HOITIKA
Als het wintert
in bosch en hei
Luchtrooms
Gsestilijk leven
H ET oude spreekwoord „Als
de dagen lengen, begint de kou
te strengen" wordt ook ditmaal
weer eens op vomaakte wijze in
het gelijk gesteld: eiken och
tend gaat een vuurrood-blozen
de zon op boven de strakke,
licht besneeuwde landen, Ger-
rit Jan, de jachtopziener, dde
toch heusch voor geen klein
tje vervaard is, heeft zich in
het dorp een paar warme oor
kleppen aangeschaft en als wij
op den Molenweg elkaar nóg
even een goed zij het dan ook
een ietwat verlaat Nieuwjaar
wensdhen, bromt de schut:
,,'t Lijkt potdoöme wel Siberië....
Ze hè'n daorboven de deur zeker
vergeten dicht te doen, me
neer...!"
U,
VOOR DE JEUGD
Strijd en Overwinning
Als een triomfboog buigen de zwaar berijpte boomen
zich over den stillen landweg
Merkwaardig blijft altijd weer die
overgang van de gewoonlijk zachte,
vaak abnormaal zachte December
maand naar dat staalharde, het
bloed naar de wangen jagende weer
van Januari. Tot de zonnewende toe
schijnt het è.1 duisterder te worden
op de wereld en zie, nadat de zon
begonnen is steeds hooger en wij
der haar gouden baan te beschrij
ven, worden de dagen en nachten
lichter, er waait een wonderlijke,
reinigende frischheid door en over
alle dingen.
Dagen, ja weken achtereen waait
de wind uit Westelijke richtingen,
een vochtige wind, die riekt naar
rottende bladeren en klammen mist.
Herhaaldelijk stuift de regen over
de heide, een enkelen keer valt er
wat sneeuw, maar in den ochtend
staan de boomen telkens weer in
den nevel, zoodat het bosch doet
denken aan een houtskoolteekening.
waarvan de markante lijnen werden
gedoezeld.
L 1T is de tijd, die velen en
speciaal stadsbewoners rillingen
bezorgt als zij alleen maar denken
aan het wintersche vlakke land,
de kale bosschen, de leege akkers
en tóofi ook dan valt er die sfeer
van grootsche eenzaamheid te be
leven in de verlaten zandverstui-
Een machtige hand
schept een
sprookjesland
ving en langs de oeroude binnenwe
gen van het heideland.
Wij weten het maar al te goed,
dit is geen toerisme voor hen, die
bang zijn voor bemodderde schoe
nen, maarwie jong is, of ouder
geworden, jong van hart bleef, zal
gaarne ook op donkere winterdagen
naar buiten trekken, want in dit
zwerven schuilt een sterk sportief
elemenrt en het brengt kleur op de
wangen, schittering in de oogen!
Enkele bladeren vlinderen nog
aan het glanzende winterhout, maar
bij alle loofboomen is thans zicht
baar geworden het wonderlijke sa
menstel van takken, geweldig als
armen van reuzen, doch hoog in de
lucht zich honderdvoudig verdee-
lend in een rank kantweik. De zo
mer toont ons het bosch, de winter
laat de bóómen zien. elk in zijn bij
zonder bestel, met zijn eigen karak
teristieke schoonheid.
Wonderlijk geduldig staan de
zwijgende boomen in het bleeke
licht der korte winterdagen. Door
hun kruinen gonst de zang van den
wind bij dag en nacht en soms ook
gaat de storm door hun aeolushar-
pen: dan huilt en kreunt en kraakt
het in de zwiepende kronen, dan
hebben de boomen iets onmisken
baar tragisch, zooals zij daar staan,
overweldigd en verontrust, de naak
te armen als het ware vluchtend
gestrekt naar de luwte, vastgeklon
ken aan den bodem tot aan het
einde hunner dagen
Maar dan, zooals nu kan het
gebeuren, dat de wind plotseling
in den namiddag uitschiet naar
het Oosten; er rilt een vleug van
koude door den hemel, de grond
droogt zienderoogen op en het licht
wordt van een verrassende klaar
heid. Als het donker geworden is,
schitteren de sterren aan het uit
spansel en in het Westen drijft
langzaam de maansikkel, scherp
gesneden als een zilveren beker,
naar den einder.
Dieper in den nacht trekt een
witte nevel over de landen en in
zulke uren groeit het kostelijke bor
duursel van den rijp aan de tak-
Beste jongens en
meisjes
Aiii...!!! wat Is het koud. Ik ben
bang dat onder het tikken op de
schrijfmachine m'n vingers aan de
toetsen vast zullen vriezen. Zo koud
is het hier.
Wat is er van de week ge
schaatst! Het zag soms zwart van
de mensen op het ijs, en vooral Zon
dag geloof ik niet, dat er een van
onze vrienden thuisgebleven is. Nu,
jullie hebben gelijk. Ik bleef ook
niet thuis als er goed ijs was.
Er zijn lang zoveel briefjes niet
binnengekomen als anders en dat is
te begrijpen. >ls je van 't ijs komt
ben je verkleumd en ontbreekt na
tuurlijk de zin om dan nog eens een
epistel aan r"en Kindervriend te
schrijven. Ook dat kan ik me best
voorstellen. Volgende week hoop ik
echter de hele familie weer aan te
treffen.
De prijs werd van de week gewon
nen door:
AGATHA PRONK,
Schagenstraat 66, Den Helder.
En nu de briefjes:
Annle Kuiper, Camperduin. Ja
hè, wat is dat leuk, als je je naam
in de krant ziet staan? Vond je 't
raadsel zo moeilijk? Ik dacht dat
't nogal meeviel, 't Was Zondag wel
fijn weer om te schaatsen. Gelukkig
was 't niet zó koud. Je schrijft,
dat je schoonrijden wilt gaan leren.
Doe maar goed je best hoor, Annie.
Annle Bjjpost, Valkoog. Ben jij
ook te schaatsen geweest Daar
in de polder is er ijs genoeg. Ga jij
ook al schoonrijden? Je kunt niet
aldoor wat winnen natuurlijk. Maar
als je steeds meedoet, misschien
win je dan nog spoedig een boek.
Jan v. Wessen, St, Maarten.
Natuurlijk mag je meedoen, hoe
meer vriendjes en vriendinentjes hoe
beter. Je vader heeft je geholpen,
Jan? Voor 't eerst is dat niet erg
hoor, maar In 't vervolg moet je
't zelf proberen. Als je trouw elke
week de opl ^ssing instuurt, wie
weet heb je op je verjaardag dan
niet een taart.
Agatha Pronk, Den Helder.
Wat heb jij een hoop gekregen,
Agatha. Dat is altijd leuk, zo'n ver
ken der boomen, aan grassen en
smeulen, aan het gras der afraste
ringen en de telefoondraden, kort
om aan elk ding, dat buiten is. In
den ochtend kijkt de vurig-roode
zon over een sprookjesland en zij
ontsteekt in al die smettelooze ver
siersels een lichtspel van duizend
voudige vonken!
Het wordt kouder en kouder:
's nachts schildert de Noordooster
bloemen, sierlijke rozen en fantas
tische varens op de ruiten, vroeg in
den avond trekt het wild uit de
bosschen naar de roggevelden van
den Eng, slooten en plassen krijgen
een ijsvloer. De intimiteit van het
leven binnenshuis wordt diep ge
voeld en gewaardeerd, het is goed
bij het vuur te zitten en te luisteren
naar den wind, die joelende gelui
den maakt hoog in den schoorsteen
en de vlammen met felle lippen
aanzuigt.
Nu en dan ritselt er iets langs de
gesloten luiken en als wij. eens
poolshoogte nemen daarbuiten,
blijkt de eerste sneeuw zich los te
maken uit den peilloos donkeren
nacht Een vaag wit is reeds hier
en daar zichtbaar: de voorbode van
het sprookje, dat aan de duistere
aarde voltrokken wordt
He
ET loopt al naar middernacht
als wij enkele dringende brieven
gaan posten, een wandeling van
een kwartier gaans. De jekker
wordt van den kapstok genomen,
de brand in de pijn gejaagd: de uit
gelaten rondspringende hond is na
tuurlijk mee van de partij.
BuitenDe lucht iB rustig ge
worden en er valt geen sneeuw
meer. De boomen hebben witte
flanken en er ligt een behoorlijke
laag rulle sneeuw, die zacht knerst
onder den voet. Nog is de hemel
betrokken, maar het zicht is ver,
wonderlijk ver, zooals dat alleen in
een sneeuwnacht kan zijn.
Vredig slaapt het dorp in den
DE
VAN
146. Veel was er niet
te zien, wat vaten, kis
ten, touwwerk en hier
en daar een zwarte ke
rel, die in de zon lag te
bakken. Wat er hier
eigenlijk gewerkt werd
en waar de menschen
van leefden was hem
niet duidelijk. Aan het
eind van de kade was
een groep palmboomen.
Piet verlangde naar
schaduw en ging er
heen.
FEUILLETON
Dr. Burmesters
Roinai) van Hans Hirthammer
(Nadruk verboden)
33
„Rookt u een sigaret?"
„Heel graag, dank u!" Hij grab
belde een sigaret uit het kleine zil
veren étui, dat zij hem voorhield.
„Ja, Dorothy! Werkelijk?
En staat daar alles, wat je noodig
hebt? Prachtig! Hoe ik daaraan
kom? Dat zal ik je een anderen keer
wel eens vertellen! Dorothy, je excu
seert me, ja? Je weet, we verhuizen
vandaag! Een geweldige herrie, ja.
Ik zal bljj zijn als alles achter den
rug is! Tot kijk, kind! Dank
je, hetzelfde!"
Lorenz stond op om de asch van
z(jn sigaret te tippen. Op hetzelfde
oogenblik kwam ook het meisje
overeind.
„Wie bent u?" Zij stond vlak voor
hem, bjjna een hoofd kleiner dan hij.
Hij had zijn lippen vooruit gesto
ken en staarde aandachtig naar zijn
sigaret. „Als u het persé wilt weten:
dr. Lorenz Burmester. Zooals u ziet,
heb ik mijn eigenlijk beroep er tijde
lijk aan gegeven om een wat pro
fanere bezigheid ter hand te nemen.
Toekomstige collega, vermoed ik?"
„Ja, ik studeer medicijnen. Mijn
hemel, ik vind het vreeselrjk onaan
genaam, dat ik u..."
„Waarom? In 't geheel niet
Overigens, hm... bijna had ik ver
geten u te zeggen, wat de oorzaak
is, dat ik zoo bij u binnen dring. Een
van mijn kameraden heeft een vaas
gebroken. Ik geloof, dat het een vry
kostbaar stuk was. Ik weet natuur
lijk heel goed, dat wij verplicht zijn
voor de schade op te komen, maar
onze inkomsten zijn helaas van
dien aard, dat wij..."
„Praat u daar maar niet over.
Dat is niet zoo erg. Mama zou het
misschien wel heel vervelend vinden,
maar zij ligt al sinds maanden in het
ziekenhuis en... vermoedelijk zal zij
haar geliefd porcelein wel nooit
meer te zien krijgen".
„Levensgevaar...
„Maagkanker! Als medicus
zult u weten..."
Lorenz knikte.
„Ik zal mij er bij moeten neerleg
gen. Hemel, meneer... dokter
Burmester, het... ik kan me nog
steeds niet voorstellen, dat uAls
papa nog leefde, had hij zeker iets
voor u kunnen doen",
„O, ik kan mijzelf wel helpen!"
lachte Lorenz, terwijl hij onbewust
zijn rug strekte. „Dat ziet u. trou
wens! Maar laten we daar maar
over zwijgen! Ik ben blij, dat u die
onhandigheid van mijn kameraad
zoo licht opneemt".
Het meisje dwong zich tot een
glimlach. „Het is goed!" Zij scheen
nog iets te willen zeggen, maar ter
wijl zij nog naar een passend begin
zocht, ging de bel.
Het bleken de mannen met den
verhuiswagen te zijn en daardoor
bleef hetgeen wellicht voor belden
van beteekenis had kunnen zijn, on
uitgesproken.
Het leek wel zoo voorbestemd, dat
Lorenz Burmester zijn weg alleen
zou gaan. Krachtige figuren, sterke
kerels gedijen nu eenmaal niet in de
onverstoorbare gelijkmatigheid van
een welverzorgd leven, maar buiten
in storm en noodweer.
Toen het drietal tegen den avond
met pijnlijke ledematen naar huis
terugkeerde, maakte de lange mees
muilend de balans van dezen dag op.
„Jonge, jonge, vier weken achter
elkaar zoo'n karweitje en ik koop
me een hutje op de hei".
„Waarom niet direct een villa in
Wannsee?" grinnikte Lorenz, de si
garetten verdeelend, die hij zoojuist
zilverd lepeltje. Staat de letter van
je voornaam er op? Je vond het
zeker wel jammer, dat je geen
schaatsen hebt gekregen, want nu
waren ze wel van pas gekomen.
Mientje Spiekman, Den Helder.
Dat is nooit leuk, Mientje, als je op
het ijs valt, want dat kan aanko
men! En is je kleine zusje ook al
gevallen? Ja, als je leert schaat
sen, valt het riet mee. Dan tuimel
je nog wel eens om. Maar zonder
vallen leer je het niet.
Nanne Spiekman, Den Helder.
Fijn hé, Nanne, op het ijs, vooral
als je het al een beetje kent. Doe
maar flink je best, dan gaat het
wel tegen wind ook. Dag!
Wllly Toeffel, Den Helder.
Vond je het raadsel zo moeilijk,
Willy? Jammer, dat je het niet kon
oplossen, hè. "a, ik hoop ook, dat
de vorst gauw over is. Want dat
kunnen we misen, vooral nu we
geen kolen genoeg hebben.
Leo Gieles, Den Helder. Jullie
vermaken je nu best hè? Maar veel
gaan rijden, Leo dan leer je het
gauw. Vooral als je mee wilt doen
aan wedstrijden. Tot volgende week.
Klaas Gieles, Den Helder. Ja,
Klias, er zijn zeker een hoop kinde
ren, die het fijn vinden op de ijs
baan, maar de ouderen vinden het
ook fijn, want het is een fijne sport.
Jij bent zeker nog jong hè? Mis
schien komt er wel sneeuw, dan
ken jij je ook vermaken. Want een
sneeuwpop maken is erg leuk.
Nelly Staring, Anna Paulowna.
Als je schaatsen kent, dan is het
niet zo erg koud, want als je dan
witten nacht en nu de lucht breekt
en de sterren weer flonkeren, is het
duidelijk voelbaar, dat het nog
vriest. De sneeuw dempt het geluid
der voetstappen en de veldwachter,
dien we ontmoeten doet met zijn
breede gestalte, gehuld in een tot
de voeten hangende jas, waarlijk
denken aan een figuur uit Breug-
hels winterlandschappen
Langs een smal boschpad huis
waarts keerend, zien wij, hoe een
grauwe wolkenvacht tegen den he
mel optrekt en de sterren allengs
bedekt. Slechts in het zenith blij
ven zij zichtbaar. Omtrekken van
huizen en boomen worden tegelij
kertijd dreigender en als wij na een
weergaloozen tocht door het plech
tig stille bosch weer thuis komen,
breidt een fijne, witte nevel zich
uit over den Eng en de donkere
vakken van het eikenhakhout.
Ongetwijfeld is de mooiste
sneeuwval die, welke begint in den
namiddag en voortduurt tot enkele
uren na middernacht Wat daar
kruipt en loopt, springt en huppelt,
hipt en tript in bosch, heide en veld
verlaat in den nanacht of bij het
eerste licht van den dageraad de
warme dekking om te gaan foura-
geeren en wie nu in den ochtend
door de velden rondzwerft, ziet
daar overal de sporen, die de die
ren er achter lieten.
Voor de meesten zijn deze „pren
ten" geheimschrift maar met eeni-
ge moeite is het toch wel zeer goed
mogelijk daarvan wat te weten te
komen. Jachtopzichters zijn meest
al zeer bedreven in het spoorlezen
en zij kennen de prenten van vos,
haas. konijn, bunzing en verwilder
de kat of patrijs.
U zoudt met de mannen van het
vak eens een tocht moeten maken
door de besneeuwde bosschen om
ten volle de opwinding te gevoelen,
die er van dit spoorzoeken uitgaat,
want de vele simpele indrukjes,
welke zich als lange snoeren aan-
voor een deel van het verdiende geld
had gekocht.
„En misschien nog een wagentje
d'r bij, wat?" completeerde de
derde.
Er bleek den eersten tijd voor Lo
renz Burmester inderdaad nog heel
wat te zijn weggelegd. Er kwamen
dagen, dat hij zijn stroozak in het
Josefsheim weer tegen een plaats op
een bank onder den blooten hemel
moest verwisselen en het geschiedde
.dat hij onder leiding van Degener al
die gelegenheden leerde kennen, met
behulp waarvan een arme slokker
in de wereldstad het hoofd boven
water pleegt te houden. Er was een
koffiebranderij, die op verschillende
punten van de stad gratis gelegen
heid bood zich te overtuigen van de
voortreffelijkheid van haar produc
ten, daar waren de gemeentelijke
gaarkeukens en de soepuitdeelingeii
van het Leger des Heils en tenslotte
waren er dan nog de bierhuizen van
Aschinger, waar je voor tien pfennig
een klein glas bier kocht en boven
dien voor niets een mandje vol
broodjes kon opeten, wanneer je al
thans een kellner trof. die niet al te
scherp oplette.
Al deze gebeurlijkheden aanvaard
de Lorenz met een soort spottende
gelatenheid; niets kon zijn gemoeds
hard rijdt, word je wel warm. Maar
als je het nog leren moet... brrr! Ja,
ik kan ook schaatsen en ben ook
dikwijls gevallen. Maar zó leer je het.
Gerrit Ferwerda, Breezand. Je
moet het er nu van nemen, Gerrit,
want als het weer omslaat is de (js-
pret afgelopen. Fijn hè, als je hard
kunt rijden. En voor de wind gaat
het fijn!
Bep Tlelens, Breezand. Nu zal
ik beter oppas: en, dat de briefjes niet
wegraken, Bep. Je vroeg of ik kon
schoonrijden? Nu, dat is niet zo
makkelijk. Daar moet je speciale
schaatsen voor hebben Schaatsen
kan ik wel, maar schoonrijden niet.
Joh Vader, Callantsoog. Joh, ik
zal het vragen en dan hoor je het
wel. Tot volgende week.
Ato Vader, Callantsoog. Dat
zal wel pijn doen, winterbenen, Ato.
En dan kan je beter bij de kachel
blijven. Want als je buiten komt,
zullen ze nog wel meer pijn doen,
hè. Ato, de raadsels moeten op tijd
met het briefje opgestuurd worden.
En ik hoop net als jij, dat het maar
gauw beter wordt.
Henny v. Galen, Amsterdam.
Zoals je ziet, is je briefje nog op
tijd gekomen. Dat is ffc'n Henny, dat
jij een paar schaatsen hel t om rond
te rijden. Sjonge, Henny, jouw vader
kan ook goed schaatsen, die zal het
ook een fijne sport vinden. Daaag.
OPLOSSING RAADSELS
VORIGE WEEK.
1. Het langste dier is de leeuw
(een el langer dan een eeuw)
eenrijgen door het bosch en over
de bouwlanden, langs de slootkan
ten en rondom de hoenderhokken,
verraden nu en dan verrassende
bijzonderheden uit het intieme le
ven der dieren.
Ge kunt er de aanwijzingen vin
den van vervolgingen en gevech
ten, van roof en doodslag, van den
feilen, ontoarmihartigen strijd op le
ven en dood: kleine drama's dus,
die de blanke sneeuw voor enkele
oogenblikken onder uw aandacht
brengt, als ge dit geheimschrift
weet te ontraadselen.
Over sporen en spoorzoeken is
veel interessants te vertellen en het
zou menige kolom vullen, wanneer
we u verhaalden van het bedrijf
en de avonturen der jachtschuts,
die in dezen tijd het roofwild: vos
sen, wezels, bunzings en hermelij
nen grimmig vervolgen of over het
doen en laten der stroopers, die er
op uit zijn een stuk wild te bemach
tigen. nu het spoor maar gevolgd
behoeft te worden om het leger of
het hol van haas en konijnen te
ontdekken.
R IJP, sneeuw en vorst zijn alzoo
attracties voor elkeen, die gezond
en wel ter been is en niet al te zeer
geplaagd wordt door aardsche zor
gen. Niet alle medemensohen ver-
keeren evenwel in deze omstandig
heden en dit moge ons een spoor
slag zijn .in dezen tijd te helpen,
waar hulp vaak zoo dringend noo
dig is. En om te besluiten, binden
wij u op het hart deze winterhulp
jegens onzen naaste uit te breiden
tot onze kleine, gevederde vrienden
de vogels, want ook zij lijden, nu
Schraalhans keukenmeester is, dik
wijls honger endorst!
Wanneer gij, lezer, dus geniet
van de vreugde van onzen Holland-
schen winter en duizenden héb
ben in de afgeloopen dagen geno
ten van blinkend ijs en stralenden
zonneschijn! vergeet dan de
rust verstoren. Het was, alsof hjj dit
alles als onderhoudende lectuur be
leefde, hjj bladerde als 't ware in het
boek dezer dagen en innerlijk de
zelfde blijvend, volgde h(j met de
welwillende belangstelling van den
lezer den loop der gebeurtenissen.
Zijn brieven aan Mariene gewaag
den van een weliswaar traag, maar
gestadig vooruit komen en van de
mogelijkheid van een spoedig weer
zien. Hij hing een aanlokkelijk beeld
op van een aardig, niet te groot
huisje, dat ergens in een landelijke
voorstad moest liggen, met een door
bloemen omrankt balkon en rondom
zon. „Ach, Mariene, geloof er aan!
Ik smeek je, geloof toch, dat ook
voor ons het geluk weldra zal ko
men. Alles, wat noodig is, is een
klein beetje geduld. Ik weet, liefste,
dat ik al zoo vaak heb getracht je
daarmee te troosten. Steeds weer
heb je me je vertrouwen geschonken
en ben je me gevolgd op mijn weg,
op dien verschrlkkelijken weg, welke
steeds meer omlaag naar de diepte
leidde. Maar van alle teleurstellin
gen, die ik de laatste weken heb
moeten beleven, is mij in ieder geval
deze les bijgebleven: dat de uiterste
krachtsinspanning en het laatste
restje energie noodig zjjn om er in
het leven bovenop te komen en dat
(„slang" en „lintworm" heb ik voor
deze keer ook maar goed gerekend).
2. In bedsteden zijn geen scholen,
(of „hofstede", „haardstede")
3. Een haan pikt uit een pan,
omdat hij niet likken kan („omdat
zijn voer erin zit", of „omdat hfl
eten moet" niet fout gerekend).
Goede oplossingen ontvangen van:
Jantje en Henkie S„ Den Helder;
Trijntje K., Den Helder; Agatha P.,
Den Helder; Pleter S., Utrecht; Nan
ne S„ Den Helder; Mientje S., Den
Helder; Joop G., Den Helder; Klaas
G., Den Helder; Leo G., Den Helder;
Nelli S., Anna Paulowna; Gerrit F.,
Breezand; Bep T., Breezand; Henny v.
G„ Amsterdam; Ato V., Callantsoog;
Ieke, Brechtje, Gerrie v. d. W., N.
Niedorp; Kwikstaart, Den Helder;
Pietie en Atie Den Helder; Trien
tje P„ Den Helder; Annie G., Den
Helder.
NIEUW RAADSEL.
X slaapplaats voor kleine
broer of zus.
X wat, een beetje.
X deel van je gezicht.
X wordt 's winters veel ge
dragen.
X i zwemvogel.
X geurige bloem.
X heeft Sinterklaas b(j zich.
X worm.
X windstreek.
X venster.
X telwoord (getal).
Op de kruisjeaiyn lees je de naam
van iets, dat in deze tijd van het
jaar veel wordt beoefend.
Roomsch-Katholieke litteratuur.
Van de hand van dr. Gabriele Do-
lezich verschijnt in het Verlag Ben-
ziger en Co. te Einsiedeln en Keu
len in twee deelen een werk,
„Frauen, die aus dem Glauben leb
ten". In deel I worden besproken:
Katharina van Siena, Mechtild von
Magdeburg, Terese d'Avila en An-
toinette de Geuser. In deel II vol
gen: Melania de jongere, Je-anne
d'Arc, Mechtild von Hackeborn en
Wiborat van St. Gallen.
Bij denzelfden uitgever verscheen
van de hand van Elsa Steinmann
„Kluge Mütter, glückliche Keinder"
een sympathiek boekske over het
gezinsleven en de opvoeding van
het kind in het gezin; frisch en
gezond.
Ook bij Benziger zag het llchtr
„Die Freiheit des Christenmen-
schen in der Katholischen Kirche"
door Otto Karrer. Wie hier een te
genhanger van Luthers bekende
gelijknamige geschrift verwacht,
vergist zich. De auteur denkt niet
aan Luther en schrijft alleen een
gemoedelijke moraal verhandeling
over het Christelijk karakter.
Bijbels in Rusland.
Wij vinden in het zoojuist nog
ontvangen jaarverslag van 't Ame-
rikaansche Bijbelgenootschap, sec
retaris Eric M. North, met waar
deering melding gemaakt van het
feit, dat het thans mogelijk is, in
de door Duitschland bezette deelen
van Rusland, opnieuw Russische
bijbels en Nieuwe Testamenten te
verspreiden.
plicht niet, die de gemeenschap ook
u oplegt! Sleohts dèn is uw vreugde
waarachtig gezond!
JAC. GAZENBEEK,
alle pogingen daartoe in de diepte
behooren te beginnen..."
Toen Lorenz dezen brief schreef,
had hij juist werk gevonden bij een
Wegenbouwfirma, welke in de om
geving van het tentoonstellingsge
bouw de asphalteerlng van toegang
straten, voorplein en parkeerterrein
was opgedragen. Hij was als sjouwer
aangesteld. Gewapend met een paan
vormlooze asbest handschoenen,
bracht hij de heete asphaltbry van
den ketel naar de plaats, waar zij
noodig was. Het was een zeer ver
moeiend werk, maar het werd goed
betaald.
Op zekeren middag volgde toen de
ontmoeting met de vrouw van pro
fessor Hopfelt. Lorenz zag haar
plotseling opduiken tusschen de
groote schare belangstellenden, die
als onvermoeide toeschouwers het
verloop van het asphalteeringswerk
pleegden te volgen.
Zijn hoop, dat zij hem misschien
niet zou herkennen, bleek (jdel, want
hjj zag, hoe zg tusschen de rijen toe
schouwers door naar voren drong en
hem daarna onafgebroken fixeerde.
Wordt vervolgd.