SCHAGER NIEUWS. 3jn0E3unöen. Van alle dieverijen is de volgende voorzeker de bru taalste. De heer Z., een dikke heer te Parijs, wandelde de zer dagen op zijn gemak, toen hem een straatjongen op den rug sprong om hem zijn hoed te ontstelen en er mee op den loop te gaan. De heer Z. achtervolgde den ondeugenden snaak een geruimen tijd, doch het was hem onmogelijk den jongen dief te achterhalen. Vermoeid van het harde loopen, bleef de heer Z. tegen een muur leunenom uit te rusten, toen een man hem naderde en vroeg waardoor hij zoo ver moeid was. //Ja," antwoordde de bestolene//mij is iets zon derlings gebeurdeen jongen heeft mij mijn hoed afgenomen en heeft het er mede op een loopen gezet. Tk heb hem nageloopenmaar dood vermoeid heb ik het moeten opgeven." "Ha" hernam de onbekende, //niet onaardig, wat zoudt u dan wel doen als menu uw horologie eens ontrolde "Door de ondervinding onderwezen zou ik mijn weg vervolgen en getroost een andtr koopen." "Als dat zoo is," hernam de onbekende, "dan zal ik gebruik maken van de gelegenheid". Met deze woorden nam hij het horologie uit den zak van den heer Z. en liep hard weg; de voor de tweede maal be stolene vervolgde stil een anderen weg. De Parijsche correspondent van een Eomeinsch dagblad berigt, dat de Fransche kroonprins in een zeer gevaarlijken toestand verkeert, dat er geen hoop op herstel is, en dat hij een slagtoffer van den vinnigsten scrofulus is, dat reeds een zijner beenderen door eene plaat van goud vervangen werd, dat hij geene tweede bewerking doorstaan kon en zijne op- volging tot den troon ten eenenmale onwaarschijnlijk is. De oorlog in de Nieuwe Wereld is de reusachtigste waarvan de geschiedenis ooit heeft gewaagd. Die strijd welke vijf jaren duurde, werd gevoerd over eene oppervlakte, die over eene lengte van 50,000 mijlen van rivieren wordt door snedenterwijl er 60,000 mijlen spoorweg op gevonden wor den. Toen Lincoln optrad in Maart 1861, vond hij ter naauwernood 6000 soldaten. Den 15den April riep hij 75,000 man onder de wapenen en den lsten Mei 60,000 vrijwilligers. Op het laatst van Julij besloot het congres het leger op 500,000 man te brengen en reeds den lsten Januarij van het daarop volgende jaar telde het 556,000 man; op het papier had men 1,097,000, verdeeld in 960 regementen in fanterie, 223 regementen kavallerie en 70 regementen artillerie. Het zuiden deed eene algemeene ligting van alle mannen tusschen de 18 en 55 jaar en kreeg op die wijze een millioen soldatenmaar zonder reserve. Toen Lincoln in 1863bij gebrek aan de noodige man schappen, eene conscriptie wilde invoeren, barsten er op vele plaatsen onlusten uit. Daarom ging men over tot het aan werven van negers en mulatten uit het zuiden en men kreeg op die wijze 140 regementen, 102,000 onderofficieren en sol- daten tellende. In het geheel heeft het Noorden achtervolgens 2,759,000 onder de wapenen geroepen, waarvan 2,656,000 waren ingelijfd. Aan deserteurs ontbrak het echter niet: den lsten Maart 1864 waren er van 879,000 ingeschrevenen slechts 561,000 present. Onder de ontbrekenden waren 60,000 deserteurs. In 1863 waren er 100,000. Het aantal slagtoffere van den krijg wordt voor het noorden geschat op 97,000 gesneuvelde en 184,000 die aan ziekte zijn bezweken. Dat der zuidelijken wordt veel hooger gesteld. Men schat het geheel aantal der gesneuveldenbezwekenen en verminkten op 660,000. De oorlog heeft aan het noorden gekost 14,000,000,000 dollars, waaraan door particulieren 1,000,000,000 is bijgedragen. En wat heeft men aan dien krijg te danken? De bur- gërmaatschappij zeer weinig, maar het leger dankt er vele nutte lessen en wenken aan.Vooreerst ten aanzien der uniformen. De uniformen zijn bijna voor alle korpsen gelijkwat bij over plaatsingen en promoties eene groote besparing is. Dan de gelijkheid van uniform voor officieren en soldaten, waardoor eerstgenoemden niet langer aan grooter gevaar zijn blootge steld. Voorts de vermindering van den last dien men aan den soldaat te dragen geeft. Maar eindelijk en bovenal zijn voor de verpleging van zieken en gckwesten reuzenschreden gedaan inzonderheid door de vrijwillige vereeniging van bur gers. Op de Parijsche tentoonstelling is thans eene volledige verzameling van toestellen, enz. die voor dit doel zijn in toepassing gebragt. Mijnheer de Eedacteur I Vergun mij s. v.p. in uw blad een paar bemerkingen te pu bliceren omtrent een paar zinsneden, in zeker billet, tijdens de laatste verkiezingin onze gemeente verspreid en welks auteurblijkbaar bang van ons kanaalen gebeten op Job is zeker omdat deze nog al met dat kanaal wegloopt en zulks gelijk men zegtniet onder stoelen of banken steekt. Ik be loof u niet te veel plaats te zullen vergen, daar ik tijd nog lust heb dit meesterstuk van totaal verongelukte ironie geheel te ontleden. De schrijver dan zegt o. a. dat "de raadgevingen van Job tot heden met spot beloond zijn, en zeer ten nadeele der ge meente werken." Schreef een schooljongen zoo ietsmen zou van zijne geestes gaven geen lioogen dunk opvattenmaar hierwaar een kiezer toont niet te weten, dat raad die met spot beloond wordten alzoo nergens ingang vindtook geen kwaad kan doenhier moet men waarlijk medelijden hebben met de onwetendheid van iemand, die zulke onzin schrijft en zich dan nog welo heilige eenvoudgeroepen acht zijne medeburgers voor te lichten »Van den heer Mijer verwondert ons niets meer!" riep onlangs Lion uit, en Job zegt omtrent den kiezer, wanneer die ons politie-reglementbehoorlijk gepubliceerd en voor ieder verkrijgbaar, een gesloten boek noemtprecies hetzelfde. Voor iemand, die, getuige de phrase over raadgevingen, klaarblijkelijk aan begripsverwarring lijdt, moet zelf een po litie-reglement een raadsel zijn. Dat zoo iemand de dichterlijke vrijheid neemt de waarheid een weinig te verduisterenen de kosten voor ons kanaal door een bekwaam deskundige, den heer Ingenieur Conrad, op p. m. een tonne gouds geraamd, zonder vorm van proces, met slechts vijftig duizend gulden te verhoogen, kon, na het vorenstaande, ook al geene verwondering baren; Job zietor alleen een treurig bewijs is, hoever de watervree», zelf» eer lijke kiezers brengen kan. Waarlijk, Job heeft medelijden met den kiezer, dia'ge meend heeft op zulk eene wijze de Schagenaren ter elfder ure te moeten waarschuwen, voor de boosheden vaa Job en de redactie der Schager Courant. En ofschoon hjj zish ver heugt over den uitslag der verkiezingdeelt Job toch niet temin in het leedgevoel dat «de kiezer" moet pijnigen üu da «Schagenaren" door twee personen, die niet afkeerig van het kanaal zijn, in herstemming te brengen, zijne raadgevingen beloond hebben met den bittersten spot die hem ooit treffen kon. JOB. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders. Helder, 29 Mei 1867. Mijnheer de Redacteur. Mag ik u beleefdelijk een plaatsje verzoeken voor onderstaande regelen in uw geacht en veel gelezen blad. Iu de jongste zitting van den Gemeenteraad was ingekomen een adres Yan het bestuur van het Artillerie-Vrijcorps om eene subsidie ter gemoetkoming in de vele kosten die door kleeding, enz. bij de oprigting worden veroor zaakt. Met 12 tegen 2 stemmen nam echter de Raad een voorstel aan van den Voorzitter, om het verzoek aan te houden tot na de organisatie van de Schutterij in deze gemeente. Wij betreuren dit besluit van den Raad, te meer daar wij ook de noodza kelijkheid daarvan niet kunnen inzien. Vergissen wij ons niet, dan zal de nu nog bij de Tweedo Kamer bedis cussieerde wet op de schutterij reeds den len Julij a. s. in werking treden, en liet is thans eene uitgemaakte zaak, dat daardoor op de gemeenten lasten zullen worden gelegd. Immers het hoofdstuk, handelende over de kosten, is bereids in discussie gebragt en daaruit zien wij dat de gemeenten een deel der kosten zullen te dragen hebben. Maar dit is o. i. geene reden waarom de raad-geene dadelijke subsidie aan het artillerie-vrijcorps had kunneu verleenen. Dat corps toch bestaat uit vrijwilligers, die tijd en geld ten oifcr brengen om zich te oefenen, cm zoo noodig het vaderland te helpen verdedigen. Aan dat corpe had minstens als blijk van goedkeuring en aanmoediging in dat doel, eene subsidie uit Je ge meente-kas behooren te worden toegestaan; de raad had daardoor van zijno belangstelling in dat corps kunnen doen blijken, gelijk zulks bijkans overal elders het geval is geweest. "Wat zou nu het geval kunnen zijn van dat gemis aan belangstelling van den raad? (Ik zeg kunnenwant ik vertrouw dat het niet gebeuren jzal. Eenvoudig ook dat bij de vrijwilligers de ambitie verflaauwt, dat de lust verdwijut, en dat het corps te niet gaat zonder iets gevorderd te zijn. En dit zouden wij ten hoogste betreuren, want het zou een nieuw bewijs zijn van de waarheid van de bekende spreuk der Italianen #Als het gevaar voorbij is bespot men de heiligen". Toen toch eenigen tijd geleden de politieke horizon door oorlogswolken verduisterd was, toen men meende dat Pruisen zijn begeerige blikken wendde naar de Zuiderzee, in één woord, toen men meende dat het vaderland in gevaar was, toen vormden zich overal vrijcorpsen, om in tijd van nood bloed en goed voor de eer en vrijheid van dat vaderland opteofferen. Die gedachte vond overal goedkeuring en bijval, te meer toen door de Luxemburgsche quaestie geheel Europa dreigde in vuur en vlam gezet te worden; want alsdan was de neutraliteit van Nederland eene onmogelijkheid geworden. Bijna overal werden aan de vrijwilligers vaandels ter hand ge steld, geweren bezorgd, in één woord overal zag men teekens van groote helaugstelling in dat eervolle doel. Zou nu die belangstelling verflaauwd wezen, nu door de conferentie van Londen die onweerswolken schijnen overgedreven te zijn Als ik het besluit dezer dagen door Z. M. den Koning genomen inzie, dan zou ik daar op ontkennend moeten antwoordenmaar als ik het besluit van onzen Raad naga, het antwoord bevestigend moeten zijn. Immers door het niet verleenen der subsidie, zal het corps met geldelijke moeijelijkheden te kampen hebben, die hadden kunnen vermeden worden, en dat zal noodwendig den lust tot me dewerking verflaauwen. Eene subsidieware ze dan ook van geen hoog bedrag, zou dien lust hebbeu verlevendigd. En die bijdrage uit de gemeente kas behoefde dan ook niet zóó groot te wezen dat daardoor bezwaren konden ontstaan bij de invoering van de wet op de schutterij of tot het doen vau andere noodzakelijke uitgaven. Het behoeft niet gezegd te worden M. d. R. dat ik het betreuren zou, als het raadsbesluit het genoemde gevolg had, want, hoewel óp dit oogen- blik door de oplossing der Luxemburgsche kwestie, het dadelijk gevaar voor oorlog geweken is, zou men al zeer optimistisch moeten denken, om te ge- looveu dat de vrede voor langen tijd verzekerd is. Er zijn verschillende andere kwestien en politieke berekeningen, die het tegendeel doen veronder stellen, en wanneer het waar is wat een der Duitsche dagbladen on9 dezer dagen mededeelde, dat Pruisen zijne troepen uit Luxemburg wil overbrengen naar Rastadt, dan is de kwestie alleen van naam veranderd. Ik wensch bier niet in politieke beschouwingen te treden M. d. R., te meer daar mijn schrijven reeds langer is geworden dan ik mij aanvankelijk had voorgesteld, anders zon ik trachten aan te toonen, dat om verschillende redenen dc kans op een voortdurende vrede uiterst gering is, en dat d« minste vonk in staat is Europa in vuur en vlam te zetten. Ik zal die be» toogen echter achterwege laten, te meer daar ik vertrouw, dat ieder uwer lezers, met mij overtuigd zal zijn, dat door de Londensche conferentie is te weeg gebragt een uitstel geen afstel vau oorlog. En juist om die overtuiging verdienen de vrijcorpsen en huune oefeningen de hoogste belangstelling. Alles wat strekken kan om hunne uitbreiding te belemmeren is afkeurenswaard. Integendeel, ze behooren te worden aan gemoedigd, opdat lust en ijver niet langzamerhand verflaauwen, om later ge heel te worden uitgebluscht. Daarom wij herhalen het betreuren wij het besluit van den raad. Ik zal nu deze beschouwing eindigen, maar er toch de aandacht op ves tigen, dat in geval van oorlog, juist het bezit van deze plaats voor beide de oorlogvoerende partijen van het uiterste gewigt is. Ieder deskundige zal dit bevestigen, terwijl het bovendien blijkt uit de groote plannen, die dc eerste Napoleon met den Helder voor hadplannen die slechts de loop der gebeurtenissen hem verhinderd hebben ten uitvoer te brengen. Daarom is een geoefeud Artillerie-vrijcorps voor ons van het hoogste belang,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1867 | | pagina 2