gentessen overgelaten hebben. Hij zegt, dat bij eene voordragt van 3 paren, het voor den raad niet doenlijk zoude zijn om een onderzoek naar de geschiktheid in te stellen. De uitslag der stemming is10 voor, 1 tegen en 4 blanco Het gevraagde ontslag wordt met algemeene stemmen eervol verleend en het tijdstip van uitvoering van dit besluit aan regenten en regentessen overgelaten. 3). Voorstel omtrent bestrating. Het maken van riolen in de Nieuwstad, waarvoor een som op de begrooting voorkomt, wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De Voorzitter deelt verder mede, dat het voorstel der on- derhouds commissie, tot bestrating, door B. en W. eenigzins is gewyzigd. De onderhouds commissie heeft voorgesteld te bestraten de Looijerssteeg, de Oostslootstraat en de Molen straat tot aan het Bierhuis, en achter de steeg van Iioogen- bosch een riool te leggen, geraamd op de som van ƒ9,400, de gelden te vinden uit de som van ƒ8000, die op de be grooting voor bestrating is uitgetrokken en de overige 1500 uit de som die voor een nieuw te bouwen Wachthuis op de begrooting is gesteld, waarvan de bouwing voorloopig is uitge steld. Het Dagelijksch Bestuur het wenschelijk achtende, dat met de bestrating aan de Achter-binnenhaven ook geregeld worde voortgegaan, heeft aan het voorstel van de onderhouds - commissie toegevoegd, om ook te bestraten, het gedeelte Ach ter-binnenhaven van de Broodsteeg tot de Telegraafsteeg, tot een bedrag van ongeveer ƒ1400. En dan bij de aange wezen gelden te voegen hetgeen zal overblijven van de uit getrokken som voor de muur van de R. C. kerk, daar later besloten is in plaats van een muur aldaar een houten schut ting te maken, dat restant wordt gesteld op J 1200. De Voorzitter deelt verder mede, dat, deze aangelegenheid be treffende, van bewoners der Binnenhaven een request is in gekomen, waarvan hij den 'Secretaris de voorlezing verzoekt. Daarin wordt te kennen gegeven, dat de Achter-binnenhaven van de Broodsteeg tot aan den ingang der gemeente een modderpoel is, dat de inwoners aldaar hun aandeel in de be lasting betalen, dat zij dus ook hunne regten en veel oudere regten hebben dan de bewoners der Oostslootstraat, dat de handel en bedrijvigheid door den slechten toestand van den weg worden belemmerd, enz. en alzoo verzoeken om van het voor nemen tot bestrating van de Oostslootstraat aftewijken en in de plaats daarvan met de bestrating aan de Achterbinnenhaven te vervolgen. De heer Bakker (Wethouder) zegt het adres van de bewoners der Binnenhaven te ondersteunen en met bevreemding boven genoemd voorstel te hebben vernomen, om de Oostslootstraat te bestraten en daardoor de regten van een ander deel der ge meente te willen verkorten. Spreker zegt verder, dat de be woners der Binnenhaven reikhalzend naar een straat achter hunne woningen uitzien, dat zij het grootste gedeelte van het jaar door de modder baggeren. Zij zwegen evenwel toen er steeds op andere punten in de gemeente straten werden ge legd en dachten dat het ook eens hunne beurt zou worden, zij meenden dat die tijd nu gekomen was. (En hier laat spreker woordelijk volgen): Wat vernemen wij nu, dat er op eene andere plaats in de gemeente zal worden bestraat, die nog gedempt moest worden toen de bewoners aan de Bin nenhaven reeds grondbelasting betaalden. Nu vraag ik aan ieder onpartijdige: Waar zijn de belangen die voor het gedaan voorstel pleiten? Wat heeft de Gemeente voor de binnen haven gedaan? Bijna niets. De straat of rijweg is door het rijk gelegd, de voetstraat is door de eigenaars der perceelen gelegd en na een tiental jaren door de gemeente vergoed, een riool bestaat er niet, de afwatering is slecht, zoodat de bewoners dikwijls groote piassen voor hunne woon- en pakhuizen hebben, de Gemeente-bouw meester is er mede bekend en doet zijn best om voor zoo verre mogelijk is de gebreken te herstellen. Spreker komt tot de conclusie, dat het verzoek van de be woners der Binnenhaven op goede gronden steunt, en stelt daarom voor, met de bestrating der Achter-binnenhaven te vervolgen, voor zoo verre de finantren daarvoor aanwezig zijn. De heer van Strijen vereenigt zich met het gevoelen van den heer Bakker, en zegt niet te kunnen begrijpen dat de onderhoudscommissie een voorstel kan doen dat zoo niet on- regtvaardig, dan toch zeer partijdig is, daar toch de Binnen haven de bron-ader is van de welvaart der gemeente, dat deel niet mag achter staan bij deOostsloot. De Voorzitter zegtIk moet u zeggen dat hier geen par tijdigheid bestaat, de onderhoudscommissie is slechts een adviserend ligchaam, het Dagelijksch Bestuur neemt de voor stellen over, indien het er zich mede vereenigen kan, ofwij- zigd ze naar omstandigheden en eigen oordeel. Nu heeft het Dagelijksch Bestuur van dat regt gebruik ge maakt, om het voorstel der onderschoudscommissie zoodanig te wijzigen, dat het plan van bestrating der onderhoudscom missie zal worden uitgevoerd en tevens aan het verlangen van de bewoners der Binnenhaven zal worden voldaandat door de overschrijving van een paar posten op de begroo ting kan gevonden worden. De heer Berghuij3 zegt, dat als hij wel begrepen heeft er een besluit bestaat om de Achterbinnenhaven successivelijk te bestraten, spreker maakt de bemerking, dat dit wel zeer lang zaam gaat, en wenscht daarin verbetering. De heer Graat is van meening dat er geen bepaald besluit te dien aanzien bestaat. De Secretaris leest een deel der notulen van de vergade- ring van 12 Januarij 1864, waaruit blijkt, dat op een toen maals ingekomen rekest is geantwoord, dat de geldmiddelen toenmaals niet toelieten, om het met den gewenschten spoed door te zetten. De heer Graat vervolgd hieropdathoe dit ook zijhij de noodzakelijkheid der bestrating van de Oostsloot- en Mo lenstraten niet inzieten het wenschelijker zou achten, om het vak aan de Achterbinnenhaven en ook de Vlamingstraat te be straten, daar laatstgenoemde een van de straten der gemeente is waar de meeste passage is, vooral bij het af en aanoaan van 's rijks^ werf. Hij wenscht de meest billijke aanspraken en de meest dringende noodzakelijkheid beiden in het oog te houden. De heer van Strijen zegt, dat het meer consequent zou zijn om met de Achterbinnenhaven te beginnen en stelt dat voor. De Voorzitter antwoordt: ik geloof dat gij het door het Dag. Bestuur aan de orde gestelde voorstel niet goed begre pen hebt. De bestrating der Achterbinnenhaven van de Bak- kersteeg tot aan de Telegraafsteeg is er in opgenomen en tevens de bestrating van de Looijersteeg tot aan het Bierhuis. De heer Bakker is het met den heer Graat eens, dat een rijweg in de Oostsloot- en Molenstraten niet noodzakelijk is een voetpad is voldoende. Hij wil ook de Vlamingstraat ver beteren. De heer Jelgersma beschouwt vooral 's rijks werf als do bronader van gemeente welvaart en wil daarom d© Vlaming straat bestraten. De Voorzitter zegt, dat het plan van de onderhouds-com- missie niet uit zijn verband gerukt moet worden, dat men stelselmatig te werk gaat, door eerst de buitenzijden van de nieuwe bebouwing in het land te bestraten, de lage gronden op te hoogen en daarna met de binnenstraten te vervolgen. De heer de Breuk zegt, niet alleen de Vlamingstraat, maar alle deelen van het nieuw bebouwde gedeelte in het land heeft bestrating hoog noodig; hij wenschte daarom het tweede ge deelte van de in der tijd aangenomen leening, ten bedrage van 80,000, uit te schrijven. "VVat het bestraten der Achter binnenhaven aangaatheeft spreker niets tegenmaar met beperkte middelen kan men niet alles te gelijk doen en meende hij dat men toch ook wel eens mogt beginnen met die treu rige boel in het land op te ruimen. Wanneer eene com missie, die geroepen is om plannen te makenwordt tegen gewerkt, dan heeft men veel kans dat het op eene verwar- ring uitloopt, die veel heeft van die bij Babels torenbouw. De heer Berghuijs bevestigt dat de Achterbinnenhaven een modderpoel is en zegt voor de bestrating aldaar te zullen stemmen. - De heer de Lange vindt de aandrang van de zijde der bin nenhaven wel wat kras en zegt, dat de weg geen modderpoel is, maar in tamelijk goeden staat en geschikt voor rijtuigen is die bezwaard zijn met het maximum der bij de verordening bepaalde vracht. Hij is van gevoelen, dat waar de noodzakelijk heid het dringendst is men het eerst moet voorzien. De heer de Breuk zegt vernomen te hebben van den heer Bakker, dat de Gemeente-bouwmeester zou gezegd hebben dat die weg zoo slecht was. Het is juist de Gem.-bouwmeester die hem gezegd heeft dat de weg niet in een slechten toestand is en met weinig moeite in goeden staat kan gehouden worden. Spreker is met den heer de Lange van hetzelfde gevoelen, dat er wat al te veel pressie wordt aangewend, dat van di© zijden wel eens meer gebeurd. Hij is te spreken voor alle billijke aanspraken, maar laat zich niet door pressie beheerschen. De heer Bakker herinnert den Voorzitter, dat de heer de Breuk reeds driemaal het woord heeft gevoerd over dat on derwerp en beantwoordt daarna laatstgenoemde, dat hij niet ge zegd zou hebben dat het ook het gevoelen van den Gemeente bouwmeester was, dat de weg zoo slecht was. Spreker zegt, ik heb alles op schrift, wat ik daar straks heb gezegd. De heer de Breuk vraagt of de heer Bakker dan zoo goed wil zijn om die zinsnede nog eens voor te lezen. De heer Bakker voldoet daaraan, en leest: De Gemeente bouwmeester is met de gebreken bekend" enz. (als boven). De heer de Breuk erkent, niet juist te hebben gehoord. De Voorzitter zegt, dat er zeer veel over dit voorstel is gesproken, maar dat men geheel en al op een dwaalspoor is geraakt. Spreker herhaalt nogmaals het voorstel; daaruit blijkt dat het Dag. Bestuur wil bestraten aan de Achter-binnen haven en een begin maken in het land, aan beide belangen zal worden voldaan, zoodat er eigenlijk geen verschil van opinie kan bestaan. Spreker licht hier het voorstel nog nader toe, nl. het technische gedeelte, zijnde van geheel nieuwen aard, maar meer oeconomisch dan de tot dusverre gevolgde wijze, nl.: de Oostslootstraat is 12 el breed, daarvan in de midden een rijweg te bestraten van 4 ellen breed, langs de huizen aan weerszijden een voetpad van 1§ el en het tusschen den rijweg en de voetpaden liggende gedeelte, aan ieder zijde ruim 2 ellen, hard te maken. De heer Zur Muhlen noemt dit een halve maatregel. De heer Jelgersma wil de Oostsloot-en Molenstraten geheel hard maken en de overige gelden aanwenden tot bestrating der Vlamingstraat. De Voorzitter zegt dat hard maken niet te verkiezen is voor wegen waarop wordt gereden, de wielen maken te diepe sporen. De heer Kraijenhoff zegtde wijze waarop de bestra ting onlangs aan den Kanaalweg heeft plaats gehad is allerslechtst, spreker zegt zich dagelijks geërgerd te hebben als hij dat werk passeerde, het was aller infaamst. Hij hoopt dat voortaan daarop beter toezigt zal worden gehouden De heer Janzen geeft eene technische omschrijving van het stratenmaken. (Voor ons niet voldoende verstaanbaar.) De Voorzitter vraagt of de heer Kraijenhoff genoegen neemt met die inlichtingen. Waarop de heer Kraijenhoff repliceert, dat die voorschriften niet gevolgd zijn, dat de straat niet met zand verzadigd is, er is maar eenmaal zand opgebragt, dat spoedig weg waaide en niet vernieuwd is, ook is de grond en de 6traat niet aan gestampt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1867 | | pagina 2