21 jaren was verliefd op e^n 18jarig meisje uit die gemeente; doch zij beantwoordde die liefde nietvolgens sommigen moet zij dit geweigerd hebben op aandringen van haar moeder. Donderdag op den H. sacramentdag, ontmoette de jongen haar in een herberg en wilde da* ze met hem dronk, maar zij weigerde. Dat zal u en mij het leven kosten, zeide de jonk man. Men sloeg geen acht op die bedreiging, welke hij echter Weldra ten uitvoer bragt. Den volgenden morgen wachtte hij haar af in een boschje en heeft haar aldaar met een schop verscheiden wonden...aan het hoofd toegebragt. Terwijl hij bezig was met zijn slagtoffer af temaken, kwam er een kind langs dien weg. Loop gaauw weg, riep hij, want het is een dolle hond dien ik afmaak. Een landbouwer die zich daar achter met zijn beide kinderen op het land bevond, maar den moordenaar en zijn slagtoffer niet zien kon, liep spoedig weg, toen hij van een dolle hond hoorde roepen, daar hij in het minst niet vermoedde, dat er zulk een misdaad ir. zijne na bijheid plaats had. Toen de misdadiger het meisje voor dood hield, hing hij zich op een twintigtal passen van daar aan een boom op. Eenigen tijd daarna vonden voorbijgangers het zieltogende meisje in een erbarmelijken toestand liggen. Men droeg haar weg en verzorgde haar zoo spoedig mogelijk, maar zij was zoo zwaar verminkt, dat zij den volgenden dag overleed. In. het oostelijk gedeelte van Hongarije verheft zich een berg, Bihar genaamd. Deze afgelegen hoek wordt slechts be woond door veehoeders van Wallachijschen oorsprong, die in een half wilden toestand en vreemd van alle beschaving leven, en weinig verkeer met de verdere wereld hebben. Alle jaren op het feest van St. Petrus, begeven die Wallachijers zich naar de vlakte van Kalinasa, om een kermis bij te wonen, waar allerlei handel gedreven wordt, maar van bijzonder be lang is voor jonge lieden van beiden geslacht, want er worden ook huwelijken gesloten, en men kiest op die markt eene vrouw uit, even als men huisraad kiest. Elk vader brengt daar zijne huwbare dochters met haar huwlijksgiften heen, welke op karren of op den grond worden opeengestapeld. Deze huwlijksgift draagt de blijken van de armoede dezer bergbewoners, want ze bepaalt zich gewoonlijk tot eenig vee, schapen, varkens en gevogelte. Intusschen wordt het tooisel der vrouwen niet vergeten; dit bestaat in stukken geld met gaten daarin geboord, om aan de lange haarlokken vastge maakt te worden. Met zulk een gevolg begeeft zich elk meisje, dat een man verlangt, naar de kermis. De jongelingen daar entegen, die trouwen willen, komen naar die jaarmarkt gehuld in schapenvellen. Met opgesperde oogen, die onze vrouwen op de vlugt zouden jagen, bezigtigen zij de jonge meisjes, die door hare ouders derwaarts gebragt zijn. Teder kiest naar zijn smaak. Als dit gedaan is, wendt men zich tot de ouders en vraagt wat zij eischen, en wat zij hebben medegebragt. Men dingt en wanneer men het niet eens kan worden zoekt de liefhebber elders. Wanneer men het echter eens kan wor den, slaan beide partijen in de hand, op eene wijze, die door de gansche buurt gehoord wordt; dit is de bekendmaking, dat de koop gesloten is. De bloedverwanten omringen dan de verloofden, de brandewijn wordt bij volle bekers geschonken en zonder langer oponthoud wordt het huwelijk gesloten. Nu komt het oogen blik van scheiden. De jonge vrouw neemt afscheid van hare bloedverwanten, waartoe zij voortaan niet meer behoort; zij klimt op de kar van haren echtgenoot, dien zij voor weinige oogenblikken nog niet kende, en door hare kudden gevolgd, gaat zij naar het huis dat het hare wordt Dikwijls doet zich terstond de magt van den echtgenoot ge voelen en soms ontstaan er op de kermis bloedige vechtpar tijen onder de bergbewoners. Het Hongaarsche gouvernement wend reeds lang middelen aan, om deze kermissen af te schaffen; een verbod zou te zeer tegen de oude gebruiken en de her- delijke behoeften van den biharschen volksstam inwerken, om van kracht te kunnen zijn. De kermis duurt dan ook nog steeds voort. Men huwt er, men wordt er beschonken, men vecht onderling, en de Wallachijers houden vol, dat het een prachtig feest is. 3fngc3onbcn. Iets over Uitspanning. III GEOORLOOFD? Naardien ik reeds de vermaken zelve geoorloofd verklaarde, schijne toch aan niemand mijner lezers een onderzoek naar het al of niet geoorloofde bij het geuot van uitspanningen, overtolligdat onderzoek zal ook niet zoo zeer de uitspanning in het algemeen betreffen, als wel sommige bijzonder bijko mende omstandigheden, die haar ongeoorloofd zouden kunnen maken. Verwacht niet van mij, dat ik iedere soort van vermaak, of wat men ook onder uitspanningen rangschikke, afzonderlijk zal beoordeelen. Ik zou dan moeten schrijven van onderscheidene soorten van spelen, van velerlei ligchaamsoefeningen, en daaronder het dansenhet schaatsrijdenen voor al ook de kermisvermaken niet mogen vergeten. Ook zou ik aan liet tooneel moeteu denken. En waartoe zou het dienenom over dat alles mijne bijzondere gedachten medetedeelen. Ik kon daarin den harden zeden meester niet zijn, die der jeugd wilde ontzeggen wat zij zoo gaarne bezit, cn den arbeider poogt te onthouden wat dezen, na veel sloven en zwoegen, zoo dikwijls opbeurt en verfriscbt. Zelfs durf ik op enkele uitzonderingen na, meest alle vermaken, op zich zeiven, geoorloofd noemen; maar doe er vooral bij opmerken, dat er zich gevallen en omstandigheden kunnen voordoen, waarin iets verboden geacht moet worden, dat anders niet ongeoorloofd is. Ten eerste mag geen vermaak in strijd zijn met de voorschriften der zedeleer. Van sommigen zou dit het geval kunnen zijn, bij welken bijv. ons leven en gezondheid in gevaar komen, waarbij onvoorzigtigheid en onma tigheid te berispen zijn, of andere schadelijke driften opgewekt worden. Een aoder kenmerk schrijft voor, dat een vermaak, zal het geoorloofd wezen, in zijnen aard niet meer nadeeligedan nuttige gevolgen moet hebben. Er zijn zoo zekere vermaken omtrent welke, de eenparige en onloochen bare ondervinding heeft geleerd,, dat zij eerder nadeel aanbrengen dan dat zij zonder nadeelige gevolgen blijven. En deze ervaring mag ten bewijze strekken, dat die nadeelige gevolgen niet geheel toevallig zijn, of alleen door misbruik ontstaan, maar veeleer, dat zij voortvloeijeu uit den schan- delijken aard zelf van zoodanig vermaak. Verwarren niet de tegenstanders van de kermis ook veelal het misbruik met den aardsan dit volksfeest? Van zoodanige vermaken als ongeoorloofden behoort men zich wijsselijk te onthouden. Dergelijke zou ik kunnen noemen: uilspanningen die niet anders kunnen dan ontaarden in onmatigheiddartelheid en verkwisting hazardspelenwaarmede groote geldsommen gemoeid zijn het tooneel wan neer het geene zedelijke strekking heeft of een nadeeligen partijgeest aankweekeu kan. Een derde kenmerk doet opmerken dat men op plaatshebbende omstan digheden letten moet. Door deze kan nadeelig en daarom ongeoorloofd worden, wat onder andere omstandigheden geoorloofd heeten kan Elk vermaak wordt ongeoorloofd wanneer het uitgaven vordertdie onze vermogens overtreffen.indien het ons te staan komt op meer tijdverlies dan wij mogen opofferen, als wij onzen persoon of onzen stand op een ongepaste wijze vernederen of ons plaatsen in een dubbelzinnig licht Wat derhalve sommigen vrijstaat is niet aan allen geoorloofd. Hoe be spottelijk is het niet indien iemand die de kiuderschoeuen reeds ontwasseu is, nogtans zijne uitspanning zoekt in een' schommel en in een' draaimolen. Mag dan hetzelfde den man en het kind behagen Wat heden welvoegelijk heeten kan, zou niet altijd betamen. Wat op de eene plaats geschieden kan, zou niet overal zonder ergernis of zelfverwijt kunnen plaats hebben. Wat op zich zelf onschuldig is kan ongeoorloofd worden door plaatsen, tijden en gezelschap. Er zijn vormen in het dage- lijksch leven, waaraan men zich niet kan onttrekken zonder gevaar tc loopen met de maatschappij in openlijke hotsing te geraken, daarom vind ik bet al zeer onhandig en ongepast wanneer een leeraar zich op kermis aan het hoofd stelt zijner catechisanten en hen brengt op zulke plaatsen waar gocliel- kunst en andere kermis-vcrmakelijkheden plaats hebben brengt ech ter een huisvader de zijnen er heen dan krijgt het een geheel anderen tint en zal men het prijzen dat hij zijne kinderen genoegen verschaft. In één woord de vermaken die wij kiezen moeten onzer waardig zijn zij moeten voegen aan onzen stand aan onzen smaak en vooral niets vernederends in zich hevatteu. Die vernedering heeft plaats indien de verstandige man gaat afdalen tot het lage en bespottelijkeook wanneer de man vrouwelijke bezigheden tot zijne verpozing koos of de vrouw haar vermaak vond in hetgeen wij alleen hij den man plegen te zien. „De vrouw"zegt de groote Ewald, „die zich bij voorkeur bezig houdt met de zaken des juans, komt mij voor alsof zij eenbaard had of eenen pijp tabak rookte." En hoe belagchelijk vertoont zich de man, die te veel zich in debemoei- jingen der vrouw indringt. Welk meisje zou zich hem tot echtgenoot verkiezen, dien zij steeds in de keuken aantrof, of bij wien zij alleen lust tot vrouwelijk werk bespeurde? Ten bewijze van dien afkeer strekt de titel waarmede zoodanig vrouioman vereerd wordt door de schoonste helft van ons geslacht die op haar gebied dikwijls nog naijveriger is, dan wij op het onze. Zoo noem ik het ook vernederend wanneer men vermaak vindt in hetgeen noch de ziel, noch het ligchaam op eenige wijze bezig houdt, bijv. lange stijve bezoekenalle tijdverdrïjven, die enkel uitloopen op zotternij vooral ook die waardoor men te zeer bedwelmd wordt, of waardoor hartstogten ont staan kunnen, die voor onze zedelijkheid nadeelig kunnen wordeu. Al deze vermijde men voorzigtiglijk of gebruike ze met die behoedzaamheid die de bewustheid gebiedt, dat men zich zeiven altijd moet kennen en ver trouwen. Na deze kenmerken ter onderscheiding van geoorloofde en ongeoorloofde van betamende en onhetamende vermakea te hebben opgenoemd ga ik ten slotte nog eenige regelen voorschrijven, waarop wij bij het kiezen en het nemen van uitspanningen te letten hebben. Wordt vervolgd. Laatste woord aan X. Ik zie in uwe poesie volstrekt geene wederlegging van mijne opvatting van uw prozamaar integendeel een nadere bevestiging van uw smalen op den burgerstand te dezer plaatse die gij op nieuw verdenkt van gebrek aan smaak en goede ontwikkeling. Ik zal die beschuldiging niet terugwerpen op de rederijkers, maar vraag alleen wanneer men „die soort van liên zoo noode kan gedoogen", waa>om ze dan toegelaten „bij die verheven taal"; het regt van ballottage is immers in handen der vjerkendc leden, en waarom het bal niet afgeschaft buiten alle twijfel het eenvoudigste middel om de bal-last over boord te werpen. Cch leerdet gij uw woorden schatten, F*igt vond gij 't, dat uw waanwijs oordeel faalt; »^s 't u zoo moeijl ijk mij te vatten gerk beter op hoe gij op nieuw weer smaalt. lant voort uw bloemen, maar geef efikel honing Mndachtig dat een gil'tbloem, dra ï^an het insect, verdedigt bet zijn woning, Meer steunt dan gij Olympia X'. Correspondentie. Het Schager nieuws is voor dit nommer te laat ontvangen. UIMIILIJKI! StlMI IISII «IIIWE IIEI.IÖ. "Van 19 Junij 26 1868. ONDERTROUWD: 1'. G. Huijer, zeemau, 26 jaren en C. M. Denneman, 23 jaren. A. A. F Snel, sjouwerman, 23 jaren en M. Betblebem, 24 jaren. GEHUWD J. Klosbak en H. Unk. P. Schuil en J. Gal. J. Breet en T. Bierenbroodspot. II. Brinkman en C. M. Rademaker. J. Kraak en A. C. Stelleman. A. van den Heuvel en A. Hemelrijk. BEVALLEN M. Delver ueb. Noot, 2 D. E. Scholtz, geb. van Geel, Z. S. Franken geb. Middelie D. A. Mante geb. Vonk D. J. Hoogervverf geb. Vos D. A. Smit geb. Prins Z. A. F. Buck geb. van der Kevie D. J.C. Basiegeb. Querelle Z. A. Raven geb. Siers- ma D- C. Kwist geb. de Bruiju 2 D. B. M. de Breuk geb, Buwalda D. A. Jacobs geb. Willems Z. J. Stroomer geb. Hoogvorst D. OVERLEDEN W. Polle, 5 maanden. P. C. L. Wollaardt, 36 jaren. W. F. ter Horst, 21 jaren. P. Boon, 4 jaren eu 6 maanden. D. Bruin, 5 jaren en 8 maandeu. S. S. Beek, 7 maanden. A. Groe- neveld, 20 jaren. N. Meurs, 5 jaren. C. A. de Groot geb. Pothman, 44. jaren Levenloos aangegeven 1, MAK KTR RUIGTEN. ALKMAAR, 27 Junij. Aangevoerd 10 Paarden f60 a 180, 2 Koeijen f90 a 140. 18 Nuchtere Kalveren f 6 a 12. 80 Schapen, f 13 a 26. 100 Lammeren f4.25 a 7 5 Geiten f3 a 5, 40 Magere Varkens f 8 a 15. 107 Biggen f 3 a 7. Boter per kop 70 a 80 ets. HOORN, 25 Jnnij. Kleine kaas f27,25, Aangevoerd 306 stapels, wegende 81061 NP.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1868 | | pagina 3