EI1G IIWSIU1!) U\ IMtWL, BDRGEKL1JKE STAM M GEMEENTE HELDER. TELEGRAM. ADVERTENTIES. De Makelaar S. Th. BEETS waaronder een HUIS-ORGEL; Een KETTEN WAGEN PPSHVeeren een SPEELWAGEN XÊM OON-SCHAPEN en OVERHOUDERS, en hetgeen verder zal worden aangeboden. Alles op den verkoopdag voor een ieder te zien. den. Mij duiikt ze had ruimschoots gelegenheid om tegeu uw artikel (dat nog al vrij scherp was) in verzet te komen doch daar ze het beter vindt hier niet „la verité" te zoeken door „le choc des opinions" (zie Sch. Ct. 15 dezer) wensch ik den mij toegeworpen handschoen op te rapen, in de hoop van haar aanleiding te geven öf tot antwoorden óf wel (en dat zou ik haar in gemoed® raden) in het vervolg geen oordeel te vellen zonder in staat te zijn dat oordeel behoorlijk te motiveren. Dan ter zake In mijn corr. artikel van den 19den Februarij jl. (in uw nommer van 21 dier maand zeer verkocht medegedeeld) schreef ik U „In de Kamer zul len de conservatieven de katholijken en de wezenlijke Thorbeckiatfen zich waarschijnlijk vereenigenom dat zaamgeraapt onvolledig ministerie het heengaan gemakkelijk te maken". Deinde irae. Over dat beweren (zegt de Sch. Ct. willen wij maar liever niet sprekenhet tegendeel ligt te zeer voor de handdan dat iéder met een eenigzins gezond oordeelzullcs niet zoude kunnen begrijpen. Gij ziet dus M. d. R.dat de Schager Ct. mij niet vleitmij voorstellende als iemand „zondereen eenigzins gezond oordeel", doch ik wil mij die harde uitspraak laten welgevallenin het vertrouwen in haar nommer van mijn „ongezond oordeel" overtuigd te worden. Ik hoop dat ze mij echter niet zoo lang zal laten wachten als U naar de U gevraagde nommers van „het bijbladom daarmee haar beweren te staven „dat de heer Geertsema in de Kamer meermalen getoond heeft au fait te ziju van 5s lands belangen, (een bewijs'dat ze eenvoudig leveren kon door het naslaan van het bijblad) ik zou anders tot het vermoeden komen, dat de redactie slechts iets had ter neer geschreven zonder eigeulijk juist te weten wat zij schreef en waarom zij zóó en niet anders schreef, en thans gesommeerd om zich te verdedigen, zulks niet kan omdat zij geschreven heeftzonder gezondzonder onge zond ja zelfs geheel „zonder oordeel". Ik wil echter ter liefde van de Schager Ct. mijn gevoelen wel eenigzins motiveren, ten einde haar het antwoord te vergemakkelijken. Dat het ministerie steun zoude viuden hij de conservatieven is wei- ligt zal de Schager dit hebben ingezien te ongerijmd om opheldering te behoeven. In de zitting van 27 Februarij verklaarde de minister van Bosse, namens het geheele kabinet, dat de regering de algemeene rigting van het vorige kabinet, die ook de hare is, wenschte te volgen; dus, zoo als de heer Dullert iu de zitting van den 9en dezer zeide „voortzetting van hetgeen door het vorige kabinet gedaan is voortzetting maar door min dere bekwamen handen". Ons beweren dusdat de conservatieven dit mi nisterie als een minder bekwame voortzetting van het zoo gevreesde mi nisterie Thorbecke zullen bestrijden, komt ons derhalve nog niet voor als het uitvloeisel van een „ongezond oordeel". "Welligt overtuigd ons de Schager van het tegendeel. De houding der katholijké leden in de Kamerwelke zal die wezen Indien de Schager Ct. op de hoogte is van al het gebeurde met Limburg, dan zal ze inzien, dat een miuisterie waarin de heer van Bosse zitting heeft, nooit op de ondersteuning van de afgevaardigden uit die provincie zal kun nen rekenen. De zitting van den 9den dezer bewijst dit reeds. Toen was de definitieve vaststelling van de begrooting van Finantien over 1866 aan de ordewelke door de meesten werd aangenomen bij wijze van voortge zette credietwet (zie de rede van den heer van Nierop), de vijf tegenstem mende leden (van de 62) behoorden allen tot de katholijken (de heeren Cor-^ nelisGuljéde Biebersteinde Lom de Berg en van der Maeseu de Sombrcff.) Voegt men hierbij dat het invloedrijke en welgeschreven or gaan onzer R. C. medeburgers de Tijd na eene analyse van het kabinet, komt tot de conclussie „dat het ministerie geen hoofd heeft; dat er geen staatsman zitting in heeft; dat zelfs niemand de vacante portefeuille van Marine wil aanvaarden, in het bewustzijn van den korten levensduur van het bewind"is het dan zoo „ongezond" geoordeeld als men meent dat ook de katholijké ledeu der Kamer geen vei trouwen stellen in het ministerie en het dus zullen tegenwerken en bestrijden Maar nu de wezenlijke Thorbeckianen Zou de Schager Ct. wezenlijk gelooven dat deze een ministerie van de Putte zouden steunen, dat opgetre den is ten koste van dien uitstekenden staatsman, dien allen in talent, in kennis, in ervaring, in ondervinding als hunnen meester erkennen? Zou ze meeueu, dat, na de inlichtingen op 27 Februarij en op 7 en 8 October gegeven, inlichtingen waardoor men (volgens den heer Groen) in erger duisternis geraakt is mannen als van der Linden, Dullert, Blussé zullen meewerken, om dit ministerie iu stand te houden? Zij leze slechts de Arnhemsche Ct. om van het tegendeel overtuigd te worden. Dat mijn „ongezoud" oordeel dan ook toch niet zoo geheel en al orgerijmd is, als de Schager Ct. van haar verheven standpunt, zulks verklaart, blijkt uit de woorden van den afgevaardigde uit Haarlem (zitting 9 Maart) „Ik ben van moening, dat dit miuisterie geeue toekomst heeften even als het vo rige had te worstelen met geheime legenioerking zoo zal dit te Tcampen hebben met schijnbare adhtesie". En verder: „"Wat toch heeft de hr.Dullert gezegd Wij zullen met dit kabiuet handelen als met het vorige". Welnu voegde de spreker er satyriek bij Dan weten wij genoeg". Inderdaad wanneer de liberale, of zoo men wil Thorbeckiaansclie, partij, met dit bewind handelt als met het vorige en dat behoort ze te doen dan had de hr. van Nierop volkomen regt met te zeggen „dat wij genoeg weten". Ik geloof nu, M. d. R., genoegzaam aangetooud- te hebben, dat het be weren in mijn voormeld artikel nog niet zoo ongerijmd was, als de Schager Ct. goedvond mij zulks te verwijten. Wilde ik wraak nemen, ik zou in het artikel van dat blad daartoe ruimschoots aanleiding vinden. Hoe zou iemand met gezond oordeel b. v. vinden, het beweren dat de heer Pické een geschikt minister van Justitie is, omdat hij den doctoralen graad bezitdie in elk geval de talisman is Men zou ipso jure kunnen volhouden dat elk zeeofficier een geschikt minister van Marine is, omdat hij het radicaal van officier bezit, enz. enz. Overigens wemelt het artikel van onwaarheden, onnaauwkeurigheden als anderzins. Doch ik wensch daarover thans niet nader te spreken. Bij een antwoord van de Redactie der Schager, ben ik echter daartoe volkomen bereid, ten minste zoo gij, M. d. R., het onderwerp genoegzaam van belang acht om daarvoor uwe kolommen open te houden. Gevoegelijk zou ik hiermede mijn schrijven kunnen besluiten, doch ik wil hier nog de opmerking bijvoegen, dat, hoe hard mijn oordeel over het nieuwe Kabinet ook geweest moge zijn, en hoezeer ik het vau alle kanten tegenwerking en bestrijding voorspelde, het oordeel van den heer Groen van £rinsterer nog harder is, en die staatsman zelfs andere maatregelen tegen het ministerie had verlangd, dau eene eenvoudige discussie over de crisis. De heer Groen had gewensclit, dat er dadelijk in de Kamer geprotesteerd ware geworden tegen de geduchte vau het Kabiuet, dat het een blijvend be wind zoude wezen. Hij had verlangd, dat men bij de eerste bijeeukomst der Kamer (27 Februarij) aan de ministers van Bosse en van de Putte zou gevraagd hebben„Hoe zijt gij er toe gekomenaan Z. M. een Kabinet voor te stellenhetwelk met eenparige verbazing is begroetHet achterwege blij ven vau die vraag, sclirijlt de heer Groen alleen toe aan eeue inconstituti- onnele discretie. De Schager Ct. kan hieruit zien, dat, behalve de door mij in het geïncrimineerde artikel genoemde, ook de anti-revolutiounaire partij, het ministerie het heengaan gemakkelijk wenscht te maken, en dat de be kwame leider dier partij er niet tegen opziet, daarvoor uit te komen. De middelen, die de organen vau den heer van de Putte dan ook thans moeten aanwenden om het optreden van dit ministerie te verdedigen, zulleu ieder die het met 's lands belangen wèl meent, met weemoed vervullen. Immers, die middelen bestaan daarin, dat men ministers, die men vroeger heeft gevleid en geprezen, thans tracht te vernederen, om daardoor de on bekendheid cn de weinige aanspraak vau den lieer Pické te vergoelijken. (Zie de Rolt. Ct. vau gisteren cn haar oordeel over de IIH. van der Maes- sen en Uhlenbeck). Gij ziet dus, M. d. R., dat een en ander mij nog gecne aanleiding kau geven om van mijn „ongezoud oordeel" terug te komen, en met verwach ting zie ik dan ook het antwoord van uw Schager collega te gemoet. Adieu Van 16 23 Maart 1866. ONDERTROUWD: C. L. P. F. Morlang broodbakker, 28jaren en M. M. Kroost, 31 jaren. P. de Graaf, koopman, 21 jaren en D. J. Gil— tjes 23 jaren. H. Smit, schoenmaker, 28 jaren en T. de Graaf, 18 jaren. J. J. van deu Broek, werkman, 23 jaren cn W. Pronk, 21 jaren. GEHUWD K. Buikema en G. Komen. J. Dienaar en T. Akkerman. P. Beukers en S. Buddingh. W. Schaap en A. Hoogerduin. BEVALLENS. Moen geb. Knijper D. E. Martij geb. Vreedeveit D. H. Kiljan geb. Smit Z. C. Kenninek geb. van Hert D. A. Spil geb. Prins D. C. Bruin geb. Bregman 2 Z. A. C. Sluit D. C. F. M. D. Brutel de la Rivière geb. Brocx Z. J. M. Springer geb. Voet Z. J. Coops geb. Klooster Z. A. M. van Hees geb. van Hert D. M. H. A. M. Littel geb. de Jong Z. J. Groot geb. Hollemans D. S. Go vers geb. Smit. J. Vermeer geb. Dekker D. C. M. Hopmau geb. Wit D. T. Jong geb. Bijl Z. OVERLEDEN: D. F. Arpeau 51 jaren. D. M. van der Willigen geb. Bogaars 63 jaren. F. de Ring 8 jaren. A. C. Sendcrman 17 jaren en 9 maanden. J. de Klerk geb. Groeneveld 31 jaren. J. Deutekom geb. Godiju 21 jaren. J. Timmerman 43 jaren. A. F. Rosse 11 maanden. MARKTBEKIGTEN. ALKMAAR 24 Maart. Aangevoerd 6 Paarden f25 a 60, 2 Koeijen f90 120, 178 Schapen f 10 a 20 S0 Magere Varkens f 18 a 30 95 Biggen f'8 a 14, Boter per kop 62| a 70 ets. HOORN 24 Maart. Aangevoerd 2 mud Tarwe f9.50, 14 mud Gerst f6.50 36 mud Haver f5.50, 7 mud Paardeuboonen f8.25, 4 mud Grauwe Erwten f21, op monster verkochtMosterdzaad f20, Karweizaad f23. 22 Paarden f95 a 370, 120 Kalveren f4 a 13.50 165 Schapen f 17 a 26, 91 Var kens f 14 a 25.25 6 Zeugen f23,50 a 40, 330 Biggen f5.50 a 12, 440 Kippen f 0.65 a 2, 23000 Kippen-Eijercn f 2.50 a 2.60, 17000 Eeud- Eijeren f2.40 a 2.50 per 100, 2250 koppen Boter 57^ a 61 ct. per kop. Heden Dingsdag27 Maart 18ö6. EFFECTEN Beurs van AMSTERDAM 5°/0 Metalliek (oude) 54J 6°/0 Vereenigde Staten v. Noord-Amerika I8S2 744 3°/o Mexico (oude)20"| 3°/0 Mexico (nieuwe)18| Illinois Gert87 250ste STVVTS-LOTEK1J. 5<le Klasse. Prijzen van f100 en daar boven. Twaalfde Trekking. No. 17357 f2000; no. 952, 11059 en 16172 ieder f1000; no. 2614, 4723, 4963 en 9362 ieder f400; no. 3957 8268, en 17693 ieder f200; no. 1269, 2426,2604,4862,5284,7821, 8448, 16896, 17158, 17897 en 17945 ieder f100. Donderdag 29 Maart vertrekt van hier de West-Indische mail en Zaturdag 31 dezer de Oost-Indische landmail via Southampton. Heden beviel van een welgeschapen ZOO N, J. M. C. LIGTENBERG—VAN BRUGGEN. Nieuwediep, 25 Maart 1866. Eenige kennisgeving. Gevoelig voor de vele bewijzen van belangstelling, gedurende zijne ziekte hem betoondbetuigt de onder- geteekende, ook namens zijne echtgenoote, zijnen opregten dank. Nieuwediep, H. BITTER, 25 Maart 1866. Genees-, Heel- en Verloskundige zal, op Dingsdag 3 April 1866, des voormiddags ten tien ure, ten huize van C. WIJS, in de Smidsatraat te Helder, ten overstaan van den Notaris B. W E H 3 lf D Ia IT 1T SMI7, in het openbaar verkoopen: VOORTS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 3