BIIRGEIIUJKE m\\ OER GE\!EE\TE HELDER. de inan vol trichinen zat. De vier andere heereu waren dus blijkbaar aan trichinen en niet aan vergiftigden wijn gestorven. De New-York Herald beweert, dat de Mexicaausche kwestie zal worden geregeld door het afstaan van grondge bied. Keizer Maximiliaan zou namelijk de vijf noordelijke provinciën Tamoulipas, Colahuila, Chihuahua, Nieuw-Leon en Sonoraalsook beneden-Californie aan de Yereenigde Staten afstaan. De keizer van Frankrijk zou zijne troepen terugroepen daar keizer Maximiliaan zijne verpligting om die troepen te onderhouden niet nagekomen was en Frankrijk opeigen kosten geen militaire magt inMexicokan onderhouden^. Uit St. Nazaire wordt gemeld, dat het weder aller ongunstigst is zoodat geen e schepen of stoombooten konden uitgaan en er vijf groote schepen in de nabijheid schipbreuk hadden geleden. Ook uit Bordeaux wordt van een orkaau berigt, waardoor veel ongelukken waren veroorzaakt; ver betering van het weder liet zich nog niet aanzien alle stoom booten die de haven verlieten zijn geretourneerd. Toen de cholera in het najaar te Toulon heerschte deelde een galeiboef wiens einde scheen te naderen aan een cipier onder geheimhouding mede dat hij eene som van 15,000 francs in een verlaten bergwerk in het departement der Isère had verborgen. Idij wilde den cipier de plaats mededeelenwaar hij dien schat vinden zoumits hij be loofde het bedrag van eenige legaten daarvan af te nemen en aan betrekkingen van den stervende ter hand te stellen. Hij gaf hem tevens den raad een verlof te vragen en daar van gebruik te maken om naar het bergwerk te reizen daardoor zou de zaak beter geheim blijven. Na hem een lijstje met de namen der legatarissen en eene uitvoerige teekening van het bergwerk en de plaats waar het geld be graven was, ter hand gesteld te hebbenwas de zieke zoo uitgeput dat de cipier hem stervend achtte en aan den zie kenoppassers overgaf. Hij vroeg nu verlof, maar dit werd hem geweigerd. Daar hier 15,000 francs iu het spel waseene som ruim toerei kend om hem een onbezorgden ouden dag te verzekeren, deserteerden hij en kwam uitgeput en zonder een cent op zak te Marseille aan. Hij moest raad schaffen en sloot nu eene overeenkomst met een herbergier, bij wien hij zijn intrek had genomen. Met dezen zou hij den schat deelen, de erfgenamen gemeenschappelijk vergetende. De twee boud- genooten gingen op reis; maar in het geheele departement van Isère was het bergwerk niet te vinden en het verborgen geld dus evenmin. Zij begrepen dat zij het slagtoffer wa ren geweest van mishandelingmaar wreekten het op elkan^ der en keerde naar Marseille terug bij elke haltplaats el- kaêr een pak slaag gevende, ten gevolge der gedurige twisten over het betalenwaartoe de herbergier zich ver bonden had. Te Marseille werd aan het bondgenootschap een einde ge maakt. Daar wachtte de gendarmes den deserteur op en nu vernamen zij, dat zij niet alleen slagtoffers van bedrog waren geweestmaar dat de stervende galeiboef niet ziek was geweest, en dat dit reeds sedert 1862 de derde maal was, waarop hij cipiers bedroog, die allen naar verborgen schatten zochten. Toen gepasseerden Woensdag avond te Berlijn een dienstmeisje alleen in de keuken werkzaam was, stormde plotseling een naar uiterlijk gegoed jongman binnen vertelde schier huiten adem dat hij door scliuldeischers werd ver volgd en verzocht op smeekenden toon hem voor korten tijd te verbergen. Het goedgeloovige dienstmeisje liet hem in de zijkamer. Na eene korte poos vertrok het jonge mensch weder; onder duizende dankzeggingen verwijderde hij zich, na vooraf eene goede fooi aan zijne beschermster te hebben gegeven. Maar den volgenden morgen bleek het dat het jonge mensch eene secretaire had opengebroken en daaruit geld en papieren had ontvreemd waarschijnlijk om zijne «schuldeischers" te voldoen. Een Amerikaansch blad spreekt zijne lezers aldu3 toe «Gaat naar Japan, wien het leven hier te duur is; daar kunt ge voor 30 dollars een huis van de eerste klasse koo- penvoor 2 stuivers per dag kunt ge er zeer fatsoenlijk leven een dienstbode kost er niet meer dan 50 stuivers per maand een rijtuig met koetsier kan men daar voor li dollar per maand bekomen. Gaat dus vooral naar Japan!" -Reeds geruimen tijd geleden werden te Parijs eenige wandelaars op de straat staande gehouden door een paar heeren die een pistool op hen aanlegden en zich onmiddelijk daarna verwijderdenzonder een woord te spreken en zonder dat iemand had begrepen wat die aanranding moest beteekenen. Daar zij het hierbij zoowel op grisettes als op bejaarde heeren schenen voorzien te hebben dacht ieder dat het eene ongepaste aardigheid waswaaraan wel spoedig eeu einde zou komenwanneer slechts de aandacht der politie daarop werd gevestigd. De geheele manoeuvre was echter niets anders dan eene proefneming van wetenschappelijkcn aard. Die pistolen toch waren geene vuurwapenenmaar vernuftig uitgedachte toestellenwaarmede in een oogwenk photographische beelden werden verkregen. Voor de wandelaars, die "zoodoende tegen wil en dank gepotretteerd waren had de zaak dus het on aangename gevolg, dat hunne beeldtenissenwegens den uit- gestauen schrik eu de onwillekeurig ontwijkende of afwerende houding, meer voor karikatuur-plaatjes dan voor album portretten geschikt waren. Het schijnt intusschen, dat men te Londen in de toepassing en uitbreiding van deze wijze van photograferen den Franschen niets wil toegeven. De hr. T. Skaife aldaar, heeft namelijk in zijn etablissement (Pall Mali) in tegenwoordigheid van een aantal belangstellenden, ver schillende nieuwe proefnemingen gedaanmet het werktuig hekend onder den naam van nPistolograph." Het doel hiervan was voornamelijk het duurzaam maken der daarmede verkregen beeldenwaaromtrent een der toeschouwers het volgende mededeelt: De aldaar vervaardigde pistolgrammen zijn beeld tenissen in glasdie door de flikkering van een plotseling invallende lichtstraal verkregen en vervolgens door de wer king van het vuur duurzaam gemaakt worden. Dezo laatste bewerking is door den heer Skaife uitgevon den bij gelegenheid dat hij door middel van een daartoe opzettelijk ingerigt fornuis, op eene geëmailleerde platina- plaat een duurzaam pnotografisch beeld wilde verkrijgen. Na vele proefnemingen bevond hijdat wanneer men zulk een beeld tusschen twee glasplaten insluit en dit alles te zamen gedurende zekeren tijd blootstelt aan eene hitte, nagenoeg als die tot het smelten van glas vereischt wordt, de drie voor werpen zich vereenigen tot één geheel, zoo hard en zoo za- menhaugend als een enkel stuk kristal. Een voornaam punt hierbij is de zamenwerking met het magnesiumlicht, waar door men zich te meer in staat gesteld ziet, om de veran derlijke invloeden van het daglicht te ontgaan. Van daar dan ook, dat de pistolographie in de hier bedoelde toepassing, meer de vervaardiging van portretten en andere afbeeldingen bij dat licht, dan bij het daglicht ten doel heeft. De werking geschiedt hierbij zoo snel, dat het mogelijk is geworden, in een enkelen oogopslag een uitmuntend miniatuurbeeld in glas te verkrijgen, hetwelk, verduurzaamd zijnde, in schoonheid en duidelijkheid niets te wenschen overlaten en eene groote ver betering mag heeten van de vroegere minder duidelijke Fransche beelden. De veepest heeft zich bij Middelburg tot dusver tot twee runderen bepaald. Uit voorziglighcid heeft de gemeen teraad aldaar het verbod van iu-, uit- en doorvoer voor eene maand verlengd. Uit Lopik meldt menSedert de afmaking van den geheelen veestapel van C. Benschop, op den 2 Jan. 11. zijn geen aangiften van veetyphus meer gedaan. Een eenvoudig voorbehoedmidel wordt hier den veehou ders aanbevolen, namelijk de mond of bek der runderen tweemaal daags te wasschen met bierazijn en water. Vele volgen reeds dien raad; het middel is eenvoudig en gemak kelijk uit te voeren. In Cheshire is men na zes maanden behandeling en naauwkeurige waarneming van de veepest, er algemeen toe gekomen de aangetaste dieren als pokziekeu te behandelen. Gedurende de afgeloopen week, heeft men met goed gevolg alle dieren van eenige. kudden ingeënt. Iu een zeer talrijke kudde toebehoorende aan den heer Trickett, waarin tot dusverre talrijke ziektegevallen voorkwamendie allen met den dood eindigden, heeft zich sedert de inenting geen ge val voorgedaan. 3BESL. "WLT Waarschuwing) Een deskundige, sedert geruimen tijd belast met het on derzoek der stallenop welke de veepest heerschtkon tot heden toe steeds ontdekken, van welke zijde de besmetting was aangebragt. Slechts drie gevallen maakten hierop eene uitzondering. De meer dan waarschijnlijke oorzaak is, naar zijn thans gevestigde meening, de volgende: In elk van deze drie ziektegevallen had echter de veehouder, bij wien de veepest uitbrakkorten tijd te voren zoogenaamd varkensmeel, rijstmeel of mestvoeder ontvangen. Toen dit bij de eersten veehouder het geval was, bestond er geen veepest, dan op den afstand van 8 of 10 uren zijner woonplaats; maar hij ontving korte dagen te voren rijstmeel uit Rotterdamwaar toen de veepest op het hevigst woeddeen het is schrijvers vaste overtuigingdat door die zakken de ziekte werd ingesleept. Dat op deze wijze de besmetting wordt voortgeplant, laat zich ook gemakkelijk verklaren. De veehouder tochontvangt het varkensmeel in de zakken door den fabriekant geleverd bij elke nieuwe bestelling gaan de ledige zakken terug, om gevuld zijnde, weder naar andere veehouders te worden ver voerd, en op deze wijze circuleren ze door het geheele land, door besmette en onbesmette streken zij staan in de nabijheid van het verpeste veemen wisclit er de handen van afsoms zelfs gebruikt men de ledige zakkenom er zieke dieren medo te bedekken. Schrijver dezes moet dus alle veehouders ten ernstigste aanraden, om geen mestvoeder te ontvangen dan uit onbe smette streken, en dan nog in eigen zakken, die enkel voor dat gebruik bestemd blijven. Hoogst aangenaam zou het hem zijn als dit berigt in andere dagbladen werd overgenomen, daar tot nog toe niemand erg heeft in dit gevaar. Van 5 12 Januarij 1866. ONDERTROUWD II. Funkésmid, 26 j. en M. Kreiner24 j, wonende beiden thans alhier, onlangs te Amsterdam. GEHUWDJ. C. Dorsman eu G. de Vroomen. H. Stolk en M. Krijnen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 2