onèergeteekende een en ander zouden misbillijken; want (de heer Groen van
Prinsterer heeft het eenmaal zoo zinrijk gezegd) tegenover de Logika der
overmagt staat steeds zegepralend de overmagt der Logika. Hij houdt zich
echter overtuigd, dat deze hem treffende uitsluiting, alleen eene gratuite
miskenning is van Burgemeester en Wethoudersniet toegestemd door den
fidelachtbaren Baad der gemeente Helder, aan welke hij verlangde zijne
gevoeligheid over het gebeurde te betuigen.
Hetwelk doende enz.
Nieuwcdiepden 27 Julij 1868. (Get.) van OPDORP. Arts.
Wordt, op voorstel van den Voorzitter, voor kennisgeving
aangenomen.
Op de gewone rondvraag bekomt de heer v. Kelckhoven
het woorddie de noodzakelijkheid aanwijst van eene gere
gelde inspectie der ovens van de bakkers in deze gemeente.
De Voorzitter, den heer van Kelckhoven bedankende voor
zijne opmerkingantwoordt dat de ovens ook onderzocht
worden.
Ten slotte deelt de Voorzitter mede dat een door een aan
nemer in het land gegraven put door de gemeente is over
genomen en dienstbaar gemaakt tot brandput.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
UI B TJ W S T IJ D 11T 3 3 1T.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 31 Julij 1868.
De navolgende officieren enz.behoorende tot de rol
van Zr. Ms. transportschip Javaworden inet den laatsten
dezer op non-activiteit gebragt, als: de luit. t/z. Ie kl.
A. J. Visser, de luit. t/z 2e kl. F. J. Beekman, A. P.
Tadema, A. van Linden van den Heuvell, J. Ficliet, J. Da
len, C. Hoffman, J. Haremaker, en J. Schouw Santvoort;
de offic. van gez. 3e kl. C. J. A. de Groot; de offic. van
adm. der 2e kl. J. C. de Vriese en J. G. Bebelaar; de offic.
van adm. 3e kl. F. Bamberg en E. H. Wijnmalen; en de
adj. adm. G. J. Guicliard en D. J. van Oosterzee.
Z. M. heeft den officier van gezondheid 2® kl. J. van
Yzeren, op verzoek, met ultimo dezer, eervol uit de zeedienst
ontslagen.
Gisteren morgen is de te Glasgow voor het Neder-
landsche gouvernement gebouwde monitor de Tijger alhier
aangekomen, begeleid door Zr. Ms. ramtorenschip Prins
Hendrikonder bevel van den kapt. t/z. P. A. van Rees.
Men schrijft ons van Enkhuizen: Tn de volgende
maand zal men hier het 50 jarig bestaan der spaarbank
herdenken.
De geneeskundige inspecteur in Zeeland heeft het ge
westelijk bestuur verzocht, aan de inwoners der verschil
lende gemeenten kenbaar te maken de volgende methode
om drinkwater te zuiveren, welke ook nu er weder gelukkig
wat water gevallen is, de mededeeling wel waard is.
Men brengt het vuile water in een ton of houten emmer
en vermengt er mede eene oplossing van chloorijzer, waar
voor het best te gebruiken is Liquor stipticus Leoffi, die
in iedere apotheek te verkrijgen is.
Op elke 10 kannen water (een kleine emmer voF wordt van
bedoeld vocht 9/11 gramme (of ongeveer 14 druppels of grein)
toegevoegd, goed omgeroerd en 24 uren in rust gelaten.
Men zal na dien tijd het water volkomen geklaard en op den
bodem van het vat een dik bezinksel van het ijzer-oxyde
vinden, dat tevens al de troebelmakende deeltjes van het
water bevat.
Als het van het bezinksel afgeschonken of door een doek
gegoten water volkomen helder en zonder zuren of zilligen
smaak is, kan het met gerustheid als drinkwater gebezigd
worden.
Men schrijft uit Leeuwarden, 29 Julij Voor de
arrondissements-regtbank stonden heden teregt de vijf ge
detineerden in het tuchthuis alhier, wegens de onlangs door
hen bewerkstelligde ontvlugting. De teregtzitling leverde weinig
bijzonders op behalve dat op nieuw bleek, dat er te weinig
personeel voor de bewaking der gevangenen aanwezig is. Het
openbaar ministerie requireerde voor allen correctionele ge
vangenisstraf van 6 maanden tot 1 jaar, te ondergaan na
het eindigen van hunne tuchthuisstraf. De regtbank ver
oordeelde elk hunner lot 6 maanden gevangenisstraf.
Men vindt in de N. Midd. Ct. het volgend zonder
linge berigt
Men verneemt van goederhand dat de heer de Waal, aan
wiens eerlijkheid en bekwaamheden als administrateur door
degenen, die hem kennen niet getwijfeld wordt, het voorne
men zou hebben de portefeuille als min. van koloniën neer te
leggen, en zulks wel zoo spoedig dat Z.E. wel nog bereid zou zijn
om de koloniale begrooting te verdedigen, maar volstrekt niet,
om de behandeling der huishoudelijke begrooting van zijn depar
tement af te wachten. Gedecideerd schijnt de heer van Bosse
geene vreugde te beleven aan het kabinet, aan welks hoofd
hij, die als specialiteit onbetwistbaar zijne waarde heeft, den
overmoed had zich te laten plaatsen. Intusschen is het
geeuszins de onverdraagzaamheid zijner staatkundige begin
selen, die hem bij het voltallig maken in den weg staat,
daar hij ook reeds pogingen heeft in het werk gesteld, om
den baron van Zuylen, Nederlandsch gezant te Parijs te
bewegen, de portefeuille van .bnitenlandsM
aanvaarden.
Men spreekt dan ook reeds, als van eene niet ver^OT^^B
afzijnde gebeurtenis, van den val van het ministerie van
Bosse en deszelfs vervanging door een kabinet in den geest
van het voorafgegane, en hoewel door sommigen de heer
Heemskerk Az., wordt beschouwd als de aangewezen man,
om zoodanig kabinet zaïnen te stellen, zijn velen nogthans
van oordeel, dat Z. E. de graaf Schimmelpenninck meer
geschikt zou wezen, om, vooral in hoedanigheid van minister
van buitenl. zaken, aan het hoofd van een kabinet te staan.
Bij van Druten en Bleeker te Sneek is van de pers
gekomen en voor den prijs van f 0.50 verkrijgbaar gesteld
(zie advertentie)De Zeeramp op Terschellingeen gedenk
schrift ter herinnering aan het vergaan der Loodsboot no. 4
op den 2 December 1867 en aan de toen betoonde liefda
digheid in Nederland, door J. H. van der Veen, doopsge
zind predikant aldaar.
Naardien dit werkje wordt uitgegeven ten behoeve van
het fonds tot ondersteuning der uagelaten betrekkingen der
met genoemde Loodsboot verongelukte manschap, wenschen
wij het in veler handen.
Men leest in de Yeendammer Courant:
Aangaande den moord, aan boord van het Ned. koopvaardijschip „Fenne-
ehiena," te huis behoorende te Nieuwe Pekela, plaatsen wij het volgend
extract uit een brief van den gezagvoerder Otto R. Hotze. Gemeld sehip
is den lsten Mei van Montevideo vertrokken, bestemd naar Fernambucq.
„Slechts 2 datten in zee, toen de stuurman dc Grooth, de eerste wapht
had van 's avonds 8 tot 12 uur inet 2 van het volk, gaat deze te 10 uur
vooruit om den matroos Jatnes Rodger, een Engelscbman, te zeggen dat hij
aan het roer moest komen. Deze was zoo woedend, dat hij, zouder dat
de stuurman nog iets gezegd had, hem een slag met een stuk ijzer toebragt
en toen dadelijk den hals afsneed en over boord wierp. De kok Jacob Biem-
holt, die de wacht met mij had, en waarschijulijk wakker te kooi lag, gaat
er uit om den stuurman te helpen, die nog buiten boord aan een eind touw
hing, hetwelk hij gegrepen had; Jacob, niet wetende dat de stuurman ge
slagen en gesneden was, is druk bezig om den stuurman op te halen, doch
de matroos James Rodger is eeusklaps achter hem, grijpt hem bij de beenen
eu gooit Jacob ook over boord. Nu beiden hiugen aan het touw snijdt
Rodger dat af, zoodat ze verdronken zijn. Van dat gebeurde wisteu wij
niets, namelijk ik en een matroos, dien ik te Londen gekregen had, aange
zien wij sliepen en alles op het voordek gebeurde. Doch toen ze tegen het
achtereind van het schip gedreven zijn, heeft een van de over boord gewor-
peuen geroepen: „help! pik mij op 1 ik drijf!" De Amerikaansche matroos
John Hughes, die het roer had, heeft dit gehoord, en riep „een man over
boord!" Toen vloog James Rodger achteruit met degroote bijl in de hand,
om dezen het stilzwijgen op te leggen. Hij bleef bij de kajuit staan om
ook mij dood te slaan, als ik aan het dek kwam. Daar ik nergens van wist,
zou ik zeker op liet dek zijn gegaan omdat ik wakker was geworden door
het slaan der zeilen en Frans ook, maar deze ziet hem gelukkig dadelijk bij
de kajuit staan met opgeheven bijl. Toen sprong Frans in de kajuit, en mij
die opging, op 'l hoofd, roepende: „moord kapiteia geef de wapens; ik
geloof dat de stuurman al over boord is." Wij deden spoedig kogels in de
geweren en de revolver werd geladen, doch deze wilden niet af, daar ik ze
twee dagen te voreu ingesmeerd had met olie, zoo van buiten als van binnen
Wij kondeu niet op het dek komen zonder gevaar te loopen van vermoord
te worden. Te l uur 's nachts vroeg Rodger mij of ik niet aan het dek
kwam. Op mijne vraag, waar de stuurman was, kreeg ik ten antwoord
„hij is naar de hel en ik reken daar komt gij ook als gij boven komt."
Toeu maakte hij de kajuit digt, legde zeilen om het schijulicht, opdat wij
niets aan het dek kondeu zien, voorzag alles met ankers eu kettingsen
wilde de boot over boord hebben. De andere tweemanschappen moesten hem
helpen of zij zouden er ook aan. Zij hebben toen de boot in de waardiug
gezet; hij sloeg den bodem vau het watervat in en sneed het schoonerzeil
in stukken. Vervolgeus ging hij voorin om de poort open te slaan, doch
toen sneed ik hem den pas af, door het schot in de kajuit stuk te bre
ken, vooruit over de lading te kruipen en daar weer te breken, om op hem
te kunnen schieten of hem anders te overmannen. Hij wachte mij evenwel
niet op. Toen hij mij hoorde kloppen en breken, ging hij snel langs het
dek eu maakte het luik digt, opdat wij nergens kouden uitkomen. Toen be-
proelde hij het schip in brand te steken, doch de audere beiden zeiden, dat
ze nog te ver vau land waren en dat bleef dus na. Woensdag zag ik zijne
sehaduw is de zon door de zeils, om het vallicht. Dadelijk sehoot ik op
hem, doch de kogel miste. De zeilen geraakten in brand, doch werden door
hen gebluscht. Donderdag avond legde hij zich bij het roer te slagen, opdat
de anderen hem maar even behoefden aan te stooten, als wij iets begonnen.
De Amerikaan nam den bijl bij hem weg toen hij sliep en bragt hem
daarmede zulk een slag toe, dat hij niet weer overeind kwam. Toch trok
hij nog het mes, maar viel dadelijk neer, toen hij nog eenige bijlslagen ont
ving. Dadelijk riepen heiden „Kapt. de moordenaar is dood." Edoch wij
durfden het uiet gelooveu deukende, dat ze met hun drieen het op ons
gemunt naddeu en zeiden daarom, dat ze hem in de kajuit zouden neder-
werpen. Zij namen toeu de kettings en zeilen van de kajuitskap af eu
smeten hem neer. Wij vingen hem op de bajonnetten van de geweren op,
en, na ons van zijn dood overtuigd te hebben, liet ik een voor een beueden
komen. Wij hebben het lijk vervolgens buiten boord geworpen. Tot over
maat van ramp was de eene matroos ook ziek geworden, zoodat ik mijne
reis van 34 dagen met twee man en een kranke heb volbragt, waarvan de
2de stuurman Frans en ik 4 dagen in doodsangst hebben doorgebragt."
Tot toelichting dient, dat de stuurman de Grooth te huis behoorde te
Nieuwe Pekela, en de kok J. Biemholt, te Nieuwe Schans.
Door de tegenwoordige regering van Japan is het
navolgende decreet uitgevaardigd
De verfoeijelijke godsdienst der christenen is volstrekt
verhoden. Elk persoon, verdacht van overtreding van dit
edict zal aan de overheid moeten worden overgeleverd; en
die dit doet zal eene belooning ontvangen."
Vernemende dat dit edict in onderscheidene steden aan
geplakt was, hebben de Europesche gezanten zich daarover
bij de Japansche regering beklaagd, in identieke nota's, ver
klarende dat het beledigend voor de christenen, strijdig met
des Mikado's vriendschapsbetuigingen en verstandhouding is.
Eenigen tijd geleden stierf in de Wouden een schat
rijk landman, althans de. algemeene opinie duidde hem als
zoodanig aan. De erfgenamen, neven en nichten, vonden,
echter niet veel. Men veronderstelde, en op tamelijk goede
gronden, dat de erflater vrij wat effecten moest bezeten hebben.