^ngigonöcn. BURGELIJKE STAND DER GEMEENTE TEXEL. CARGA-LIJST. bloem geknakt bij baren stengel? Waarom weent zij Wat doet een meisje weenen? Wat anders dau de liefde? Gelijk in het geheele Oosten, is ook op Java de jonge dochter eene koop waar bij het sluiten van baar huwelijk; vrat vragen de ouders, of hun zoon het meisje, dat zij voor hem kiezen, bemint of gelukkig zal maken wat denken de ouders aan het volgend levensgeluk van hunne dochter, die zij ver loven Zij denken slechts aan de leesten, die gegeven, aan de geschenken, die gewisseld zullen worden. Wondervreemd zouden zij u aanzien, indien gij zeidet maar geèf toch aan uwe dochter ook eene stem in de keuze, zoo beslissend voor haar volgend geluk. Als zij u niet in het aaugezigt uit lachten, zekerlijk zouden zij onder elkander zeggen men kan wel zien, dat die man geen opvoeding heelt gehad, hij, die de pligten der eerbaarheid, de heiligste regteu der adat zoo maar wil schenden. Hebben onze ouders dan ook niet zonder ons gekozen? wie hoorde immer, dat een meisje durfde zeg gen ik heb eene andere keuze, ik bemin hem niet, mijn bruidegom! Eu mogt ge ook op duizend huwelijken kunuen wijzen, daarom ongelukkig, om dat de beide echtelingen elkander even vreemd en overschillig waren, als gij, die daar onverwacht, op hun huwelijksfeest kwaamt, aan hen waart; gij zoudt geen andereu dank voor uwe bemoeijiug oogsten, dan dat de een u, als een dwaas, uitlachte, de ander zich over u ergerde, als een man zonder opvoeding. II. Het Huwelijksplan. „Merjam, de dochter van mijn Bekel te Siuga-redjo, zoude eene goede vrouw voor onzen Drono zijn," zeide de Wedono van Tingkir tot zijne vrouw De vrouw was bezig met batikkeneenigzins verwonderd zag zij op van haren arbeid, en vroeg „Zal Drono trouwen Sedert wanneer is u dat in de gedachte gekomen „Maar hij is reeds lang akil bulek," hervatte de Wedono, „waarom zouden wij hem geene vrouw kiezen „Maar eene vrouw van zoo nederige geboorte, kakang „Adeik wil hem de schoonste vrouw geven, en deze is Merjam." „Eu wie zal patjoek zijn „Ik geloof, dat. ik, Mas Bei Noto Prodjo Wedono, geen patjoek naar het huis vau mijn dienaar behoef te zenden; hij zal zich wel hoog vereerd ach ten, dat ik zijne dochter tot de vrouw van mijn zoon wil verheffen, eu mij uit dauk de voeten komen kussen." „Kaking, uw wil geschiede; hij was altijd goed, ik onderwierp mij steeds daaraan; maar zou het niet goed zijn de adat te volgen Ik vrees, indien wij haar verzuimen, dat ongeluk hun huwelijk zal treffen. Hoe dikwijls zagen wij het gebeuren „Mas Bei Noto Prodjo behoeft noch patjoek noch tjongkok naar zijn Be kel te zenden; hij beveelt slechts, en het geschiedt; maar het geschiede de adat wil het; mijn vader heeft het ook gedaan; ik zal doen gelijk hij." „Wien wilt gij zenden „Daar denk ik over." Juist kwam Njahi Doekon aan; zwijgend zette zij zich buiten de pandono neder, trok haar sarong om de beeuenkuchte, zag beiden aan, toen voor zich neder en wachtte nu eerbiedig tot men haar zoude toespreken. „Nader, Njahi Doekon," riep deWedouo, en vroeg: „vanwaar komt gij?" terwijl zijne vrouw haren arbeid hervatte. Mas Bei Wedono, uwe slavin komt van een' kranke wien zij medicijnen heeft gegeven, en voordat zij naar haar dorp gaat, komt zij uwe bevelen vragen „Gij zijt juist van pas gekomen, gij zult patjoek zijn." „Patjoek, hier „Ja, omdat de adat het wil, bij Pa Merjam mijn Bekel te Singa-redje. Zijne dochter zal de vrouw van Drono worden. Wees tevens mijn tjongkok, en breng mij eeu goed berigt, ik wil geen ander hooren." Eene vrouwelijke bediende zette kinang voor haar neder; zij nam een si- rieblad, bestreek het met eeu weinig kalk, voegde er een stukje pinang bij, en bleef zwijgen. „Waarom antwoordt Njahi Doekon niet „Mas Bei Wedono! Ik heb u, toen gij nog kind waart, eene kleine dienst mogen bewijzen, toen ik u uit het water redde; hetzij mij veroorloofd te spieken." „Spreek." „Merjam kan Drono's vrouw niet worden. Merjam zal ongelukkig worden, dat heb ik reeds lang gezegd, en zij zal Drono mede verderven. Gisteren had ik een droom, die het mij zeide, en Allah voert mij heden uw huis binnen om u dien te verhalen." De Wedono eu zijue vrouw zagen haar vragend aan. „Ik was nog eene roemodjo-poetri, toen ik eens met mijn vader te Samarang kwam. Wij gingen over de Paséban; daar waren vele menschen bijeen; men had een moordenaar opgehangen. Ik zag hem juist in het gelaat, dat heb ik nooit vergeten, hoe verschrikt ik ook heen liep. Heden nacht maar durf ik wel verder spreken. Ik mag u niet beleedigen, en toch heb ik Drono, dien ik zoo dikwerf medicijnen gaf, en als kind op mijne armen heb gedragen, zoo lief." „Vervolg." Mas Bei Noto Prodjo vergeve het aan zijne slavin. Heden zag ik die galg wreder, en de doode, die daaraan in den wind slingerde, had een an der gelaat. Ik herkende Drono, eu op den grond lag een lijk met een ga pende wonde in de borst, waarbij Meijain zat, met oogen zoo groot en zoo vurig op Drono starende, dat ik verschrikt ontwaakte en opsprong." De vrouw van den Wedono liet van schrik haar tjanting vallen en hij met eene slem, ontroerd eu vertoornd tegelijk, beval de oude vrouw zich aan stonds te verwijderen. Wordt vervolgd) De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders Mijnheer de Redacteur Met leedwezeD verneem ik dat men mij hier en daar ver denkt schrijver te zijn van het in uw vorig No. voorkomend artikel, over de laatste vergadering der rederijkerskamer »de Roos" alhier. "Wie dit zonderling vermoeden heeft geopperd, is mij natuurlijk onbekend't ware echter mogelijk dat de inzender, bewust voor de gevolgen zijner handeling, de edele tactiek heeft gebruikt de aandacht op mij te vestigen ten einde die van zich zelf af te leiden. Ter voorkoming van verdere dwaling echter, ben ik zoo vrij in herinnering te brengendat drie leden mijner familie aan de werkzaamheden der kamer voor dien avond hebben deelgenomen, en het daarom reeds eene ongerijmdheid is te onderstellen dat dit stuk, kennelijk alleen bestemd om hate lijk te zijn voor onderscheidene geachte ingezetenen, van mijne hand zou zijn. Had de dwarskijker" bedacht wat eenmaal op het tooneel door mijn vriend Langereijs is gezegd, name- lijd»dat reeds het streven op het gebied der kunst schoon is," hij zou dat streven ook in de kamerleden gehuldigd en geen artikel geschreven hebben dat, wat taal en stijl betreft, eene keukenmeid zou doen watertanden. Hoogachtend Uw Dw. Dienaar, Scha gek. Jb. DENIJS. Mijnheer de Dwars hij leer Ik heb uw geestig(?) stuk in het vorig nommer dezer cou rant gelezen. Ofschoon weinig gewoon in couranten te schrij ven, dewijl ik doorgaans mijnen tijd nuttiger kan besteden, moet ik nu eene kleine uitzondering makenmet betrekking tot uwe critiek over de voorstelling der rederijkerskamer nde Roos." Veroorloof mij u een paar vragen te doen Hebt gij wel bedacht, dat geen entrée werd betaalden het dus weinig strookt met de welvoegelijkheideene uitvoering ongeroepen te hekelen waarbij men enkel tengevolge eener vriendelijke uitnoodiging is toegelaten geworden Hebt gij geheel uit het oog verloren dat twee jeugdige dames belangloos en welwillend hebben medegewerkt, om de Schager burgers (behoort gij ook onder hen een aangena- men avond te verschaffen, en het dus hoogst onkiesch is, over dergelijke uitvoering flaauwe aardigheden uit te kramen Ik weet niet of gij eene dochter hebtdie zich aan het oordeel van dwarskijkers blootsteltmaar hoe zou het u bevallen Is het u geheel onbekend wat de gastvrijheid vordert Is daarmede overeen te brengen uwe fijne uitdrukking, dat de tegenwoordig zijnde maker van een der opgevoerde stukken beseeuwd was Misschien wordt dat woord hier en daar meer gebruikt, b. v. in de Schermeer of elders mij is het onbekend. Doch genoeg. Op al uwe aanmerkingen zou ik hebben ge zwegen daar stellig geen verstandig mensch ze der weder legging waardig achten zal, en de leden der rederijkerskamer, niet voor geld spelendemet u zouden kunnen doen als de heer Thorbecke met den heer Koorders; maar met het oog op de beide jonge dames, en dewijl eene treurige omstandig heid mij dien avond heeft genoopt het presidium waar te ne men, acht ik mij verpligt, uwe schrijverij te noemen flaauw zoo niet erger dan dat. Wat de critiek zelve betreftliever wil ik daarover niet spreken, maar die aan het oordeel der op dien avond aan wezige personen overlaten. Mogt gij echter den moed bezit ten u bekend te maken, dan wil ik u volgaarne mijn gevoelen mededeelen over de vereischten eener gezonde critiekwelke u onbekend schijnen te zijn. Tot zoo lang zeg ik: »foei, dwarskijker zelfs in Japan zou men kiescher zijn Schagen 9 April 1868. J. II. W. SLANGEN. Van 2 9 April 1868. ONDERTROUWD: Geeue. GETROUWD Willem Dalmeijer en Marretje Daalder. GEBOREN Arie, zoon van Pieter Kooger en Dirkje Salm. Pietje, dochter vau Arie de Waard en Amplona Haamstee. Reiudert, zoon van Corstiaan Vervoorn en Geeske van der Hoek. Immetje, dochter vau Sij- brand Keijser Jbz. en Antje Bruin. OVERLEDEN Caspert Kikkert, 82 jaren. Cornelia Christina Keijser, 19 maanden, dochter van Johannes Sibrand Keijser en Neeltje Boon. Grieteka Keijser, 3 maanden, dochter van Sijbraud Keijser Cz. en Marretje Keijser. Erouwtje Kalis, 5 jaren, dochter van Pieter Kalis en Grietje Bakker. MARKTBEK1GTEN. PURMERENDE, 7 April 1868. Kleine Kaas, hoogste prijs f29 Redelijke voorraad, slepend aan den prijs verkocht. Aangevoerd 52 stapels Kleine Kaas, Boter van f 1.15 tot f 1.22£ per ned. pond. Gemiddeld f 1.20 per ned. pond. Aangevoerd 168 Runderen. Vette Koeijen werden weder iets levendiger. In Melkkoeijen was de geest ook vrij ferm; in Friesland schijnt evenwel overvloed te zijn, want de aanvoer is steeds zeer ruim voor dezen tijd. 13 Paarden. 1 Ezel. 79 Vette Kalveren. Prijs van 90 tot 110 ct. per ned. pond. Handel vlug. 170 Nuchtere Kalveren. Prijs van f 4 tot 8 per stuk. Handel stug. 26 Vette Varkens. De prijs was van 48 tot 56 ets. per ned. pond. Handel vlug. 34 Magere Varkens, vau f 13 tot 19 en 174 Biggen van f4.50 tot 6.50. Handel matig vlug. 866 Schapen en Lammeren. Vette Schapen waren vau zeer uitmuntende hoedanigheid ter markt van de heeren Brantjes en J. de Wit uit de Beemster. In Overhouders komt voor goede soort meer han del; er worden echter nog uit Groningen en Friesland aangevoerd, die niet veel aftrek vinden. Kip-Eijereu f 2.60, Eend-Eijeren f 2.70 per 100 stuks. Kievits-Eijeren 10 ct. per stuk. Verledeu Dingsdag zijn ter waag gewogen 32 stapels Kaas, wegende 6967 Ned ponden. De hoogste markt was voor Kleine f28.50. 1 stapel f 29.50. Aangevoerd 2214 ned. ponden Boter. SCHAGEN, 9 April. 3 Paarden f 60 a 100.8 Kall'koeijen f130 a 150. 35 Nuchtere Kalveren f3 a 4. 291 Magere Schapen f 15 a 30. 4 Boklceu en Geiten f 1 iv 3. 9 Magere Varkens f 12 a 18. 35 Biggen f 5 a7. Konijnen 10 a 60 ets. Kippen 50 a 120 ets. Eenden 40 a 90. Duiven 10 a 30 ets. Boter 80 ct. per kop of fl.06^ per Ned. pond Kaas f 20 a 25 ets. per Ned. pond. Kip-Eijereu f2.40 a 2.50, Eend-Eijeren f2.60 per 100 stuks. ENKHUIZEN, 8 April. Eerste markt. Kaas aaugevoerd 3 stapels, wegende 540 Nedl. ponden. Hoogste prijs f 27.— laagste prijs f 26.Mosterd per mud f 21.Maan zaadper 50 kilo f 18.Graauwe Erwten per mud f18.Capucijnders f 16.Bruine Boonen f16.Witte Erwten f 13.Wijker Valeu f12. Van 1 tot eQ met 9 April zijn te Helder tot lossing ingeklaard Naam van het Schip. Gezagvoerder. Plaats van her komst. Lading. Forcningen C. Christenseu Brammen Hout Frmina S. Paijne Newcustle Steenkolen Nova Scotia A. Bruin Fredrilcstad Hout Commercier J. F. Jenssen Fredriïcstad Hout St. Carbon G. Reston Neiocastle Steenkolen Fgidia H. P. Pasberg Fredrikstad Hout Fannij D. Plagle Neiocastle Steenkolen en gebak keu steen. F/in Sostre Iv. Knudsen Fredrilcstad Hout Swan J. Davison Swulerland Steeukolen Vivid W. Bedingfield Idem. Steenkolen Sibutia. O. Basberg Drammen Hout

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 3