^ngi^onöcn. Iets over uitspanning. BURGERLIJKE HTWl) DER GEMEENTE HELDER. MARKTBEK1GTEN. ■ebragt; geen enkel lid van het stedelijk bestunr i gevoelde de roeping om leedwezen of veront- ^ver de misdaad aan den dag te leggen door zich V den treurigen stoet die het lijk van den armen ^martelaar van getrouwe ambtsvervulling, uifc- ^LDat is de verfoeijelijkste trek in het tafereel der JLtaliaansche miscïaSen-, het gebrek namelijk aan geestkracht en burgermoed bij overigens weldenkende lieden. De moed, dien den strijd tegen de gevaarlijke klasse der burgermaat schappij eischt, ontbreekt nog in Italië bij overheden en bur gers; het ontbreekt er (met uitzondering van eenige weinige martelaars als Cappa) aan ambtenaren die de misdadigers ernstig willen vervolgen, aan getuigen die de bewijzen voor hunne schuld willen leveren, aan gezworenen die ze schuldig willen verklaren, ja zelfs aan cipiers die hunne ontvlugting uit de gevangenis beletten." Het fashionable saizoen heeft te Londen nog niets van zijne glans verloren. Dinées, soiróes en bals volgen elkander onafgebroken op. Tot laat in den ochtend zijn sommige wijken van Westend zoo vol van wachtende rijtuigen als anders slechts midden op den dag in Regentstreet het geval is. De nacht wordt hoe langer hoe meer tot dag gemaakt, en hij, die vóór 11 uur eene balzaal binnentrad, zou zich aan een ernstig vergrijp tegen de mode schuldig maken. Men dineert ten 8 uur, gaat tegen 9 uur naar de opera, danst om 12, soupeert tegen 1 uur, danst weder tot 3 uur en geniet tot 4 uur, hetzij te voet of in een rijtuig, de ochtendlucht, om vervolgens een groot gedeelte van den dag op zijne leger stede de noodige krachten voor den volgenden nacht op te zamelen. «Vrouwelijke professoren." Aan den hoogeschool te Baker in den staat te Kanses, bekleedt een jonge dame, miss Baldwin, den leerstoel in de grieksche taal. Bij de laatste opening van het leerjaar werd zij door de regering aangewezen de openingsrede te houden. Aan de hoogeschool van St. Lawrence (Nieuw-York) geven vrouwelijke professoren on- derrigt in de landhuishoudkunde, in plan- en modelteekenen, enz. Obertin bezit eene hoogere burgerschool, die even druk door vrouwelijke als door mannenlijke studenten bezocht wordt. Gedurende den oorlog, waarin alle mannelijke studenten mede te velde getrokken waren, werden de kollegiën aldaar door vrouwelijke studenten bezocht. Thans hangt in de groote gehoorzaal dezer hoogeschool een schilderij, die den slag van Dennison voorstelt en lot opschrift heeft: »De jongelingen uit het leger van Dennison aan de meisjes van 1861, de liefste meisjes van de wereld." Een andere merkwaardigheid van deze hoogeschool is, dat een negerin er een leercursus over de Engelsche taalkunde houdt. De bereiding van gedroogde aardappelen vormt in Amerika een afzonderlijken, voornamen tak van nijverheid. Men is hiertoe gekomen door de ondervinding, dat gedroogde aard appelen jaren lang kunnen bewaard worden, zonder den goe den smaak te verliezen. Dat versche aardappelen in het pakhuis of in den kelder zoo spoedig bederven, komt voor namelijk door het watergehalte. Om gedroogde aardappelen te maken, laat men de aardap pelen, na goed schoongemaakt te zijn, tusschen holle, door boorde, scheef liggende walsen gaan. Ze worden daartus- schen gesneden en gekneusd de brei dringt door de openin gen in de cylinders en ontlast zich aan het benedeneinde, de schillen vallen tusschen de walsen naar beneden. Deze aardappelbrij wordt in droogstoven, voorzien van ver- warmingsinrigtingen en exhausters, 100 C. gedroogd, na het droogen korten tijd aan de lucht blootgesteld, om weder eenige vochtigheid aan te nemen, en daarna door hygraulische per sen in den vorm van blokken geperst. De gedroogde aardappelmassa is zeer vast, hoornachtig, reukeloos, en heeft den smaak van versche aardappelen. Voornamelijk dient dit artikel tot het provianderen van schepen. Mijnheer de Redacteur! Met rassche schreden nadert ook in onze gemeente het, zoo niet verou derde dan toch aloude jaarfeest weder waarop, hoe zonderling rijken eu armen, jongen eu ouden zich zoo kinderlijk, ware het maar nooit kinder achtig! vermaken. Ofschoon nu in onzen tijd de maatschappelijke toestand veel veraoderd is bij die van vroegere jaren, zoo is het zeker waar, dat de kermis, want op deze heb ik het oog, als jaarmarkt geheel overbodig is, eu daarom uit dit oogpunt beschouwd, voor goed kan worden afgeschaft; toch schijnen er nog wettige redenen te blijven bestaan waarom vooral in volkrijke gemeenten, als de onze, de gewoonte om kermis te liouden jaar lijks wederkeert. De ondervinding, van de laatste jaren vooral, heeft dau ook geleerd, dat, wat en hoe men ook predike over het schadelijke en schandelijke onzer tegenwoordige kermisseu, of hoe men ook moge uitvaren over den hoogst verderfclijken invloed van deze, volgens de afschaffers, ware Bacchnsfeesten toch evenwel ons volk blijft aandringen op haar behoud en verzet zich iu regt conservatieven geest tegen elke poging tot opruiming dier ingewortelde volksvermaken hardnekkig. Deze in ons land zoo algemeene zucht tot kermisbehoud vindt waarschijn lijk het meest haren grond in de erkende behoefte van den mensch. aan uitspanning Aan den aarclhet doel en de strekking van deze vele en velerlei uit spanningen denkende, achtte ik het wel de moeite waard, vooral met het oog op onze Hcldersche vermaken, hierover eenige denkbeelden in schrift te stellen. Ik ben uu zoo vrij, mijnheer! een dusdanig opstel u ter inzage te leenen, met verzoek om het, natuurlijk indien gij dit nuttig oordeelt, in uw veel gelezen blad, geheel of gedeeltelijk op te nemen. Met uwe bereidwilligheid van hieraan te willen voldoen zult gij zeer verpligten DWel Ed. Dw. Dienaar N. N. Onder de velerlei behoeften van den mensch verdient die, welke hij heeft aan rustniet in de laatste plaats genoemd te worden, Rust is noodzakelijk voor 's meuschen geluk, eu zoo als de meesten haar kennen, stemmen deze in de waarheid toe van het spreekwoord.- „De boog kan niet altijd gespan nen zijn." De denkbeelden nu van rast en van ledigheid mogen door sommigen wel eens verward worden; bij het minste nadenken sleehts laten zij zich niet moeijelijk onderscheiden. Ledigheid verdieut als een volslagene werkeloos heid, die aan het kwaad overvloedig voedsel geeft, en tic verleiding het meeste veld doet winnen, ieders afkeuring, en schandelijk genoemd te worden terwijl rust in haren aard edel eu nuttig is, de heilzaamste strekking heeft. Thans versta ik hier door rust de noodige verpozing, die men geeft aan ligchaam en aan geest, van zoodanigen arbeid als den mensch op den duur al te veel afmat, en tot dien arbeid zeiven ongeschikt maken zou. Uitspanning is de niet ongewone naam dien men daaraan geeft en dien ik eigeuaardig acht; als misschien ontleend van het last- eu trekdier, het welk men na volbragten arbeid van het juk of het bit ontdoet, om het de rust te lateu genieten. De meuscb nu, zoo ver boven het redeloos dier verheven, behoort zich dan ook van hetzelve te onderscheiden in de wijze waarop hij zijne rust ge?iiet en de uren van uitspanning doorbrengt. Bij hem behoort dat geene ledigheid en werkeloosheid te zijn. Zal het ware doel der uitspanningen bereikt worden dan moet men onder haar genot op een aaugeuame en nuttige wijze zich zeiven bezig houden, opdat men ook daardoor medewerke aan de bereiking zijner menschelijke bestemmingwaaraan alles onderge schikt moet zijn. Het komt mij voor dat in onzen tijd, waarin bijkans op elk gebied van ken nis en wetenschap waarin zoo veel strijd zich openbaart, en niet het minst op dat van godsdienst en zedekunde, die toch de maatschappij moeten bezielen en verbeteren, een beschouwing der uitspanning wel waardig is een oogeu- blik onze aandacht bezig te houden. Ik wensch daarom vooreerst bij den aard der uitspanningen eens nader stil te staan. Men mag de stelling waarvan ik gewaagde, dat ieder aan uitspanning be hoeften heeft, toch veilig als geen verder bewijs behoevende, aannemen. Nu bevat ik onder dezen naam uitspanning als een algemeen eu, alles waardoor men zich verpoost van den arbeid, die tot den ons eigentlijk op- gelegden taak in onzen maatschappelijken standen onze betrekkingen behoort. Men moge dan hier denken aan eigentlijke gezegde vermaken, inrigtingen en bezighedenbij welken de opwekking van aangename gewaarwordingen, het voorname doel is aan tijdverdrijf waarmede men de uren wil door brengen die men niet tot ingespannen werkzaamheden wil bestedenaan onderhouding waardoor men zoekt voor te komen dat die uren ons niet lastig en vervelend worden of aan verstrooijngwaardoor de aandacht afge trokken wordt van zulke denkbeelden die onzen geest te zeer inspannen. Dat alles is vau zeer onderscheiden aard en de geschiedenis zoo wel als de menschkunde doet ons de opmerking maken, dat de tijd, de landaard, het luchtgestel, de trap van bcschaviug, de maatschappelijke stand, de ou derdom, de natuurlijke 3anleg en wat niet al meer, op de keuze der uit spanningen hunnen onbepaalden invloed uitoefenen. Ik vind het dus zeer natuurlijk dat de vermaken zoo verschillend zijn, en men als zoodanigen wel eens gevonden heeft, wat bij ons afkeering en ijzing verwekken moet. Denk bijv. aan de stierengevechtenaan de kamp strijders der oude volken. Wat den vurigen Oosterling behaagde, den geliarden Spartaan, of den oorlogzuchtigeu Romein, dat wordt geene uitspanning geacht in onzen tijd. Hetgeen de bewoners vau Australië of sommige volken vau het Noordelijk Europa bekoort, dat zou onder ons geen bijval vinden. Wat aangenaam tijd verdrijf is bij het eene gedeelte des volks, is bet geenszins voor het andere. Wat ontspanning geacht kan worden voor den staatsman of geleerden, die aan een zittend leven en inspanning van den geest gewoon, zich beweging zoekt door eenige ligcharaelijlcen arbeid, dat kan het niet zijn voor den werk man, die dagelijks alle gemak moet outbereu. Hetzelfde kan niet den man en het kind behagen in hetzelfde vindt niet de vlugge en stompe van geest vermaak. Van daar dat de uitspanningen van zoo velerlei soort ziju als allerlei spelen, gezelschappen, ligchaamsbewegingeu van allerlei aard, beoefening van schoone kunsten, enz. De koopman en ambachtsman in velerlei zorgen verward, ontspant zicli op den avond van een wocligen dag in het spel of onder gezelligcn kouten vrolijke scherts. De stilzittende verlustigt zich op een wandelingdoor paardrijden of andere beweging. De man van smaak verpoost zich met schilder-, toon- en zangkunst. Sommigen der bekende uitspanningen zijn algemeen, anderen slechts aan weinigen welgevallig. Alles komt hieraan op den smaak van hem die genieten zal, waardoor hetzelfde den eenen verveelt wat den anderen behaagt hetzelfde dezen ver moeit en afmat, wat genen verkwikt eu tot nieuwen arbeid in staat stelt. Volksvermaken die voor ieder wat wils meebrengen, zullen daarom het meest welgevallig zijn en zoo lang mogelijk iu eere gehouden worden. Zou het daarom misschien zoo moeijelijk zijn de kermis alteschaffen? Wordt vervolgd. Van 12 19 Juni] 1868. ONDERTROUWD J. Klosbak, kok bij de marine, 35 jaren, weduwnaar van M. C. Sigerist en H. Unk, 27 jaren. W. J. van Hemert, maga- meester, 81 jaren en A. C. Buijs, 23 jaren. J. E. A. van den Heuvel, zonder beroep, 23 jaren eu J. M. W. Schilling, 20 jaren. GEHUWD C. II. Verbrugge en A. C. Dienaar. II. Vosvelt en C.G. Reijnicke. J. Gooijer en M. J. Sariemijn. A. R. Dijker en M.Gomes. W. Dalmeijer eu A. van der Veld Tjebbes. -L. Bakker eu S. W, Schoonbergen. P. J. de Ruijter eo N. Rensmaag. BEVALLENG. Bakker geb. Noot, D. W. üesplanqne geb. Deijker, Z. M. D. Griep geb. van Hert, Z. G. E. Zwier geb. Jacobs D. M. N. van Geen geb. Haremaker, Z. G. J. Duinker geb. Duiuker, D. N. van Straten geb. Schmidt, Z. K. Wessel geb. van der Schaaf, D. A. Pool geb. Bruin, D. P. Balje geb. van Hoveu, D. A. Sipkens geb. de Wijn, D. E. llostang geb. Spigt. Z. OVERLEDEN C. Verburgt, 7 maanden, J. Verfaille, 5 maanden. M. D. Ederzeel, circa 7 maanden. M. Scbagen, 4 maanden. Levenloos aangegeven 1. ALKMAAK, 20 Junij. Aangevoerd 15 Paarden f a 55 170, 7 Koeijen f 100 a 160. 22 Nuchtere Kalveren f7 a 15. 49 Schapen, 19 a 24. 134 Lammeren f4 a 7. 6 Geiten f 5 a 7, 70 Magere Varkens f 8 a 15. 161 Biggen f3 a 6. Boter per kop 72| a 80 ets. HOORN, 18 Jnnij. Kleine Graskaas f26.75. Aangev. 365 stapels, wegende 98139 NP. ZWOLLE, 19 Junij. Tarwe f 12.75 a 13.50. Rogge f8.75 a 9.—. Boekweit fS.— a 8.25. Gerst f7.— a 7.50. GRONINGEN, 19 Junij. Tarwe 15 et. Boekweit 40 ctZwarte en "Witte Voerhaver 10 ct, hooger. Andere artikelen onveranderd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 3