BURGERLIJKE WD DEK GEMEENTE HELDER, BURGERLIJKE WD DER GEMEENTE ZIJPE. HAAGSCHE CORRESPONDENTIE. 's Hage 8 April. Mijnheer de Redacteur De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft gisteren eene korte zitting ge houden tot afdoening van eenige wetsontwerpen van ondergeschikt belang. Bij de behandeling van het eerste dier ontwerpen verhooging vau hoofdstuk III B der StaatsbegrootiDg over 1865 (pensioenen) hebben de heeren Schimmelpennick v.d. Oije en Duymaer v. Twist te kennen gegeven, dat zij van voornemei s geweest waren reeds bij deze eerste gelegenheid aan de Regering eenige inlichtingen te vragen nopens de redenen der optreding van dit Kabi net; zij hebben daarvan echter afgezien, daar zij meenden dat de beraadsla gingen ever de definitive vaststelling van de begrooting van Finantiën over dit jaar,..daartoe eeue geschiktere gelegenheid zoude opleveren. Dit wetsont werp komt reeds morgen ten elf ure in behandeling zoodat het debat der zitting welllgt interessant kan wezen. Zoo ja, dau kom ik na afloop er van daarop terug.. De memorie v"an beantwoording op het voorloopig verslag nopens de cul tuurwet is ingekomen en zal binnen eenige dagen het licht zien. Het is natuurlijk, dat wanneer dit hoogst gewigtige onderwerp iu discussie komt, de beraadslagingen daarover langdurig, belangrijk en waarschijnlijk zeer leven dig zullen zijn. Ik stel mij daarom voor M. d. R.om ten behoeve van uwe lezers, die met deze quaestion bruiante niet bekend zijn eenige mijner volgende brieven te wijden aan de ontwikkeling van de hoofdtrekken vau dit ontwerpen zoo kort en zakelijk mogelijk de argumenten zoowel der voor standers als van de tegeustauders der wet te ontwikkelenmisschien zullen ze daardoor beter op de hoogte komen om de hierover te voeren discussien te volgen. Reeds meermalen heb ik u gewezen op den strijd, die er sedert het op treden van het nieuwe Kabinet ontstaan is tusschen twee organen der liberalo partij de Nieuwe Rottcrd. en de Arnliemsche Courant. Eerstgemeld blad vindt thans een steun bij den beer Robrecht van Peene, die reeds verschei dene kolommen met zijne-soi-disant wederlegging van de gronden der Arn- hcmsche gevuld heeft. Dat blad verklaart ronduit „geen moed te hebben hem te bestrijden, omdat het dan eerst zijne vertoog en zou moeten lezen". „Wij hebben het beproefd zegt de Arnh. Ct. maar zijn nog niet ter halverwege blijven steken. Wij zijn volkomen bereid voor onze overtuiging te strijden en ook er voor te lijden doch in deze woestijn van woorden en zinnen een gebaand pad te vinden dit is eene taak waarvoor wij terugdeinzen. Wij willen ter liefde der Nieuwe Rotterdamsche veel onder gaan doch zóó kunnen wij ons toch uiet lateu martelen." Na deze verklaring der Arnh. Ctdie reeds eene maand oud is, komt de heer Robrecht van Peene in de N. llott. Ct. vau den 6cu jl. wederom op de houding der Arnliemsche terug. „De Arnh. Ct. volgt", zegt de schrijver, „de taktickdat zij gestadig op hare eerste beweringen over het ontstaan der crisis terug komt en zoo veel mogelijk de oogen sluit voor het licht, dat sedert de bijeenkomst der Tweede Kamer èn door verklaringen der Mi nisters èn door het daarop gevolgd debat ontstoken is," enz. Ziedaar nu wel groote eu hoogc woorden M.d. R., maar toch weinig be rekend om indruk te maken op heu die maar niet met de Rott. Ct. willen gelooven dat de crisis naar behooren is opgehelderd. Waarom geeft ae heer R. v. P. niet op, welk licht dan toch ontstoken is Wat hebben de verkla ringen der ministers geleerd Niets dan beweringen die later feitelijk weer sproken zijn, zoo als het verlangen naar rust vau den heer Thorbecke of holle pkrases, waarbij men zich refereerde op de door de Staats-Couraut meegedeelde stukken. En wie is er, behalve de N. Rott. Ct. en hare aan hang, die beweren durft dat er licht over de crisis is opgegaan uit die de batten. De Eerste Kamer niet anders zou ze er morgen niet op terugkomen de heer Groen niet, die verklaart dat de Kamer omtrent de lcabinetsbreuk niet slechts den 27en Februarij maar ook den 8en en 9eu Maartdoor het streven naar licht, in erger duisternis is geraakt. De natie? Maar waar uit blijkt dat, vragen wij Welk lid der Kamer legde de verklaring af, dat hij door de gegeven ophelderingen was te vreden gesteld Immers geen enkel. Alleen de N. Rott. Ct. ZelJ's de blinde aanhangers van den heer van de Putte, hebben in de Kamer-discussieu een veel beteekenend stilzwij gen in acht genomen. De conservatieve bladen trachten met dien strijd hun voordeel te doen en zullen over twee maanden wanneer het tijdstip der verkiezingen daar is, niet nalaten op de verdeeldheid in de liberale partij te wijzen als een ge volg van hare zwakte van beginselen. In elk geval zal de verkiezingsstrijd naar het zich laat aanzien dit jaar buitengewoon hevig zijn. Ook hier in de residentie zal men van alle kanten alles aanwenden om den candidaat zijner kleur te doen zegevieren, terwijl ook de heer Groen zich te Gouda candidaat zal stellen daar de heer Hoffman zijn mandaat wenscht neder te leggen. Ik meen D. M. d. R. kennis te moeten geven van de ontvangst der Schager Ct. van Donderdag jl. waarin ik een berigt der Redactie getiteld „regtvaardiging" gevonden heb. Antwoord van mijnentwegen is daarop onnoodig. 9 April. In de zitting der Eerste Kamer van heden heeft de heer Daymaer van Twist de ministeriele crisis besproken, omdat ook de Eerste Kamer daarover het stilzwijgen niet mogt bewaren. Hij zette uiteendat in elk geval de miuister van Koloniën zelf de quaestie die daartoe aanleiding zou gegeven hebben, beslist heeft, zonder besluit van den Ministerraad. Hij wees erop dat de minister van Binnenl. Zaken, het erkend hoofd van liet Kabinet, reeds zijnerzijds eene concessie gedaan heeft door te wachten. Op de zaak zelve komende, merkt hij op, dat men het in beginsel eens was dat de strafwetgeving ook in de koloniën moest ingevoerd worden bij de wet. Later heeft men die invoering gewild bij Koninklijk besluitomdat zulks ook in de West-Indien aldus was geschied. Die redenering is onjuistwant wat voor West-Indien is vastgesteld en aangenomen geldt niet voor de Oost, de toestand is niet gelijk. Hij vraagt of er zelfs eenig punt van overeenkomst is. Nog heeft de minister van Koloniën gewezen op de urgentie. Ook deze bestond niet. Hij vraagt van de Regering een enkel feit, waaruit deze gebleken was. Immers de gouverneur generaal had de magt, om in drin gende omstandigheden, wetten te schorsen en in het leven te roepen, en deze was dan ook het best in staat om over het al of niet aanwezig zijn dier urgente omstandigheden, te oordeelen. Daarna bespreekt de heer van Twist verschillende punten der eigenlijke bcgrooting van Finautiën. Hij stelt vertrouwen in den miuister omdat deze geenc nieuwe groote werken wil aanvangen en geene belastingen afschaffen zonder acquivalent. Dit is oudertusschen geen stilstand als men nagaat dat op de begrooting van 1867 en volgende jaren nog 75^ millioen moeten ge- bragt worden alleen voor de staats-spoorwegen. Daarna bespreken de heeren Hengst eu Michiels van Kessenich het trac- taat met Pruisen terwijl de heer Cost Jordens (voor mij onverstaanbaar) wederom de spoorwegen te berde brengt. De heer Nobel stelt vertrouwen in den minister van Finantiën, voorna- lijk omdat hij zuinigheid in openbare werken betrachten wil. Ook hij wenscht geen afschaffing van belastingen zonder aequivalentdoch acht toch die op do zeep en het geslagt hoogst noodig. Ook wenscht hij de afschaf fing der Staats-loterij De heer Fransen van de Putten bespreekt het finantiëel gedeelte der rede van den heer Duymaer van Twist en wendt zich tot den minister vau Jus titie om eenige punten betreffende scheiding van kerk en staat ter sprake te brengen hoewel de Voorzitter doet opmerken dat thans de begrooting van Finantïeu aan de orde is. Na de gewone schorsing bespreekt de heer Cremcrs nogmaals het tractaat met Pruisen eu de brug over den Moerdijk De minister van Binnenlandsche Zaken doet opmerken, dat de beraadsla gingen over deze begrooting, waarschijnlijk heden niet zullen ailoopen. On- dertusscheu inoetcu de 48 wetsontwerpen, tot verdaging der afschaffing van plaatselijke accijnsen, bekrachtigd worden om te kunnen worden afgekondigd. De behandeling daarvan is dus urgent; hij stelt dus voor, thans de bcraad- slaging over de begrooting, te schorseu, en die over vermelde ontwerpen aan te vangen. De heer Cremers meent dat, aangezien de discussien over Finantiën, be langrijk en van veel gewigt kunnen zijn, daar men nog geen antwoord der Regering heeft vernomen, hij het voorstel van den minister van Binnenl. Zaken moet overnemen, met welk voorstel de vergadering zich vereenigt. De Kamer gaat dus over tot de 48 uitzonderingswetten om daarna de discussien over Finantiën te hervatten. Bij het scheiden der vergadering wordt de voortzetting der beraadslaging bepaald op morgen 12 ure. Correspondentie Wij wenschcu onzen Haagschen Correspondent uit te noodigen zijne voor- genomene ontwikkeling van het ontwerp-cultuurwet liever in den vorm van hoofdartikelen te behaudelen, waarvoor wij gaarne de noodige ruimte ter zijner beschikking zullen stellen. Red. Ook wij hebben gedacht onze lezers met het Schager. „geharrewar" niet meer te moeten lastig vallen en laten daarom hieronde.r alleen volgen dat gene wat de Schager Courant in haar laatst verschenen nommer noemt hare: „REGTVAARDIGING. In het nommer van 1 Maart van ons blad staat als tweede hoofdartikel een stuk, «Het nieuwe ministerie". Dit stukje evenwel ging niet van de redactie uit en be hoorde als zoodanig onder de ingezonden stukken geplaatst te zijn. Het is echter niet als dusdanig overgenomen, om- dal men meende dat de schrijver zulke grondige motiven had dat hij ze zelf gemakkelijk kon bijbrengen. Immers deze niet hebbende schrijft men niet voor het publiek en waagt men zich niet aan recensies. Wanneer de schrijver bij attaque zich terug trekt, rekent de redactie zich niet verpligt zijne ver dediging op zich te nemen en noodigt, na keunis genomen te hebben vau den aanval der Heldersche Crt. in hare num mers van 7 en 28 Maart 11. den inzender van het bewuste stuk uit, om, of den aanval op hem gedaan, af te weren, of hieraan niet kunnende voldoen een meesterlijke aftogt te blazen." Van 30 Maart 6 April 1866. ONDERTROUWD W. M. de Meijerkoopman 27 jwonende onlangs te Delft, thans alhier en E. C. M. Vennix25 j. J. F. Rijkers, ke telmaker, 24 j. en G. vau Hert, 21 j. N. H. Peters, opzigter30 j. wonende te Rauwerderliem eu J. Hoogenhosch 28 j. P. Remmers zeeman, 25 j.wonende te Texel eu C. M. Kikkert, 26 j. J. Pardoen werkman 30 j. en A. C. Laramcrs 19 j. GEHUWDC. L. P. F. Morlang en M. M. Kroost. P. de Graaf en D. J. Giltjes. H. Smit en T. de Graaf. J. J. van den Broek en W. Pronk. G. J. Huijben en J. M. C. Simon. S. L. Lensen eu M. van Oudheusden H. Scholtsz en E. van Geel. BEVALLEN M. H. Doodhagen geb. Blom D. J. C Eggink geb. Bosman D. J. Albrecht geb. Jongmans D. A. de la Court geb. Ko nijn D. E. de Vos geb. van Dijk D. M. G. Stelleman geb. de Laat Z. A. Schaap geb. de Ruijter Z. OVERLEDENO. Kruidhof 59 j. C. Krul 61 j. P. P. Kersten3 57 j. J. P. Mond 30 j. K. Muije 5 m. J. vau Leeuwen geb. Smink 80 j. Levenloos aangegeven 2. Van 16 31 Maart 1866. ONDERTROUWD: Geene. GEHUWD: Bernardus Iiendericus Johanues Dirks 28 j. en Cornelia vau Vu uren 17 j. GEBOREN: Henderica d. van S. de Vries en T. Eriks. Grietje, d. van C. Kikkert en T. Dekker. Catharina Mariad. van L. Leijding en T. G. Erkamp. Margaretha Jacoba d van J. Frankfort en S. Paaij Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (zevende) z. van IJ. Blokker en D. Raap. Cornelisz. van P. Smit en A. Ruiter. Jochcm z. van J. Jz. Blaaubocr en IJ. Blaauboer. Simonz. van J van der Oord en S. Buisman. Willem, z. van J. Mosken M. Zegers. Grietje, d. van K. de Groot en M. Doorn. Femmetje Wilhelmina, d. vau A. Zijp en F. Wals. Maartje d. van J. Stam en A. Abbo. Jan, z. van S. Jongers en A. Visscher. Reinnetta d. van P. Koning en D. Vlaming. OVERLEDENArïe Sipman 73 j. gehuwd met Johauna Cornelia van Mill. Lamhertus de Ridder 2 j. z. van Dirk de Ridder en Goudina de Bont. Pieter Voorthuijsen 59 j gehuwd met Trijntje Gootjes. Maartje Leeuwen 5 j., d. van Gerrit Leeuwen en G. vau der Oord. Jacob Kooij 37 j.z. van Pieter Kooij eu Guurtje Jacobs Dekker beide overleden. Dicuwertje Kistemaker 5 m.d. vau Jan Kistemaker en Ma- rijtje Vos. Antje Blom 2 j., d. van Bastiaan Blom en Neeltje Dijk man. Frederik Wessel 4 m.z. van Johanues Wessel en Geertje Otto. Cornelis Strijder 37 j., gehuwd met Aaltje Schager. MARKTBERlGTEiX. ALKMAAR 7 April. Aangevoerd 5 Paarden f50 a 70, 4 Kocijen f80 a 130, 130 Schapen f 10 a 40 5 Geiten f 4 a 8. 60 Magere Varkens f 14 a 28 200 Biggen f8 a 12. Boter per kop 62^ a 70 ets. HOORN 7 April. Aangevoerd 5 mud Tarwe f9.25 29 mud Gerst f6.50, 98 mud Ha ver f4.75 34 mud Bruine Boonen f 13.75 10 mud Erwten Graauwo f20,50, Gocue f14. 28 Paarden f80 a 290 50 Koeijen 130 220 125 Kalveren f 4 i\ 10 350 Schapen f 16.50 a 29, 175 Varkens f 14 a 26 9 Zeugen f 19 a 49, 500 Biggen f4 a 10.50 600 Kippen 0.75 a 2.10, 23200 Kippen-Eijereu f2.40 a 2.50, 13100 Eend-Eijeren /2.50 a 2.60 per 100, 2410 koppen Boter 55 a 57 ct. per kop van 52 N. L.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 3