BURGERLIJKE STAMI öi ll GEMEENTE TEXEL.
naar Parijs ontboden? Neen. Is bij liet Eransche Wet
gevend Ligchaam een ontwerp van wet tot het sluiten
eener leening van drie honderd millioen ingekomen Neen.
En toch werd dit alles als feiten voorgesteld en ge
loofd, tot dat deels officiële en deels officieuse tegenspraak
de gemoederen tot kalmte terugbragt. De verklaring van
den heer Moustier, op last van keizer Napoleon Til in het
Wetgevend Ligchaam afgelegd, geeft hoop op het behoud
des vredes, en ook uit eene circulaire van graaf von Bis-
marck blijkt, dat voorhands de oorlog nog niet zal uit
barsten.
Hoe geruststellend de indruk ook zij, welke door de
Eransche verklaring en de Pruisische circulaire is te weeg
gebragt, openen beide geen uitzigt met betrekking tot de
wijze, waarop het conflict dat dit bestaat valt niet te
betwijfelen zal kunnen opgelost worden. Men verlieze
niet uit het oog, vooreerst, dat Erankrijk zijne eventuele
bedoelingen ten aanzien van Luxemburg niet heeft opgegeven,
en ten tweede, dat een Europeesch congres, bijaldien het
mogt vergaderen, welligt kan uiteengaan zonder een beslis
sing te hebben genomen. De vraag, of de wapenen die
beslissing zullen moeten geven, is dan wel nog niet bevestigend
beantwoord, maar de ontkennende beantwoording ligt ook
volstrekt niet in zulk eene negatieve uitkomst van een congres.
Eenig meer licht over de kwestie kan misschien verspreid
worden door de voorgenomen interpellatie in het Eransche
Wetgevend Ligchaam, wanneer nl. de afdeelingen dier ver
tegenwoordigende vergadering het doen van interpellatiën
over Luxemburg gedoogen; doch dat de Eransche regering
er niet voor is, blijkt uit hetgeen de minister Rouher op
de verklaring van zijnen ambtgenoot de Moustier liet volgen.
De onzekerheid, waarin men verkeert over den afloop der
Luxemburgsche kwestie neemt toe door de onbekendheid met
de bedoelingen der andere groote mogendheden haar betreffende.
Zoo b. v. mist men eene stellige verklaring in de rede door
lord Stanley, den Britschen minister van buitenlandschen
zaken, in het Lagerhuis gehouden. Daaruit blijkt voor het
oogenbük niets anders dan dat Engeland zijnen observatie
post nog niet verlaat. Engeland is tegen Erankrijk noch tegen
Pruisen, en lord Steuley gelooft niet dat de Luxemburgsche
kwestie van zoo groot belang zal zijn om Engeland tot
interventie te nopen.
Doorgaans worden in de provincie Gelderland paarden
gekocht voor Eransche rekening, zoodat dit op zich zelf niets
vreemds is. Dezer dagen evenwel zijn er meer dan gewoon
lijk aangekocht, naar men verneemt voor de keizerlijke ka-
vallerieincn besteedde van f500 tot f700 per paard. Ook
in Oost-Friesland zijn groote aankoopen gedaan voor het
zelfde doel.
Men schrijft van Raalte 10 April het volgende:
De handel in paarden is sedert eenigen tijd in deze om
streken zeer levendig. Er worden voor vreemde rekening
veel aangekocht en tot buitengewone hooge prijzen van de
hand genomen.
Voor Eransche rekening worden in geheel Noord-Duitsch-
land belangrijke inkoopen van haver en tarwe gedaan.
Indien een schrijven uit Parijs geloof verdient, dan
heeft de Eransche regering in alle stilte eene groote hoe
veelheid koperen kanonnetjes van eene bijzondere construc
tie doen vervaardigen. Deze kleine stukken geschut kun
nen door een paar man getrokken en verplaatst worden;
en daar hunne draagkracht die van het naaldgeweer verre
te boven gaatzijn zij bestemd om groote verwoestingen in
de vijandelijke gelederen aan te rigten.
De heer Dunkler heeft niet slechts vergunning erlangd
om met het muziekkorps der grenadiers en jagersonder
zijne directie, deel te nemen aan den grooten internationalen
wedstrijd van militaire muziekkorpsen bij gelegenheid der
groote tentoonstelling te Parijsmaar bovendien om zich
buiten dien wedstrijd, ook nog zelfstandig in Erankrijks
hoofdstad te doen hooren. Bedoelde wedstrijd zal plaats
hebben op Zondag 21 Julij, wanneer naar vier prijzen, be
staande in gouden medailles, ter waarde van 5000, 3000,
2000 en 1000 fr. zal worden gedongen.
In de Harlinger Courant leest men
Uit het verslag der kamer vau koophandel en fabrijken
alhier over IS66, blijkt dat de toestand van Harlingens
welvaart in dat jaar niet is toegenomen. Wel was de in-
en uitvoer van sommige goederen en omzet van hout grooter
dan vroeger, maar handel en zeevaart bleven flaauw, de on
derneming gering en de vrachten laag, hetgeen natuurlijk
zeer moest drukken op de daaraan verwante vakken van
nijverheid, inzonderheid op den scheepsbouw. De grootste
hierheen bestemde schepen moesten hunne ladingen aan het
Nieuwediep lossen en ligten, een duidelijk bewijs van de
hooge noodzakelijkheid der verbetering van onzen zeeweg en
de haven. Maar deze zal vooreerst nog wel tot de vrome
wenschen behooren.
Onze handelsvloot bestond uit 53 schepen, te zamen me
tende 67,510 ton. Sedert 1860 is er geen nieuw hier ge
bouwd zeeschip bijgekomen.
In de vorige week kwam te Harlingen binnen als bij
legger de Etlelinaschipper H. Meijer, met stukgoederen
van Amsterdam naar Lubeck. Daar dit schip, even als een
atider, daar vroeger aangehouden, goederen in stroo en hooi
ingepakt aan boord had, verzocht de rijksambtenaar Kn. de
haven onmiddelijk te verlaten, ten einde noodelooze moeite
en kosten te mijden, waaraan natuurlijk voldaau werd, en
den schipper verder de verlangde adsistentie werd verleend.
Het gedrag van den heer Kn. in dezen wordt algemeen
zeer geroemd.
Door de arrondissements-regtbank te Eindhoven is dezer
dagen eene zaak behandeld wegens vervalsching van boter,
tegen zekere H. Slenders, landbouwster te.Rudel, en liep af
met veroordeeling tot drie maanden cellulaire gevangenisstraf,
f 25 boete en de kosten. Men verhaalt daarbij, dat de bolai
voor meer dan twee derde gedeelten bestond uit water, meel,
dikke karnemelk, enz. Zeker zal dit vonnis een gewenschten
indruk maken op hen, die zich met zulke kwade praktijken
nog zouden durven inlaten.
Nog steeds houdt zich de regter-commissaris voor de
instructie der strafzaken bij de regtbank té Breda, onledig
met de zaak omtrent den moord gepleegd op het meisje te
Dinteloord. De te Leeuwarden gedetineerde en thans te Breda
overgebragte de Boef!', die zich als de dader daarvan heeft
aangemeld, heeft ook bij zijn verhoor voor den regter-com
missaris, blijven volhouden de dader vau dien moordaanslag
te zijn.
Wij vernemen, dat zijne bekentenis thans door aanwij
zingen van getuigen als anderzins bevestigd wordt en zoo
dit waar is, wenschen wij de justitie geluk met deze voor
haar zoo moeijelijke taak. Zou dan Krijn van Baaien die
eenige maanden daarvoor preventief heeft gevangen gezeten,
en om zijne vrijheid te bekomen uit de gevangenis ontvlugt
is, en voor dat feit o. a. ook is veroordeeld, van die straf
geen kwijtschelding krijgen?
Tegen H. J. Boeren beschuldigd den brigadier volon
tair der dragonders Walewijn den 22en October te Deventer
te hebben vermoord, is door den advocaat-generaal bij het
hof van Overijssel de doodstraf geëischt.
De jeugdige schijndelsche dienstmeid, die wegens moed
willige brandstichting met gevaar van menschenlevens, door
het provinciaal geregtshof van Noordbrabant is veroordeeld
tot de doodstraf, heeft van de cassatie afgezien en zich tot
Z. M. den koning gewend om gratie.
De Parijsche studenten hebben het volgende adres
aan de Duitsche studenten gerigt: //Duitsche broeders! De
gezigteinder vertoont zich somber en dreigend. Oorlogsge
ruchten doen zich hooren aan beide oevers van den Rijn.
De natiën blikken met bekommering op hetgeen de toekomst
haar bereidt. En is dan de tijd van den nationalen haat
niet voorbij Verre van ons die begrippen vau eene andere
eeuw 1 De volken zijn groot, niet door hun grondgebied,
maar door hunne staatsinstellingen. Niet de uitbreiding hun
ner grenzen, maar de uitbreiding hunner vrijheden moeten
door Erankrijk en Duitschland verlangd worden. Geen man
in wien het hart goed geplaatst is, heeft ooit den oorlog
gevreesd, maar ieder eerlijk man moet dien verfoeijen. Laat
ons den oorlog halen, om de ellende en de jammeren welke
hij na zich sleept, om het despotismus dat hij voortbrengt.
Is het niet de roeping der studenten, deze groote waarheden
luide te verkondigen? Gaan wij niet zamen op dezen vrucht
baren weg, Duitsche broeders Moge door u en met u de
vrede met al zijnen glans komen, de vrede die voortaan de
volken tot welvaart, tot grootheid en tot vrijheid moge leiden
Correspondentie.
Het Schager Nieuws vau Job ziju wij belaas genoodzaakt ter zijde te
leggen, omreden het te laat is ontvangen.
Van 4—11 April 1867.
ONDERTROUWD-- Geene.
GETROUWD Cornelis Pieter Keijzer en Trijntje Visser. Pieter Wuis
en Antje van der Vis.
GEBORENKors, z. van Jan List en Trijntje Smit. Bregje, d. van
Cornelis Dogger en Cornelia Hemelrijk. Cornelis, z. van Jan Gieles en
Aagje van der Ploeg. Adriana, d. van Gerrit Smit en Eva van Kooten.
Joliannes Willem, z. van Thomas Smits en Margaretba Meut.
OVERLEDEN: Cornelisje Hin 69 j. weduwe van Hendrik Dito. Kors
List 2 d., z. van Jan List en Trijntje Smit. Cornelis Koorn 10 m., z.
van Jacob Koorn en Wijntje Kooijman. Jantje Vlas 13 d., d. van Pie
ter Vlas en Alijd Bas.
MARKTBERIGTEN.
SCHAGEN 11 April.
4 Paarden f 100 a 180. 270 O verhouderschapen f 18 a 20. 4 Bok
ken en Geiten f 1 a 5. 14 Magere Varkens f 10 a 14. 74 Biggen
f4 a 6. Konijnen 15 a 60 et. Kippen 60 a 90 ct. Eenden 50 h 70
et. Duiven 15 a 30 ct. Boter 72| ct. per kop of f0.96£ per Ned fg.
Kaas 25 a 40 ct. per Ned. f§. Kip-Eijcren f 2.20 a 2.30, Eend-
Eijcren f 2.50 per 100 stuks.
PURMERENDE 9 April.
Nicuwemelksche Kleine f 32.Goede voorraad, vlug en duur verkocht.
Aangevoerd 50 stapels Kleine Kaas, Middelbare. Boter van f ó*95 tot
1.05 per Ned. fg. Gemiddeld fl.per Ned. Met Vette Koeijen