Slngesonben. Naar wij vernemen is Woensdag jl. te Amsterdam weder eene vergadering gehouden van het comité van den Noord-Hollandsch-Prieschen spoorwegen daarin besloten tot het aanwenden van nieuwe en krachtige pogingen ter be reiking van de voorgestelde verbinding. Bij Kon. besluit van den 6" dezer is bepaald: 1°. dat te rekenen tot uit0. Aug. a. s. als maximum handgeld aau ieder rekruut, die zich voor 6 jaren bij het korps mariniers ver bindt, en aan ieder, militien die ingevolge art 9 der wet van 19 Aug. 1861 [Stil. n°. 72) voor 6 jaren eene vrij willige verbindtenis bij dat korps aangaat, 100 zal worden uitbetaald2°. dat aan de korporaals en minderenbeneden de 36 jarendie zich bij het eindigen hunner verbindtenis voor 6 jaren reëngagerenmede tot ult°. Aug. aanstaande een handgeld van ƒ100 kan worden toegekend; 3°. dat de bepalingen van het Kon. besluit van 9 Oct. 1865, n°. 36, overigens gehandhaafd blijven. Voor het hof van Noord-Holland wordt het proces gevoerd tegen de personen, die in September 11. Wijkeroog hebben in brand gestoken en Mars hebben gewond. De advokaat-generaal heeft tegen een der eerstgenoemden, vrouw van den Bosch, de doodstraf geëischt, en bij die gelegen heid verklaard, dat het er niet toe deed, of tot de brand stichting door den officier van justitie order was gegeven, zij had dan maar niet moeten gehoorzamen. De advokaat- generaal heeft volkomen regt: maar tot welke straf de vrouw ook veroordeeld wordt, in het oog van elk verstandig man rust hare schuld toch op de overheidspersoon, zoo deze haar lot de misdaad aanzette. De mindere klasse kent de wet niet, en wanneer een officier van justitie beveelt dat een huis in brand moet worden gestoken, zullen 999 van 1000 personen meenen, dat zij hun pligt, of althans geen kwaad, doen, wanneer zij aan dat bevel gehoorzamen. De Staats-Cour. bevat het rapport van den raad van toezigt op de spoorwegdiensten, betreffende het laatste onge val op den Rhijnspoorweg. Daaruit blijkt dat het derail leren niet is toe te schrijven aan den slechten toestand van het hout der dwarsleggers; maar hoogst waarschijnlijk aan de uitzetting en doorbuiging der rails ten gevolge der groote warmte, welk denkbeeld o. a. ook op grond zijner ervaring gedeeld wordt door den heer Waldorp, ingenieur der staats spoorwegen. Het vermolmde hout, waarvan door reizigers gewag is gemaakt, is het spint; maar niet het hout zelf. Als medewerkende oorzaak der uitzetting wordt door de commissie gewezen op de omstandigheid, dat bij dubbele sporen, gelijk hier, de treinen slechts ééne rigting volgen en daardoor opschuiving der rails, hoe geriug ook, kan ontstaan. Jl. Woendag avond omstreeks 10 ure heeft zekere Johanna Sikkelbein, oud 47 jaren, winkelierster en tapster, wonende in de Boekhorsterstraat te Aruhem, terwijl zij be zig was met het snijden van brood, twist gekregeu met haren man, Johannes van den Berg, van beroep houtzager, en heeft dezen met het mes dat zij gebruikte eene steek wonde in de regterborst toegebragt, tengevolge waarvan hij weinige oogenbiikken daarna is overleden. De daderes is onmiddelijk door de politie gearresteerden aan de justitie overgeleverd, terwijl het lijk naar het stads ziekenhuis is gebragt. De persoon van van den Berg stond bekend als iemand, die vaak misbruik maakte van sterken drank. In beschon kenheid mishandelde hij zijne vrouw gedurig. Nog op Pinksterzondag heeft hij haar zoodanig op het oog geslagen, dat heelkundige hulp vereischt werd. Men zegt dat haar ligchaam vele sporen van mishandeling moet vertoonen. De twist schijnt aangekomen door het verzet van den man, die niet wilde dat zijne vrouw brood met ham aan de twee kostgangers zou geven, die bij dit echtpaar inwoonden. Van den Berg schijnt ook den vorigen avond, bij zijne tehuiskomst, beschonken te zijn geweest. Onlangs werd te Harlingen eene partij visch afgekeurd, De godsdienstige visschers zagen er geen bezwaar in voor hun geweten om ze te doen afslaan. Dachten zij aau de wet van Mozes, die zegt, hetgeen verrot, stinkende of bedorven is, zult gij niet eten, maar verkoopen aan de vreemdelingen die in uwe poorten zijn, opdat zij het eten? Fries. Ct. Volgens een ingezonden stuk van den militairen vee arts Vos in het N. Jl. IT. over de veeziekte, heeft men tot nu toe in Iudie slechts met miltvuur en niet met de zoo genaamde runderpest te doen gehad. Behalve de aanwijzing der verschillende oorzaken en middelen tot wering dezer ziekte, dringt de schrijver aau op eene vermeerdering van het aantal veeartsen, ten einde tegen alle eventualiteiten te zijn gewapend. Dingsdag jl. heeft de keizer van Rusland Parijs verlaten. De Flendard meldt, dat de Spaansche ambassade officiële mededeeling heeft ontvangen, dat de koningin van Spanje in het begin van Julij te Parijs zal komen. Men noemt den 25sten Junij als den datum, waarop de keizer van Oostenrijk te Parijs zal aankomen. Dé Italiaansche kroonprins zal tot 1 Julij te Parijs vertoeven. De Droil meldt, dat de instructie van het proces van Beryouski zoover gevorderd is, dat de aangeklaagde waar schijnlijk in de tweede helft' van Junij voor het hof yan assises der Seine zal teregt staan. De advokaat Ploquet, die in tegenwoordigheid van den keizer van Rusland, leve Polen! heeft geroepen, is daarover door verschillende dagbladen gegispt. Ook de Pays heeft hem eene ernstige teregtwijzing toegediend. De heer Floquet heeft thans den verantwoordelijken redacteur van dat blad, den heer de Latombe, deswege uitgedaagd. Zijne getuigen zijn de afgevaardigden Glaiz-Bizoin en den schoon zoon van Garnier Pages, den heer Dreo. De heer Latombe heeft het duel aangenomen. Zijue getuigen zijn de heeren Cassagnac, vader en zoon. De berigten dat keizer Maximiliaan niet ter dood ia gebragt bevestigen zich. Escobedo heeft bevolen dat keizer Maximiliaan voor een krijgsraad zal teregt staan. Dit besluit is gedagteekend van den 29sten Mei. De heer Chaplin, eigenaar van het onaanzienlijke paard de //Hermit", dat op den onlangs gehouden Derby-wedren den eersten prijs behaalde, won bij die gelegenheid 1,692,000 ned. guldens aan weddenschappen, behalve de f84,000 van den inzet, welken hij evenwel aan zijn jockey John Daley gegeven heeft, die door zijne uitmuntende berijding van den '/Hermit" zeer iee.1 tot diens overwinning heeft bijgedragen. Men vermeldt verder dat Sir Frederick Johnstone ongeveer f 600,000, kapitein Machell, de bondgenoot van den heer Chaplin, f756,000; kolonel Knox. f144,000; Sir C. Legard, f 132,000; de heer Clayton, f120,000 en Sir Robert Peel ingelijks eene zeer aanzienlijke som won. De ergste verliezer was de markies van Hastings, die circa 1,200,000 gulden verloor, terwijl lord Stamford er ongeveer f180,000 bij liet zitten. Nimmer werd om hoogcr sommen gewed dan ditmaaal; gelukkig voor den jongen hertog van Hamilton dat de weddenschap van f2,160.000 tegen f72,000 met kapitein Machell verleden zomer aangegaan tegen den //Hermit" met onderling goedvinden opgegeven was. Men verschrikt wer kelijk bij het hooren van zulke verbazende sommen en bij het denkbeeld dat zulke reusachtige fortuinen in één oogen- blik van de eene in de andere hand overgaan. De prins van Wales, die op den //Hermit" een aanzienlijke som gewonnen had, verloor den daaraanvolgenden vrijdag aanmerkelijk, op de zoogenaamde vOaks" en keek zeer zuinig zijn boekje na, toen de //Hippia" de eindpaal voorbij was. De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders Nieuwediep 13 Junij 1867. Mijnheer de Kedacteur. Het was mij bij het lezen van het stuk van Y al weder wonderlijk te moede. Y geeft mij de eer van het laatste woordhij werpt mij allerlei dingen naar het hoofd en daarna verdedigt hij zijne stelling, dat het bezoeken van tooneelvoorstellingen tot de wetenschappen en beschaving leidt, eenvou dig omdat Y zulks heeft hooren leweeren en eindelijk ten slotte beschouwt hij de zaak geheel als afgedaan. Mij dunkt dit gelijkt eenigzins op het stuk van Verax aan Kees te Wieriugen: M. kan schrijven zoo veel hij wil, Y zal er niet weder op antwoordendit is naar mijne beseheidene meening nog al autocratisch en gelijkt volkomen op de handelingen van Napoleonmen moet alles maar ge duldig aanhooren en men mag geen woord tegensprekentoen hij Maximi liaan naar Mexico zondmoest men het goedkeurenwat hij sprak was do taal der wijzen thans nu alles is bedorvenduizende menschenlevens opge offerd zijn en Maximiliaan de dupe is geworden van Napoleons autocratie nu moet men daarover zwijgen, want de zaak is afgedaau. Neen Y. ik laat u zoo spoedig niet los; die bewering, als zou het bij- wouen van tooneelvoorstellingen, enz. tot de wetenschappen en beschaving leiden, berust op eene dwaling, eenvoudig omdat alle tooueellisten come- dianten, enz. tot het getal der dwazen belmoren wier eenig doel het is om de menschen aan het lagchen te maken en zich zeiven daardoor een middel ^au bestaan te verschaffen. Vraag het eens aan eerlijke vlijtige oudjes of hunne zonen en dochters door het dikwijls bezoeken van publieke plaatsen beschaafder zijn geworden. Zij zullen u zeggen zij hebben geleerd zich duurder te kleedeu en hebbe^ eene vrijmoedigheid opgedaan die dikwijls aan het brutale grenstals dit vooruitgang heet dan zijn zij vooruitgegaan voorts kan ik ze slecht tehuis houden, ze doen hun werk gebrekkig want hunne gedachten zijn op andere zaken zij brengen daarbij in eene enkele maand meer geld zoek dan wij vroeger in een geheel jaar. Zoo heb ik het dikwijls hooren beweren en het zal wel zoo wezen niet waar Y M. M. d. R. t Gelieve door middel van uw krant altijd den heer M. te schrijven dat het zeer juist is, dat de zienswijzen der menschen uiteenloopen. Was ZEd. het met Y. niet eens, over het opvoeren van tooncelstukken en het dansen op Zondag avond. Ik voor mij kies de zijde van Y. en zie, noch in het een noch in het ander, zóó'n verschrikkelijk groot kwaad. Zoo lang de wereld bestaat heeft men gedanst. Bij alle feesten ook bij de godsdieostige danste Israël. Koning David was een eerste liefhebber en was het feest in huis, kerk of slaat, dan was Z. M. het eerst op- en het laatst van de baan. Maar wat ik nu weer niet goedkeur, is het dansen in die lokalen met stikkende atmosfeerdat men te lang aaneen en te veel danstzoodat men zich te veel vermoeid en verhit en het meestal aau het dansen gepaard gaande gebruik van drank. O kon men een en ander door gepaste maat regelen verbeteren en weeren, menig jongeling en jonge dochterzou later bij verloren gezondheid, of wat nog erger is, bij verloren eer, de uren aan ontspanning gewijd, niet behoeven te vloekeu of met heete traucn beweenen. Misschien is het uitvoeren van tooneelvoorstellingen wel eene eerste schrede, gezet op den weg tot verbetering in deze. Immers, zoo lang men zich in de comedie bevindt, behoeft men voor het verlies van het zoo even genoemde niet bezorgd te wezen, te minder wanneer de voorstellingen in een daartoe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1867 | | pagina 2