daarna gaat ge probeeren in hoeveel ver wisselingen ge de juiste volgorde tot staild kunt brengen. Ook dat is niet zoo moeilijk; het vergt alleen een beetje geduid. Weest echter niet te snel tevreden: hebt ge de omordening tot stand gebracht, pro beer dan nog eens of het niet nog korter kan! Bij uw inzending, die ge ons eerst toestuurt als het daarvoor bestemde formulier in de krant heelt gestaan, moet ge vermelden: het aantal verwisselingen, alsme de Uw zetten in de volgorde, waar in ge die hebt uitgevoerd. Dit formulier wordt vóór den daarop vermelden datum mèt de oplossingen in een gesloten enve loppe ingezonden aan de Redactie van „Noorderkwartier" te SCHAGÈN. In den linkerbovenhoek van de en veloppe schrijve men het woord: Prijsvraag. DE PRIJZEN. Eén hoofdprijs van VIJF EN TWINTIG GULDEN. Vervolgens een prijs van TIEN GULDEN. Drie prijzen van VIJF GULDEN en vijf prijzen van EEN RIJKSDAALDER. Voorts zullen nog een aantal troost prijzen worden uitgereikt. Indien er meer goede oplossingen binnenkomen, beslist het lot. Door inzending onderwerpt men zich aan de beslissing van de re dactie. Over dit onderwerp kan geen correspondentie worden ge voerd. Een jaar voorbij met lief en leed, Een lach, een traan, een feest'lijk kleed, Wat zorgen en wat zonneschijn In huizen groot en huizen klein, Een stille zucht, een vreugdedag, Wat voorspoed en wat tegenslag, En al die beelden, rij na rij Voorbij! Er is zooveel, wat onvermeld, Nooit aan een ander is verteld, Dat nu nog als geheimenis, Slechts In onszelv.e veilig is! Dat strijd en moeite heeft gekost, Waarvan we langzaam zijn verlost. Het beeld verbleekt en treedt opzij Voorbij! Er was wat winst en wat verlies, We weten het nog heel precies, En even zien we onderling Een lachende herinnering, Of wel, we kijken voor ons heen, Soms liet het jaar ons wat alleen, Het leven vraagt zoo velerlei Voorbij! En 't is of in den Oudja arsnacht Daarbuiten iets in stilte wacht, Dat aarzelt nog om heen te gaan, En vasthoudt aan een oud bestaan! De wijzer draait, de klok tikt voort, De tijd gaat verder, ongestoord, Daar slaat het uur van twaalvenhoort! Er ging zoo veel van U en mij VOORBIJ! Oudjaar 1941. KROES. (Nadruk verboden.) van Als winterstormen jagen over het Veluweland ZOO om en bij Kerstmis liep de wind langzaam om naar het Noorden, het werd merkbaar kouder en de jachtschut, dien wij vroegen of het nu mee- nens zou worden met den winter, zei met een bedachtzamen blik naar de witte wolkenkasteelen, die boven den einder hun lichtovergo- ten tinnen en kanteelen verhie ven: „dat zou bést kunnen, me neer, mer.d'r zit nog een boel vuiligheid in de lucht! Hagel en sneeuw, dat mót 'r eerst uut.."! Den volgenden dag blijkt eens temeer, dat de oude, ervaren op zichter geen slecht weerprofeet is: gure sneeuwbuien, voortgezweept door den feilen Noordooster, jagen over den Veluwe en al heeft de zon tusschen de vlagen door nog gele genheid genoeg de dunne sneeuw laag weer te doen verdwijnen, hier en daar blijven plekken wit ach ter en het is aan alles duidelijk merkbaar, dat Koning Grimbaard vastbesloten is ditmaal door te zetten. Zoo belooft dit jaareinde door zijn wilde luchten, toomeloos voort jachtende buien en wintersche sfeer van een groote, diepzinnige bekoring te worden voor den zwer ver, die ook i nhet donkerste ge deelte van het jaar het buiten- spoor wenscht te volgen. De donkere dagen voor Kerst mis, ook nè, dit gekerstende feest der zonnewende vinden zy hun voortzetting en gedurende het ge- heele tijdvak der heilige Dertien nachten, zooals onze voorvaderen de periode tusschen Kerst en Drie koningen plachten te noemen, zijn de dagen niet veel meer dan een korte schemering tusschen de lan ge, lange nachten. De oeroude vier (feest-)dagen lig gen in dezen donkeren tijd als even zoovele verlichte bakens, waarlangs de onder zorgen gebuk te menshcheid haar moeilijken weg verder poogt te vinden; bui ten deze schijnt het jaar, dat ten einde loopt en de hand reikt aan het komende, zoo donker, triest en somber. Toch wij spreken uit persoon lijke en anderer ervaring heb ben de dagen rondom Oudejaar een geheel eigen bekoring, die men eerst recht leert kennen en beleven als men storm en nevel, sneeuw en hagel ten spijt, er op uittrekt en aandacht schenkt aan de diepe dust en de stemming, die er ook thans van het eenzame land en de sluimerende natuur uitgaan. Het is misschien een wonderlij ke gewoonte van ons, eiken Oude jaarsdag het afgelegen binnenland der Veluwe op te zoeken, onge acht de weersgesteldheid. Hoe een mensch behept raakt met een der gelijke gewoonte, kunnen we hier verder in het midden laten: mis schien is zij enkel een gevolg van de behoefte aan enkele uren van volstrekte eenzaamheid,, maar hoe dan ook, deze gang werd een jaar lijks terugkeerend feit en hij het licht dier sombere dagen leerden wij „het wilt en bijster landt van Veluwen" kennen op een wijze, die aan grondigheid niets te wenschen overliet De meeste dier Oudejaarsdagen waren grijs van wilden 'stuifregen, een enkele maal lagen de stuif zanden en bosschen toegedekt met den witten, donzigen deken van versch gevallen sneeuw en slechts één keer troffen wij een zonnigen, stillen dag, die reeds de belofte van een ver voorjaar inhield. De sterkste herinnering bewaren wij aan de sombere, lichtlooze da gen, dat de avond bij stormachti- gen wind en stuifregen vroeg viel en een heidensche eenzaamheid re geerde in de donkere wouden en op de verlaten heidevlakten. Zoo staat ons die dag voor den geest, dat wij naar de zandverstui vingen bij Otterlo gingen: nu al weer vier jaren geleden. Het klei ne dorpje achter ons latend, reden wij den ouden Harderwijker kar- weg op om dan, waar de bosschen eindigen en een met fraaie zilver berken afgezet wagenspoor de heide in buigt, de gebaande we gen te verlaten. De fiets wordt verborgen onder de afliangede takken van een ou den vliegden en dan gaat het, ter wijl de struikheide ons naar natte toefen tegen de beenen slaat, re gelrecht op het doel af. Grauw en grijs is het verschiet, als wij door het jeneversbessengebied koersen, dat de overgang tot het stuifzand vormt en zeiden ziet men het do mein der juniperus (wakels, zegt het landvolk karakteristiek) zoo treffend en aangrijpend ais op zulk een somberen Oudejaarsmid dag. Er leeft weer iets van den oertijd in den valen, stormachtigen mid dag: de Wilde Jacht raast weer over de Vale-ouwe, onvermoeid stuift de regen en buldert de slorm; de wolken jagen als vluch tende schimmen laag over de hei- VERDER gaat de tocht en de windrichting is onze eenige oriëntatie, nu het uitzicht afgesloten wordt door het klamme gordijn van den stuivenden regen: de hooge antennemasten van het Kootwijksche radiostation liggen verborgen in den eindeloos-grijzen nevel, de torenspitsen van Otterlo en het jachtslot St. Hubertus, de bosschen van Hoog Buurlo en Soe- ren, alles gaat schuil in de korte schemering vap den laatsten dag des jaars Recht voor ons doemen nu de eerste stuifzandhopen op uit het verschiet, vreemd en grillig liggen ze daar met hun vale glooiingen en spaarzame begroeiing van vliegden en donkere jeneverbes. Nog enkele honderden meters en wij staan temidden van de einde loos eenzame wereld der zanddui nen en diepe valleien, waardoor de regenwolken voortjagen als verslagen oorlogsbenden, voort, al maar voort.I Hoe waart hier de verlatenheid rond onder den dreunenden gang van den stormwind! Geen vogel roept zijn jachtlcreet, in het Oosten wordt de schemering loodblauw en de avond staart ons reeds aan.... Wie zoo de stuifzanden ziet, de spookachtige jeneverbessen en de sombere heidevlakten, krijgt het onmiskenbare gevoel, dat in het tumult der elementen de stemmen uit het grijze verleden herleven en hij verstaat ook de sagen, die ont sproten aan de verbeelding onzer voorvaderen. Hooren wij, als de winterstormen jagen over het Veluweland niet den „Wilden Jager", voorafgegaan door zijn wolfshonden Geri en Freki, gevolgd door de gansche woeste meute, op zijn snel, acht voetig ros voorbij ijlen, hoog over de toppen der grauwe wolken, hóóg over het donkere land vlie dend naar onbekende verten..? Sluit dit beeld niet wonderwel aan bij de sombere verlatenheid een verlatenheid mi den letter lijken zin des wöords -- der groote zandverstuivingen, waar eenmaal' Als de buiige luchten van December jagen over het stuifzand (Foto Jme. Gaxenbttk) de, als grauwe schimmen over een land van spokenI De schemering groeit reeds tus schen de dichte samenscholingen, die denken doen aan een leger bij- eengehurkte spooksels; andere, hooge exemplaren heffen hun zwaaiende banieren in duister ge baar naar de storm lucht en verder op den achtergrond staande strui ken zijn nog maar wazige figuren uit een vreemd, beklemmend schimmenspel. En zoodra de storm dan even zijn machtigen adem inhoudt, staat alles daar gelaten en somber, be wegingloos verstard en komt het u voor hier aangeland te zijn in een doodenstad met duistere nis sen, holen en spelonken, waar kwa de geesten op de loer liggen en ge u voeit als een reiziger, die het goede spoor hijster is.. Maar op nieuw komt de 'storm aangerend over de heide, een geweldige dei ning vaart door de ruig-gepluimde wafeldoorns, die langzaam verlo ren gaan in de allesomvattende schemering. E Veluwekenner bij uitne mendheid, J a c. Gazen beek, neemt ons op de ure, dat het oude jaar verglijdt en een nieuw jaar zich aanmeldt, mede door het „wilt en bijster landt van Veluwen." oude nederzettingen lagen, de spo ren van oeroude karwegen nog door de ruige heide slingeren en de voet op gewijden bodem staat? Geslachten leefden hier met hun zorgen, vreugden en idealen, zij woonden daar, de eene generatie na de andere, wellicht van de vroegste, voorhistorische tijden af en dat op den huidigen dag de sfeer in dit eenzame landschap zoo merkwaardig is en zoo aangrij pend dikwijls, vindt naar onze meening voor een deel zijn oor zaak en verklaring ddérin.. Wij worden er beroerd door den geest van het Verleden, waarmede wij door de tijden heen verbonden blijven.. Een waarheid, die ons misschien nimmer zoo duidelijk bewust wordt als op den dag van Oudjaar, staande op de grenslijn van oud en nieuw, van verleden en toekomst. Terug naar huis gaat de weg door de dennenbósschen, waar de nacht reeds rondwaart en de wind suist door de donkere, zwiepende kruinenGeheimzinnig is het bosch door zijn beslotenheid, maar toch mist het de beklemmende sfeer van de verlaten verstuivin gen en de spookachtige wereld der jeneverbessen WEER bij het licht van de lamp in de intimiteit onzer huiskamer dezen laatsten Decemberdag, den laatsten van het henenspoedende jaar herdenkend, zien wij in gedachten telkens weer de grijze sluiers van den stuifre gen rollen over den baaierd van het stuifzand en de donkere plui men der rusteloos heen en weer wiegende wakels. Het is Sylvesteravond en weer ligt een jaar achter ons. Wij zagen het wegglijden en stervend ver zinken achter de einders van een grauwen winterdag, maarwij weten, dat het leven een kringloop is en dat het Heden ligt in het Verleden- Het. laatste blaadje op het kalen- derschild is nog zichtbaar, het is zoo rustig en vertrouwd, het hoort nog bij het oude, waaraan we ons nog even trachten vast te klam pen: morgen staat er het cijfer 1, scherp en nuchter Oudejaarsavond! Straks klinken de twaalf slagen uit honderden donkere kerktorens over het sla pende land, over dorpen, steden en buurtschappen en dan is met de wintermaand tevens het jaar voor bij.... JAC. GAZENBEEK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 9