3|ngc5atiöcu. WERKVËHSCIIAFFIXGLANDVERIIUIZIXG. marine werf alhier. Er waren ingekomen 19 billetten. Als van de heeren: W. van Doorn, voor f32,600; Nederloff, f 31,600Gebr. Klein f 31,500W. van der Bergf 31,499; ■B. Beukeukamg, f29,800; P. Dekker, f29,442; W. van Woning, f28,400; Gebr. Korft'f 28,000W. J. Vermaes, 27,900; A. Bas, f 2-7,800P. Verheyf 27,760 E. Knoppert, f 26,950; R. Vos, f26,768; J. C. Slebe, f26,645; Gebr. Janzen, f26,570; 1'. Spruit, f26,520; H. W. Schneiders, f26,500; Gebr. Moorman, f25,990; Gebr. Tool, f25,890. 'L. M. heeft benoemd tot magazijnmeester der artil lerie te Bergen op Zoom, den kapitein van de le kl. W. Petter, van het le regiment vestingartillerie; alhier in garnizoen. Bij Zr. Ms. besluit van den 16 dezer, No- 35, iade Commissaris der loodsen op Terschelling G. S. Rotgans, met dan laatsten dezer uit die betrekking outslagen, ouder toekenning van zoodanig pensioen of wachtgeld als waarop hij zal bevonden worden aanspraak te hebhen; wordende bij dat besluit genoemde betrekking met den 1" Januarij a.s. opgedragen aan den ontvanger der loodsgelden aldaar W. S. L. Esohauzier. Z. M. heeft 1°. op verzoek eervol ontslag verleend aanD. de Boerals burgemeester der gemeente Heerhugo- waard, J. Spaans Jr. als burgemeester der gemeente Barsin- gerhorn; 2° benoemd tot burgemeester der gemeente Heer- hugowaard C. Groot; der gemeente Barsingerhorn C. SmitJz. Bij beschikking van den Minister van Koloniën van den 14 dezer, lit. Apz.n°. 6, is de heer H. M. E. van Cleef, scheepsbouw- en werktuigkundige, als burgerlijk ambte naar gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal van Ned.-lndië, om, terstond na aankomst daar te lande, te worden benoemd tot hoofd-ingenieur voor het vak van scheepsbouw, eerstaanwezend ingenieur bij het Marine-eta blissement te Soerabaija. Volgens den Leidschen studenten-almanak voor 1867 zijn op dit oogenblik te Leiden 513 studenten ingeschreven tegen 511 in 1865, en wel: Godgeleerdheid 52 (tegen 72 in 1865) wis- en natuurkunde 38 (tegen 27letteren 44 (tegen 42); geneeskunde 85 (tegen 7Sregtsgelceraheid '294 (tegen 292). Een geheel gezin heeft men te Zwolle trachten te ver giftigen door luciferkoppen. De lucht verried de aanwezigheid van phosphor in de koflijkan. Men verdenkt de meid, aan wie de dienst was opgezegd. Betreffende het dezer dagen op de koninkl. militaire academie te Breda voorgevallene, waaromtrent verschillende, zeer uiteenloopende geruchten verspreid zijnwordt van eene allezins geloofwaardigen zijde het navolgende medegedeeld: De met de surveillance in de slaapzaal der kadets belaste onderofficier hoorde des nachts den kadet M. aanhoudend kreunen en gaf daarvan kennis aan een der officieren van gezondheiddie dadelijk aanwezig was. Bij geneeskundig onderzoek ontdekte men bij dien kadet alras sporen van inwendige kneuzing en verschijnselen van vergiftiging, terwijl hij halstarrig bleef weigeren cenige inlichtingen dienaangaande te geven. Naar de ziekenzaal overgebragt werden alle der kunst ten dienste staande middelen aangewend, doch te vergeefs; want de ongelukkige is, na een aller smartelijkst lijden, jl. donderdag-namiddag overleden. Men wil dat bedoelde kadet, die als een braaf en zeer kundig jongeling bekend stond, door eenige kadets overmand en op eene brutale wijze mishandeld is geworden, waardoor hij zich zóózeer in zijn eergevoel gekrenkt achtte, dat hij zich zeiven vergiftigd heeft; volgens audcren zou de vrees voor verdere mishandeling hem tot dit wanhopig besluit gebragt hebben. Wat er ook van zij, het is te hopen, dat het streng onderzoek, zoowel door den raad van gezegde inrigting, als door den auditeur-mi litair en twee leden van den krijgsraad, onmiddellijk na het gepleegde feit begonnen, de tot heden nog duistere zaak spoedig tot klaarheid zal brengen. Bij geruchte vernemen wij dat de kommandant der Militaire Akadcmie gepensioneerd zal worden. Volgens een door dr. Lethebygeneeskundige, belast met het toezigt over den gezondheidstoestand der city te Lon den onlangs uitgebragt verslagis op de markt te New- gatc, eene groote hoeveelheid vleesch verbeurd verklaard geworden, dat, van Harliugen en Rotterdam aangevoerd, be vonden werd van aan veeziekte geleden of gestorven beesten afkomstig en geheel ongeschikt voor voeding te zijn. Dat vleesch was op eene of andere wijze aan de inspectie te Blackwall, waar het gelost was, ontsnapt en naar de markten te Londen ten verkoop als meuschelijk voedsel opgezonden maar de geilede hoeveelheid werd afgekeurd en vernietigd. Eene even belangrijke verbeurdverklaring van vleeschvan denzelfden oorsprong uit Holland, van gelijken kwaliteit en dus geheel ongeschikt voor inenschelijke voeding, had ook op de markt te Aldgate op 23 November plaats. Door den uitvoer van dergelijk vleesch zal men de maat regelen tegen invoer van vee en vleesch in Engeland genomen, nog strenger zien toepassen en wanneer eenmaal de ziekte geweken mogt zijn, den termijn doen verschuiven, dat men ous vee weder vrij toelaat. Het wordt meer dan tijd dat de veehandelareneven als de gisthandelarenzich vereenigeu om dergelijke verkeerde handelingen, die onzen handel stellig benadeelen, te keeren. Den 12 dezer werden de bewoners van Hoyle Mill, een dorp in het graafschap York, een half uur van Barnsley verwijderd, door den knal eener vreeselijke ontploffing en een drcuuing van den grond, als bij een aardbeving, opge schrikt. Alles stroomde naar buiten en daar zag men zijn vrees bevestigdeene dikke rookkolom die uit de schacht eener kolenmijn opsteeg. Onder toezigt van een ingenieur werden terstond toebereidselen gemaakt, om door een tweede schacht in de mijn af te dalen. Men wist dat er zich 400 personen daarin bevonden en liet ergste te duchten was. Een aantal verongelukten werden na veel moeite te voorschijn gehaald; zij hadden ernstige brandwonden bekomen en waren zoo verminkt, dat sommigen onkenbaar waren. Bij het afzenden der laatste berigteu waren binnen een omtrek van 150 voet 38 lijken gevondenmen berekent echter dat het verlies aan menschenlevens minstens 300 zal bedragen. Ze kerheid is echter eerst te bekomen, wanneer in de gangen, die zich bijna twee mijlen ver uitstrekkende puinhoopen weggeruimd zijn en de toegang weder vrij i3. Daar bij de ontploffing de steenkolen niet in brand geraaktenheeft men hoop daarin gemakkelijk te zullen slagen, lil 1847 verlo ren in dezelfde mijn, door eene dergelijke ramp, 73 men seden het levenen in hetzelfde district verongelukten in het jaar 1857 bij Lundhill 189, in December 1S62 in de mijn Edmard's Main 59 arbeiders. Het is onmogelijk den indruk te schetsen welke deze schrikkelijke gebeurtenis in den omtrek te weeg bragt. Eene talrijke menigte omringt den ingang der mijn, waarvan velen in doodelijken angst op tijding omtrent het lot van vader, echtgenoot of kind wachten. De pogingen om de lijken te vinden zijn den gan- schen nacht van "Woensdag op Donderdag voortgezet. Voort durend werden om de pnijn groote vuren onderhouden ten behoeve van de daar wachtende betrekkingen der mijnwer kers. Kloeke en schrandere lieden hadden het moeijelijk en gevaarlijk werk ondernomen om in de mijn ter redding af te dalen, ongeveer 30 van hen hebben door eene nieuwe ontploffing het leven verloren. Kortelings is men er weder in geslaagd, liet bedrog van twee schippers te ontdekken. David Schillockvan Russ had te Allxoten 16 last rogge geladen, met bestemming naar Memel. Na de reis opzettelijk eenige dagen vertraagd te hebben, legde hij te Ragnit aan. Hier kwam ook de schipper Georg Wisbar, van Ragnit, met zijn ledig vaartuig aan; thans werdgedurende den nachtuit het vaartuig van Schillock - een deel der granen in dat van Wisbar overgeladen. Deze vertrok daarmede, en ook Schillock zeilde verderdoch reeds aan de Rombinus zonk zijne schuit. Daar het vaartuig ver zekerd was bij de Azienda Assecuratrieebelastte deze een inspecteur met de regeling der schade. Eenige verdachte uitdrukkingen van Schillock, en de omstandigheid, dat, na 't boven water brengen van 't gezonken schip, de helft der lading ontbrak, gaven aanleiding tot een nader onderzoek: en zie, nog te Karczewischken werd het vaartuig van Wisbar met het graan gevonden 1 Den volgenden dag werd zoo wel hij als Schillock in hechtenis genomen. De laatste bekende dan ookdat hij op aanraden van Wisbar dezen een deel der lading had overgegeven en daarop opzettelijk zijne schuit had lek geboord, om haar te doen zinken. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Ook ik heb in dit blad liet allereerste stuk over WERKVERSCHAFFING gelezen en met belangstelling gadegeslagen. Ja heb zelf meer dan eens de pen opgenomenomzoo 't mogelijk ware, anderen uit te noodigen om tot een begin van uitvoering ovcrtcgaau. Doch hoe meer ik over de zaak na dacht hoe meer bezwaren ik op mijnen weg ontmoette. Bezwaren waarmede ik een gansche courant zou kunnen vullen. Doch alware het nu eens dat wij alle bezwaren voor 't oogenblik konden overwinnenen de behoefligen konden ondersteunen met werk, om ze zoo doende te bewaren voor armoede-, dan vraag ik: zal onze gemeente daar baat bij vinden Sedert ik mij hier heb gevestigd, heb ik opgemerkt dat er te veel arbei ders zijn, zoo dat de een den ander verdringt. Gebeurt het al eens, dat er in sommige tijden niet te veel zijn, en dat ze allen goede verdiensten hebben, dan bemerk ik dat velen het overschot doorbrengen, hoofdzakelijk aan sterken drank en wanneer dan het werk op is, dan ig ook het geld op, en de armoede staat voor de denr. Ook merk ik hier op, dat de huur der woningen te dezer plaatse eene schan delijke hoogte heeft bereiktterwijl daarmede ook de rijksbelasting of liever de persoueele belasting. IIoc hooger huur hoe hooger belasting, en daar onze gemeente uit vele neringdoenden bestaat, die allen hooge zeer hoogc huis huur moeten betalen, worden ook alle levensbehoeften hier zeer duur, zoo zelf dat de arbeider (ik spreek hier van den arbeider die in waarheid ar beiden wil, op dat hij voor armoede bewaard blijvc) zich soms het aller noodigste moet ontzeggen. Nemen wij nu in aanmerking hoe vele pcrsoucu er zijn die het slechts om een lui en gemakkelijk leventje te doen is, die zoo als men zegt Gods water over Gods akker laten loopen en niet aan den dag van morgen denken, dau kan ik mij voorstellen, dat het aantal personen die men werk zal moeten verschaffen en ondersteunen zoo groot zal worden, dat men ten slotte meer schade dan voordeel, althans voor eene plaats als onze gemeente, zal trekken. Vraagt men mij wat er dan wel gedaan moet worden om onze arbeiders voor volslagen gebrek te bewaren, ik antwoord kolonisatie, of om beter uit te drukken landveuiiuizen. Naar mijne overtuiging is onze plaats over bevolkt. Ik heb dat zelf ondervonden eu ondervind het dagelijks; want ik behoor eigenlijk tot de arbeiders-klasse. Kort voor ik mij hier had ge vestigd vond ik op de plaats waar ik verblijf hield dit blad, daar las ik dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1866 | | pagina 2