Rieuros- en i <ftÖoerienUe--6fnÖ.
485.
Zesde «laargang.
ZATURDAG
15 JAMJARIJ.
üriBtrwsTiïDiiraBir.
1866.
HELDERSGHE COURANT.
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post n H 1.E0
Men abonneert zich bij alle Boekhaudelareu en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjhs.
De prijs der Ad verten tien van 1—4 regels is 40
Centen voor eiken regel meer 10 Centen. Zegclregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags cn Vrijdags
middag 12- uur gelieve men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
POLITIEK OVERZIGT.
De berigten uit Spanje maken geen gewag van eenige
ernstige ontmoeting tusschen de opstandelingen en het konink
lijk leger, dat hen vervolgt. Uit de verschillende telegrafische
berigten blijktdat Prim na aanvankelijk met de garnizoenen
van Aranjuez en Ocana naar Andalusie te zijn voortgerukt,
zich in de gebergten van Toledo heeft geworpenwaarschijn
lijk daartoe gedwongen door Zabala, die hem kort op de
hielen was. Intusschen had generaal Concha zijne troepen
gesteld te Manzanares om hem het voortrukken naar Anda
lusie te beletten. De weinige ondersteuning, die Prim bij het'
volk ondervond, zou hem echter hebben doen hesluiten om
zijne troepen te ontbinden en naar Portugal de wijk te nemen.
Een ander deel der insurgenten die te Avila in garnizoen
lagenstaan onder generaal La Torre. Deze zou echter reeds
terstond zooveel tegenstand hebben ondervonden in zijn togt
naar Valladolid terwijl hij vruchteloos hooptedat de be
zettingen van deze stadalsmede die van Zamora en Toro
zich bij hem zouden voegendat hij terstond naar Portugal
de wijk heeft genomen.
Uit het afzenden van nieuwe troepen uit !|tfadrid moet men
evenwel afleiden dat de opstandelingen niet in dien verlaten
toestand verkeeren als de regeringstelegrammen melden. De
zamenscholingen te Barcelona bewijzen evenzeer het tegen
deel en geven grond tot het vermoeden dat door het een of
ander misverstand de opstand niet gelijktijdig is uitgebroken
waardoor de regering in de gelegenheid is de korpsen insur
genten met grooter magt aan te tasten dan wanneer zij deze
had moeten verdeelen.
Als nien het terrein van den opstand op de kaart nagaat,
blijkt, dat hij zich uitbreidt iu een kriog rondom Madrid en
ondersteuning vindt zoowel in Zamora op de Portugesche
grenzen als te Barcelona aan de Middellandsche zee, en in
het zuiden te Toledo. Wat Barcelona betreft eene procla
matie van den gouverneur van Catalonie toont aan dat men
beducht is voor den afval van die voornaamste koopstad des
rijks met hare 200,000 inwoners. Een der maatregelen tot
haar behoud genomen is het verbod om Engelsche schepen
in de haven toe te laten, en quaraintaine te doen houden.
Als voorwendsel wordt aangevoerd, dat te Londen de cho
lera heerscht, maar de ware reden is, dat men beducht i3
voor de Engelsche wapenen. De Engelsche gezant te Madrid
sir John Crampton, heeft daarover zijn beklag ingeleverd.
De Monde geeft den volgende inhoud der rede waarmede
de paus de gelukwenschen vau het korps Fransche officieren
op nieuwjaarsdag heeft beantwoord
"Gaarne aanvaard ik de wenschen door uwen generaal
voor mij geuit. Men heeft mij gezegd en herhaaldelijk gezegd
dat het Fransche leger Rome zou verlaten. Het is dus voor
de laatste maal dat ik u mijn zegen geven kan. Ik geef u dien
van ganscher harte, den vollen zegen die getuigenis draagt
van mijne genegenheid en liefde.
Ik wensch u te herinneren aan een woord van den grooten
apostel PaulusSeio quoniam intrabunt post discessionem lupi
rapaceswat ik toegepast op de omstandigheden des tijds,
vertaal: "Ik weet dat na uw vertrek de wilde dieren zullen
komen." Dan zal ik mij gedragen als Jezus Christus voor hij
den berg Golgotha beklom en in den hof van Gethsemane
bad, dat een engel zou komen om hem te troosten. Ik ben te
nietig om vergeleken te worden met Jezus Christus, maar
ook ik zal bidden om troost; ik zal bidden voor dat arme
Italië, dat men tot zulk een rampzalig land heeft gemaakt
en dat men gestort heeft in een afgrond van ellende, onge
loof en goddeloosheid. Maar ik dwaal af van het onderwerp
dat ik mij had voorgesteld. Ik zal bidden, zeg ik, voor Frank
rijk voor het geheele Fransche leger, dat ik acht; voor de
keizerlijke familie; ik zal bidden voor u allen, aan wie ik
zooveel verschuldigd ben.
Dat God de Vader, Vader van al het goede, u zegene, dat
de Zoon, de eeuwige wysheid des Vaders, u scheuke die
wijsheid welke gij zoo zeer behoeft te midden van de moeije-
lijkheden des levensdat de Heilige Geestde eeuwige liefde
van den Vader en den Zoon, u schenke die gemeenschap
der lieide, opdat gij elkander moogt beminnen."
Tusschen de keizers van Frankrijk, Oostenrijk en Mexico
wordenvolgens een schrijven uit Parijspersoonlijk on
derhandelingen gevoerd over een verdrag, waardoor Frank
rijk in staat zou gesteld worden om aan het gouvernement
der Vereenigde Staten eene bepaalde toezegging te doen om
trent den tijd dat de gewapende interventie in Mexico zou
ophouden. Oostenrijks stem is in deze zaak van gewigtom
dat er tevens sprake zou zijn van de oprigting van een
vreemden-legioen waartoe Frans Jozef uit mededoogen zou
overgaan. De groote vraag is echter, van waar het geld moet
komen voor het onderhouden van een leger van vreemdelingen.
De maatregelendie de beschermde mogendheden beraamd
hebben om het koninklijk gezag in Griekenland te handhaven
zijn nog niet ten uitvoer gebragtdeels omdat Rusland zich
terughoudt uit eene ligt verklaarbare voorzigtigheiddeels
echter ook, omdat de koning zelf aan de diplomatie moet
verklaard hebben, dat hij eene interventie noodig noch wen-
schelijk achtte. In de gegeven omstandigheden zou eene
ondersteuning van buiten te vroeg of te laat komen. De jeug
dige koning, die dezer dagen zijn een-en-twintigste jaar be
reikte, geeft bewijs, dat hij den toestand aandurft; hij moet
hierin vooral gesteund worden door zijn jeugdigen adjudant
Guldeneronedienaar men zegtnog veel meer invloed op
hem uitoefent dan de graaf Sponneck ooit gedaan heeft.
Helder, NieuwediepWillemsoordenz. 12 Januarij 1866.
Gisteren in den vroegen morgen heeft hier een treurig
ongeval plaats gehad. Een oppassend hnisvader, belast met
de besturing der machinerien van eene in de binnenhaven
in werking zijnde stoom-moddermolenviel in de duisternis
te waterwaarschijnlijk door de glibberigheid vau den grond
veroorzaakt door de des nachts gevallen sneeuw zijn zoontje,
een kind van 14 jaar, was hierbij alleen tegenwoordig, op
wiens hulpgeschrei terstond eenige personen toeschoten die
niettegenstaande hunnen ijver, de treurige ervaring hadden,
om slechts eeu lijk in plaats vau een liefhebbende vader aan
het wanhopend kind weder te geven. De ongelukkige was ge
naamd van Vloten en laat eene weduwe na met 8 kindereu.
Ten blijke dat in dit gezin orde en godsvrucht heerschte
kunnen wij aanvoeren dat niettegenstaande het vroege uur
waarin deze huisvader zijn gezin verliethij vooraf nog een
hoofdstuk uit den bijbel heeft gelezen in het midden der
zijnen.
Wij vertrouwendat bestuurderen van philantropische instel
lingen te dezer plaatsewel eeu onderzoek zullen instellen
naar de finantiële omstandigheden der weduwe en zoo noodig
hulp zullen verieenen. Ook voor de opvoeding en opleiding
der kinderen hopen wij, dat in deze iets gedaan moge worden.
- Gisteren avond is op de Haaks gestrand, het gebal
laste Holsteiuer sehoonerschip JoJiati Schweffelkapt. Schmidt;
de equipage heeft zich in de boot gered en is op een der
kustlichten aangeroeid.
Het schip is gepasseerde nacht geheel verbrijzeld eenig
wrakhont is bier aangespoeld.
Woensdag jl. is alhier als bijlegger lek binuengeloo-
pen het Ned. barkschip Maria Diederika, kapt. A. van
Marion, van Java naar Rotterdam bestemd, geladen met
koffijsuiker, tin en bindrotting. Dit schip zwaar lek
zijnde, zag de kapt. zich genoodzaakt in zee met twee
gelsche vischsloepen een accoord aan te gaan om hem #cpr
de som van 600 (f7200) te adsisteren en zoo mogêjip* V-