Anti-Dagbladzegel-Verbond. als officier, in het genot der verminderderde contributie deelt) zich als een gewoon sterveling te moeten houden aan bepalingen, waarnaar het publiek zich gedraagt, maar op het punt van //publieke vermakelijkheden" heeft het couservative Iiaagsche publiek onvermurwbare, hardvochtige, liberale denk beelden. Een gedeelte pretendeert, dat de minister niets te zeggen heeft over de muziek, en dat de regements-kommau- dant zijn gezag zal weten te handhaven, een ander gedeelte zegt, dat de minister bij eenig nadenken terug zal komen op eene in drift genomen miuisieriële resolutie, die in staat is alle Hagenaars voor goed van conservative ministers af- keerig te maken en tot de liberalen te doen overloopen. Onlangs is per telegraaf melding gemaakt van een aanslag op het leven van den heer D. de Graeff van Polsbroek Nederlandsch consul-generaal in Japan. Blijkens den Japan Herald heeft dit plaats gehad den 2 Julij, terwijl de heer van Polsbroek in zijne veranda zat. Een Japannees trachtte van die gelegenheid gebruik te maken om hem met een pistool schot te doodendoch slaagde hierin nietdoordien de kogel ter zijde vloogzoodat de heer van Polsbroek geen letsel bekwam. Alle pogingen om den dader in handen te krij gen waren tot tijdens de afzending van dit berigt vruchteloos geweest. In de Samarangsche Crt. leest men Dezer dagen werd het doodvonnis voltrokken aan een Inlandseh (Javaansch) soldaat, die, te Gombong op wacht staande, zijn sergeant had trachten dood te schieten. Door den krijgsraad was 1)ij veroordeeld tot 10 jaar detentie, maar van hooger hand werd het noodig geacht, een van insubordinatie afschrikkend voorbeeld te stellenwaarom de straf verzwaard werd. Alvorens te sterven, was de Meho- medaau Christen geworden, en wel Roomsch-Katholiek. Met kordaatheid stapte hij naar de strafplaatsen ongeblinddoekt wilde hij de kogels afwachtenwat hem echter niet toe gestaan werd. Uit Tervueren wordt gemeld, dat de toestand van keizerin Charlotte thans van dien aard is, dat dr. Bulkens zijne hulp niet meer noodig acht en naar Gheel zal terug- keeren. De keizerin moet weder in het volle bezit van hare vermogens zijn. Naar men thans beweert, zou zij nog geen keunis dragen van den dood van haar gemaal. Yoor eene verbinding der Engelsche en Fransche kusten door een tunnel is zoo als bekend is de ingenieur Hawkshaw opgetreden. Thans is van Fraiische zijde de ingenieur Boutet met een volledig ontwerp voor een brug over het kanaal voor den dag gekomendat in het Mec/ianic Magazine aan eene critiek wordt onderworpen. Deze brug zou zich van Shaksperekliff tot aan kaap Blanc Nez uitstrekken en alzoo een lengte van 200 Engelsche mijlen verkrijgen. De boven bouw van de brug zou rusten op 230 pijlers van 600 voeten hoog en 300 voeten breed, en op elk van welke een vuur toren tot signaal voor de schepen zou dienen. De diepte van het kanaal is op dit punt niet meer dan 90 voeten zoodat de brug ongeveer 510 voeten boven de oppervlakte der zee zou uitsteken. Het plan is reeds aan het ministerie voorgelegd met een begrooting der kosten, die op 400 mil- lioen franken worden berekend. Volgens het plan moet de brug eene breedte van 100 voeten, met afzonderlijke wegen voor voetgangersrijtuigen en spoorbanen verkrijgen. Onder het volk in Italië heerscht nog steeds de grootste angst voor de cholera, en men gaat zelfs tot gewelddadige middelen over om zich voor de besmetting te vrijwaren. Zoo wordt o. a. verhaald dat toen zich in een huisgezin te Catana bij een der huisgenooten de eerste verschijnselen van cholera voordeden, de ongelukkige in ongebluschte kalk werd ge worpen, opdat hij de besmetting niet zou verspreidan. In Old-Kent-Road Churchstreet, Londen, heeft een verschrikkelijke moord plaats gehad. De dader is een Fransch- man, Louis Bordier geheeten, en het slagtoffer een Engelsche vrouw, Mariel Anne Snow, met wie hij leefde en kinderen bezat. Na het begaan en bekennen zijner misdaad gevoelde hij berouw, zoowel over dien verschrikkelijken misstap als over de somtijds schandelijken mishandelingen, die de over ledene zoo vaak van hem te verduren had. SCHAGER NIEUWS. Mijnheer de Redacteur „Het dorp der Dorpen geen, daar yedcr steeg een pad is „Maar Dorp, der steden een, daar yeder straat een stad is Of, gelijk een ander dichter zingt „Het vlek dat racer paleizen telt, „Dan huizen menig stad met andere woorden onze residentie, de plaats waar men onze wijze wetten fabrïceerd, en onze nieuwe, militaire schouderbedekkingen die schrik voor Neêrlands vijanden, uitvindt, is, met den voilcstrein onlangs ook door uw ouderdanigen dienaar bezocht. Dit. uitstapje onvermeld te laten, zou van mij eveu onverantwoordelijk zijn, als van de correspondenten der groote bladen, wanneer zij vergaten ons omtrent den staat der zwangerschap der buiten- laudsche vorstinnen, of het verhuizen der vorsten op de hoogte te houden. Lieve IIeme'1niet te weten „hoever" bv. de koningin van Spanje die nog al in kinderen doet, „heen is," of in het onzekere te zijn waar op het oogen- blilc de bey van Tunis zich bevindt 't zou liet publiek meer bekommering ba- jen dan aan dezen ol' gencu vromedoor God bcgcuadigden doodeerlijkcn kroondrager, dc Salzburger bijeenkomst. Dit als bewijs welk onherstelbaar verlies de lezers der Heldersche zouden lijden wanneer zij van mijne reisindrukken verschoond bleven. Ge zult het zeker niet euvel duiden, dat ik mij wacht voor de dwaasheid al de schoonheden die natuur en kunst den bezoeker in en om de residentie als het ware om strijd aanbieden, in enkele regelsal ware het ook maar vlngtig, te willen beschrijven. Eene betere pen dan de mijne, en meerdere ruimte dan ik van u vergen mag, zouden daarvoor onmisbaar zijn. Trou wens den Haag is verre van onbekend, en dan is, in de laatste drie wekeu al dat schoone nog gezien en naar gelang hunner individuele ontwik keling, bewonderd of aangegaapt door twee duizend Noordbollanders, die van de goedkoope reisgelegenheid gebruik maakten om welligt daar „uit te gaan"? Laat ik mij daarom meer bij de reis wanueer zij die naam dragen mag zelf bepalen. Wat ik dan, om te beginnen, tegen den trein heb het is mijn zwak hier en daar iets tegen te hebben is dat die niet pleizier- maar volks- trcin, en de locomotief niet Bachus maar Nero heette. Ware er een specia- len afgod der jenever, ik zou aan diens naam de voorkeur geven, met het oog op de talrijke offers, hem, door vele pleizierzoekers, gedurende den fcogtge- bragt, zelfs door dezulken, die, hoewel anders er op lettendedat niet an deren „den prins spreken," zich thans niet ontzagen zelf koninklijk „aan de wieg te stooten." Onder ons gezegd, houd ik de volkstreinen voor eene uitviuding der Schiedammer branders. Wij arriveerden, ten 10 ure des morgens, in den Haag, en bezochtten, voorzien van een voortrcffelijkcn gids, (die voor zooveel ik uit de karakters op de voorzijde van zijn hoofddeksel kon wijs worden no. 2 was van het personeel der maatschappij tot algemeeue diensverrigting) achtervolgens de merkwaardigste plaatsen der stad, waarbij ons niets bijzonders overkwam dan in de troonzaal, alwaar wij een staaltje van Iiaagsche beleefdheid ondervon den, waardig der vergetelheid ontrukt te worden. Mij namelijk met onder scheidene bezoekers in gezegde zaal bevindende, vergunden sommigen zich de weelde een oogenblik op den koninklijken zetel zich neder te zetteneene vrijheid, waartegen door onze vrouwelijke geleidsters niets werd ingehragt. Op eens echter stoof iemand binnen, die men zeide de conciërge te zijn, en die op onbescbol'ten toon, in bewoordingen die ik maar niet terug zal geven, den bezoekers gebood dit na te laten, en van hen toen zij de zaal wilden verlaten, op deuzelfden toon geld eischte voor het bezigtigen daarvan, voor gevende daartoe volgens tarief geregtigd te zijn I Wat dunkt u M. d. R. is het niet ergerlijk, dat belasting opbrengende Nederlanders, voor het bezig tigen der staatsgebouwen, die toch uit de schatkist worden onderhouden, moeten betalen Zou het den wil zijn van onzen geëerbiedeu Koning, dat zijn ge trouwe onderdanen^ die de troonzaal komen zien, daar, figuurlijk gesproken, een weinigje worden gebrandschat Die Scheveningen niet heeft bezocht, heeft" den Haag niet gezien, daarom begaven wij ons na afloop der parade, die (het was 4 Sept.) in de Malie baan werd gehouden, per rijtuig, en weldra, daar het weder veranderde, onder ecu hevigen slagregen, die zelf de regenschermen doorweekte, der waarts. Inderdaad het was een vreemd soort genot, langs dien heerlijken weg te rijden, druipnat en getrokken door een ros, welks gang zoo in def tigheid als snelheid van gang sommige kamerdebatten eveuaardde, en al mijne verbeeldingskracht was bijna ontoereikend, om het geloof dat ik „voor pleizier" uit was, toen in mij levendig te houden. Te Scheveningen aangekomen, werden wij nog onthaald óp een flinke donderbui, na afloop waarvan wij een droog oogenblikje te baat namen, om haastig een blik te werpen, op de zee, de gedenknaald, het badhuis, eenige badgasten en de bekende ezels met hunne drijvers, van welke laatste er een paar denkelijk uit verveling vochten, dat het een lust was terwijl anderen hunne diensten aanboden op eene wijze die aan de conciërge in de troon zaal herinnerde. Naar de stad teruggekeerd vergunde het weder en de tijd beiden, ons, nog een kleine wandeling in bet heerlijke bosch te doeu. Daar vergat ik spoedig donder, regen en alle kleine onaangenaamheden, en, zoo ik bij mijn wederkcercn naar het station, al eenig leed gevoelde, het was daarover, dat ik niet tot den avond kon blijven ronddolen onder die prachtige groene ge welven, en er de toonen opvangen der heerlijke muzijk, waarvan wij bij de parade, als het ware slechts eeue proeve hadden gehoord. De terugreis was al vrij wel gelijk aan die van des morgens; alleen wer den nog wat meer jenever-offers gebragt, en scheen er nog wat min der welvoegelijkheid „aan boord" te zijn. Des avouds ten ruim negen ure bevond ik mij weder in mijne woning, overtuigd dat de volkstrein ge legenheid geeft tot het bezoeken, niet tot het bezien van den Haag, en dat zij verre van bevorderlijk is aan matigheid en zedelijkheid, iets wat echter minder aan de goedkoope-reisgelegeuheid moet worden geweten dan aan den lagen trap van ontwikkeling waarop nog zoo velen uit „het volk" staan, en voor wie al zien ze er ook eene weinigje beschaafd uit, vrolijkheid zonder jenever helaas een hersenschim is. Ongelukken hebben zoo ver ik weet gedurende de reis niet plaats 'gehad. De kleinigheid toch dat, ten gevolge der activiteit aan ons spoorweg station, eene twaalfjarige knaap, bij het verlaten der waggon niet meer dan beide zijne armen heeft gebroken, is niet der moeite waard vermeld te worden. JOB. Aan alle voorstanders van eene afschaffing der ze gelbelasting op de Dagbladen. Nog altijd bestaat in Nederland, ondanks zoo menigen krachtigen aanval daartegen gerigt, eene ZEGEL BELASTING OP DE DAGBLADEN, als een overblijfsel uit tijdeu van bekrompenheid en politieke onkunde. Toch vertrouwen wij dat de Nederlaudsche Dagbladpers bevrijd zal worden van dien drukkenden lastwant meermalen reeds bleken er velen te zijn in den lande, die met ons begrijpeD, dat het toch eindelijk eens tijd wordt krachtige maatregelen te nemen, om in dien toestand verandering te brengen. Zamcnwerking zij daartoe het middel. Hoeveel is er niet door haar op ieder gebied in onze eeuw tot stand gebragt Wat de slagen van enkelen, één voor één toegebragt heeft verduurd, zal wijken voor den aandrang van vereenigde krachten. Dat was de gedachte, die leidde tot de oprigting van het ANTI-DAG BLADZEGEL-VERBOND, dat nu zijne statuten dezer dagen door den Koning zijn goedgekeurdzich totTJrigt om uwe medewerking in te roepen. Vraagt gij wat wij verlangen Wij willen dat eene wet ten spoedigste de afschaffing van het Dagbladze gel uitsprekede algeheele afschaffing en op eenmaal Wij willen haar zonder sequivalent in dien zin, dat zij niet afhankelijk Worde gemaakt van de keuze der belasting, die het Dagbladzegel vervangen zal. De ondervinding toch heeft geleerd, dat de vraag zoo eenvoudig mo gelijk aan de Vertegenwoordiging moet worden gesteld, opdat niet ieder voorstel tot afschaffing, dat aan haar oordeel wordt onderworpen, afstuite op redenen aan de zaak zelve vreemd. Van de afschaffing verwachten wij verbetering van het gehalte onzer Dag bladen, tegelijk met eene aanzienlijke prijsvermindering, dio verspreiding in ruimeren kring ten gevolge moeten hebben. Wij verwachten hiervan opwekking van de, helaas, in ons land zoo hoogst geringe belangstelling in de publieke zaak, waardoor alleen onze constituti- onnelc staatsinstellingen zich kunnen ontwikkelen. Wij verwachten eindelijk, dat dan eerst in ons land de dagbladpers aan volksbeschaving en volksverlichting bevorderlijk zal zijn, en daarmede het edelste deel harer roeping vervallen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1867 | | pagina 2