JV 565.
Zesde Jaargang.
1866.
Jlteuros» cn
ZATURDAG
<ftÖocrtetitte--6faÖ.
27 OCTOBER.
®ffiricd gcücdte.
JOtct-offitiüd geöcdte.
De verkiezing van 50 October.
HELDERSCHE COURANT.
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Adyektkntien van 14 regels is 40
Centen voor eiken regel meer 10 Centen. Zcgelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur gelieve men de Advertenticn iutezenden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
POLITIE.
Ten burele ran den ondergeteekende is gedeponeerd een
PORTEMONNAIE met eenig GELD.
Helder26 Oct. 1866. De Commissaris van Politie,
A. C. BOONZAJER.
Nog slechts weinige dagen en de gewigtige 80 October dio
over de toekomst van ons dierbaar vaderland beslissen moet,
is daar. Op dien dag hebben de kiezers bet lot van ons ge
liefd vaderland in handen. Yan hunne wijsheid verwachten
en hopen wij dat het gelukkig zijn zal.
Men duizelt wanneer men het tal geschriften nagaat die in
de laatste dagen verschenen zijn, om de kiezers voor te lichten
of te misleiden men walgt van de scheeve en verkeerde voor
stelling der feiten, in sommigen daarvan gegeven en van de
verdraaide en verwrongen uitlegging van de koninklijke pro
clamatie.
In dit opstel ons laatste dat voor Dingsdag a. s. verschijnt
moeten wij bij uitstek kort zijn. En wij hunnen dit zijn.
De zelfdenkende kiezer, die met het voorgevallene bekend
is, heeft bij deze zoo eenvoudige quaestie geene voorlichting
van anderen noodigde zaak is zoo klaar dat zij geene verdere
toelichting behoeft.
Afgescheiden van alle juridieke spitsvondigheden, die men
er by gebragt heeft om wat duidelijk was duister te maken
is de toedragt der zaak eenvoudig deze
De verantwoordelijke ministers der kroon hebben de ver
tegenwoordiging des volks misleidzij is tegen die misleiding
opgekomen en heeft daarover hare afkeuring te kennen gegeven
De ministers in plaats van te handelen naar behooren door
aftreden, hebben Z. M. voorgesteld de Kamer te ontbinden,
hetgeen geschied is.
De natie heeft nu te beslissen, of zij eene regering aan het
bestuur wil behouden die eigenbelang stelt boven het belang
van het algemeen.
Die beslissing zal niet twijfelachtig zijn. Ze kan het niet
zijn. De niet herkiezing der 39 afgevaardigdendie naar eer
en geweten, hunnen pligt volbragten, zou ondankbaarheid
verradenen ondankbaarheid is Goddankgeen kenmerk
van het opregt Hollandsche karakter. De uitkomst zal het
bewijzen.
Wat verlangt nu de conservatieve partij
Ze wil de uitsluiting van
Godefroi, Fokker, Blom,Guljd, de Raadt, Dam, de Laat
de Kanter, van Kerkwijk, Beens, Zijlker, Storm, van Eek,
van Blom, Westerhoff, Jonckbloet, van Limburg Brouwer,
van Swieten, Olivier, Mensonides, IJssel de Schepper,
Wybenga, van de Putte, van Heukelom, Cornelis, Dullert,
Virulyvan Deidenvan der MaesenMoensvan der
Linden, de Bieberstein, van Nierop, Pijpers, Heemskerk,
Keuchenius, van Beyma, Blussd, Geertsema en de Poorter.
Ze zou de uitsluiting eischen van den heer Groen ware hij
op het oogenblik lid der Kamer.
Alzoo uitsluiting van liberalen, uitsluiting der leden van
het centrum uitsluiting van anti-revolutionairen.
Kan men gelooven dat de natie aan zulk een bespottelijken
eisch zal gevolg geven? Dat mannen, als Godefroi, Storm
van *s Gravesande van de Putte, waar de Kamer met regt
trotsch op is daaruit zouden geweerd worden, omdat zij
handelden naar pligt en overtuiging, en de knoeijerijen van
het ministerie niet met stilzwijgen wilden aanzien?
Op die vraag zal het Nederlandsche volk, Dingsdag a.s.
een verpletterend antwoord geven. Het zal toonen niet ont
aard te zyn van de deugden zijner voorouders, die altijd het
sieraad en de roem geweest zijn van de oude Hollandsche
nu/tie. De geschonden moraliteit zal wy zijn er overtuigd
van schitterend hersteld worden. Het regt zal zegepralen.
Wie moeten wij kiezen? Ziedaar de vraag die ons ter be
antwoording overblijft.
In een vorig artikel hebben wij reeds de herkiezing van
den heer Olivier ten storkste aangeraden. Bij de beperkte
ruimte waarover wij heden te beschikken hebbenkunnen
wij de gronden daarvoor niet weder opsommendoch dit is
ook overbodig: vooreerst omdat wij dit reeds in Junijjl. ge
daan hebben en ten andere, omdat de antecedenten van don
heer Olivier te overbekend zijn, om nadere vermelding te be
hoeven. Liberaal, in den echten zin van het woord, was hy
om slechts iets te noemen minister van Justitie, onder
het ministerie Thorbeckemet welken staatsman hij te gelijk
aftrad toen de noodlottige tweespalt uitbrak tusschea den
heer Thorbecke en den minister Fransen van de Putte.
Alle liberalen zullen dan ook ongetwijfeld zijne herkiezing iu
de hand werken.
Te onderstellen dat de heer van Foreest, de andere
afgevaardigde uit ons district, te gelijker tijd met den heer
Olivier zou kunnen herkozen worden zou weinig vertrouwen
verraden op het gezond verstand der kiezers van ons district.
Dat zou eene tastbare ongerijmdheid zijn, ja bijna eene on
mogelijkheid.
De rigting vertegenwoordigd door den heer van Foreest
is met die van den heer Olivier lijnregt in strijd. De heer
van F., is zelfs niet conservatief hij is reactionair, eu
neemt als zoodanig in de Kamer een geïsoleerd standpunt
in; want ook in de conservatieven vindt hij geene bondge-
nooten, hoewel hij met hen meê stemt, om eiken maatregel
van vooruitgang tegen te werken. Wij meenen genoeg te zeggen
als we herinneren, dat hij vroeger stemde tegen de gemeente
wet tegen de onteigeningswettegen de wet op de ministriele
verantwoordelijkheidtegen de afkoopbaarheid der tienden
en wat meer zegttegen de wet op het lager onderwijsdie
een einde maakte aan het gebrekkig besluit van 1806.
Voor meerdere bijzonderheden moeten wij onze lezers ver
wijzen naar de Nos. 314, 315, 316 en 317 van dit blad,
Ao. 1864, waarin wij ook de koloniale politiek van den hr.
v. F. meer uitvoerig hebben ontwikkeld.
Dat wij dus de herkiezing van den heer v. Foreest ten aller
sterkste afraden is duidelijken de beantwoording der vraag
wien wij in zijne plaats wenschen te zien, wordt ons zeer
gemakkelijk gemaakt, door de keuze gedaan door de Alkmaar-
sche kiesvereeniging »de Grondweten bevestigd door de
onlangs alhier gehouden kiesvergaderingwij bedoelen den
heer Mr. W. van der Kaay te Alkmaar.
Ware de keuze der Alkmaarscke kiesvereeniging »de Grond
wet" die den heer v. d. K. de eer waardig keurt, ons kies
district tegelijk met een man als Olivier te representeren
reeds in staat ons vertrouwen omtrent zijne kunde en poli
tieke rigting in te boezemendat vertrouwen is bij ons tot
zekerheid geworden door de informatien door ons te dien
opzigte ingewonnen; en wanneer wij dan ook niet reeds
vroeger den naam van dien heer hebben genoemd, was zulks
alleen, omdat wij den uitslag van dat onderzoek wenschten
af te wachten en niet alleen af te gaan op de voordragt der
Alkmaarsche vereen iging.
Op welke gronden steunde de aanbeveling van de Grondwet"?
Ze steunde op zijne handelingen als lid van den gemeente
raad, in welke betrekking hij zich het vertrouwen zijner
medeburgers in hooge mate wist te verwerven; als secretaris
van de plaatselijke schoolcommissieeene betrekking die bij
alle organisatien en reorganisatien van het schoolwezen te
Alkmaar, stellig niet tot de gemakkelijkste behoort.^ Zijne
welsprekendheid wordt bevestigd door de omstandigheid dat
hem bij de feestviering van Neerland s verlossing op 1/ Novem
ber 1863, de taak van redenaar werd opgedragen van welke
taak hij zich bij uitnemendheid kweet. 11
Ook toen in 1860 de heer Alberdingk Thijm, een aanval
deed op de redevoering van Hofdijkgehouden op 8 October
bij het feest van Alkmaar's ontzet, schreef' de heer v. d.K.
eene allerbelangrijkste brochure waaruit zijne politieke rigting
duidelijk spreekt (2), en die wij gerust ter leziDg durven
aanbevelen daar ons, tot ons leedwezende ruimte ontbreekt
(1) Die redevoering is in druk verschenen, onder den titel: „Dies
wij verblijd". Toespraak gehouden iu de grootc kerk te Alkmaar, op ljV-
November 1863, door Mr. W. van der Kaay. Alkmaar, Herms. Coste&
en Zoon, 1863.
(2) Hoe de heer J. A. Alberdingk Thijm, nanr aanleiding van het fccstc-
lijk herdenken van Alkmaar's ontzet in 1573, constitutie cn historie in be— X,
scherming neemt, door Mr"W. van der Kaay. Alkmaar Johannes Roem 1860^