NATIONALE MILITIE.
Achtste Jaargang.
1868.
Jlteums- ca
ZATURDAG
Hilnertenlie-fifai).
7 MAART.
gcöcdte.
BEKENDMAKING-
KENNISGEVING.
AANGIFTE VOOR DE ZEEMILITIE.
gehalte.
Tweede Kamer.
ELDERSCHE COURANT.
Verschijnt "WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor S maandenƒ1.30
Franco per post w 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieveu franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 00
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdaga en Vrijdags
middag 12 uur gelieve mende Advertentienintezeuden.
Ingezonden stukken minstens één dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen
ter openbare kennis, dat de Militieraad van het derde district in Noordhol-
land de eerste zitting zal houden te Alkmaar, en wel zooverre deze ge
meente betreft op Woensdag den Elfden Maart 1868, des voormiddags
half tien ure.
Iu deze wordt uitspraak gedaan omtrent
De verschenen vrijwilligers voor de Militie
De Lótelingen die redenen tot vrijstelling hebben ingediend
De Lótelingen in de cirtt. 55 en 56 der wet op de Nationale
Militie bedoeld
Alle overige Lótelingen.
Volgens artikel 88, in verband met artikel 92 der bedoelde wet, moet
voor die zitting verschijnen:
1De vrijwilligers voor de Militie
2. De Loteliug die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of
gebreken of gemis van de gevorderde lengte.
.Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 2 Maart 1868. L. YERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER noodigen
hij deze uit, de Lótelingen van de ligtiug van dit jaar, die verlangen bij de
Zeemilitie te dienen, om zich daartoe vóór den eersten April aanstaande ter
•Secretarie dezer gemeente aan te melden, op een werkdag, tusscheu des
voormiddags van 9 tot 1 ure.
De Zeernilitieus ontvangen vier jaren na den dag hunner inlijving een
bewijs van ontslag uit de dienst, en worden, wanneer zij een behoorlijk
paspoort hebben ontvangen, in tijd van vrede, van de dienst bij de Schut
terijen vrijgesteld.
De Zeemilitie wordt bestemd tot bemanning van de verdedigingsvaartuigen
voor de binnenlandsche dienst en langs de kusten. Zij wordt niet naar de
Koloniën en Bezittiugeu van het Rijk in andere werelddeelen gezonden, ten
zij, ingeval van zeer buitengewone omstandigheden, eene nadere wet daartoe
magtiging verleend.
Aan hen, die verlangen na volbragte oefeningstijd in werkelijke dienst te
blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te verbinden, wordt zulks
vergund
Aan hen, die zich inet verlof bevinden, wordt in gewone tijden vergun
ning tot uitoefening van de Buiteulandsche Zeevaart en Visscherij verleend.
Aan Lótelingen die vóór hunne inlijving bij de Landmilitie, hun beroep
van de Buitenlandsche Zeevaart maakten, en zich voor de Zeemilitie hebben
-aangeboden doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen, wordt,
wanneer zij zich met verlof bevinden, mede in gewone tijden vergunning
tot uitoefening van de Buitenlandsche Zeevaart verleend.
In gewone tijden kunnen de manschappen der Zeemilitie vergunning be
komen tot het aangaan van een huwelijk, wanneer zij hun derde dienstjaar
hebben volbragt.
Voor Lótelingen die hun beroep van de Buitenlandsche Zeevaart maken,
is het alzoo van belang dat zij zich op den boven bepaalden tijd voor de
Zeemilitie aanmelden, omdat zij anders bij de Militie te land ingelijfd wor
den en gedurende hun diensttijd geene vergunning verkrijgen om hun beroep
uit te oefenen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 2 Maart 1868. L. VERHEY, Secretaris.
Ten vervolge van ons verslag der zitting van Maandag
voorkomende in ons vorig nommerdeelen wij mede, dat de
*discussien, die de interpellatie van den heer Thorbecke ten
gevolge hadden, Dingsdag werden voortgezet door de heeren
Fransen van de Putte, Blussé van Oud-Alblas, Viruly Ver-
brugge, Jonckbloet, van Beyma, de Bruyn Kops en v. Bosse,
die hunne afkeuring over de ontbinding lieten blijken.
En door de ministers Heemskerk, van Lynden van Sanden-
burg, en van den Boschbenevens de heeren de Bosch Kern-
per, Saaymans Vader en Heijdenrijck, die de ontbinding
verdedigden.
Woensdag hebben het woord gevoerd de heeren v. d. Linden,
Storm van 's Gravesande, Oldenhuis Gratama, Saaymans Va
der, Haffmans, Moens, Gefken en de Bosch Kemper.
Laatstgenoemde zegt aan het slot zijner rede, dat wanneer
hij de bedoeling van den heer Thorbecke wel begrepen heeft,
thans het doel is bereikter is licht gevraagd en verkregen.
Spreker stelt daarom voor eene motie van orde, tot sluiting
der beraadslagingen.
De heer Blussé kan zich wel met de motie vereenigen, maar
het komt hem voor, dat na de lang gevoerde discussiën, op
de eene of andere wijze moet blijken van de gezindheid der
Vergadering. Spreker stelt daarom voor de motie aldus te
wijzigen: nDe Kamergehoord de inlichtingen der Ministers
is van oordeel dat geen landsbelang de jongste ontbinding der
Kamer vorderdeen gaat over tot de orde van den dag"
De Voorzitter zegt dat eerst moet worden gestemd over
de motie van den heer de Bosch Kemper.
Na eeni^e discussien hierover wordt daartoe overgegaan
de uitslag is eene verwerping met 39 tegen 32 stemmen.
Vóór stemden de heeren; Begram, Saaymans VaderGeff-
ken, de Willebois, de Casembroot, v. d. Hucht, Taets v. Ame-
rongen, Nierstraz, Hoffman, Kien, KemperKalff, J. K. van
Goltstein, Verheijen, van Hardenbroek, van Wassenaer, Pijn
appel, Simons, van Goltstein, Haffmans, Smits, v. Voort-
huijsen, v. Sypesteyn, van Kuyk, v. Foreest, van Nispen, Berg-
mann, Rochussen, Insinger, de Brauw, Borret en v.Naamen
v. Eemnes.
Tegen stemden de heeren v. d. Maesen, Thorbecke, de Roo
v. Alderwerelt, Heemskerk, Jonckbloet, Storm van 's Grave
sande, Blussé, Blom, Fransen v. d. Putte, v. Beyma, Heyden-
rijck Fokker, Moens, Lenting, v. Bosse, Hingst, Cornelis,
Kerstens, Godefroi, Westerhoff, Moens, de Bruyn Kops, Gra
tama, v. Eek, Geertsema, Wijbenga, Guljé, Dumbar, van der
Linden, Viruly, Pijpers, de Bieberstein, Dullert, v. Delden,
v. Blom, Bots, Dam, v. Kerkwijk en de Voorzitter.
Daarna wordt de gemotiveerde motie van den heer Blussé
aan de orde gesteld.
De heer van Wassenaer Catwijck verklaart zich tegen die
motie.
Door een groot aantal leden van de conservatieve partij
wordt het woord gevraagd. De voortzetting wordt echter
verdaagd tot Donderdag morgen 11 uur.
In de zitting van Donderdag wordt het debat geopend door
den minister van Binnenl. Zakenna eenige sprekers te heb
ben beantwoordkomt de minister aan de voorgestelde motie
en zegt bij de herlezing van de belangrijke en wèl doordachte
motie te zijn gestuit op deze woorden:
»De Kamer gehoord de inlichtingen der ministers". Dit
zou moeten luiden:
»De Kamer, weigerende de inlichtingen te hooren," die de
regering ter zake van de buitenlandsche zaken wil geven.
De heer Godefroi zegt dat de Kamer in November op inlich
tingen had willen wachten alvorens een uitspraak te doen.
De Kamer is dus niet voldoende ingelicht en men kan dus
niet gaaf zeggen»De Kamer gehoord de inlichtingen. In
tegendeel men moet zeggen: »De Kamer, weigerende de in
lichtingen der ministers te hooren."
Vervolgens wordt het woord gevoerd door de heeren:
Pijnappel, van Nispen van Sevenaer, Rochussen van Zinnicq
Bergmann, Verheijen, van der Does WilleboisSaaijmans
Vader en Gefken, die zich tegen de motie verklaren.
De motie wordt verdedigd door de heeren Storm van 's Gra
vesande, de Bruijn Kops, van Eek, v.d. Linden en den voor
steller, de hr. Blussé v. Oud-Alblas, die zegt zich uitsluitend te
bepalen tot de motie en alleen beantwoordt hetgeen daartegen
door verschillende sprekers is aangevoerd.
Spreker wil den heer Pijnappel niet volgen in zijne
schouwingen omtrent het regt tot het doen van motiën.
meent dat de zaak eenvoudig deze isde Kamer heeft inl