bekendmaking. aanbesteding" M 719. Aehtsle Jaargang. Jïteuins* en 4. j? ^<EÖoertentie--6foö. ZATURDAG 18 APRIL. gcüceïte. lÊhct-offkicd jjcöcrfte. Nogmaals de heer Jonkheer Mr. C. van Foreest. 1808. ELDEBSCHE COURANT. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30 Franco per post 1-50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der Ad verten tien van 14 regels is 60 Centen voor eiken regel meer 15 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur gelieve mende Advertentiënintezenden. Ingezoudeti stukken minstens één dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER maken bij deze, tengevolge eener bekomeue kennisgeving van den Heer Directeur en Kommandant der Marine, alhier, aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat alle binnenkomende schepen, welke onderhevig zijn aan Quarantaine, van den 16 dezer tot en met den 15 October aanstaande, op de reede van Texel in de bogt van den Zuidwal zullen moeten verblijven, ten einde aldaar het ontslag uit de Quarantaine af tc wachten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, herinneren bij deze alle schippers sloeplieden en andere personen, dat het aan geeue sloepen of andere vaar tuigen, onder welk voorwendsel ook, geoorloofd is, zich naar boord van Quarantaine-schepen ter adsistentie of om audere redenen te begeven, al vorens daartoe het noodige verlof van deu Heer Kommandant van Zr. Ms. Wachtschip of wel, zoo noodig, een Quarantaine-wachter van het genoemde Wachtschip tot opzigt te hebben bekomen; en waarschuwen dientengevolge elk en een iegelijk om zich bij voorkomende gelegenhedeu dien overeenkomstig te gedragen, ten einde zich voor de nadeelige en onaange name gevolgen, welke uit een tegenstrijdige handelwijze noodzakelijk zouden voortvloeijen, te vrijwaren. Burgemeester en Wethouders voornoemd Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. den 14 April 1868' L. VERHEY, Secretaris. Op Vrijdag den 24 April 1868des avonds ten 6£ ure, zal, aan het Raadhuis der gemeente Helderin het openbaar, bij enkele inschrijving, worden aanbesteed Het OliDEliHOUl) dep CHemeeiite-Oehou- tven Brujfj>eai, Riolen. enz. voor 186§* Het bestek ligt ter lezing aan de Secretarie der gemeente. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente- Bouwmeester, den Heer G. SCHOLTEN. HelderSTAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 15 April 1868. L. VERHEY, Secretaris. Men leest in de Nieuwe Alhnaarsche Courant van Zatur- dag 11 April, het volgende ingezonden stuk Mijnheer de Redacteur! „Onder alle weldeukenden hier ter plaatse heerscht groote verontwaardi ging over een artikel, dat in het jongste Zatnrdag-nommer der Heldersche Courant tegen onzen geachten volksvertegenwoordiger van Foreest voorkomt. Wanneer men toch vau een man als hij, wiens loyaal en opregt karakter door allen die hem kennen wordt hooggeschat, durft zeggeu, dat hij oene redevoering kon uitspreken „doorweven met grievende liefelijkheden op de wijze der Vampyrs, die het slagtoffer in slaap wiegt, welks bloed hij uit zuigt" en als zulk een man voorts een „guiepig volksvertegenwoordiger" wordt genoemd, dan moet wel ieder fatsoenlijk man het bloed naar het aangezïgt stijgen en de algemeene afkeuring het deel van deu onedelen aanvaller zijn. Men is hier te meer over deu ongewettigden uitval jegens deu hr. Foreest vertoornd, omdat de schrijver van het gewraakte artikel eene geheel valsche voorstelling van zaken geeft en toestanden met elkander vergelijkt, die geen enkel punt van overeenkomst aanbieden. Toen toch de heer van Foreest in Mei 1866 het toenmalige ministerie van de Putte-Pické over de ontstane crisis interpelleerde, was door de Tweede Kamer, in de verwerping van een der hoofdgedachten van de cultuurwet, een beginsel van algemeen liberaal regeringsbeleid afgekeurd. Dit is thans niet geschied, daar door de motie-Blussé geen beginsel van conservatief regerings beleid was getroffen. Kon men aannemen dat dit werkelijk de bedoeling was, dan zou de motie hooger geraakt hebben dan de ministers en men moest in dat geval het bewind er nog maar dankbaarder voor wezen, dat het, door niet voor die motie te wijken, het gezag des Konings tegenover dergelijk eene aanranding wist te handhaven. De schrijver van het bewuste artikel miskent alzoo de waarheid en zocht blijkbaar slechts naar eene gelegenheid om eenen volksvertegenwoordiger, die bij alle partijen zoo hoog staat aangeschreven, iets onaangenaams toe te voegen. Met de opname dezer rectificatie in uw door velen hier met zoo grooten bijval begroet weekblad, zult gij mij zeer verpligten, Helder, Uw Dienstw Dien. 7 April 1868. B." Daarop antwoorden wij allereerst met onze bevreemding te kennen te geven, dat iemand die zich verbeeldt te schrijven namens' nalle weldenkende^(waarvan straks) te Helder, zich, tot mededeeling hunner protesten, wendt tot eene vreemde Courant. Wilde men ons blad al niet de gunst verzoeken tot opname, men had dit toch in de andere hier ter plaatse verschijnende Courant kunnen doen. Ons dunkt »alle wei denkenden" alhier zouden daardoor niet zoo lang onbekend zijn gebleven, met dit namens hen in de wereld verschenen protest. Bijna niemand toch leest hier het zoo teregt onbe kende orgaan van den heer Jh. mr. C. van Foreest, waarin de minister van buitenl. zaken, de heer, 'k verbeter, de graaf van Zuijlen van Nyevelt, doorgaaüd »een martelaar" heet. (Men zou zeggenou donc (parmi les comtes) se niche deja le martyriat?) Om nu aan deze onattentie tegenover nalle weidenkenden hier ter plaatsedoor den schrijver gepleegd, eenigzins te gemoet te komen, namen wij het geheele stuk over. Daarbij is het altijd aangenaam, zijne artikelen gereproduceerd te vinden. (II est doux de se voir imprimd. Boileau.) En zoo hopen wij, door deze attentie, met onzen bestrijder al dadelijk op een goeden voet te geraken. Wij toch willen niet aanne men dat de Niev.we Alhnaarsche Courant verkozen werd, boven de Heldersche Courantomdat de laatste juist zoo al gemeen verspreid en veel gelezen wordt. Dit alles natuur lijk in de veronderstelling dat dit stuk werkelijk uit deu Helder afkomstig is, en niet moet vervangen eene zakelijke beantwoording van ons artikel, waartoe de heer v. Foreest om zijner reputatie wille wel verpligt is en waarin ZFIWelGeb. tot heden in gebreke bleef. Hem blijft niet de uitvlugt der gemakzucht over: 'k antwoord niet. op couranten-artikels. Wij verlangen op ons artikel geen antwoord, wij vragen al leen een antwoord op nde ten processe aanwezige stukken op het onuitwischbare debat dat wij uit het bijblad der Staats-Courant overnamen, en dat nog aan hen die na ons komen, zal leeren, door wie het hoofdkiesdistrict Alkmaar ge durende zoo vele jaren vertegenwoordigd werd, tot roem en zelfvoldoening, ja tot vrolijkmaking der Alkmaarsche kiezers! Mogt dit stuk nu de pretentie hebben, werkelijk eene za kelijke wederlegging te willen zijn, dan zullen wij aanstonds zien wat daarvan zij. Te gissen wie hier ter plaatse die zekere B. kan zijn, achten wij minder noodig en gepast. Personen zijn ons zeer onverschillig, 't is ons om zaken te doen. Toen wij dan ook den heerv. Foreest herinnerden aan zijne woorden van 1866 en hem als censor morumy ook in het huidige geschil, opriepen hem stellende voor de brutaliteit der feiten, met de ofhcieele bewijzen inde hand toen lieten wij den persoon des heeren v. Foreest geheel buiten rekening. Wij kennen den man daarvoor persoonlijk te weinig. En dat wij hem ngniepig" noemden en hem vergeleken met de monsterachtige vleermuis vampyr genaamd, die met zijne breede vlerken het slagtoffer in slaap wiegt, welks bloed hij uitzuigt dit alles is slechts datgene, wat men bij de grootste onbekendheid uit de aangehaalde redevoering halen kan en mag. Of is het niet »gniepig" en den vampyr waardig, te zeggen Gijlieden zijt wel eerlijke ministers, maar ik vertrouw uwe eerlijkheid toch niet: Neen, dan zijn de liberalen ronder, deze zeggen tot de ministers die zulks verdienen, rondweg»Gij zijt oneerlijke ministers." Dat die ministers in antwoord daarop, eenvoudig een nieuw bewijs van oneerlijkheid geven, is alweer niet de schuld der liberalen en ook niet van »alle weidenkenden," in wier naam B zegt te schrijveD. De schrijver veroorlove ons te vragen wat hij bedoeld met dat woord n weidenkenden." 'tls immers in de politiek even als in godsdienstzaken, dat ieder zijne meening voor de goede houdt met dit onder- scheid, dat godsdienst meer eene kwestie van het harT dient te zijn en te blijven, en de politiek louter eene kwestie van het verstand. In zake van 't geloof moet gcou verstand berechten. BiLDERjii^iC'V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 1