1ti 3 tt tt s t Lf d 11t 3 3 1tT snijpunt der wegen van Turnau en Trautenau en van waar uit de Oostenrijkers de Pruisische legerraagt steeds zouden hebben kunnen scheidenja zelfs met hunne hoofdmagt de beide vleugels van den vijand achtereenvolgelijk zouden hebben kunnen aantasten. Die kans was voorbij en daarentegen hebben de Pruisen nu de Oostenrijkers van uit Qitschin aan twee kanten aangetast. Een groot voordeel hebben de Pruisen den 3den Julij be haald. Het Oosteurijksche leger is bij Königgratz geslagen en op de vlugt gedreven. De strijd moet zonder voorbeeld hevig zijn geweest; getuigen dat zoowel het aantal troepen die in het vuur zijn gebragt, als de geduchte verliezen en de kanonnen en standaards die zijn veroverd. Met dien slag is voor het oogenblik de veldtogt in Bohemen geëindigd En welligt de geheele oorlog, of althans zal hij eene ge heel andere wending nemen. Reeds een paar dagen geleden vernam men dat Oostenrijk zijne troepen uit Noord-Italie terug zou roepen, om zijn leger tegen Pruisen te versterken, en des noods Venetie zou prijs geven. Volgens een gister ontvangen telegramwordt gemeldde afstand van Venetie aan Frankrijk en thans leest men in den Moniteur //Een belangrijk feit heeft plaats gehad. Na de eer der wapenen te hebben gehandhaafd in Ttalie, heeft de keizer van Oostenrijk, toegevende aan de geopperde denkbeelden, in den brief van keizer Napoleon van 11 Junij aan zijn minister van buitenlandsehe zakenVenetie aan den keizer van Frankrijk afgestaan en diens bemiddeling aangenomen om den vrede tusscheu de oorlogvoerende partijen tot stand te brengen. Keizer Napoleon heeft zich oumiddelijk tot de ko ningen van Pruisen en Italië gewend om eene wapenschor sing te verkrijgen." Die brief van Napoleon van 11 Junij luidt: //Voor Oostenrijk //zouden wij gewenscht hebben de handhaving zijner hooge //positie in Duitschland. Wij zouden bovendien verlangen r/dat Oostenrijktegen eene billijke schadeloosstellingVenetië aan Italië zou kunnen afstaanwant wanneer Oostenrijk //in vereeniging met Pruisen en zonder acht te slaan op //het verdrag van 1852 tegen Denemarken, in naam der //Duitsche nationaliteit oorlog gevoerd heeft, dan zou het /■mij regtvaardig voorkomen dat het in Italië hetzelfde //beginsel erkende, doordien het de onafhankelijkheid van //het schiereiland voltooide". Het geheele tooneel verandert nu plotseling en een ruim veld voor gissingen is geopend. Nadat de keizers van Frankrijk en Oostenrijk het over die //billijke schade loosstelling" eens zijn geworden, zal Venetie door Na poleon wel aan de Italianen worden afgestaan, maar te- gen schadeloosstelling in grondgebiedhet eiland Sardinië, misschien ook wel Piemont, zullen de koopprijs wezen. Frank rijk zal bemiddelaar zijn lusschen de drie oorlogvoerende mo- genheden maar tegenover Venetie dat het van Oostenrijk ontvangt, zal het een voordeel moeten overstellenhet bond genootschap tegen Pruisen, indien dit te harde voorwaarden oplegt. De oorlog zal nn een ander karakter erlangenhet terrein worden verplaatst en binnen weinige weken misschien de kaart van Europa werkelijk zijn herzien. Helder, Nieuwediep Willemsoordenz. 6 Julij 1866. Bij het te dezer plaatse verschijnen van de cholera, (één paar gevallen hebben zich voorgedaan), heeft zich op verzoek van het gemeentebestuur alhier eene commissie gevormd, welke zich ten doel stelt zoo veel mogelijk de verspreiding dier vreeselijke ziekte tegen te gaan en daar waar het noodig is de lijders en hunne omgeving onderstand te verschaffen. De leden dezer commissie zijn de Burgemeester en een der Wethouders, de vier plaatselijke Geneesheeren en de heereu II. Slot, P. C. de Winter, J. Dyserinck, F. Snel, A. Korff, G. Moorman en L. J. Groeu. Zaturdag avond zal de eerste vergadering plaats hebben op het Raadhuis. Gisteren avond omstreeks 9 uur is Z. M. stoomfregat Hertog Adolf van Nassaukommandant de Sehout-bij- Nachl O. A. Uhlenbeck, alhier ter reede geankerd komende van de Middellandsche Zee, laatst van Lissabon. De gewone salutschoten zijn heden morgen gewisseld. De kapt. ter zee P. A. Matthijsendirecteur en kom mandant der Marine te Hellevoetsluisis eervol van die betrekking ontheven en vervangen door den kapt. ter zee H. Kemper. Men schrijft ons van Terschelling, 4 Julij. Gisteren namiddag is het onweder in eene boerenwoning te Oosterend, op dit eiland, geslagen, zonder dat daarbij brand is ontstaanhoewel het eenige schade heeft veroor zaakt aan planken, beschotwerk, boerenwagen, enz.gelukkig dat de bewoners daarbij geen letsel hebben bekomen. Zoo als hier op Oosterschelling meestal het geval iswaren de goederen niet voor brandschade verzekerd. Door het gemeentebestuur van Kampen, is verordend, dat gedurende het heerschen der cholera te dier stede, twee maal 's weeks een krachtige vleeschsoep aan de mingegoeden en de algemeene armen zal worden uitgedeeld, alsmede datgene wat de geneesheeren noodzakelijk en heilzaam oordeelen om te versterken, terwijl ook voor de behoeftige choleralijders dekens en kruiken op aanvragen beschikbaar zijn gesteld. Een Amsterdammer, die dezer dagen voor familiezaken in de Rijnprovincie wezen moest, drong niet zonder moeite van Frankfort, waar hij eerst geweeet was, tot Bingen door. Daar had hij zijn intrek genomen in den Weissen lioss, en achtte zich veilig door het bezit eener permissie van de Hessen. Des avonds hoort hij de trom roeren, ziet soldaten over de brug trekken, en verneemt van den kellner, dat de stad Pruisisch is geworden. Met eenige moeite krijgt hij nu ook eene permissie van den Pruisischen bevelhebber, om in de stad te vertoeven. Den volgenden nacht wordt hij wakker door geweerschoten in de straaten verneemt dat de stad weder Hessisch is, waarop hij zich weer rustig te bed legt in afwachting dat de stad weder Pruisisch zal worden. De inwoners van Bingen gedroegen zich als hij. Garibaldi is dezer dagen aan een groot gevaar ont komen. Onder geleide van een zijner adjudanten was hij in het Alpengebergte een terrein in oogenschouw gaan nemen, en had aldaar eensklapsop een afstand van uaauwelijks honderd schreden een Tyroler schutter vóór zichdie aldaar geposteerd was als schildwacht van een Oostenrijksche af- deeling vrijwilligers. De schutter keek de beide vreemdelingen aandoch scheen niet te weten wat hij doen zou. Garibaldi dit bemerkendedeed alsof hij niets gezien hadging heel bedaard op een steen zitten, haalde een stuk brood enkaas uit zijne tasch en gebruikte alzoo met zijn geleider heel kameraadschappelijk een rustig ontbijt waarna hij vervolgens langs een anderen weg langzaam voortstaptezonder dat de soldaat bemerkt had welk eene schoone kans hem ontgaan was. Berigrten betreffende de cholera. Den 3 Julij zijn Den 4 Julij zijn flaaget. overleden. aanget. overleden. Leiden 12 4 14 10 's Gravenhage 26 18 33 14 'Delft 5 1 1 1 Schiedam 7 4 9 3 Rotterdam 87 21 37 17 Dordrecht 6 7 9 4 Gouda 6 6 1 0 Utrecht 85 38 52 34 Te Groningen werden den 1. Julij aangegeven 118, den 2. Julij 95 en den 3. Julij 116 personen als aangetast. Groningen heeft eene bevolking van 36,000 zielen. Sjnr^anöen. De Redactie onderschrijjt niet altoos de gevoelens der inzenders. Mijnheer de Redacteur In No. 530 van uw geacht bladdato 27 Junij komt onder de inge zonden stukken eene dichterlijke ontboezeming voor, ten titel voerende „Eene waarschuwing" en ten doel hebbende onze plaatsgenooten aan te sporen te wapen te snellenzich de behandeling der wapenen eigen te makeuin één woord, zich voor te bereiden tot den oorlog. Ik zal mij niet vermeten dat stuk als gedicht te beoordeelen, ik acht mij in die materie geen competent regter (hoewel ik er gaarne wil bijvoegen dat ik bet vers als zóódanig met genoegen heb gelezen), maar het zij mij ver gund ernstig de gedachte te bestrijden die daarin is uitgedrukt en op eene enkele vraag met eenige woorden te antwoorden. Zeker zou ik de pen niet hebben opgevat, om een stuk te ontleden, dat misschien meer eene poëtische ontboezeming dan wel eene ernstige gedachte tot grondslag heeftware het niet dat die kreet „te wapen" waarmee het aanvangtop dit oogenblik in verschillende bladen wordt aangeheven en wel naar mijne bescheidcne meeningzeer ondoordacht en onvoorzigtig. Het is eene oudebekende en ware spreuksi vis pacem, para bellum, zoo gij vrede wilt, rust u uit ten strijde. Is het echter voorzigtig dat be ginsel thansop het oogenblik dat een millioen mannen met de viapenen in de hand vijandig tegen elkander overstaan in ons land in toepassing te brengen Ik antwoord hierop onbepaaldelijkneen. Die voorbereiding tot den strijd had dan moeten geschieden in den tijd van vrede, toen nog geen vijand of mogendheid die slechts op een voorwend sel wacht om vijandig op te treden, het regt had te vragen Waarom wa pent gij u? Tegen wien wapent gij u? Gij verlangt neutraal te blijven, maar neemt het eerst eene vijandelijke houding aan door ons zonder grond te wantrouwen, wat is daarvan het doel In één woord, als eens eene bui tenlandsehe mogendheid op den inval kwam te beweren dat in Holland eene volkswapening plaats haden dat het daardoor feitelijk toonde partij te wil len kiezen in den strijd, wat zouden wij antwoorden Let er op M. d. R., dat ik schrijf„wilde beweren", want het zou in derdaad slechts eene bewering zelfs eene ongerijmde bewering zijn; doch wij moeten elke gelegenheid om ons onder pretexten vragen te doen trachten te vermijden. De houding door ons gouvernemeut aangenomen is verstandig, nl. die van strikte neutraliteit. Tot op den huidigeu oogenblik hebben wij nog geene reden om ons te beklagen over eenige mogendheid, welke dan ook. Integen deel, het opdragen aan Ncderl. gezanten van de belangen van onderdanen der oorlogvoerende partijen, is een bewijs van welwillendheid en Sympathie voor ons vaderland. Het moet ons doel wezen die welwillende houding te laten voort duren. Zou dit geschieden door eene handeling die volslagen wantrouwen verraadt jegens hen die ons nu bewijzen geven hunner sympathie? Ik geloof, M, d, R., dat wij vooralsnog geene redenen hebben ons onge rust te maken over deu thans gevoerden strijd, maar dat, hetgeen de Hemel verhoede, indien eenmaal die krijg zoodanigen omvang nam dat de belangen ja zelfs het bestaan (volgens L.) van ons dierbaar Vaderland werd bedreigd, dat dan zelf» de wapening zooals ze thans wordt beoogd zou blijken onvol-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 2