Uit een particulieren brief uit Oost-Indie wordt liet
volgende medegedeeld
Op Ceram is weder oorlog uitgebroken met de Alfoeren;
dezer dagen is eene expeditie naar genoemde plaats vertrokken.
Op Sientang blijven de zaken dezelfde en voor het gou
vernement bestaat eene bedroevendeschaarsehheid aan geld de
handel kwijnendede levensmiddelen duur en de huizen
(te Soerabaija) geene waarde.
-Uit een artikel voorkomende in de Alkm. Crt. nemen wij
het volgende uittreksel over
Het voorbeeld van Leeghwater in de 17e eeuw omtrent de
Haarlemmeer gegeven, vindt in de 19e eeuw navolging ten j|
opzigte der Zuiderzee. Hoe menigmaal is reeds over deze zaak
gesproken En waartoe leidde al dat spreken Tot nietsomdat
men sprak zonder kennis van zakenomdat het niet was on
derzocht. Wel riepen in het vorige jaar verschillende dijk
besturen de hulp van den minister van Binnenlandsche Zaken
inen verzochten hem ingenieurs te zendenom te onderzoeken
of een afdamming der Zuiderzee mogelijk zou zijnmaar de
ingenieurs hadden wel wat anders te doenen de opgedragen
taak is geen werk om als een bijzaak onder de gewone be
zigheden bij de hand genomen te worden. Dit heeft men be
grepen. Laat ons zeiven onderzoeken heeft men daarop
gezegd waarom alweer aanstonds de regering gesmeekt?
Zoo spreekt ook de Dijkgraaf van den Anna Paulowna Polder,
en in eene circulairedie geen aanbeveling behoeftroept hij
de medewerking in van alle belanghebbendeen belangstellende
corporatien waterschappen etc.
Waartoe? Om ƒ5000 bijeen te brengen. Als 20 corpe-
ratiën elk ƒ250 bijdragen, dan is inde behoefte voorzien.
En verder Er bestaat uitzigt op de vorming eener com
missie tot onderzoek van de mogelijkheid tot afdam
ming der züiderzee en op de bereidverklaring van bekwame
ingenieurs om het technieke onderzoek op zich te nemen.
Op die voorwaardeneen commissie van waardige mannen
en bereidverklaring van kundige ingenieurswordeD bijdragen
gevraagd tot het bijeenbrengen van 5000ter bestrijding
der kosten van het onderzoek, 5000 bijeen te brengen
dat is inderdaad geen groot werk. Neentoch nieten
evenwel kan het groot zijn in zijn gevolgenomdat het leidt
tot onderzoek. Daarop roepen wij allen wier invloed en
medewerking hier baten kunnen de woorden van Leeghwater
toeLiefhebbers van ons Vaderland
Dit groote werk neemt by der hand.
-In het dorp IC. in de gemeente Schoterland had dezer
dagen het volgende curieuse geval plaats. Ben huisvader
zich des avonds naar zekere plaats begevende, zag daar tot
zijn schrik een wit voorwerp, naar het scheen in zittende
houding. De man, van den schrik spoedig bekomen, sprak
het spook dus aan: vSprek as 't goed is." Het spook ant
woordde iliet, maar zweeg, zelfs op het driemaal herhaalde
kommando van den man. Deze gaat nu in huis en komt
spoedig met eene scherpe bijl gewapend terug. Hij zegt
nu tot het spook: «sprek, divel! en oars slaen ik ta."
Maar het spook zweeg weder, en nu volbragt de man zijne
bedreiging; hij trof het spook zóó goed, dat het inwendige
ervan hem om de ooren spatte. En wat was nu het spook?
Niets anders daneen zak met meel, dien de con
ducteur van den daar dagelijks voorbijkomende wagen er
had neergezet, omdat de deur gesloten en er niemand te
huis was, denkende dat de geadresseerde hem daar wel vin
den zou. Dat deze spookhistorie veel slof tot vrolijkheid
geeft, is ligt te begrijpen.
De echtgenoot van een geneesheer te Bristol heeft dezer
dagen haar medisch examen afgelegd en is thans harou echt
genoot behulpzaam in het uitoefenen zijner practijk.
In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika is de winter
met zulk een ongemeene strengheid ingevallendat men in
de laatste eeuw zich daarvan geen tweede voorbeeld herinnert.
Den 8 Januarij stond de thermometer 12 graden onder nul.
Tengevolge dier buitengewone koude heerscht dan ook in de
Zuidelijke Staten eene jammerlijke ellende. Ruim een millioen
blanken en negers in die Staten zijnnaar men berekent, van
voedsel en woning ontbloot. Hoe al die ongelukkigen in
het leven moeten blijven (schrijft de berigtgever) weet de
hemelwant honderden en duizenden hunner kan zelfs de
bestgezinde liefdadigheid niet bereiken.
Onder de emigranten in 1S6)2 te New-York aange
komen, waren ervan Rotterdam 511 en van Antwerpen 2253.
Een der Hamburgsche dagbladen deelt het volgende
mede: Sedert eenigen tijd spreekt men schier allerwege van
de gevaren welke liet menschdom bedreigen door het eten
van trichineus spekwaartegen men in den handel alleen
kan worden gewaarborgd door het onderzoeken van het voor
trichinense besmetting zoo vatbare varkensvleeschDat deze
taak echter niet gering is, blijkt o.a. hieruit: Te de varkens
slagerijen nabij Altona worden jaarlijks 300,000 varkens
afgemaakt. Indien het vleesch van 30 varkens per dag, dooi
den scheikundige naar belmoren kon worden onderzocht, dan
zullen alleen te Altona, het jaar op 300 werkdagen gerekend,
32 scheikundigen jaar uit jaar in van den ochtend tot den
avond tot dat einde moeten werkzaam zijn.
Men schrijft uit MunchenIn een nabij Cham ge
legen dorp, traden 11. Zondag een paar boerenknapen
binnendie reeds sedert een geruimeu tijd in vijandschap
hadden geleefd en begonnen weldra met elkander te vechten.
Door de overige gasten met geweld uit de kamer gedron
gen zetteden zij hun gevecht drie kwartier uurs onafgebro
ken voort, en takelden elkander met hunne lange messen
zoodanig toedat hun de kleeren van het lijf vielen. De
een, had, zooals later bleek niet minder dan 27 en de an
der 30 wonden gekregen. Niemand waagde het tusschen
beide te komen. Eindelijk kwamen de beide knapen weer
in de kamer, gingen ieder aan een afzonderlijke tafel zitten
en legden de bloedige messen naast zich neder. Het duurde
niet lang toen de een, een hoofdkussen verlangde, daar hij
zich niet wel gevoelde. Dit werd hem echter niet dadelijk
gebragt; hij viel nu van zijn stoel, en toen men hem op
hief was hij reeds dood. Terwijl men nu met hem bezig
was, viel ook de andere op den grond en was ingelijks
dadelijk een Jijk. De dag des Heeren kon wel op geen
afgrijselijker wijze gevierd worden; intusschen weet men
niet, waarover men zich het meest moet verwonderen
over de ruwheid der boerenjongens, of over zulke gasten,
die zulk een schandaal rustig konden aanzien.
Het is geheel overeenkomstig met de bepalingen der
wet van Brahma, dat vrouwen, ten einde hare mannen niet
te overleven, zich levend laten verbranden. Eene opoffering
van dien aard heeft zich nu nog kortelings voorgedaan in
een dorp nabij Allahabad. Het was ditmaal de weduwe van
een barbier, die een voorbeeld wilde geven van echte huwe
lijkstrouw. Onmiddelijk na het overlijden baars mans ver
klaarde zijondanks de raadgevingen harer ouders en vrien
den, met hem te willen sterven; zij liet een groot vuur
aanleggenzij hield het lijk van haar man op de knieën
en met de meest mogelijke gelatenheid gaf zij zich, ten
aanschouwe van velen harer buren, die haar niet wilden
beletten, aan tle vlammen over.
VEÉTYPHÜ S7~
In het rapport van den Minister van Binnenl. Zaken aan
den Koning, omtrent de rundertyphus en de maatregelen
daartegen genomenleest men het volgende
De commissie (van veeartsen) heeft zich ook bezig gehou
den met het nemen van inentingsproevenwaarvan echter
de uitslag niet geschikt was om tot algemeene toepassing aan
te sporen.
Die proeven zijn op kleine schaal genomen en zullen op
grootere worden voortgezet. Bijna alle ingeente runderen
zijn bezweken.
De commissie verklaarde niet met de inenting te zijn in
genomen, doch voornemems te zijn meer proeven te nemen,
en adviseerde dat de tegenwoordige loop der ziektedoor
natuurlijke besmetting op de stallenmet inenting gelijk staat
en betere gevolgen kan hebben daD deze; dat de inenting
in de weiden misschien beter toegepast kan wordenhetgeen
zij nader zal onderzoeken.
De commissaris des konings in Gelderland heeft het
noodig geoordeeldde gemeentebesturen bij vernieuwing op
merkzaam te maken op het gevaar, dat er in gelegen is,
wanneer de veehouders personen op hunne stallen toelaten
die uit streken komen waar de runderpest heerscht, om bij
hen vee te koopen. Het is gebleken, dat zulks herhaaldelijk
plaats vindthet gezor.de veewaarmede zij dan in aanra
king komen loopt daardoor gevaar van besmet te worden.
Men schrijft uit Hoorn27 Jan. In het naburige Warder
is de runderpest uitgebroken op den stal van een broodbakker.
Reeds twee koeijen waren achtereenvolgens eenigzins ongesteld
geweestdoch weêr hersteld toen er drie tegelijk ziek werden
en aan de veepest bleken te lijden. Een is overleden. De overige
zijn (met uitzondering der beide herstelde beesten) met het nog
aangetaste dier op last van den provincialen veearts afgemaakt.
Men kan niet begrijpen hoe in dien uithoek van ons gewest de
ziekte vóór andere plaatsengekomen mag zijn. Er zijn die ver
moeden dat de smetstof met de gest ('t geval had bij een bakker
plaats) uit Zuidholland is overgebragt.
Men berigt dat bij de directie van het paleis voor
Volksvlijt liet voornemen bestaat om binnen weinige dagen
in eene openbare vergadering de vraag in behandeling te
brengen: Welke maatregelen er te nemen zijn om de nood
lottige gevolgen der veeziekte voor den landman dragelijk
te maken.
3)n0C5anbcn.
De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders.
Mijnheer de Eedacteur
In uwe courant van Zaturdag 11. vond ik een ingezonden stuk, waarin
verscheidene aanmerkingen op de laatste openbare vergadering van de ten
nweut bestaande Rederijkerskamer „Olympia" voorkwamen. Vergun ook mij
een plaatsje voor iets (geene aanmerkingen echter) over eene andere Kamer
ge zult er mij door verpligten.
Op den 25sten dezer dan, hield de te Noordscharwoude bestaaude Rederij
kerskamer „Aurora", eene openbare vergadering, welke door een talrijk,
zoo van daar als elders opgekomen publiek, werd bijgewoond. Gemakkelijk
te verklaren echter was dit talrijk bezoek dien avond toch, zou door de
Kamer, met'medewerking van hare eere-ledende dames A. v. d. Eelaart
en M. van AmstelSchimmeFs „Giovanni di Procida", drama in vijf be
drijven worden opgevoerd. Was de naam des auteurs een waarborg voor het
gehalte van zijn werk, de vraag: hoe zal liéfc worden opgevoerd, hield
juist daardoor aller verwachting in geene geringe mate gespannen. En de
opvoering was een hoogst bevredigend antwoord op die vraagzij mag, met
het oog op de moeijelijkhedcn aan dit stuk hetwelk den toeschouwer op
Sicilië, tijdens den beruchten Vesper, verplaatst, voor eene rederijkerskame?