P U B L I C A T I E. Zevende Jaargang. 1867. Jlieums- en ZATURDAG flöoertentie-öfaö. SCHUTTERIJ. \o 6 -21. HELDEBSCHE COURANT. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30 Franco per post t> 1-50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post- irecteuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der Adveetentien van 14 regels is 40 Centen voor eiken regel meer 10 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags .middag 12 uur gelieve mende Advertentiën intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. 11 MEI. <$jfiriM jjeöerite. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER. Gezien Z. M. besluit-van den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6.) hou dende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad No. 17,) in verband gebragt met Art. 6, 7, 8 en 9 van gezegde Wet. Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Noord holland, dd. 11 April 1828, No. 73/8438 (Provinciaal blad No. 41,) om trent de executie der Wet op de Schutterijen. Roepen bij dezen op alle Manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, welke op den eersten Januarij 1867 hun 25ste jaar zijn ingetreden, en alzoo die genen welke in deu jare 1842 zijn geboren, alsmede de zoodanigen welke, ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen en op den lsten Januarij 11. hun 34ste jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1833, tot en met 1841 ingesloten, de vreemdelingen van denzelfden ouder dom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om vol gens Art. 2 der Wet van 11 April 1827 als ingezetenen te worden beschouwd, benevens de gepasporteerde militairen, die, om welke redenen dan ook, zich nog niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd, ten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrijven tevens te kennen gevende Dat de inschrijving zal beginnen den 15 Mei a. s.en geheel zal moeten zijn afgeloopen, den eersten Junij daaraanvolgende, terwijl in een der ver trekken op het Raadhuis alhier, voor de inschrijving zal worden gevaceerd op alle werkdagen, van 's morgens 9 tot 12 ure. En ten einde voor te komen, dat iemand in de termen der inschrijving vallende, zich door onwetendheid aan pligtverzuim schuldig maakt, heeft het gemeentebestuur noodig geoordeeld een ieder bekend te maken met en te herinneren aan de navolgende bij de Wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17,) gemaakte bepalingen. Dat een iegelijk zonder onderscheid of hij mogt vermeenen al of niet on der de bij de Wet vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren, vcrpligt is zich voor de Schutterij te doen inschrijven Dat zij die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verpligt zullen zijn binnen die gemeente, waar eene dieustdoende Schutterij aanwezig is, en bij aldien in die verschillende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterij bestaat, zich in te schrijven in die gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente al waar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden Dat degenen welke van hunnen juisteu ouderdom geen voldoend bewijs geven, naar het oordeel van het Plaatselijk bestuur zullen worden ingeschre ven, onverminderd de bevoegheid van de ingeschreveuen, om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken En dat eindelijk zij, welke bevonden worden zich niet vóór den lsten Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk bestuur zullen worden ingeschreven, en in eene geldboete verwezen worden, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal blij ken dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene reden tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien bestond. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten dezer ge meente welke het aangaat, om zich tijdig van een geboorte extract te voor zien, waardoor zich ieder van zijnen juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoond, alsmede om zich ter behoorlijker tijd tot de inschrijving aan te melden, ten einde de straf wegens nalatigheid vastgesteld, voor te komen. Helder Burgemeester en Wethouders vooruoemd, den 1 Mei 1867. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. POLITIE. Ten burele van den ondergeteekende is gedeponeerd 1°. een Beursje waarin eenig Geld, en 2°. een Sleuteltje. Helder7 Mei 1867. De Commissaris van Politie. A. C. BOONZAJER. Bivt-cfficiËeï gcbcelte. POLITIEK OVERZIGT, VERSLAG VAN DE CONFERENTIE TE LONDEN. „De zitting wordt geopend Dingsdag 7 Mei 's namiddags ten 3 ure. Het presidium wordt waargenomen door lord Stanley. Aanwezig zijn de vertegenwoordigers der grootc mogendheden en der andere bij de zaak be langhebbende regeringen. „Lord Stanley houdt eene korte toespraak, verklaart dc conferentie voor geconstitueerd en uit den wcnsch dat de werkzaamheden dezer vergadering in den kortst mogelijken tijd mogen leiden tot verzekering van het behoud des vredes. „De heer d'Azeglio, gevolmagtigde van Italië, houdt ook ccne korte toe spraak, waarin hij verklaart zich gelukkig te achten dat Italië, tot aanvang zijner verrigtingen als grootc mogendheid, kan deelnemen aan een werk vau bevrediging. „Het outwerp der betreffende Luxemburg te nemen besluiten wordt aau de orde gesteld. I. De Pruisische troepen ontruimen de vesting Luxemburg biunen drie maanden na dc ratificatie der overeenkomst, die het gevolg der conferentie zal zijn. II. De vesting Luxemburg wordt ontmanteld onder toe- zigt van een commissie, bestaande uit Eugelsche, Oostenrijksche en Russische officieren. III. De stad heeft een bezetting, wier sterkte niet grooter mag ziju dan noodig is om in de behoefte der politie te voorzien. IV. Dc groot hertog kan over het groothertogdom niet beschikken zonder toestemming der vijf grootc mogendheden. „De Voorzitter zegt dat het vierde punt yerbindlenis van den koning groothertog, zonder toestemming van de vijf groote mogendheden niet over het groothertogdom te beschikkenbeschouwd isgewordeu als niet zeer stroo- kende met de waardigheid van dezeu Souverein, eu bij stelt voor het van het programma te doen vervallen. Dit voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen. „Tot dc ontruiming der vesting door de Pruisische troepen wordt zonder ceuigc aanmerking besloten. „Wat de ontmanteling der vesting en het verbod rakende de sterkte van het garnizoen betreft, verzoekt de heer de Tornaco, gevolmagtigde van Lux emburg, de aanhouding vau deze punten, opdat hij den koning-groothertog er over kuune raadplegen. „Graaf Bernstorff, gevolmagtigde van Pruisen, wenscht dat de onzijdigheid van Luxemburg door de mogendheden gewaarborgd worde. Deze wensch wordt ondersteund door den gevolmagtigde van Frankrijk. Lord Stanley oppert bezwaren. Engeland betoogt hij heeft de onzijdigheid van België gewaarborgd, omdat België zich verdedigen kan, en die onzijdigheid zal altijd gehandhaafd worden maar het kan zich niet verbinden een stukje grond te waarborgen, dat niet bij magtc is zich te beschermen. Hij (lord Stanley) wil Engeland niet blootstellen aan het gevaar in een Europeschen oorlog gewikkeld te worden. De gevolmagtigde van Belgic zegt dat, aan gezien België zelf onzijdig is, deze Staat niet de onzijdigheid van een ande ren Staat kan waarborgen. Overeenkomstig deze meening wordt door de conferentie beslist. „Na nog eenige discussie verklaren de gevolraatigden dat zij per telegraaf aan hunne regeringen instructiën zullen vragen. „Dc zitting wordt verdaagd tot Donderdag 9 Mei." In de Tijd leest men: »Wel beschouwd is de conferentie te Londen niet veel meer als een bliksemafleider. Of Luxemburg onzijdig ver klaard of bij België ingelijfd, of de vesting geslecht of ver sterkt wordt, dat zal de Pruisen niet verhinderen orn^ hun »sie sollen ihn nicht liaben" den Franschman over den Rijn toe te schreeuwen, noch Napoleon om naar middelen uit te zien, ten einde zich op Bismarck. die hem boven het hoofd gegroeid is en hem om den tuin geleid heeft, te wreken. Of zij daarin verhinderd of teruggehouden worden, zal niet van den afloop der Londensche conferentie, maar wel van de kansbereke ningen afhangen. Pruisen en Frankrijk weten beiden evenzeer dat het eerste vijandelijke schot, hetwelk tusschen hen wordt gewisseld, het sein kan wezen voor een Europeschen oorlog, dewijl er velen op uit zijn om in troebel water te visschen. Wanneer Napoleon zich krachtig genoeg had gevoeld om tegen Pruisen ten strijde te gaan, zou hij het zwaard in plaats van de pen over de Luxemburgsche kwestie hebben laten beslis sen, en als Bismarck geen vrees had gekoesterd dat, in de verwikkeling van een min of meer algemeenen oorlog, de vruchten zijner overwinningen in de waagschaal konden wor den gesteld, dan zou de conferentie evenmin tot stand gekomen zijnwant wie nog aan de betuigingen hunner vredelievend heid gelooft, is wel zeer eenvoudig. Pruisen heeft geen en kelen vriend, evenmin als Frankrijk, dat weten wij zeer goed; wanneer zij bondgenooten willen hebben, moeten zij die voor grof geld koopen, en men kan er van verzekerd zijn dat zij zeer zeker niet meer waarde aan moderne vredestraktaten en allianties zullen hechten dan deze werkelijk verdienen." De Times gelooft dat het doel der conferentie spoedig be reikbaar is. De Morning Post hoopt dat de conferentie Zaturda'g hare werkzaamheden zal hebben volbragt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1867 | | pagina 1