Van den Kaap de Goede Hoop berigt men het
volgende:
De voormalige koopvaardij-kapitein Henderson, die omtrent
een jaar geleden wegens mishandeling van een knaap aan boord
van zijn schip de Sullana welke mishandeling door den dood
was gevolgd tot vier jaren dwangarbeid werd veroordeeld
heeft aan de havenwerken door een zwaren val den eenen
voet gebroken en is aan de gevolgen overleden.
De stand van zaken tusschen den Oranje-Vrijstaat en het
Basuto-gebied is als volgt: De gouverneur, op 30 Maart
te Aliwal Noord aangekomen, heeft last gegeven aan den
bevelhebber der politiemagt, sir Walter Currie, om met zijn
korps, 300 of 350 man sterk, naar Thaba Bosigo, den zetel
van Moshesh, op te trekken, de Engelsche vlag aldaar te
planten en aan den kommandant der vrijstaatsche burgers
gelegerd in het veroverde, grondgebied, te gelasten terug te
trekken tot binnen de grenzen, zooals die bij arbitrage in
1864 zijn bepaald. Kommandant Joubert ontving diensvolgens
eene kennisgeving ten dien effekte van sir Currie, maar be
antwoordde die met de verklaring, dat zijn lastbrief luidde
om het grondgebied te blijven bezetten en voor den staat
te bewaren, en dat hij aan dieu last zou gehoorzamen, en
niet gemagtigd was om in onderhandelingen te treden.
De volksraad, die inmiddels in buitengewone zitting was
bijeengekomen, ontving den 30 van den gouverneur eene
dépêche, waarin hij aanleiding nam, om bij wijze van min
nelijke schikking voor te stellen, om van de 700 plaatsen,
die hij vernomen had, binnen dat grondgebied te liggen,
minstens -300, elke van 1500 morgen groot, te laten ver-
koopen, de opbrengst aan de vrijstaatsche regering te over
handigen, als vergoeding van oorlogskosten, en voor de
plaatsen zeiven Engelsche grondbrieven uit te reiken. Het
eenige antwoord, dat Zijne Excellentie op dat voorstel ont
ving, was vervat in een extra nommer van de Staats-Courant,
waarbij de verkoop van 222 plaatsen in het veroverd grond
gebied tegen 29 dezer wordt aangekondigd.
De buitengewone zitting van den volksraad duurde 12
dagen. De verdere beraadslagingen gingen uit van de
volgende beginselen: Geen genoegen te nemen in de
schending der konventie; alle onderhandelingen met den
gouverneur af te wijzen; protest tegen Zijne Excellenties
handelwijze op te zenden naar Engeland. Voorts werd nog
besloten, eene deputatie te benoemen, om mondeling aan de
koningin de grieven en de belangen van den staat voor te
dragen. De advokaat Hamelberg en ds. Vandewall werden
daartoe gekozen. De laatste moet, naar men zegt, zich
bereid verklaard hebben, de hem opgedragen taak te aan
vaarden; maar de eerste heeft daartoe nog niet kunnen be
sluiten, ofschoon hij zelfs den maatregel krachtig heeft on
dersteund. Men heeft hem tijd van beraad gegeven en hoopt,
dat hij zijne bezwaren tegeu den opdragt zal overwiuuen.
Op een der Britsche werven is thans een schip van
5,100 ton in aanbouw, dat den naam draagt van de Monarch
De ijzeren masten voor dit vaartuig zijn de grootste, die
ooit in Engeland gemaakt werden. Wel is waar is de di
ameter er van twee duim minder dan die van de masten
der Great Eastern, maar zij zijn uit één stuk gemaakt, ter
wijl die van laatstgenoemd reuzenschip uit verschillende stukken
bestaan. Het gewigt van de masten der Monarch is 53
ton, d. i. nagenoeg 54000 Ned. ponden. Zij werden ingezet
met een 25 tons stoomkraan.
In Nieuw-York wekt het nieuwste dames toilet al-
gemeene sensatie. Het bestaat uit een blaauw kleed, blaauwen
paletot, blaauw kanten kraag, blaauwe hoed met blaauwe veder,
blaauwe parasol, blaauwe waaijer, blaauwe handschoenen, in
een woord alles tot kousenschoenen, armband, kollier en
oorbellen, alles is blaauw. 't Ontbreekt er slechts aan, dat
men het hoofdhaar ook blaauw verwt. Maarin deze
mag men aan niets wanhopen de dwaasheid zal nog wel
haar toppunt niet bereikt hebben.
Aan de Times wordt uit Kioto het volgende geschreven, dd. 25 Maart:
„De uitnoodiging, onlangs tot de vertegenwoordigers der vreemde mo
gendheden gerigt, om den mikado een bezoek te brengen, was door drie
hunner, die van Engeland, Frankrijk en de Nederlanden, aangenomen die
van Pruisen, de Ycrecuigde Staten en Italië wilden liever hun bezoek uit
stellen. Wij verlieten Osaka den 20 en kwamen des middags van den vol-
geudeu dag te Kioto aan. Den 23 zou de audiëntie plaats vinden. Tot
dusver was alles goed gegaan, en men was zoo vol vertrouwen toen meu
naar het paleis op wegging, dat ik zelfs mijn revolver niet meenam Voorop
ging te paard de inspecteur van het eskorte der legatie, neven een Japansch
hoofdofficier Nakai geheeten daarop volgde liet e-korte te paard, vervolgens
sir Harry Parkes met de heeren Satow en Goto Shojorio, laatstgenoemde
hoofdambtenaar van het departement van buitenlandsche zaken achter hen
liep een wacht van iufanterie, nu in garnizoen te Jokohama. Daar ik geen
paard had, volgde ik in een kago of draagkoets Gelukkig werden wij ver
gezeld door dr. Willis, van de legatie en een paar officieren van gezondheid.
Terwijl we een naauwe straat bijna tegenover onzen tempel doorgingen on
dervonden wij geen hinder, maar toen de voorsten den hoek om waren,
vielen twee of meer mannen hen met de sabel aan. Nakai sprong van zijn
paard eu ging een hunner te lijf, maar zijn voet in zijn pantalon verward
rakende, viel hij en werd ernstig aau het hoofd gewond. Goto en de ge
zant die nog "in de naauwe straat waren, ontwaarden aan het terugdringen
der paarden, dat er iets gaande was, stegen al', snelden Nakai te hulp en
dood en den mau die hem had aangevallen. De andere vlugtte nu langs
onzen stoet zijn sabel om zich heen zwaaijende. De inspecteur galoppeerde
langs mij heen en schoot zijn pistool af; ik sprong uit de kago, trok mijn
zwaard en liep hem na. Ik zag weldra de manschappen van ons eskorte
bloedehd en gewond en vond bij den hoek der straat den gezant ongedeerd
neven den verslagen aanvaller. Ik ging nu de gevlugte opsporen, die door
het pistoolschot getroffen was, maar nog leefde. Onze Japansche wacht was
bijna geheel gevlugt en kwam eerst terug toen het gevaar voorbij was. We
kouden uu natuurlijk niet naar het hof gaan. Twaalf man, met inbegrip
van Nakai en den Japanschen groom van den gezant, waren gewond. Onze
fraaije tempel werd nu een hospitaal. Onze gekwetsten, die veel bloed ver
loren, werden nu op de verauda gelegd waar onze geneeskuudigen hen met
den meesten ijver verpleegden, zich van hun hemden outdoende en die en
de lakens aan stukken scheurende om er de wonden mee te verbindea. Ik
moest bij den gevangene blijven, om zoo mogelijk hem te ondervragen. Hij
kwam eindelijk zoover bij, dat hij kon antwoorden en ik vernam nu het
volgende: „Ik heet Ichikawa Samuro (men vernam later, dat de twee hun
namen veranderd hadden). Ik ben priester van den Joronji-tempel te Za-
mato Hegurigori, nabij Cbaka. Ik heb heden ochteud het kasteel verlaten
om de vreemdelingen, die ik mogt ontmoeten te dooden. Ik ben den 2n te
Kioto gekomen, om een der lijfwachten van den mikado te worden en heb
mij in den Hommanji-tempel in de Tempelstraat opgehouden. Ik heb dien
eergister verlateu en mij naar het kasteel begeven. Ik was in het le re
giment van het kasteel, maar kon het niet met mijn makkers eens worden,
zoodat ik besloot naar eigen inzigten te handelen. Ik beu uitgegaan om
vreemdelingen te dooden, ik bad geen medepligtigen. Ik verzoek dat men
een onderzoek iustelle en dat als ik schuldig bevonden word men mij ter
dood brenge en mijn misdaad door het gansche rijk bekend make. Bij een
tweede verhoor, nadat zijn wouden verhouden waren, zeide hij Ik had
een medepligtige, zekere Hayashida zijn anderen naam ben ik vergeten. Hij
is de zoon van een dorpsgeueesheer. Hij behoorde tot het le regiment
van de lijfwacht. Ik heb deu al'geloopen nacht de bedienden hooreu zeggen
dat er vreemdelingen aan het bol kwamen en ik heb gewaeht tot ze voorbij
kwamen. Ik wist niet, tot welke natie zij behoorden. Dit was de eerste
maal dat ik vreemdelingen zag. Ik heb berouw over miju misdrijf. Haya
shida heeft even als ik uit eigen beweging en zonder vooroverleg gehan
deld. Nu hij dood is, wil ik niet meer leven, houw mij zoodra mogelijk
het hooid al'. Wij hebben te zameu gedronken hij een wijukooper wiens
naam mij is ontgaan. De gevangene verklaarde herhaaldelijk, dat hij en
Hayashida geen medepligtigen hadden, 's Avonds zond de mikado ond er-
scheiden ministers om den gezant zijn leedwezen te laten betuigen en naar
de gekwetsten te laten vernemen. Den volgenden morgen kwam een Japansch
officier, een sooit van inspecteur, den gevangene ondervragen. Laatstge
noemde verklaarde, 29 jaar oud te zijn. De ander was 18. Men heeft
hem rijst, thee, tabak, enz. gegeven en hij is zeer verbaasd over de wijze
waarop hij behandeld wordt door hen die hij heeft willen dooden. Hij is
iemand met een afzigtelijk gelaat, met zwarte, schitterende en woeste oogen
en zijn groot hooid bedekt met haarstoppels, daar hij, toen hij priester was,
zich kaal geschoren had. Hij verlangt zoo spoedig mogelijk ter dood ge-
bragt te worden ten einde spoedig bij Hayashida te komen. In den na
middag kwam erop nieuw bezoek van wege den mikado, die aanbood de
gewouden op zijn kosten te laten verplegen en de geziuueu van hen die aan
hun wouden moeten overlijden pensioenen te geven. Sir Henry Parker
heeft geeuerlei klagt willen iudieuen, noch genoegdoening eischen. Morgen
zullen wij den mikado bezoeken.
Denkt meu bedaard na over de zaak, dan schijnt het wonderbaar, dat
twee mannen die een troep van zeventig gewapeude Engelschen aanvielen in
staat zijn geweest zulk een bloedbad aan te rigten, en dat de gezant, aan
ziju hoicostuum gemakkelijk te herkennen, er ongedeerd is afgekomen. De
beweegreden van den aanval kennen wij niet. Een Fransch officier heeft ons
verhaald, dat hier te lande een partij bestaat op welke de tegenwoordigheid
van een vreemdeling dezelfde uitwerking heeft als het zien van iets roods
op eeu stier. Die liedeu slaau geloof aan het beweren van een priester van
Tse, die honderd jaren geleden een brochure geschreven heeft, houdende be
toog dat de Japauuezen goden zijnen de andere menschen katten eu honden.
Onder de papieren van den gevangene heeft men een politieke geloofsbelij
denis gevonden, o. a. houdende dat hij de vreemdelingen verfoeit en de mi
kado alleen regeren moet. Hij had hooi en zeggen, dat een vreemd geneesheer
de heilige stad bezoedeld had (hier wordt gedoeld op de twee bezoeken van
dr. Willis te Kioto, om de gewonde van Sat^uma en den prins vau Tosa te
verplegen). Een licldewerk was dus in de oogen van dien dweeper de ver
ontschuldiging van een moord geworden. De regering van den mikado is
voornemens die dweeperij met wortel en tak uit te roeijeu. Zij beeft verklaard,
dat het dooden en beleedigen van vreemdelingen onteerende handelingen zijn
en maakt een besluit openhaar houdende, dat die er zich aan schuldig maken
als gemeene moordenaars onthoofd zullen worden door beulshanden en hun
hoofden te pronk gesteld zullen worden. Dit besluit is overal in het land
aangeplakt.
GEMENGDE BERIGTEI.
Het Haagsche Dagblad zegt: "De tijding dat de heer Thor-
becke zou zijn belast geworden met de zamensteJling van een
ministerie, heeft in alle provinciën des rijks een diepen en
pijnlijken indruk gemaakt.'* Verschrikkelijk inderdaad! maar
de redactie van het Dagblad vergunne ons echter die bewe
ring te betwijfelen. Geen der provinciale bladen meldt er
iets van, en ook hier is die diepen en pijnlijken indruk niet
waar te nemen; misschien dat Lion wel hier en daar een bang
gezigt heeft gezien, doch dan is het zeker een gevolg geweest
van het lang en bitter lijden zonder uitzigt op herstel van
van het ministerie Heemskerk c. s. De koning van Prui
sen en de sultan van Turkeije hebben geredevoerd, de laatste
heeft eigen werk geleverd. In Oostenrijk is de gijzeling
voor schulden en door het Mexicaansche congres de doodstraf
afgeschaft, terwijl de le kamer in Saksen dergelijk voorstel
heeft verworpende kroonprins stemde voor en de drie gees
telijke leden tegen (Van onzen eigen correspondent). In
Frankrijk heeft men de liefelijke banden der drukperswet nog
wat naauwer toegehaald. Als men zich nu wacht het gou
vernement de compromitteren, is men zoo vrij als een vogel
in de kooi. Het standbeeld van Luther te Worms is
voor jan en alleman zigtbaar geworden. Mr. Luther is
dagelijks tweemaal te spreken, adres: einde kruisweg voorbij
de gouvernestraat te Rotterdam. In Pruisen zijn twee
branderijen en eene groote hoeveelheid spiritus verbrand deze
tijding is voor de likkebroers om het te besterven. Voor
spoedig bevallen van een jonge Rus, prinses Dagmarde jong
geborene zal Nicolaas heeten strekkende deze tot eenige en
algemeene kennisgeving. Te Zwolle is de vergrooting en
verbouwing van de schouwburgzaal aanbesteed voor f7777.77.
De hertog van Hamilton was blind geworden en liet zich
geruimen tijd door de beroemdste geneesheeren behandelen
zonder echter eenige baat te vinden. Een zijner vrienden
vroeg hem eens hoe het met hem ging, en de hertog antwoordde:
«blind ben ik nog altijd, maar over de doctoren zijn mij de
oogen opengegaan." Te Vera-Cruz is een opstand uitgebar-