A 2 AKKERTJES Unicum f 1.600.000.000 In ieder liuis! DE WAARZEGSTER 1HÜ MENSCH en MAATSCHAPPIJ. U'oGt is fHeneet? de öndërlinge NEDERLANDSCHE 3 Bij den kapper. VAN DE STEDE AAN HET SPAARNE. net-pe.. ECHTt Heeft U nog een koffiebon? *l@g$schdde! Heden hier, morgen daar! Verzekert V daarom bij de „Onderlinge Nederlandache" Verwaarborgd kapitaal ruim Voorschotheffing p. halfjaar I. 0.60 per ».v1000.- Grootste rislcospreiding. Vraagt inlichtingen t 'MOLESTVERZEKERINQ MV. SNEEK Kantooc-A'daqiKeiVersgc&cht 399,-Tel. 303)5 Alweer: Verschil van opinie! 't Zou saai worden, als alle menschen dezelfde dingen prettig vonden. Dat doen ze dan ook niet. Alleen dg Victoria-biscuits: die worden door iederéén gewaardeerd! Butaroma gele sauspoeder ver vangt boter in de spijzen en doet ware wonderen. a Albumona juspoederstelt U in staat veertig verschillende soor ten jus of saus te bereiden. Transparanta aardappeltapiocavoor het maken van „vóór-oor- logscne" schoteltjes. liet beste, dat op de bon verkrijgbaar ld. W. A. SCHOLTEN'S FABRIEKEN ALTIJD VERPAKT Elk „AKKERTJE" ia verpakt in een cartonnen doosje, zooals hiernaast afgebeeld wordt. Let daar goed op! fJe Neder/andsche Pijnstille* M bHndcöflf»? J Bepaal flew Uw hew ran li voren. Neem vooral niet „het eerste het beste". Neem Sentd; Hoi lid tw&t.tiéj/fi lid beste I ondagsgedachte door Mr. R. Houwink Herinnert gij u nog, dat gij laatst bij den kapper waart? Ot vindt ge het te „profaan" over zoo wereldsche zaken te spreken aan den vooravond ^an den Zondag? Sla dan liever ditmaal deze regelen over. zij zouden u wellicht on gewild ergernis bereiden, kapper waren. Een kapper, die zijn vak eer aan doet (d.w.z. die eruit haalt, wat erin zit!), is in de gelegenheid, zich al knippend en scherend van een bui tengewone dosis menschenkennis te voorzien. Want wie „onder het mes" of „onder de schaar" komt, komt tegenover den spiegel te zitten en wie tegenover den spiegel komt te zitten, wordt of hij wil of 'niet door zich zelf met zich zelf geconfronteerd. En een der gelijke, al dan niet gewilde confronta tie toont méér van den mensch, dan hij in den regel 'waar hebben wil. de heeren weten wel beter! dat deze confrontatie van het i k met zijn spiegelbeeld zich uitsluitend in den vorm van een pantomime voltrekt of voorgedragen wordt als feen mono loog. Integendeel: meestal geschiedt zij onder een opgewekt, zij het volmaakt onbeduidend gesprek tusschen kapper en klant. En dit gesprek moet onbe duidend zijn, wil 't „ik" over voldoen de „vrijheid" beschikken, om met zijn spiegelbeeld te rade te gaan. Dan is er niets meer dan hij zelf en de spiegel en dan begint het noodlottige of bevrijdende gesprek van den mensch met zichzelf, waar van de kapper getuige mag zijn. Noodlottig is dit gesprek, wanneer de fhensch in den spiegel slechts zich zelf vindt. Want dan is het, oogenblik niet ver meer, waarop hij in' den spie gel ziin doodenmasker ontmoeten zal, het. vaal geheim van zijn eigen een zamen onvermijdelijken dood En dan is er maar tweeërlei meer mogelijk voor dezeil mensch: dan moet hij leven om te vergeten wat hij zag in het huiveringwekkend spiegelglas, of hij moet het nocralot van zijn on ophoudelijk -en onweerhoudbaar ster ven dragen met een zwijgende, stoïcijn- sche gelatenheid. Doch dan is de vreugde gebluscht in zijn leven, de lach voorgoed gedoofd in zijn blik; dan is het kind in hem gestorven, ja ren wellicht vóór het aanbreken van het uur van zijn lichamelijken dood. Maar ook bevrijdend, telkens op nieuw. kan dit gesprek van ons „ik" met zijn-spiegelbeeld zijn. En het is dat, wanneer deze confron tatie van onszelf met onszelf uitloopt op een gesprek met 'den Ander, die achter ons spiegelbeeld staat en naar Wiens beeld wij geschapen zijn Zulk ,,een gesprek is bevrijdend, om dat het ons losmaakt van onszelf: om dat het óns in de ruimte plaatst. Daar zitten wij met al onze gewich tigheid en onze zorgen, met onze grij zende haren en bedenkelijke rimpels. Maar daar is de Ander en Hij staat achter ons, zóó dicht achter ons, dat wij Hem niet zien kunnen, wanneer wij ons mochten willen omdraaien in onze onuitroeibare nieuwsgierigheid. Doch wanneer wij goed in den spiegel kijken, zien wij Hem achter ons staan en er is een glimlach om ziin lip pen: een milde, lichte glimlach als van een zeer gelukkig mensch. En deze glimlach overstraalt ons spiegelbeeld, zoodat wij onszelf niet meer zien, maar alleen Zijn blijden, zachten lach. Wèg rimpels, wèg zor gen, wèg grijzende haren, wèg onze dwaze, dikbuikige gewichtigheid! Wii praten over het weer met on zen rapper, een alledaagsch praatje, dat niets om het lijf heeft. Maar in den spiegel staat achter ons dé Ander. Doo,r onze eigen oogen heen Z'et Hij ons aan en wij weten: Hij heeft onze haren geteld. En glimlachtend zien wij toe, hoe de kapper zijn schaar zet in onze overvloedige lokken. Verhaal door J. W. VAN DER MOLEN Het was een warme Julidag, die me voor den eersten maal in mijn leven deed besluiten naar de waarzegster te gaarn er dreigde onweer. Den gehee- len dag had ik in een ligstoel gelegen, de schaduw opgezocht, doch aldoor was de zon me weèr op het spoor ge komen en moest ik me, ondanks mijn luiheid naar koeler oorden begeven, want het roode hoofd van mijn buur vrouw, dat telkens als een tulp achter het venster wiegde, had me reeds te veel afschuw voor de zon ingeboezemd. En nadat ik voor de zooveelste maal mijn stoel in de schaduw terug moest trekken, begon ik bang te worden voor een soort noodlot dat me steeds zou blijven omzweven, in den vorm van zon, maar andere momenten weer als vrouwen of water. Het limonadeglas, waar ik al voor de tweede maal de laatste druppels uit wilde drinken, bracht reeds lang geen verkoeling meer, en voor een bezoek aan het café, dat aan mijn tuin grensde, bezat ik geen geld genoeg. Dit kleine feit, dat eigen lijk een gewoon geworden constateering voor me was, verhevigde echter nog de gedachte aan een fatum dat mij tot doelwit gekozen zou hebben en plotse ling was ik besloten bij één van mijn vrienden wat geld te leenen, om een Steden zijn als menschen. Over het „marktplein" met zün „tien straten", zooals een recent schrij ver de stad 'van Heer Lem, de hoofd stad onzer provincie noemt, daveren de slagen van Sint Bavo's torenklok en even later parelen er de klanken van het carillon, bespeeld door de vaardige handen van den beiaardier. Maarten Janszoon Coster op zijn hoog voetstuk, die naar het traditioneele grapje wil een bladzijde van zijn boek zal omslaan, zoodra hij de sla gen van de klok weerklinken „hoort", blijft onbeweeglijk, dus hoort blijkbaar niets. Rondom staan de luisteraars. Dit beeld, geregeld waar te nemen in de Spaarnestad. getuigt er van dat z& haar oude traditie van kunst zinnig centrum do eeuwen door is blij ven handhaven Niet alleen de beiaard- concerten evenwel toonen de artistie ke belangstelling aan van het Haarlem- III. Het menschelijk geluk individueel eh maatschappelijk, naar menschelijk gebleven maatstaven blinkt op aan den horizon der eeuwen. De opeenvol gende geslachten zijn als „beken, die" naar het beeld van den dichter A. Roland Holst„eens in verre zee van vrede monden." Maar de weg, die naar dit doel voert, vormt geen lijn, die in ononderbrokenheid voortschrijdt. Het gaat zig-zag. De geschiedenis der we reld vertoont perioden van opgang en neergang. Soms blijkt, bij nauwkeuriger ontleding, de opgang schijnbaar geweest te zijn; soms ook kan hetzelfde van den neergang gezegd worden. Zij, die overtuigd waren, dat de- be stemming der menschheid het, overigens reeds vaak onjuist begrepen, „Aardsche Paradijs" is. verkeerden zelden in gun stige omstandigheden, omdat, temidden der mede-menschen, hun stem veelal verklonk als die van den roepende in den woestijn. Dat is begrijpelijk en het behoeft, wanneer men in staat is bo ven het „oogenblikkelijke" uit te zien, allerminst te ontmoedigen. Een ideale, op liefde, begrip en broederschap geba seerde, maatschappij, die in een verre, haast nog niet in eeuwen uit te druk ken, toekomst zou verrijzen och het is allés zoo fantastisch afgesóhilderd! En bovendien: wat heeft de mensch-van- vandaag, Wiens jaren getéld zijn (het menschelijk leven is uiteraard nu een maal begrensd) en die toch ook graag wat persoonlijk geluk wil genieten, aan de voorspiegeling eener toekomstige sa menleving, die zijn kindskinderen tot in den tienden graad nog niet eens zullen beleven. Het is één der kenmerken van den mensch, dat hij een „schepsel van het moment" is. Met lange tijdsbestekken moet men niet bij hem aankomen. Hij meet en het is vergefelijk iiï diep ste wezen alles af naar de zestig of ze ventig jaar, die hijzelf gemiddeld op aarde te leven krijgt. Denken in ter mijnen van eeuwen valt hem zwaar. En dit geldt bij uitstek voor den mensch der twintigste eeuw. De laatste tien tallen jaren hebben, als nimmer tevoren, op het leven een versnelling gezet. Het parool is geworden: zoo veel mogelijk in den kortst mogelijken tijd. Rus- bezoek aan de waarzegster te kunnen afleggen, die me hierover ongetwijfeld meer zou kunnen vertellen. De zon was reeds eenigen tijd ver dwenen, toen ik me op weg begaf.Ik wist niet dat haar huis zich aan een gracht bevond en enkele kinderen, die niet verder mee durfden gaan, dan tot de steeg ervoor, wezen mij uit de ver te haar woning. Doodstille boomen stonden weerspiegelend in het water en keken nieuwsgierig haar kamer bin nen. Eindelijk stond ik voor het huis, waar ik me moest vermannen om aan de bel te trekken. Even vermoedde ik zelf een toekomst, want de bel klonk hol en dreigend, als in een verlaten huis. Er werd me echter weinig tijd voor overpeinzing gelaten, want reeds werd ik binnengeloodst door een brand- houtmagere vrouw en moest ik me buk ken om mijn hoofd niet aan de lage zoldering te stooten. Overal schemerde het en toen de vrouw ging zitten, kreeg ze bijna iets vleermuisachtigs over zich. Voor mij stond een vaalroo- de stoel gereed en terwijl ik ging zit ten, moest ik oppassen mijn vop+fm niet in een teil met water te steken, die vlak naast me stond. Vogeloogen grijns den me aan uit spinraghoeken, stoffi ge keelgeluiden klonken op en kleeden met gedrochtelijke dierfiguren lagen saamgebald of hingen neer aan de wan den. Bevend trok ik enkele kaarten uit een spel. Mijn handen legde ik op het ivoren tafelblad, waarop beslagen rea geerbuisjes lagen en luisterde naar haar wiegende stem. Ze sprak slecht Neder- landsch en de rimpels op haar handen leken smalle vuilkanaaltjes, maar als betooverd zat ik haar aan te staren. „Eens zal je verre reizen maken, eilanden, vrouwen, dagenlange bedwel ming van tempels en kathedralen. Hier bij mijn vinger ligt de sleutel van de zwarte vrouw. Ze woont ergens over het water en ziet verlangend uit paar je komst. Maar wat moeten deze twee vrouwen in het vosseteeken? Het kun nen verre vriendinnen zijn of kennis sen, doch hoedt jé voor haar listen. Laat je onrust varen, want in de pla ten ligt het geluk besloten." Langzaam bewoog ze haar gestalte de cadans van haar stem en ik hoorae hoe de bellen die ze in de ooren droeg meeruischten tot een hemelsche mu ziek. die eilanden van geluk en herin neringen aan exotische vrouwen in me wakker riepen. Een kater, die onhoor baar naderkwam was op mijn schoot gesprongen; zijn staart, die hij prinse lijk in de hoogte droeg, en die ik niet naar beneden durfde halen, streelde onbarmhartig over mijn gezicht. In de ooren van het beest ontwaarde ik af schuwelijke, maar fantastische ruw- steenformaties. „En dit is alles, wat ik in je kaarten lezen kan." Nog onbewust stond ik op en betaalde mijn geleenden rijksdaalder, die dadelijk door een beenige hand werd omsloten. „Dank u wel, mijnheer, en bij gele genheid, mijnheer!" Daarna werd de deur achter me dicht geslagen, zoodat ik het scheldwoord dat de papegaai me nariep niet meer kon verstaan. Bijna gelukkig liep ik terug langs het water, want ik had diep in mijn verborgen toekomst mogen zien. Het noodlotsidee dat me beheerschte, was dus toch maar een'fictie geweest. tige bezinning, waarin het begrip „eeuw" een aanvaardbaar perspectief krijgt, moet met een lampje gezocht worden. De zegetocht van de sigaret is daarvoor een alledaagsch, maar zeer overtuigend bewijs, 't Moet alles gauw- góüw; de ééne sigaret na de andere. He rooken van een sigaar en ik denk aan de normale tijden raakte uit de mode, omdat het te lang duurde en men er den tijd niet meer voor over had. Zoo werd de sigaret het uiterlijke ken- teeken van 's menschen innerlijke ge jaagdheid en van 's menschen „momen- taliteit" om het zoo eens te zeggen. En ook op andere wijze openbaarde zich die jacht van ons hart. Dikke boeken, die tot nadenken dwingen, werden ge meden, Men wilde wél lezen, maar op conditie, dat binnen een paar uur de laatste bladzijde gehaald kon worden. Menschen, die elkaar airtper kenden, sloten onberaden huwelijken en hoe vaak zag men niet, dat de trouw, die voor het geheele leven beloofd werd, niet langer dan een paar maanden stand hield! En die gejaagdheid nu is een slechte voorwaarde om met toegenegen aan dacht het oor te leenen aan het vreug- dige denkbeeld eener ideale doch nog vér afgelegen toekomst. Om dat te gun nen doen moet en ik put opnieuw uit den dichtersfchat van A. Roland Holst „om onze schouderen de mantel der stilte gehangeh zijn." Onze voorouders, die zooveel kalmer leefden dan wij, waren wat dit be treft in betere omstandigheden. Zij gunden zich wel den tijd. Toen P. C. Hooft een studiereisje naar Italië onder nam, had hij daar twee en dertig maan den voor noodig. De trekschuit in de jaren der snelheid dikwijls met 'n hoo nenden glimlach in de herinnering te ruggeroepen was als het symbool van de rust en kan thans de tegenhanger van de sigaret genoemd worden. Maar het nadeel dier vervlogen eeuwen was weer het feit, dat er het standsbesef rotsvast "in lag verankerd en een ern stig beletsel opleverde om te geloo- ven in de komst eener maatschappij —het Aardsche Paradijs! waarin de menschen als broeders in mènschelij- ke gelijkheid met elkaar leven zouden. Totdat de Fransche Revolutie met haar leuzen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap de boeien probeerde te breken. Ook in onze dagen heeft het stands besef hoewel in verminderde ma te zijn kracht behouden. Het is geen giftig verzinsel wanneer men beweert, dat er nog tallooze ..mevrou wen" zijn, die zichzelf van edeler ma kelij achten dan hun dienstbode in den keuken,""" en het is evenmin boos opzet als men volhoudt, dat er nog héél wat rijke heeren en dames ge vonden worden, die van oordeel zijn, dat zij op de minder bedeelde sterve lingen kunnen néérkijken en dat tus schen hen en degenen, die geen cou ponnetjes knippen en niet van hun rente leven, doch voor het dagelijksch brood arbeiden moeten, éen niet» te overbruggen kloöf gaapt en zij ver geten daarbij dan gewoonlijk, dat al les wat zijzelf bezi-tten bij de gratie van domme erfenissen verworven werd. Voor deze menschen een maatschappij van- broederschap, 'waar in iedereen die werken kan. ook zal moeten wérken, geen ideaal maar een schrikbeeld, en het feit. dat die maatschappij in haar strengsten vorm wellicht eerst over duizenden jaren verrijden zal, biedt hun geen troost, want het merkwaardige verschijnsel doet zich voor, dat deze menschen in dit opzicht boven hun „momentali- teit" uitstijgen en met afschuw de mogelijkheid van de hand wijzen, dat hun nakomelingen het eens zonder familiekapitaal en de daaraan verbon den weelde en macht zullen moeten stellen. De hartstocht van het „stands besef" doet de komende eeuwen plot seling bij anticipatie voor 'hen leven: zij worden als het ware ..groot", maa'- het is helaas de grootheid van het kleine en dat beteekent in dit dat zij, de benepenheid in het kwa draat bereiken Het is duideliik: de zulken wenschen een ander Aardseh Paradijs dan dat, waarover ik u reeds bij herhaling sprak en van hen is br de uitdraging van het ideaal, da* U- u schetste, slechts een schamo^e-n lach te verwachten. Welnu laat hen lachen! - Aan de poort van het Pariische kerk hof „Père Lachaise" staat in eenvou dige letters het Latijnsche gezegde: „Spes illorum immortalitate plena est", dat men, vrij vertaald, verstaan mag met: „De hoop van hen. die hier heen gebracht werden, is thans door de onsterfelijkheid in vervulling ge gaan." Het wordt gaarne verkondigd en ook zij, die het vette dezer aar de genieten, zijn dan nog wel, als genadige vriendelijkheid jegens den minderen man, bereid het toe te ge ven dat in Gods Onste^feliikho;ri alle menschen gelijk zijn en dat in den hemel het ééne kind den Vader niet meer nabij is dan het andere. Prèch- tig Maar het standsverschil blijft in- tusschen tot op de uiterste grens van het leven gehandhaafd en zoo wordt gij rechtevenredig met de dikte uwer aardsche portemonnaie naar het kerk hof gereden, waar gij uw laatste aard sche rustplaats vindteerste tweede. derde, vierde of v ii f d klas!! Er zal éénmaal een menschheid ko men. die niet meer zal kunnen en willen gelooven. ~dat een dergelijke dwaasheid, die tot aan het graf volge houden werd, ooit heeft bestaan, H. P. VAN DEN AARDWEG OFFICIEELS MEDEDSSLINGEN. sche publiek, men ziet deze tevens aan den grooten toeloop naar de concerten in den goeden, ouden Sint Bavo kor telings een improvisatieconcert door vier onzer beste Nederlandsche orga nisten naar die in het éoncert- gebouw, naar de voorstellingen in den Stadsschouwburg, de exposities in het Frans Halsmuseum en zoo al meer. Helaas is het concertgebouw foei- Jeeliik, zoodat men er moeilijk of niet in de vereischte stemming kan komen en is de schouwburg te klein, dan dat er stukken in ten tooneele gebracht kunnen worden, die een meer dan ge wone bezetting of montage eischen. Daarom is het maar weer gelukkig dat de stad van Hals, van Ostade. van Brouwer en zoo vele anderen door de vlotte treinverbinding met de hoofd stad, bijna als een buitenwijk daar van kan worden beschouwd, zoodat men bij belangrijke kunstmanifestaties gemakkelijk even kan overwippen naar de groote zuster, die eens eeuwen geleden de jóngere. opgroeiende kleine was, doch als hoofdstad des lands tot ongekenden omvang uitdijde. Bij de vergelijking dringt zich de ge dachte op hoé steden als menschen zijn, hoe zij leven en groeien en een eigen karakter vertoonen, dat in hoo- ge mate wordt beïnvloed door den omgang. Haarlem houdt tusschen den metro pool" en de provinciestadjes het m;d- den. Men vindt er straatjes, grachtjes en steegjes waarin men, er ronddwa lend op eén stillen zomernamiddag, nu en dan bijna zou verwachten een min streel of een hellebaardier te ont moeten. Doch eén of twee straten verder, soms zelfs een enkele hoek om, waant men zich eensklaps in het daverende, grootestadsleven. hoewel dit onder de huidige omstandigheden door het ontbreken van de motorvoer tuigen, aan levendigheid heeft inge boet. Gelegen aan den verkeersweg en aan de spoorlijn, die onze twee groot ste steden, Amsterdam en Rotterdam met elkander verbinden, heeft Haarlem van die beide iets meegekregen, mid delerwijl door haar onmiddellijk con tact met de mindere wereldsche zus ters, daarvan de teruggetrokkenheid tevens bewarend. De hoofdstedelingen achten Haarlem „stijf", zij uit de pro vincie vinden haar „wuft" ^ii is beide en tevens is zij geen van die twee Zij heeft slechts haar eigen karakter, zooals wij allen dat hebben, mede be paald door milieu en omgang. Bjintse Bllnxma. Verplichte opgave door telers hij misoogst of verminderde opbrengst van aardappelen. Nogmaals wordt medegedeeld, dat tedere teler, volgens art. 6 en 6a van het Aard- appelbesluit V.V.O. 1940, verplicht is, on middellijk aan de P.I.C.A. opgave te doen. zoodra hij weet of verwacht, dat zijn aardappelopbrengst geringer zal zijn dan in normale omstandigheden en bij >en ge zond gewas verwacht kan worden of in dien de hoeveelheid aardappelen, welke hij voorhanden of in voorraad heelt, sterker fn gewicht of hoedanigheid ach teruitgaat dan in normale omstandigheden en bij gezonde aardappelen het geval zal zijn. Paard entaxatiemarkt. f De vastgestelde paardentaxatlemarkt te Schagen zal niet worden gehouden op Donderdag 26 Augustus, maar op Maan dag 23 Augustus. DE PROV VOEDSELCOMMISSARIS VOOR NOORD-HOLLAND. Bezoek Bureau Voedselcommissaris. Om teleurstelling!' te voorkomen, wordt nogmaals bekend gemaakt, dat, in ver band met personeelsbeperking, bezoeken aan het Bureau te Alkmaar slechts kun nen worden afgelegd na ontvangst van een schriftelijken oproep. In de aanvrage moet de reden van het bezoek worden vermeld. Men wordt aangeraden zich zoo veel mogelijk tot de P.B.H.'s te wenden. Amateurstabak. Met ingang van 1 Aug. j.l. is de volgende regeling voor' het verwerken van door amateurs geteelde tabak in werking getre den: 1. Als amateurteler wordt in deze rege ling beschouwd diegene, die uitsluitend voor eigen gebruik tabak verbouwt 2. Als fermenteurö en kervers van amateurstabak treden uitsluitend op: I. P. J. M. Albers, Hoogestraat 8, Druten, fermenteur; P. D. van Maaren, Bloemendal 57, Zaltbom- mel, kerver; 2. Diepenveensche Tabaks- centralisat'e, Diepenveen fermenteur, Harms ten Harmsen, Noordenbergstraat 125, Deventer, kerver; 3. N.V. v/h T. A. Pool, Groote Noord 55, Hoorn, fermenteur en" kerver; 4. fa. Wed. C. D. v. d. Helm, Thorbeckegracht 8, Zwolle, fermenteur en kerver; 6. fa. Roelfsema, Gaslagn 1, Winschoten fermenteur en kerver; 6. fa. P. D. Schilte, Nieuwestraat 1517, 's Gra- venhage, fermenteur en kerver; 7. An dreas Kreykamp's Tabaksbedrijven N.V., 3t. Michaelstraat 2, Steyl bij Tegelen, fermenteur en kerver. Aan geen andere onderneming is het toegestaan amateurs tabak te verwerken. 3. Elke amateur, die zijn tabak door een der bovengenoemde ondernemingen wil laten verwerken, is verplicht zich onmiddellijk schriftelijk bij een der hierboven genoemde fermenteurs ter registratie aan te melden Tabak toe gezonden door een niet geregistreerden amateur, wordt onbewerkt en ongefran- keerd aan den afzender geretourneerd. 4'. De hoeveelheid tabak die door "een ama teur wordt ingezonden, mag niet kleiner zijn dan 1 kg. 5. De amateurs ontvangen van den fermenteur, bij wien zij z'ch hebben laten registreeren aanwijzingen omtrent den toestand, waarin en de wijze, waarop de tabak moet worden ingezon den. Voldoen*' zij aan deze aanwijzingen niet, dan zijn de fermenteurs verplicht de ingezonden tabak te weigeren. 6. De tabak mag uitsluitend worden aangebo den om te worden verwerkt tot rook-, shag- of gekorven pruimtabak. Alleen voor fermentatie en alleen voor kerven wordt geen tabak geaccepteerd. 7. De tabak kan zoowel individueel als collec tief worden ingezonden Het voornemen tot collectieve inzending ontheft den amateur niet van den plicht zich indivi dueel bij een fermenteur te laten regi streeren. Dezelfde amateur mag van den oogst 1943 niet vaker dan twee maal tabak inzenden. Na 31 Januari 1944 ingezonden tabak wordt geweigerd. 0. De kervers zfjn verplicht aan de amateurs terug te leve ren: aan pruimtabak 80 pet. en aan rook en sh'agtabak 72 pet. Beide gerekend naar het gewicht der ongefermenteerde tabak op het moment van ontvangst door den fermenteur. 9. Het is verboden amateurs tabak, hetzij in bewerkten, hetzij in onbe- werkten toestand te verhandelen. 10 Aan amateurs mogen ten hoogste de vol gende bedragen in rekening worden ge bracht: a. door den fermenteur f 0 70 re- gistratieloon per amateur per jaar, met inbegrip van omzetbelasting, te voldoen bij de registratie, b. door den kerver f 1.20 per Vs kg wegens fermenteer- en kerfloon, met inbegrip van accijns en omzetbelasting, onder rembours te vol doen bij ontvangst van het gekorven pro duct. De toezending van de onbewerkte tabak dient franco te geschieden, de vracht en bijkomende kosten voor terug zending van het gereede product zijn eveneens voor rekening van den amateur. Het vervoer van de onbewerkte en de bewerkte tabak geschiedt geheel voor re kening en risico van den amateur. Overtredingen van deze voorschriften vallen onder de bepalingen van het eco nomisch Sanctiebesluit resp. het Prijs- beheerschingsbesluit of de Tabakswet. Inlichtingen fabrikanten houten huishoudelijke artikelen. De Gemachtigde voor de Prijzen wijst op een in de Nederlandsche Staatsosu- rant van 6 Augustus 1943- verschenen Uit voeringsvoorschrift van hef Prijsvor- mingsbesluit 1941, volgens hetwelk fabri kanten van houten huishoudelijke artike len de verplichting is opgelegd om vóór 1 September 1943 inlichtingen betreffende de prijsberekening der door hen vervaar digde artikelen te verstrekken. Boven dien zijn zij verplicht in hun bedrijf mon sters van bovenbedoelde goederen, voor zien van de vereischte gegevens, gereed te houden, teneinde deze op eerste aan vraag aan de bevoegde ambtenax'en te toonen. Uitstel van deze verplichtingen kan in geen geval worden verleend. De formulieren 'waarop de inlichtingen moeten worden verstrekt, zijn op aan vraag kosteloos verkrijgbaar bij den dienst van den Gemachtigde voor de Prijzen, Bagijnenstraat 1 te Deventer. Scheurpremie oogst 1944. Nu de zaaitijd van het winterkoolzaad spoedig aanbreekt of in sommige streken reeds is aangebroken, kan het dienstig zijn nog eens de aandacht te vestigen op de regeling, welke t.a.v. oogst 1944 voor het verleenen der scheurpremie geldt. Deze scheurpremie bedraagt f 300 per ha, doch zal tot f 500 per ha worden ver hoogd, Indien er voórzoover: a. op het bedrijf winterkool- of winterraapzaad wordt verbouwd en geoogst boven de oppervlakte, welke de teler uit hoofde van een hem opgelegde of door hem over genomen verplichting moet verbouwen, b. de op het bedrijf voor den oogst 1944 met aardappejen beteelde oppervlakte grooter is dan die, welke voor den oogst 1942 met aardappelen Is bebouwd. De aardappelteelt, wélke in de plaats treedt van de verplichting tot verbouw van kool- of raapzaad, telt bij de berekening van de verhoogde scheurpremie niet mee. Om voor bovenstaande scheurpremie in aanmerking te komen moeten de te scheuren perceelen zoo spoedig mogelijk bi' den productiecommissaris worden op gegeven en, voordat met het scheuren wordt begonnen, schriftelijk zijn goedge keurd. Aflevering van Kalimeststoffen. De import van Kalimeststoffen verloopt naar wensch, waardoor het mogelijk *s reeds thans een derden Kalibon geldig te verklaren. Er zullen voornamelijk Kali- zouten 20 40 en 50 pet. geleverd worden. De hoeveelheid patentkali, die verwacht wordt is in verhouding tot de hoeveel heid ruwe kal'zouten klein, zoodat de verbruikers er ernstig rekening mede moeten houden om. waar eenlgszins mo gelijk, voor de kelibemesting gebruik te maken van de ruwe kalizouten (20, 40 en 50 pet.) Het wachten met den aankoop van deze kalizouten, ^n de hoop later In h, seizoen toch nog wel patentkall te kunnen betrekken zal zekei* tot teleur stelling lelden, terwijl het dan te laat zal ziin geworden om nog ruwe kalizouten uit te strooien. Het ligt In de bedoeling de beschikbaar komende hoeveelheid patent kall naar die gebieden te doen verzenden, waar men in verband met de gewassen voornamelijk op deze kalimeststoffensoort is aangewezen. *- Vroeger kwam het statig zeilschtp Op de Nederlandsche ree En het loste op de kade Eer» paar honderd kisten thee..}* Keg verpakte ze in pakjet En, nu dat is stop-gezet, Drinken we een geurig kopje Van Keg's T.T.T.-tablet. CLINGE DOORENBOS. KEG't Th*» en Koffie (Thans surrogaten). Verpakte levensmiddelen—Pudding Die levert zijn Scheerzeep- bon S in bij zijn leveren# der. want hij krijgt dan nog Adelaar-Scheerzeep van oude kwaliteit! «■VHHUJH-i'hM.lillifllI ZELFS DÉ MEEST CONSERVATIEVE THEEPOT voelt zich niet te deftig om Nettie te schenken. IEDEREEN) ZEGT: Uitsluitend verkrijgbaar - in beperkte hoeveelheid voor hotels, restaurants* café's, pensions, kloosters, ziekenhui zen en andere groote instellingen. C J. M. HILLING Heerengracht 435 - Amsterdam (C) lit* y Neef lohonnes hield jty, vroeger kippen, en z n vrouw fvi gebruikte de eities voor he, I beslag. Maar nu ziin die kip- 6 pen wég...en laatst was neef M d kwaad, omdat ie geen flens- ies meer kreeg! Tante 6 klaagde mii dr nood en a" d, ik vroeg verbaasd: Heb Ui dan nog nooitvanPANKO gehoord?'' eraant Pim O&n fiffiar den kruidenier en Unicum gehaald'n Beetje water, 'n weinfg Unicum, wat heete melk en U weet niet of U ooit zooiets fijns proefde! Da's niet overdre ven, da's wéér'. Proef 't maar! Pim'i prima 01 Theefionifef

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Noord-Holland : Alkmaarsche editie | 1943 | | pagina 3